Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent prostitutie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent prostitutie
CiteertitelProstitutiebeleid gemeente Vlaardingen 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-07-2021nieuwe regeling

13-07-2021

gmb-2021-240424

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent prostitutie

1. Inleiding

 

Het vorige prostitutiebeleid van Vlaardingen is in 1998 opgemaakt. Naar aanleiding van de ontwikkelingen in de van toepassing zijnde wetgeving, maar ook vanwege de veranderde maatschappelijke context, is het prostitutiebeleid toe aan herziening. Ondermijnende criminaliteit is één van de prioriteiten van het gemeentelijk Veiligheidsbeleid en illegale prostitutie is hier een belangrijk onderdeel van. De gemeente Vlaardingen hecht daarom veel waarde aan een goed vergunningenstelsel rondom prostitutie. Met betrekking tot de leefbaarheid is de handhaving rondom illegale prostitutie ook van groot belang. De afgelopen jaren is gebleken dat er in de regio Rotterdam, waar Vlaardingen onderdeel van uit maakt, relatief veel illegale prostitutie is. Vlaardingen heeft een strenge, proactieve houding in de bestrijding hiervan en inzake illegale prostitutie worden er door de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (hierna: AVIM) in samenwerking met gemeentelijke toezichthouders dan ook periodieke controles uitgevoerd. Het beleid uit 1998 is verouderd en biedt onvoldoende handvatten om de bestaande problematiek aan te pakken, de positie van de prostituee te verbeteren en het waterbedeffect tegen te gaan.

1.1 Begrippenlijst

In dit beleid wordt verstaan onder:

 

  • -

    advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt;

  • -

    bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester;

  • -

    escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee;

  • -

    exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend;

  • -

    klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten;

  • -

    leidinggevende: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf;

  • -

    prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

  • -

    prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

  • -

    prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het tot bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie;

  • -

    seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting van een seksbedrijf;

  • -

    seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf;

  • -

    werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van een seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht.

2. Vergunning

2.1 Vergunningplichtige activiteiten

Voor het vestigen van een seksbedrijf in Vlaardingen geldt een vergunningplicht. Een vergunningsplicht is relevant voor het toewerken naar een beheersbare seksbranche en het creëren van een barrièremodel voor misstanden en mensenhandel. Een vergunningplicht speelt een belangrijke rol bij het beschermen van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat.

2.2 Toetsingscriteria

Een aanvraag voor een vergunning voor een seksbedrijf wordt getoetst aan geldende wet- en regelgeving. Voor de beoordeling van een vergunningaanvraag gelden de criteria die zijn opgenomen onder afdeling 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV). Daarbij geldt een maximum van één seksbedrijf binnen de gemeente Vlaardingen. De vergunning wordt geweigerd als er al een vergunning is verleend voor een seksbedrijf. Wanneer sprake is van een bij het seksbedrijf behorende seksinrichting gelden ook criteria voor de locatie en het pand.

 

Wet Bibob

Prostitutiebedrijven zijn een kwetsbare branche gezien de relatie met strafbare feiten zoals uitbuiting en mensenhandel. Elke aanvraag voor een beschikking in de zin van hoofdstuk 3 van de APV wordt getoetst aan de Wet Bibob.

3. Aanpak misstanden

 

De prostitutiebranche blijft kwetsbaar en is gevoelig gebleken voor misstanden, zoals mensenhandel, overtredingen en slechte arbeidsomstandigheden voor prostituees. Daarnaast wordt prostitutie illegaal, dat wil zeggen zonder de vereiste vergunning, aangeboden.

 

Onder mensenhandel wordt verstaan het werven, vervoeren, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang en met het doel die persoon uit te buiten. Wanneer het gaat om het prostitueren van een minderjarige is per definitie sprake van mensenhandel. De Nationaal rapporteur mensenhandel rapporteert dat verreweg de meeste, bij de overheid bekende, slachtoffers van mensenhandel in de prostitutiebranche worden aangetroffen. De open grenzen binnen de Europese Unie, de opkomst van internet, het hoge verloop onder prostituees en de mobiele mensenhandel- netwerken maken het echter extra lastig om harde cijfers over de aard en omvang van de illegale prostitutie en mensenhandel- problematiek te geven.

 

Illegale prostitutie is ontoelaatbaar omdat het zich aan elke vorm van toezicht onttrekt, waardoor het risico op misstanden groter is.

