Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling autoparkeernormen Den Haag 2021
CiteertitelRegeling autoparkeernormen Den Haag 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpRegeling autoparkeernormen Den Haag 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 3.1.2, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2021nieuwe regeling

13-07-2021

gmb-2021-239303

RIS309547 DSO/10139404

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021

 

Toelichting

 

De volgende doelstellingen uit de Parkeerstrategie 2021-2030 (RIS308711) zijn leidend voor deze regeling:

 

  • -

    Parkeerbeleid faciliteert de Haagse woningbouwopgave en economische opgave.

  • -

    Met het parkeerbeleid wordt de leefbaarheid van de openbare ruimte en de bereikbaarheid gewaarborgd.

  • -

    Parkeren bij nieuwbouw en verbouw wordt zoveel mogelijk opgelost op eigen terrein en voorkomen moet worden dat de openbare ruimte door de ontwikkeling wordt belast.

 

Deze regeling zal een positief effect hebben op de snelheid van bouwplanprocessen. De regeling kan leiden tot meer schaarste aan parkeerplaatsen, omdat het in sommige gevallen niet nodig is om parkeerplaatsen aan te leggen. De regeling leidt waarschijnlijk tot inzet van meer mobiliteitsalternatieven, wat een positief effect heeft op de bereikbaarheid, het ruimtegebruik en de uitstoot van CO2.

 

Deze regeling wordt gehanteerd bij het toetsen van aanvragen van omgevingsvergunningen voor bouw- en verbouwprojecten. Bij oplevering van de bouw- en verbouwplannen controleert de bouwinspecteur of aan de gemaakte afspraken wordt voldaan. De regeling heeft gevolgen voor de uitgifte van parkeervergunningen. De gemeente handhaaft op de afspraken over de parkeersituatie die opgenomen worden in de omgevingsvergunning, bijvoorbeeld in het geval dat de bewoners en gebruikers van een nieuwbouwcomplex niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning.

 

De lasten van de gemeente van deze regeling zijn verweven in de planvoorbereiding en het proces van toekenning van omgevingsvergunningen. Voor burgers is het van belang dat de gemeente en de ontwikkelaar goed communiceren over de parkeerafspraken die worden gemaakt bij een bouw- of verbouwplan.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 3.1.2, lid 2 onder a Besluit ruimtelijke ordening,

  • -

    de Parkeerstrategie Den Haag 2021-2030 (RIS308711)

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, en

  • -

    artikel 149 van de Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021, onder voorbehoud vaststellen raad van de Parkeerstrategie Den Haag 2021-2030:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    autoparkeereis:

het aantal autoparkeerplaatsen dat – na eventuele onderbouwde bijstellingen en rekening houdend met dubbelgebruik – nodig is op een bepaalde locatie om te voorzien in de autoparkeervraag van een ruimtelijke activiteit;

  • -

    autoparkeernorm:

een richtgetal dat aangeeft hoeveel autoparkeerplaatsen voor een bepaalde functie nodig zijn per eenheid of bruto vloeroppervlakte;

  • -

    autoparkeervraag:

de totale vraag (programma * norm) naar autoparkeerplaatsen vanuit een ruimtelijke activiteit, rekening houdend met gebiedsindeling en aanwezigheidspercentage, exclusief bedrijfsvoertuigen;

  • -

    bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in artikel 1:1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    bezoekersaandeel:

het deel van de autoparkeervraag dat bestaat uit bezoekers;

  • -

    campuscontract:

campushuurcontract zoals bedoeld in artikel 7:274 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • -

    college:

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag

  • -

    CROW

Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek;

  • -

    deelauto:

een auto, waarvan de eigenaar of houder aantoont dat deze krachtens een overeenkomst gedeeld wordt met (ten minste) één andere particuliere deler van een ander huishouden;

  • -

    eengezinswoning:

een grondgebonden woning voor 1 huishouden;

  • -

    eigen terrein:

grond waarover de initiatiefnemer kan beschikken ter plaatse van de ruimtelijke activiteit dan wel in de directe nabijheid binnen de in bijlage 5 genoemde maximale loopafstanden van de ruimtelijke activiteit;

  • -

    functiewijziging:

het planologisch wijzigen van de gebruiksfunctie van een gebouw, exclusief omgevingsvergunningplichtige bouwwerkzaamheden;

  • -

    gebiedsaanpak:

in situaties waar gelijktijdig meerdere bouwplannen aan de orde zijn, kan er sprake zijn van schaalvoordelen. Zo biedt een gebiedsgerichte aanpak meer mogelijkheden om dubbelgebruik van parkeervoorzieningen te bewerkstelligen (minder ruimtebeslag, meer inkomsten);

  • -

    gebruikersaandeel:

het deel van de autoparkeervraag dat bestaat uit vaste gebruikers, niet zijnde bezoekers;

  • -

    gereguleerd gebied:

gebied waar parkeerregulering (betaald parkeren) van kracht is of waar door het college besloten is tot invoering van parkeerregulering;

  • -

    kwaliteitseis:

een eis die door de gemeente gesteld wordt vanuit het oogpunt van bruikbaarheid van een nieuw te realiseren autoparkeervoorziening;

  • -

    maatgevend moment:

het moment waarop de verschillende functies binnen het programma gezamenlijk op basis van de aanwezigheidspercentages hun maximale autoparkeervraag hebben ervan uitgaande dat parkeerplaatsen voor iedere parkeerder toegankelijk zijn;

  • -

    nieuwbouw:

het (eventueel na sloop van bestaande bebouwing) volledig (inclusief eventuele fundering) nieuw bouwen van een gebouw;

  • -

    omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    openbare ruimte:

de door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen de gemeente Den Haag is gelegen;

  • -

    parkeerdruk:

het totale aantal in de openbare ruimte of in gebouwde openbare parkeervoorzieningen geparkeerde voertuigen gedeeld door de parkeercapaciteit in de openbare ruimte of in de gebouwde openbare parkeervoorzieningen, uitgedrukt in een percentage;

  • -

    parkeersituatie:

de wijze waarop de toekomstige bewoners en of gebruikers van een (ver)bouwplan hun auto (niet) kunnen parkeren in of nabij de woning, kantoor, bedrijf of voorziening;

  • -

    parkeerverordening

de vigerende parkeerverordening van de gemeente Den Haag;

  • -

    programma

het totaal aan verwachte hoeveelheid functies uitgedrukt in de in bijlage 3 en bijlage 4 opgenomen eenheden in het bouwplan;

  • -

    reductiefactor

een percentage dat van de parkeerbehoefte kan worden afgetrokken indien in mobiliteitsalternatieven wordt voorzien;

  • -

    ruimtelijke activiteit:

ruimtelijke activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en of artikel 2.1, eerste lid onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    salderen:

het berekenen van de autoparkeereis op basis van het verschil tussen de autoparkeervraag in de nieuwe situatie (na realisering van de ruimtelijke activiteit) en de autoparkeervraag in de oude situatie (vóór realisering van de ruimtelijke activiteit);

  • -

    sloop-nieuwbouw:

nieuwbouw op de plaats van een volledig gesloopt gebouw;

  • -

    sociaal-maatschappelijke voorzieningen:

onderwijsvoorzieningen, begraafplaatsen, crematoria, (para)medische en verpleegvoorzieningen, bejaardenvoorzieningen, verzorgingshuizen, kinderopvang, buurt- en wijkcentra, welzijnsvoorzieningen, sociale voorzieningen, overheidsvoorzieningen, culturele voorzieningen, sportvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut;

  • -

    studentenwoning:

woonruimte verhuurd op basis van het campushuurcontract;

  • -

    transformatie(ontwikkelingen):

het planologisch wijzigen van de gebruiksfunctie van een gebouw inclusief omgevingsvergunningsplichtige bouwwerkzaamheden, niet zijnde volledige nieuwbouw;

  • -

    voldoende mobiliteitsalternatieven:

een openbaar vervoer halte en aanbod van deelmobiliteit binnen 400 meter en (bak)fietsparkeervoorzieningen in of in de directe nabijheid van de ontwikkeling;

  • -

    Wabo:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    zorgwoning ZZP:

woning waarin mensen die zorg behoeven zelfstandig kunnen wonen, maar die wel in de nabije omgeving is van een zorginstelling, vooral bedoeld voor ouderen en gehandicapten. De mate waarin zorg nodig is, wordt aangegeven met een gradatie in zorgzwaartepakket.

 

Artikel 1:2 Reikwijdte regeling

Deze regeling is van toepassing bij de beoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning, betreffende ruimtelijke activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wabo.

 

Artikel 1:3 Bepalen van de autoparkeereis

Bij de omgevingsvergunning wordt, met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, een autoparkeereis gesteld conform de gebiedsindeling en autoparkeernormen als bedoeld in bijlage 1, 2 en 3 bij deze regeling.

 

Artikel 1:4 Wijze van rekenen en afronden

  • 1.

    De autoparkeervraag wordt berekend in twee cijfers achter de komma en in voorkomende gevallen afgerond op de gebruikelijke wijze, derhalve bij 0,005 of meer naar boven en bij minder dan 0,005 naar beneden;

  • 2.

    De gestelde autoparkeereis is een heel getal en in voorkomende gevallen afgerond op de gebruikelijke wijze, derhalve bij 0,5 of meer naar boven en bij minder dan 0,5 naar beneden.

 

Artikel 1:5 Wijze van meten

  • 1.

    De bruto vloeroppervlakte (bvo) van een ruimte, dan wel van meerdere ruimten, wordt gemeten volgens NEN2580 op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de betreffende ruimte(n) omhult.

  • 2.

    De loopafstand is de kortst mogelijke looproute via de voor voetgangers toegankelijke openbare ruimte van parkeerplaats naar bestemming.