 

Om misstanden in de seksbranche te voorkomen, heeft Vlaardingen er voor gekozen om slechts één seksbedrijf toe te staan. Daarnaast wordt de exploitant verantwoordelijk gemaakt om misstanden in de vergunde branche te voorkomen. Er wordt fors ingezet op het bestrijden van illegale prostitutie. Dit doet de gemeente door met grote regelmaat controles uit te voeren.

3.1 Verantwoordelijkheid exploitant

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe beleid is dat een exploitant van een prostitutie- of escortbedrijf wordt verplicht een bedrijfsplan op te stellen. Deze verplichting is verankerd in artikel 3:15 van de APV. In het bedrijfsplan moet een exploitant omschrijven welke maatregelen worden getroffen op het gebied van:

 

  • hygiëne

  • bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees

  • bescherming van de gezondheid van de klanten

  • voorkoming van strafbare feiten

De uitwerking van de maatregelen hangt af van het soort bedrijf en de omvang van het bedrijf. Het is aan de exploitant om de maatregelen toe te spitsen op zijn werkelijke wijze van exploitatie. Het bedrijfsplan moet daarbij inzicht geven in de daadwerkelijk gekozen vormgeving en maatregelen om bovenstaande belangen in acht te nemen en te beschermen.

 

Het bedrijfsplan wordt bij de vergunningaanvraag door de gemeente en de AVIM getoetst. Wanneer het bedrijfsplan niet aan de vereisten voldoet, wordt de vergunning geweigerd. Als een exploitant zich niet houdt aan de in het bedrijfsplan opgenomen maatregelen, kan dit gevolgen hebben voor de vergunning.

 

De exploitant van een seksbedrijf is verplicht zorg te dragen voor een deugdelijke bedrijfsadministratie. Deze bedrijfsadministratie moet actuele gegevens bevatten over de prostituees die voor het prostitutiebedrijf werkzaam zijn, de verhuuradministratie en de werkroosters van de leidinggevenden. Hierdoor kan de toezichthouder beoordelen of er geen onredelijk aantal uren wordt gewerkt door prostituees en of er voldoende rekening wordt gehouden met de aanwezigheidsplicht van een exploitant of leidinggevende. De bedrijfsadministratie moet altijd beschikbaar zijn voor de toezichthouder. Het vereiste van het voeren van een deugdelijke bedrijfsadministratie volgt uit artikel 3:17, tweede lid van de APV en moet bijdragen aan het signaleren van misstanden.

4. Toezicht

 

De AVIM is aangewezen als de bestuurlijke toezichthouder op de seksbranche. De AVIM controleert in nauwe samenwerking met de gemeentelijke toezichthouders zowel vergunde als niet vergunde seksbedrijven. De AVIM geeft bij het bestuurlijk toezicht prioriteit aan signalering van misstanden, zoals mensenhandel, minderjarigheid en illegale prostitutie. Tijdens de controles richten de AVIM en de gemeentelijke toezichthouders zich op het signaleren van misstanden. Qua toezicht op illegale prostitutie wordt o.a. via internetadvertenties en meldingen gecontroleerd. Ook wordt toezicht gehouden op de naleving van de APV en de vergunningvoorschriften.

 

Als geen sprake is van misstanden maar alleen van overtreding van de vergunningplicht of vergunningsvoorschriften, wordt een bestuurlijk traject gestart. Welke gevolgen dit heeft, wordt beschreven in het handhavingsarrangement (hoofdstuk 5). Zodra er sprake is van strafbare feiten gaat de AVIM onder leiding en verantwoordelijkheid van de Officier van Justitie tevens over tot opsporing. De verschillende partners, waaronder de toezichthouders, nemen deel aan verschillende overleggen om signalen en ontwikkelingen te bespreken. Tussen de AVIM en de gemeentelijke toezichthouders zijn werkafspraken gemaakt over de frequentie van het toezicht en de handhaving (op seksbedrijven).

 

Door het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (hierna RIEC) is er een handhavingsknelpunt illegale prostitutie gerealiseerd. Gemeenten kunnen hier terecht met signalen gericht op de faciliteerders van illegale prostitutie. Eventuele signalen van georganiseerde criminaliteit (bijvoorbeeld signalen van mensenhandel) worden binnen het informatieoverleg ingebracht als mogelijke casus binnen het RIEC. Naast het handhavingsknelpunt illegale prostitutie bestaat er de Regionale tafel Mensenhandel. Binnen de Regionale tafel Mensenhandel wordt gesproken over de strategische regionale agenda.