 

Hoofdstuk 2 Vrijstellingsmogelijkheden binnen deze regeling

 

Artikel 2:1 Vrijstelling van de autoparkeereis voor kleine nieuwbouwplannen

Kleine nieuwbouwplannen met een autoparkeervraag van minder dan 3 parkeerplaatsen zijn op grond van deze regeling volledig vrijgesteld van de autoparkeereis, indien:

  • a. de aanvrager niet binnen 5 jaar en binnen een straal van 200 meter voor een eerdere aanvraag van een omgevingsvergunning al een vrijstelling heeft ontvangen voor een nieuwbouwontwikkeling;

    b. de nieuwbouwontwikkeling binnen gereguleerd gebied ligt en niet binnen 300 meter loopafstand van een gebied ligt waarbinnen geen parkeerregulering geldt;

    c. de aanvrager de toekomstige bewoners of gebruikers van de nieuwbouwontwikkeling informeert dat zij niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning;

    d. voldoende mobiliteitsalternatieven in de omgeving van het nieuwbouwplan worden aangeboden;

 

Artikel 2:2 Vrijstelling van de autoparkeereis voor kleine verbouwplannen

Verbouwplannen en transformatieprojecten met een gesaldeerde autoparkeervraag van minder dan 10 parkeerplaatsen, zijn op grond van deze regeling vrijgesteld van de autoparkeereis, indien:

  • a. het geen koopwoningen betreft in de klassen groter dan 100 vierkante meter;

    b. het een verbouwontwikkeling of functiewijziging betreft zonder regionale functie;

    c. de aanvrager niet afgelopen 5 jaar en binnen een straal van 200 meter voor een eerdere aanvraag van een omgevingsvergunning al een vrijstelling heeft gekregen voor een verbouwplan;

    d. het verbouwplan binnen gereguleerd gebied ligt en niet binnen 300 meter loopafstand van een gebied ligt waarbinnen geen parkeerregulering geldt;

    e. de aanvrager de toekomstige bewoners of gebruikers van de verbouwontwikkeling informeert dat deze niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning;

    f. voldoende mobiliteitsalternatieven in de omgeving van het verbouwplan worden aangeboden.

 

Artikel 2:3 Bezoekersparkeerplaatsen hoeven niet altijd op eigen terrein

Voor nieuwbouw- en verbouwplannen waar op basis van de bezoekersnorm minder dan 10 parkeerplaatsen voor bezoek hoeven te worden gerealiseerd, mag dit gedeelte van de autoparkeereis aan de openbare ruimte worden toegewezen.

 

Artikel 2:4 Parkeereis van 0 voor ontwikkelingen binnen voetgangersgebieden

In het voetgangersgebied in de binnenstad van Den Haag en voor het strand geldt een autoparkeereis van 0 parkeerplaatsen voor nieuwbouw- en verbouwontwikkelingen die alleen via het voetgangersgebied te bereiken zijn.

 

Hoofdstuk 3 Mogelijkheden tot reductie van de autoparkeervraag

 

Artikel 3:1 Dubbelgebruik

De autoparkeervraag kan naar beneden worden bijgesteld, indien de initiatiefnemer aantoont dat de parkeerplaatsen in de aan te leggen of te gebruiken parkeervoorziening voor meerdere functies met verschillende aanwezigheidsprofielen op basis van de aanwezigheidspercentage van het CROW, zoals aangegeven in bijlage 4 bij deze regeling, kunnen worden gebruikt, op voorwaarde dat er in de parkeervoorziening geen vaste parkeerplaatsen worden verkocht of verhuurd.

 

Artikel 3:2 Saldering

Bij een verbouwontwikkeling of gebruikswijziging hoeft alleen te worden voorzien in de extra autoparkeervraag en niet in de autoparkeervraag van de laatste formele bestemming, tenzij er sprake is van leegstand van meer dan 5 jaar.

 

Artikel 3:3 Bijstellen van de berekende autoparkeervraag

Het bevoegd gezag staat toe dat de berekende autoparkeervraag geheel of gedeeltelijk naar beneden wordt bijgesteld, indien de aanvrager dit goed en navolgbaar onderbouwt.

 

Artikel 3:4 Inzet van mobiliteitsalternatieven ter reducering van de autoparkeervraag

De autoparkeervraag van een nieuwbouw- of verbouwplan kan worden gereduceerd, indien:

  • 1.

    a. de aanvrager een ontwikkeling wil realiseren binnen een straal van 500 meter van station Moerwijk, station Mariahoeve, station Ypenburg en openbaar vervoer knooppunt Leidschenveen wordt gerealiseerd, op voorwaarde dat dit gebeurt met maximaal 25% van de autoparkeervraag;

    b. de aanvrager bij een bouwontwikkeling structureel, dat wil zeggen voor minimaal 5 jaar, deelauto’s ter beschikking stelt aan de bewoners of gebruikers op geoormerkte deelautoparkeerplaatsen, op voorwaarde dat:

    1˚ 1 deelauto inclusief parkeerplaats 4 reguliere parkeerplaatsen vervangt;

    2˚ binnen gereguleerd gebied maximaal 50% van de autoparkeervraag van toekomstige bewoners of gebruikers wordt vervangen door deelauto’s;

    3˚ buiten gereguleerd gebied maximaal 10% van de autoparkeervraag van toekomstige bewoners of gebruikers wordt vervangen door deelauto’s;

    4˚ dit aangetoond wordt met een door beide partijen (aanvrager en aanbieder deelauto) ondertekende overeenkomst;

    5˚ de deelauto’s op eigen terrein, in een nabijgelegen parkeervoorziening of in de openbare ruimte op geoormerkte deelautoparkeerplaatsen worden geparkeerd;

    6˚ de ontwikkelaar of de eigenaar van de bouwontwikkeling afspraken maakt over de overdracht van de deelauto’s met de gebruikers of de vereniging van eigenaren bij de aanvraag van de omgevingsvergunning;

    7˚ de aanbieder van de deelauto’s of de vereniging van eigenaren data over het gebruik van de deelauto’s deelt met de gemeente ter evaluatie van deze regeling;

    8˚ na de periode van vijf jaar de parkeerplaatsen voor deelauto’s, indien op eigen of ander particulier terrein, behouden blijven voor de bewoners of werknemers.

    c. de aanvrager bij een bouwontwikkeling op eigen terrein structureel, dat wil zeggen voor minimaal 5 jaar, deelbakfietsen ter beschikking stelt aan de bewoners of werknemers op geschikte parkeervoorzieningen, op voorwaarde dat:

    1˚ 1 deelbakfiets inclusief parkeerplaats 1 autoparkeerplaats vervangt;

    2˚ binnen gereguleerd gebied maximaal 10% van de autoparkeervraag van toekomstige bewoners of gebruikers wordt vervangen door deelbakfietsen;

    3˚ buiten gereguleerd gebied maximaal 5% van de autoparkeervraag van toekomstige bewoners of gebruikers wordt vervangen door deelbakfietsen;

    4˚ deze extra deelbakfietsparkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein en zijn bedoeld voor langparkeerders (bewoners, werknemers, studenten); en

    5˚ de duurzame inzet van de deelbakfiets(en) wordt aangetoond met een door aanvrager en aanbieder van de deelbakfiets ondertekende overeenkomst.

    d. de aanvrager bij een bouwontwikkeling structureel, dat wil zeggen voor minimaal 5 jaar, voorziet in een mobiliteitsalternatief, anders dan een deelauto of deelbakfiets, dat aantoonbaar de autoparkeervraag van de toekomstige bewoners of gebruikers zal verminderen, op voorwaarde dat:

    1˚ de bouwontwikkeling binnen gereguleerd gebied ligt;

    2˚ maximaal 10% van de autoparkeervraag van de bewoners of gebruikers wordt vervangen met het mobiliteitsalternatief;

    3˚ de aanvrager een goede onderbouwing aanlevert over het effect van het in te zetten mobiliteitsalternatief; en

    4˚ de aanvrager een getekende overeenkomst met eventuele mobiliteitsaanbieder(s) aanlevert.

 

Artikel 3:5 Het combineren van mobiliteitsalternatieven en dubbelgebruik

In aanvulling op artikel 3:4 en artikel 3:1 is het toegestaan om de inzet van mobiliteitsalternatieven onderling en met dubbelgebruik te combineren tot maximaal 75 procent van de oorspronkelijke autoparkeervraag.

 

Artikel 3:6 Recht op een parkeervergunning vervalt

In aanvulling op artikel 3:4 komen de bewoners van of bedrijven in de bouwontwikkeling en hun rechtsopvolgers in het geval van toepassing van reductie van de autoparkeervraag niet in aanmerking voor een bewonersvergunning of bedrijfsvergunning als bedoeld in de Parkeerverordening.

 

Hoofdstuk 4 Voorzien in de autoparkeereis

 

Artikel 4:1 Voorzien in de autoparkeereis op eigen terrein

In principe wordt op eigen terrein in de autoparkeereis voorzien, daaraan kunnen de volgende aanvullende voorwaarden worden gesteld:

  • a. voorwaarden aan de aard, de plaats en de inrichting van de inpassing in het gebouw of de omgeving;

    b. de bereikbaarheid en verkeersveiligheid, waarbij een mogelijke wachtrij niet de stedelijke hoofdwegen, zoals bedoeld in de Kadernota Straten Wegen Lanen, blokkeert;

    c. de flexibiliteit van parkeervoorzieningen, zoals de mogelijkheid tot, al dan niet gedeeltelijke, aanpassing van de parkeervoorziening van gebruik door auto naar fiets en vice versa;

    d. bij gebruik en beheer van collectieve garages, kunnen in het geval van gebiedsontwikkelingen eisen worden gesteld aan besluitvorming, kettingbeding en informatieoverdracht tussen initiatiefnemer en toekomstige eigenaren en gebruikers.

 

Artikel 4:2 Elders dan op eigen terrein voorzien in de autoparkeereis

Het college kan geheel of gedeeltelijk besluiten dat elders op privaat terrein wordt voorzien in de autoparkeereis, indien:

  • a. de autoparkeereis minimaal 10 parkeerplaatsen betreft;

    b. structureel, dat wil zeggen voor minimaal 10 jaar, middels een overeenkomst aan te tonen, een alternatieve parkeervoorziening beschikbaar is binnen een loopafstand opgenomen in bijlage 5, onder voorwaarde dat:

    1˚ de alternatieve parkeervoorziening op een ander privéterrein of in een andere garage of parkeerbox gelegen is;

    2˚ de alternatieve parkeervoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals opgenomen in artikel 4:5;

    3˚ de parkeerplaatsen in de alternatieve parkeervoorziening niet al eerder zijn toegewezen aan een andere bouwontwikkeling om te voorzien in de parkeereis.

    c. de aanvrager bewijs aanlevert dat de beoogde parkeerplaatsen ten tijde van ingebruikname beschikbaar zijn;

    d. de bewoners of gebruikers van de bouwontwikkeling niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning, indien de parkeerplaatsen in de alternatieve parkeervoorziening niet (meer) beschikbaar blijken te zijn op het moment van oplevering van het bouwplan of daarna; en

    e. de aanvrager de bewoners of gebruikers van de bouwontwikkeling bij verkoop of verhuur vooraf informeert over de parkeersituatie bij de bouwontwikkeling.