 

Door het Controleteam Prostitutie en Mensenhandel (CPM) wordt aan de sekswerker hulp aangeboden in de vorm van opvang en begeleiding. Dit zal gebeuren in samenwerking met Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW). Daarnaast wordt waar nodig het wijkteam van de gemeente ingezet. Ook worden de aangetroffen sekswerkers actief geattendeerd op legale alternatieven en mogelijkheden tot uitstappen.

5. Handhaving

 

In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de wet- en regelgeving wordt gehandhaafd die specifiek van toepassing is op seksbedrijven in Vlaardingen. Met de handhaving wordt nagestreefd dat de uitgangspunten van het beleid worden gewaarborgd:

 

  • 1.

    Bescherming van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat.

  • 2.

    Verbetering van de positie van de prostituee.

  • 3.

    Tegengaan van misstanden en mensenhandel in de seksbranche.

De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Door het bestuurlijk toezicht op de seksbranche kan de burgemeester handhaven bij de constatering van overtredingen of misstanden. In de handhavingstabel staat beschreven op welke overtreding welke bestuurlijke maatregel volgt.

 

In de regio Rotterdam, waar Vlaardingen onderdeel van uitmaakt, bestaat er problematiek rondom illegale prostitutie. Illegale prostitutie is zeer ongewenst omdat deze vorm van prostitutie zich op elke manier aan de regels en toezicht onttrekt. Er is geen controle vanuit de GGD Rotterdam-Rijnmond en in sommige gevallen is er sprake van gedwongen prostitutie of uitbuiting. Ondanks dat prostituees veelal aangeven dat er geen sprake is van dwang, wordt vaak getwijfeld aan deze verklaring. Ook wordt gezien dat tussenpersonen prostituees aan een pand met een woonbestemming helpen en de telefoon van de prostituees opnemen om klanten naar een bepaald adres te laten komen. Naast het belang voor de prostituees zelf, is het niet wenselijk dat in woonwijken illegale seksbedrijven worden geëxploiteerd. Dit geeft omwonenden een onprettig en onveilig gevoel en kan leiden tot vormen van overlast en/of aantasting van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat.

 

Het bovenstaande mede in overweging nemende, is het noodzakelijk structureel op te treden tegen illegale seksinrichtingen. Illegale prostitutie gaat vaak gepaard met verschillende vormen van crimineel handelen en heeft een ondermijnend effect op de samenleving. Het verdiende geld moet worden witgewassen en daarvoor zijn locaties/panden nodig om te kunnen exploiteren, waardoor inwoners zich vaak niet bewust zijn dat zij criminelen faciliteren.

 

Bij de bestuurlijke controle van de prostitutiebranche is het noodzaak de focus ook te leggen op ernstige misstanden, zoals de aanwezigheid van minderjarige prostituees dan wel signalen van mensenhandel. Strafrechtelijke opsporing en vervolging van deze misdrijven hebben en houden hoge prioriteit bij de AVIM en het Openbaar Ministerie. Exploitanten van seksbedrijven zijn verantwoordelijk om misstanden in hun seksbedrijf te voorkomen. In deze gevallen wordt parallel aan het strafrechtelijk onderzoek, als het bedrijf in verband kan worden gebracht met de genoemde misdrijven, bestuursrechtelijk opgetreden. Het doel van dit bestuursrechtelijk optreden is het zo snel mogelijk beëindigen van de overlast- of misbruiksituatie en het herstel van de openbare orde en veiligheid. Dit handhavingsarrangement geldt voor zowel het vergunde seksbedrijf als voor illegale prostitutie.

 

Samenloop

Eén gebeurtenis (feitencomplex) kan leiden tot verschillende overtredingen. In geval van samenloop wordt voor deze overtredingen apart een sanctie opgelegd, die in principe tegelijkertijd wordt uitgevoerd.

 

Recidive

Voor het handhavingsarrangement geldt in algemene zin dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan, wanneer binnen twee jaar na een vorig incident of een vorige overtreding waarvoor een bestuurlijke maatregel is opgelegd, opnieuw een zelfde incident of overtreding plaatsvindt. In alle gevallen geldt dat, als op een geconstateerde overtreding een tijdelijke sluiting volgt, de verjaringstermijn verlengd wordt met de duur van de sluiting en dat na de sluiting wederom een termijn van twee jaar start.