 

Artikel 4:3 Afkoop van de parkeereis

Indien niet aan de parkeereis voldaan kan worden, is afkoop van de parkeereis mogelijk op basis van de regels en voorwaarden van de Regeling afkoop van de parkeereis Den Haag 2020 of een vervangende regeling.

 

Artikel 4:4 Kwaliteitseisen

De in artikel 4:1 en 4:2 genoemde parkeeroplossingen voor auto’s moeten voldoen aan:

  • a. NEN 2443 voor parkeren op eigen terrein; en

    b. de voorwaarde dat er geen extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte worden toegevoegd om een door (een) bouwontwikkeling(en) ontstaan tekort aan parkeerplaatsen te compenseren.

 

Hoofdstuk 5 Aanvullende bepalingen

 

Artikel 5:1 Minder validen

  • 1.

    Bij sociaal-maatschappelijke voorzieningen, met een autoparkeereis van minimaal 15 autoparkeerplaatsen, wordt minimaal 2% van die eis uitgevoerd als gehandicapten-parkeerplaatsen, met een minimum van 1 parkeerplaats, gelegen op een loopafstand van maximaal 100 meter van de toegang van de voorziening.

  • 2.

    In parkeervoorzieningen met meer dan 50 parkeerplaatsen bij appartementencomplexen en in centrale parkeervoorzieningen worden goed toegankelijke gehandicaptenparkeerplaatsen aangelegd.

  • 3.

    Bij zorgwoningen en sociale huur complexen wordt rekening gehouden met parkeerruimte voor scootmobielen op een goed toegankelijke locatie in of bij een gebouw.

 

Artikel 5:2 Laden en Lossen

Indien een ruimtelijke activiteit daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het laden, lossen en manoeuvreren van goederen door grote voertuigen voorzien zijn in voldoende ruimte in, op, onder of nabij het terrein waar die activiteit plaatsvindt of dat bij die activiteit behoort, zulks ter beoordeling van het college.

 

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 1:3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein of elders op eigen terrein zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2021.

 

Artikel 6:3 Intrekken oude regeling

De Nota Parkeernormen Den Haag van 11 november 2011 en de Wijzigingen en aanvullingen op deze Nota parkeernormen van 10 maart 2016 worden ingetrokken.

 

Artikel 6:4 Overgangsrecht

De Nota parkeernormen Den Haag van 11 november 2011 en de Wijzigingen en aanvullingen op deze nota parkeernormen van 10 maart 2016 blijven van toepassing op aanvragen om een omgevingsvergunning die vóór de inwerkingtreding van de Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021 zijn ingediend, indien dit voor de aanvrager gunstiger is.

 

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1:3

Wanneer de autoparkeereis in meerdere parkeervoorzieningen wordt opgelost, dient te worden gecontroleerd of alle doelgroepen (bewoners, werknemers en bezoekers), op de verschillende maatgevende momenten, volledig kunnen worden gefaciliteerd.

In bijlage 3 staan autoparkeernormen voor een groot aantal functies. Het kan voorkomen dat een functie geen autoparkeernorm heeft. Dan geldt de lage autoparkeernorm voor zeer sterk stedelijk gebied van de voor de meest vergelijkbare functie of de meest recente autoparkeerkencijfers van het CROW. Het CROW hanteert de gebiedsindeling centrum, schil en buitengebied, vergelijkbaar met de gebiedsindeling van de Haagse autoparkeernormen te vinden in bijlage 1.

 

Artikel 1:4

Bij het salderen van een autoparkeervraag van de oude functie en de autoparkeervraag van de nieuwe functie, wordt eerst gesaldeerd en vervolgens bij 0,5 of hoger naar boven en bij minder dan 0,5 naar beneden afgerond.

 

Artikel 1:5

De parkeernormen zijn bepaald op basis van de bruto vloeroppervlakte (bvo).

De kortst mogelijke loopafstand kan een aanvrager zelf bepalen via www.google.nl/maps of www.afstandmeten.nl. De route moet veilig te lopen zijn over voetpaden/trottoirs en bij oversteken van 50km/u wegen alleen met oversteken bij kruispunten en/of zebrapaden. Er mogen geen grote obstakels op de route liggen.

 

Artikel 2:1

In veel gevallen is het bij kleine nieuwbouwplannen in de bestaande stad technisch ingewikkeld en daardoor duur om parkeerplaatsen te realiseren op eigen terrein. Om dit soort kleine bouwplannen niet te frustreren geldt deze vrijstelling.

 

Artikel 2:1, onder a 

De gemeente registreert de bouwplannen waar een vrijstelling voor wordt gegeven en houdt in de gaten dat niet binnen 5 jaar eenzelfde aanvrager binnen een straal van 200 meter vrijstelling vraagt. In dat geval wordt niet nogmaals een vrijstelling verleend.

 

Artikel 2:1, onder b

Van belang is dat deze vrijstellingsmogelijkheid niet leidt tot een extra parkeerdruk in de omgeving van het bouwplan. Om die reden komen alleen bouwplannen in aanmerking binnen gereguleerd gebied. Bouwplannen die binnen 300 meter loopafstand van een gebied liggen waar ‘gratis’ geparkeerd kan worden, komen niet in aanmerking voor een vrijstelling. De kans is dan te groot dat de bewoners en de gebruikers van het pand hun auto in het niet gereguleerde gebied op loopafstand gaan parkeren. Dit veroorzaakt overlast aan de bewoners in dat gebied.

 

Artikel 2:1, onder c

Om ervoor te zorgen dat de parkeerdruk in de omgeving van het bouwplan niet structureel extra toeneemt door het bouwplan, komen de (toekomstige) bewoners en gebruikers niet in aanmerking voor een bewoners- en of bedrijfsparkeervergunning. De gemeente registreert het adres of de adressen van het bouwplan en publiceert deze op een online lijst van adressen die niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Daarnaast is de ontwikkelaar, eigenaar of makelaar verantwoordelijk voor het inlichten van de toekomstige bewoners en gebruikers over de parkeersituatie.

 

Artikel 2:2

Bij verbouwplannen is het vaak fysiek niet mogelijk of stedenbouwkundig onwenselijk om parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren. Daarnaast heeft binnen gereguleerd gebied maar ongeveer 50% van de bewoners een eigen auto. Om verbouwplannen en bijvoorbeeld transformaties van kantoren naar woningen niet te frustreren, komen deze plannen in aanmerking voor vrijstelling als de gesaldeerde autoparkeervraag minder dan 10 parkeerplaatsen is.

 

Artikel 2:2, onder a

Dit geldt niet voor koopwoningen van meer dan 100 m2 BVO, omdat bij die woningen het autobezit gemiddeld hoog is en dus de kans dat de toekomstige bewoners een auto bezitten vrij hoog is.

 

Artikel 2:2, onder b

De vrijstelling geldt niet voor bouwplannen met een regionale of landelijke functie waarvan valt te verwachten dat het ook bezoekers met een auto trekt. Voorbeelden hiervan zijn: een hotel, een hostel, een theater, een wellness, religieuze functies en een museum.

 

Artikel 2:2, onder c

De gemeente registreert de bouwplannen waar een vrijstelling voor wordt gegeven en houdt in de gaten dat niet binnen 5 jaar eenzelfde aanvrager binnen een straal van 200 meter om een vrijstelling vraagt. In dat geval wordt niet nogmaals een vrijstelling verleend.

 

Artikel 2:2, onder d

Van belang is dat deze vrijstellingsmogelijkheid niet leidt tot een extra parkeerdruk in de omgeving van het bouwplan. De kans is te groot dat de bewoners en de gebruikers van het pand hun auto in het niet gereguleerde gebied op loopafstand gaan parkeren. Wat overlast veroorzaakt aan de bewoners in dat gebied.

 

Artikel 2:2, onder e

Om ervoor te zorgen dat de parkeerdruk in de omgeving van het bouwplan niet structureel extra toeneemt door het bouwplan, komen de (toekomstige) bewoners en gebruikers niet in aanmerking voor een bewoners- en of bedrijfsparkeervergunning. De gemeente registreert het adres of de adressen van het bouwplan en publiceert deze op een online lijst van adressen die niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Daarnaast is de ontwikkelaar, eigenaar of makelaar verantwoordelijk voor het inlichten van de toekomstige bewoners en gebruikers over de parkeersituatie.

 

Artikel 2:3

Vaak is het voor kleine garages en op kleine parkeerterreinen organisatorisch en of technisch ingewikkeld om bezoekersparkeerplaatsen op eigen terrein te ontsluiten en zullen bezoekers hierdoor in de praktijk op straat parkeren. Alleen voor grotere ontwikkelingen is het om die reden verplicht om bezoekersparkeren op eigen terrein te faciliteren. De grens van 10 bezoekersparkeerplaatsen betekent in het centrum ongeveer bij woningbouwontwikkelingen van meer dan 100 woningen, in de vooroorlogse wijken voor ontwikkelingen van meer dan 65 woningen en in de naoorlogse wijken bij 50 woningen. Voor kantoren, bedrijven en voorzieningen is het bezoekersaandeel vaak veel groter en zal eerder een oplossing voor bezoekersparkeren op eigen terrein gevonden moeten worden.

 

Artikel 2:4

Dit artikel geldt voor nieuwbouw- en verbouwplannen die aan geen enkele zijde zonder ontheffing per auto te bereiken zijn in het voetgangersgebied in de binnenstad en op het strand. In deze voetgangersgebieden wil de gemeente niet meer autobewegingen toelaten dan strikt noodzakelijk zijn, zodat dit prettige gebieden zijn voor bewoners en bezoekers om te lopen en te verblijven. In de omgeving van de binnenstad en de boulevard van Scheveningen zijn voldoende parkeervoorzieningen om een plek te huren als de bewoners of gebruikers van een ontwikkeling toch een auto bezitten en in de buurt van hun woning, winkel of bedrijf willen parkeren.