 

Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over te treffen bestuurlijke maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid. Per geval wordt gekeken of de burgemeester hiervan gebruik maakt. De stappen in het handhavingsarrangement gelden daarbij uitsluitend als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. De burgemeester motiveert een afwijking van het handhavingsarrangement expliciet in zijn besluit.

 

Zienswijze en rechtsmiddelen

Als in een legaal seksbedrijf een overtreding is geconstateerd en er een bestuurlijke maatregel wordt opgelegd, wordt de exploitant, alvorens hierover te besluiten, op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te uiten. Het uiten van een zienswijze kan zowel in persoon, telefonisch als per brief. De zienswijze wordt meegewogen bij het besluit om al dan niet een bestuurlijke waarschuwing te geven of een maatregel op te leggen. Als sprake is van een illegaal seksbedrijf of illegale seksinrichting wordt de pandeigenaar en/of huurder van het pand uitgenodigd zijn zienswijze te geven.

 

In geval van een spoedsluiting kan worden afgezien van het vooraf horen. De exploitant, pandeigenaar of huurder wordt dan zo spoedig mogelijk na de spoedsluiting uitgenodigd om alsnog een zienswijze te geven. De uiteindelijk te nemen maatregel wordt op schrift gesteld en bekendgemaakt. Tegen de maatregel kan een belanghebbende (waaronder in ieder geval de exploitant, de pandeigenaar of de huurder) bezwaar maken bij de burgemeester. In spoedeisende gevallen kan, naast het indienen van een bezwaarschrift, ook een voorlopige voorziening worden gevraagd bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam.

5.1 Algemene uitgangspunten bij illegale prostitutie

Exploiteren niet conform inrichtings- en gebruikseisen

Voor seksbedrijven gelden nadere regels met betrekking tot de constructieveiligheid, brandveiligheid, werkruimten en verblijfruimten in het seksbedrijf.

 

Ernstig gevaar voor de verspreiding van infectieziekten

Artikel 47 van de Wet publieke gezondheid geeft de burgemeester de bevoegdheid om maatregelen te nemen om het gevaar van verspreiding van infectiezieken te voorkomen, zoals het sluiten van een seksinrichting of deze te ontsmetten of door het opleggen van voorschriften van technisch-hygiënische aard. De burgemeester treft deze maatregelen op advies van de directeur GGD Rotterdam-Rijnmond.

 

Toelichting verantwoordelijkheid exploitant bij signalen van misstanden

De exploitant van een seksbedrijf is ervoor verantwoordelijk dat er geen misstanden plaatsvinden vanuit zijn/haar bedrijf. Wanneer misstanden worden geconstateerd wordt zeer kritisch naar de rol van de exploitant en leidinggevenden gekeken. Bij nalatigheid en/of verwijtbaarheid van de exploitant en/of leidinggevende(s) wordt de vergunning per direct ingetrokken. Dit geldt ook wanneer vermoedens van misstanden niet direct aan de gemeente of de AVIM zijn gemeld.

 

Bij de gevallen waar geen sprake is van nalatigheid en/of verwijtbaarheid wordt gekeken naar de feiten en omstandigheden van de onderneming. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de historie van de exploitatie, de maatregelen die worden getroffen om misstanden te voorkomen en de relatie tot de toezichthouder ten aanzien van informatie-uitwisselingen en het bespreken van signalen van misstanden.

 

Toelichting in strijd handelen met bedrijfsplan

Ter bescherming en verbetering van de positie van de prostituee en klanten is het van belang dat seksbedrijven exploiteren conform de maatregelen zoals beschreven in het bedrijfsplan. De burgemeester is bevoegd hierop te handhaven.

 

Toelichting in strijd handelen met eisen advertenties

Het is conform artikel 3:13 van de APV verboden om met onveilige seks te adverteren of in advertenties te garanderen dat prostituees, die voor het bedrijf werken, vrij zijn van seksueel overdraagbare ziektes. Daarnaast moet in elke advertentie het in de vergunning vermelde telefoonnummer van het bedrijf, de bedrijfsnaam en het vergunningkenmerk vermeld worden. Op deze manier kan de toezichthouder achterhalen om welk bedrijf het gaat en in welke gemeente de vergunning is afgegeven.