 

Artikel 3:2

Bij transformatie, herbestemming, functiewijziging en sloop-nieuwbouw wordt een bestaande functie vervangen door een nieuwe. De bestaande functie heeft een (theoretische) parkeerbehoefte die aan de hand van de normen bepaald kan worden, net als de nieuwe functie. Door het salderen wordt de parkeerbehoefte van de nieuwe functie verminderd met die van de oude functie, waarvan dan wordt aangenomen dat daarvoor al voldoende parkeergelegenheid aanwezig was. Als er sprake is van langdurige leegstand – uitgangspunt is minimaal 5 jaar - mag niet meer gesaldeerd worden. Bij salderen moet wel rekening gehouden worden met aanwezigheidspercentages omdat het maatgevend moment van de nieuwe functie op een (heel) ander tijdstip kan liggen. Als dat zo is, is er feitelijk sprake van een nieuwe parkeerbehoefte die niet gesaldeerd kan worden.

 

Artikel 3:4, onder a

Deze regel geldt niet voor het Centraal Station, Station Hollands Spoor en Station Laan van NOI, want daar geldt het parkeernormenbeleid van de Nota Parkeernormen CID en Binckhorst (RIS306160).

 

Artikel 3:4, onder b

Deelauto’s kunnen ook ingezet worden in de vorm van een autodeelcoöperatie. Dit is een vorm waar gebruikers zelf onderling bepalen hoe ze de kosten verdelen en welke soort auto’s ze gaan gebruiken. Dit kan leiden tot een meer betaalbare en sociale mobiliteitsoplossing.

Wanneer een ontwikkelaar ervoor kiest om een deelauto in de openbare ruimte te plaatsen, zijn de kosten voor de aanleg van de parkeerplaats en eventuele laadpaal voor zijn rekening. De deelauto moet dan in de directe nabijheid van de bouwontwikkeling een gereserveerde parkeerplek krijgen.

 

Artikel 3:4, onder d

Dit artikel geeft ruimte aan inbreng van nieuwe mobiliteitsideeën door aanvragers. Het college besluit op basis van de aangeleverde onderbouwing en overeenkomst of het aangedragen mobiliteitsalternatief volstaat als alternatief van privéauto’s en bijbehorende parkeerplaatsen.

 

Artikel 3:6

Dit artikel geldt ook voor bouwplannen die bij oplevering nog niet in gereguleerd gebied liggen. In dat geval komen de bewoners en of gebruikers en rechtsopvolgers niet in aanmerking voor een parkeervergunning in het geval er parkeerregulering in het gebied wordt ingevoerd.

 

Artikel 4:2, onder a

Autoparkeerplaatsen in private parkeergarages en op private parkeerterreinen tellen alleen mee voor de parkeereis wanneer ze voldoen aan de eisen van artikel 4:3 en aandachtspunten van artikel 4:4. De autoparkeer-plaatsen moeten gelegen zijn binnen de in tabel 2.1 opgenomen maximale loopafstanden. De loopafstand betreft de kortste route te voet over de voor voetgangers toegankelijke openbare weg vanaf de parkeerplaats tot de dichtstbij gelegen gevel van het gebouw.

 

Den Haag, 13 juli 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de brgemeester,

Jan van Zanen

 

Bijlage 1. Gebiedsindeling voor autoparkeernormen, behorend bij artikel 1:3 van de Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021.

 

 

 

Bijlage 2. Autoparkeernormen wonen, behorend bij artikel 1:3 van de Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021.

 

Zone

Centrummilieus

Vooroorlogse stadswijken

Naoorlogse buitenwijken

Type woning

Huur

Koop

Bezoek

Huur

Koop

Bezoek

Huur

Koop

Bezoek

Appartementen

<40m2

0,10

0,20

0,05

0,20

0,20

0,10

0,33

0,33

0,15

40-70m2

0,20

0,33

0,05

0,33

0,50

0,10

0,40

0,66

0,15

70-100m2

0,33

0,50

0,10

0,50

0,75

0,10

0,66

0,80

0,15

100-160m2

0,40

0,75

0,10

0,50

1,00

0,10

0,75

1,00

0,15

>160m2

0,50

1,00

0,10

1,00

1,00

0,10

1,00

1,00

0,15

Eengezinswoningen

<40m2

0,20

0,25

0,05

0,33

0,40

0,10

0,50

0,50

0,15

40-70m2

0,33

0,50

0,05

0,50

0,50

0,10

0,66

0,66

0,15

70-100m2

0,40

0,75

0,10

0,66

0,80

0,15

0,75

1,00

0,20

100-160m2

0,50

1,00

0,10

0,75

1,00

0,15

1,00

1,50

0,20

>160m2

0,60

1,00

0,10

0,75

1,00

0,15

1,00

2,00

0,20

Zorgwoningen

Zorgwoningen t/m ZZP 3

0,10

0,10

0,20

0,15

0,30

0,20

Zorgwoningen ZZP 4 t/m 10

0

0,10

0

0,15

0

0,20

Studentenwoningen

Studentenwoning

0

0

0.05

0

0.1

0,05

 

 

 

Bijlage 3. Autoparkeernormen kantoren, bedrijven en voorzieningen, behorend bij de artikel 1:3 van de Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021.

 

Functie

Eenheid

Centrum

Vooroorlogse wijken

Naoorlogse wijken

Aandeel bezoek

Opmerking

Winkelen

Groothandel

100 m2 bvo

0,15

0,25

0,55

85%

Showroom

100 m2 bvo

0,30

0,65

1,30

85%

Supermarkt

100 m2 bvo

1,50

2,20

2,90

85%

Winkel

100 m2 bvo

1,55

1,75

2,30

85%

Werken

Bedrijf

100 m2 bvo

0,45

0,70

1,45

15%

Kantoren zonder baliefunctie

100 m2 bvo

0,60

1,00

2,20

5%

Kantoren met baliefunctie*

100 m2 bvo

0,90

1,10

1,40

20%

Magazijn

100 m2 bvo

0,25

0,25

0,25

5%

Bedrijfsverzamelgebouw

100 m2 bvo

0,60

0,90

1,10

5%

Horeca

Café/bar, strandtent

100 m2 bvo

2,00

3,50

5,00

90%

Cafetaria/lunchroom

100 m2 bvo

2,00

3,50

5,00

85%

Restaurant

100 m2 bvo

2,00

3,50

5,00

80%

Hotel/Hostel werknemers

100 m2 bvo

0,10

0,20

0,50

Hotel/Bed&Breakfast

Per kamer

0,25

0,50

0,50

Short stay valt onder woonnormen

Hostel

Per bed

0,05

0,10

0,10

Cultuur

Museum

100 m2 bvo

0,30

0,50

0,90

90%

Bibliotheek

100 m2 bvo

0,10

0,40

0,60

90%

Religiegebouw

per zitplaats

0,05

0,10

0,15

90%

Bioscoop/theater/schouwburg/congres

100 m2 bvo

2,10

2,20

4,50

90%

Sociaal cultureel centrum / Wijkverenigingsgebouw

100 m2 bvo

1,00

1,00

1,00

90%

Sportvoorzieningen

Sportschool

100 m2 bvo

0,60

2,00

2,70

80%

Sporthal

100 m2 bvo

1,15

1,80

2,30

95%

Excl. toeschouwers*

Sportveld

100 m2 terrein

0,15

0,15

0,15

95%

Excl. toeschouwers*

*Toeschouwers (indien van toepassing)

Toeschouwer- plaats

0,10

0,10

0,10

100%

Zorgvoorzieningen

Ziekenhuis/medisch centrum

100 m2 bvo

3,15

3,45

4,30

65%

Verpleeghuis

100 m2 bvo

0,55

0,65

1,40

65%

Arts/maatschap

100 m2 bvo

2,85

2,85

2,85

65%

Onderwijs

Primair onderwijs, inclusief gymzaal***

100 m2 bvo

0,10

0,25

0,50

Excl. K+R****

Kinderdagverblijf

100 m2 bvo

0,50

0,50

1,00

Excl. K+R****

Middelbaar onderwijs

100 m2 bvo

0,10

0,15

0,40

ROC

100 m2 bvo

0,30

0,60

1,30

HBO/WO

100 m2 bvo

0,50

1,05

2,50

Avondonderwijs

10 Studenten

0,50

0,50

0,50

Overig

Begraafplaats/crematorium

Begrafenis/ crematie

15

15

15

98%

 

 

Bijlage 4. Aanwezigheidspercentages CROW 317, behorend bij artikel 3:1 van de Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021.

 

Functie Moment

werkdag-ochtend

werkdag- middag

werkdag- avond

werkdag-nacht

koop-avond 1)

zaterdag-middag

zaterdag-avond

zondag-middag

woningen bewoners

50%

50%

90%

100%

80%

60%

80%

70%

woningen bezoekers

10%

20%

80%

0%

70%

60%

80%

70%

kantoor/bedrijven

100%

100%

5%

0%

5%

0%

0%

0%

commerciële dienstverlening

100%

100%

5%

0%

75%

0% 2) 

0%

0%

detailhandel

30%

60%

10%

0%

75%

100%

0% 3) 

0% 4) 

grootschalige detailhandel

30%

60%

70%

0%

80%

100%

0% 3) 

0% 4)

supermarkt

30%

60%

40%

0%

80%

100%

40%

60%

sportfuncties binnen

50%

50%

100%

0%

100%

100%

100%

75%

sportfuncties buiten

25%

25%

50%

0%

50%

100%

25%

100%

bioscoop/theater/ podium/enzovoort

5%

25%

90%

0%

90%

40%

100%

40%

sociaal medisch: arts/therapeut/ consultatiebureau

100%

75%

10%

0%

10%

10%

10%

10%

verpleeghuis/ verzorgingstehuis

100%

100%

50%

25%

50%

100%

100%

100%

ziekenhuis: patiënten inclusief bezoekers

60%

100%

60%

5%

60%

60%

60%

60%

ziekenhuis medewerkers

75%

100%

40%

25%

40%

40%

40%

40%

dagonderwijs

100%

100%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

avondonderwijs

0%

0%

100%

0%

100%

0%

0%

0%

 

 

Bijlage 5. Maximale loopafstanden naar alternatieve parkeervoorzieningen, behorend bij artikel 4:2 van de Regeling autoparkeernormen Den Haag 2021.

 

  • Gebied

  • Autoparkeren voor bewoners

  • Autoparkeren voor werknemers

  • Kortparkeren (<2uur) voor bezoekers

  • Centrum

  • 800 m

  • 800 m

  • 500 m

  • Vooroorlogs

  • 500 m

  • 500 m

  • 300 m

  • Naoorlogs

  • 300 m

  • 300 m

  • 100 m