5.2 Bijzondere uitgangspunten bij illegale prostitutie

Illegale prostitutie onttrekt zich aan elke vorm van toezicht en is daardoor kwetsbaar voor misstanden, zoals mensenhandel en uitbuiting. Er wordt dan ook bestuursrechtelijk opgetreden tegen illegale prostitutie door zowel maatregelen te treffen ten aanzien van de overtreder als de faciliteerder. Als op bedrijfsmatige wijze prostitutie wordt aangeboden zonder benodigde vergunning dan is sprake van illegale prostitutie. Tegen straat- en raamprostitutie wordt zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk tegen de overtreder opgetreden en wordt het betreffende pand gesloten. Wanneer bedrijfsmatige prostitutie plaatsvindt in een pand zonder dat er een vergunning is verleend, kan de handhaving zich richten op het pand en/of op de personen die als overtreders of faciliteerder worden aangemerkt.

 

Toelichting bij sluiting

Wanneer een eigenaar van het pand waar de illegale seksinrichting in wordt geëxploiteerd zelf betrokkenheid heeft bij de exploitatie, worden er drie maanden opgeteld bij de sluitingsduur. De eigenaar behoudt namelijk de volledige beschikking op het pand, wat de kans op recidive vergroot.

 

Aanwijzingen van georganiseerde criminaliteit zoals het aantreffen van munitie, een (vuur)wapen, professionele aansturing van prostituees of andere illegale activiteiten zoals drugshandel of illegale goktoernooien, zijn ook verzwarende omstandigheden. Dan worden zes maanden opgeteld bij de sluitingsduur zoals hierboven vermeld.

 

Wat betreft de duur van de maatregelen bij illegale prostitutie is aansluiting gezocht bij beleid voor een andere vorm van ondermijnende criminaliteit, namelijk drugshandel. Alhoewel de te beschermen belangen in concreto andere zijn, is ook bij deze panden van belang de bekendheid als seksinrichting ervan weg te nemen, de rust in de omgeving te laten wederkeren en de kans op recidive zo klein mogelijk te maken. Daarnaast speelt de signaalwerking die uitgaat van het opleggen van een sluitingsmaatregel ook een grote rol.

 

Spoedsluiting

In de gevallen waarbij prostituees worden aangetroffen die eerder vanwege illegale prostitutie met de AVIM of het Regionaal controleteam Prostitutie en Mensenhandel (hierna: Controleteam) in aanraking zijn geweest, wordt een spoedsluiting toegepast, vanwege de bewezen grote kans op recidive. Ook kan een spoedsluiting toegepast worden wanneer de aangetroffen prostituee onder dubieuze en/of ongewenste omstandigheden werkzaam is. Een (spoed)sluiting houdt in dat het betreffende pand binnen een half uur nadat het onderzoek door de AVIM en/of het Controleteam is afgerond, wordt gesloten middels het aanbrengen van een afschrift van het bevel op of nabij de toegang of toegangen van de seksinrichting, vervanging van de sloten en verzegeling van het pand. Deze toepassing wordt nadien op schrift gesteld.

 

Sluiten van een pand met een woonbestemming

Wanneer een pand met een woonbestemming als prostitutiebedrijf wordt gebruikt, wordt het pand feitelijk niet meer als woning gebruikt en fungeert het pand als een seksinrichting. Als blijkt dat er sprake is van een illegale situatie vanuit een pand met een woonbestemming, wordt de illegale situatie beëindigd door een sluiting. Naast het belang voor de sekswerkers zelf, is het niet wenselijk dat in woonwijken illegale seksinrichtingen worden geëxploiteerd. Dit geeft omwonenden een onprettig en onveilig gevoel, kan leiden tot geluidsoverlast en wantoestanden op straat. Het doel van een sluiting is het herstel van de openbare orde, de veiligheid, de woon- en leefsituatie en de zedelijkheid. Ook wordt de loop naar een pand voor illegale activiteiten (en het faciliteren daarvan) eruit gehaald. De naamsbekendheid van een pand met een woonbestemming voor dergelijke activiteiten moet worden doorbroken. Daarnaast speelt de signaalwerking die uitgaat van het opleggen van een sluitingsmaatregel ook een grote rol. In principe gaat de burgemeester over tot sluiting van het pand voor de duur van drie tot zes maanden, tenzij er verzwarende omstandigheden zijn of als er sprake is van recidive.

 

Verzoek en eisen opheffen sluiting

Door een belanghebbende kan aan de burgemeester tussentijds schriftelijk worden verzocht de sluiting op te heffen. Als hoofdvereiste geldt dat in de regel alleen tot opheffing van een sluiting kan worden besloten als sprake is van een verzoek van een belanghebbende waarin gemotiveerd wordt aangegeven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden en maatregelen aannemelijk is dat er niet opnieuw een illegale seksinrichting wordt geëxploiteerd in of vanuit het desbetreffende pand. Bij de beoordeling van het verzoek, kan de burgemeester een advies van het AVIM vereisen over het al dan niet opheffen van de sluiting. Aan het opheffen van een sluiting wordt in de regel geen medewerking verleend eerder dan de in de onderstaande tabel genoemde periode:

 

Sluitingsduur

Verzoek opheffing in behandeling na

3 maanden

6 weken

6 maanden

3 maanden

1 jaar

6 maanden

onbepaalde duur

6 maanden

 

5.3 Handhavingsarrangement

 

Overtreding

Overtreding 1

Overtreding 2

Overtreding 3

Overtreding 4

Art. 3:3 lid 1 APV

Exploiteren seksbedrijf zonder vergunning

Sluiting voor drie maanden

Sluiting voor 6 maanden

Sluiting voor 12 maanden

Sluiting onbepaalde tijd

Art. 3.18 APV

Verbod op raamprostitutie

Sluiting voor onbepaalde tijd

 

Art. 3.9 lid 1, onder d APV

Zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid

Sluiting van de inrichting voor maximaal 6 maanden en/of intrekking van de vergunning afhankelijk van zwaarte incident

Sluiting van de inrichting voor onbepaalde tijd en

Intrekking van de vergunning

Art. 3.12, lid 1, onder a en b APV

Het toelaten van bezoekers na sluitingstijd of tijdens een opgelegde sluiting

Bestuurlijke waarschuwing

Sluiting 1 maand

Sluiting 3 maanden

Intrekken vergunning

Art. 3:13, onder c APV

Het aanbieden van onveilige seks of te garanderen dat prostituees die voor of bij het betreffende bedrijf werken, vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen;

Schorsing van de vergunning voor 1 maand

Schorsing van de vergunning voor 3 maanden

Intrekking vergunning

Art. 3.14, lid 1, onder a APV

In het seksbedrijf werken personen die de leeftijd van 18 jaar niet hebben bereikt, of als het om prostituees gaat de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt.

Intrekken vergunning

Art. 3.14, lid 1, onder a APV

In het seksbedrijf werken personen die verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000.

Schorsing vergunning voor 3 maanden

Intrekking vergunning

Art. 3.15 APV

Er is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan beschreven maatregelen.

Is sprake van opzet: Schorsing van de vergunning voor 1 maand

Is geen sprake van opzet: Bestuurlijke waarschuwing, waarbij de exploitant verzocht wordt het bedrijfsplan te actualiseren

Schorsing van de vergunning voor 3 maanden

Intrekking vergunning

Art. 3.15 lid 6 APV

In de seksinrichting moet in ten minste twee talen en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt zijn, dat een prostituee klanten en diensten mag weigeren en mag weigeren alcohol of drugs te gebruiken.

Bestuurlijke waarschuwing

Schorsing van de vergunning voor 1 maand

Schorsing van de vergunning voor 3 maanden

Intrekken vergunning

Art. 3.17, lid 1 APV

Geen leidinggevende aanwezig

Bestuurlijke waarschuwing

Last onder dwangsom

Verbeuren dwangsom

Verbeuren dwangsom

Art. 3.17, lid 2, onder a APV Prostituees kunnen redelijkerwijs niet hun eigen werktijden bepalen.

Schorsing van de vergunning voor 1 maand

Schorsing van de vergunning voor 3 maanden

Intrekking vergunning

Art. 3.17, lid 2, onder b en c APV Er is geen deugdelijke bedrijfsadministratie gevoerd, is niet bewaard volgens de wettelijke termijnen of is niet beschikbaar voor de toezichthouder.

Schorsing van de vergunning voor 1 maand

Schorsing van de vergunning voor 3 maanden

Intrekking vergunning

Art. 3.17, lid 2, onder e APV Wanneer signalen van mensenhandel of andere vormen van dwang of uitbuiting niet direct bij de politie zijn gemeld.

Intrekking vergunning