Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hof van Twente

Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHof van Twente
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2021
CiteertitelBeleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpBeleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://www.hofvantwente.nl/actueel/actuele-bekendmakingen/bekendmaking/publicatie/besluit-maatschappelijke-ondersteuning-gemeente-hof-van-twente-2021-366
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-202101-07-2021nieuwe regeling

13-07-2021

gmb-2021-239067

176363

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2021

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

 

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2021;

 

besluiten:

 

1. vast te stellen de Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente

2021 voor de toegang tot de Algemene voorziening wasverzorging en beoordeling

van meldingen en aanvragen voor Huishoudelijke ondersteuning (HO) met

inachtneming van het volgende:

a. De Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2020 (vastgesteld

op 24 november 2020) wordt ingetrokken per 1 juli 2021,

b. deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel Huishoudelijke

ondersteuning Hof van Twente 2021”;

c. deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2021.

2. dat aanvragen voor de maatwerkvoorziening HO die voor 1 juli 2021 zijn ingediend,

en waarop nog geen besluit is genomen, worden beoordeeld op grond van de

Wmo-verordening 2021 en deze beleidsregel.

3. dat, afwijkend van beslispunt 1, voor toekenningen HO die zijn gedaan op grond

van eerdere beleidsregels Huishoudelijke ondersteuning geldt dat die eerdere

beleidsregels blijven gelden voor die specifieke toekenningen en wel tot het

moment dat het college in de betreffende individuele situaties van cliënten een

nieuw besluit heeft genomen.

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015) geeft gemeenten de opdracht

om personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale

problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, te ondersteunen op het gebied

van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

Om dit te bereiken, kan het college verschillende voorzieningen inzetten. Deze

beleidsregel gaat over de Algemene voorziening Wasverzorging (AV Was) en over de

maatwerk-voorziening Huishoudelijke ondersteuning (HO).

 

Het doel van de Wmo2015 is dat inwoners kunnen participeren en zoveel mogelijk

zelfredzaam zijn. Zelfredzaamheid is in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke

algemene levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.

 

Onder een gestructureerd huishouden verstaan wij een huishouden waarbij iedere

bewoner van de woning gebruik kan maken van een opgeruimde en functionele

huiskamer, slaapvertrek, keuken, toilet en badkamer en doorgangsruimten (gang, trap).

Het gaat om de binnenkant van de woning. De woning moet zodanig schoon en leefbaar

zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van

een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Het hoeft niet overal “spic en span” te

zijn, maar het huishouden moet op orde zijn.

 

Bij een gestructureerd huishouden horen dus niet de zolder en de niet-gebruikte ruimten in

een woning, ruimten in een woning die het niveau van een sociale huurwoning te boven

gaan (bijvoorbeeld een kelder) en werkzaamheden die buiten de woning plaatsvinden

(ramen lappen buiten en tuinonderhoud). De ondersteuning gaat niet zo ver dat rekening

wordt gehouden met alle wensen van de cliënt ten aanzien van de zelfredzaamheid en

participatie. Ook betekent het niet dat alle ruimten wekelijks schoongemaakt hoeven te

worden.

 

1.1. Voeren van een gestructureerd huishouden

Onder “voeren van een gestructureerd huishouden” horen een aantal resultaten,

namelijk:

a. Een schoon en leefbaar huis

b. Extra hygiëne

c. Wasverzorging

d. Maaltijdverzorging

e. Regie

f. Zorg voor minderjarige kinderen

 

Om het voeren van een gestructureerd huishouden mogelijk te maken, wordt gestuurd

op resultaten. Daarbij zijn van belang de uit te voeren werkzaamheden en de frequentie

ervan. Dit kan bereikt worden door het inzetten van de schoonmaakmodule HO dan wel

de basismodule HO en, indien noodzakelijk, met andere modules.

 

1.2. Onderzoek HHM

In opdracht van de Twentse gemeenten heeft bureau HHM in 2016 onderzoek gedaan

naar een (objectieve en onafhankelijke) norm voor de huishoudelijke ondersteuning voor

het resultaat schoon en leefbaar huis. In dat onderzoek is door HHM gebruik gemaakt

van de resultaten van een recent onderzoek dat is uitgevoerd in Utrecht. De resultaten

van het onderzoek uit Utrecht zijn in een expert- en toetsbijeenkomst getoetst aan de

Twentse situatie. Hieruit blijkt dat de resultaten van Utrecht ook van toepassing zijn op

de situatie van de Twentse gemeenten.

 

De schoonmaak- en de basismodule zijn gebaseerd op het “Onderzoek: Norm

huishoudelijke ondersteuning in Twente” van het bureau HHM. De Centrale Raad van

Beroep (CRvB) heeft vastgesteld dat deze rapporten berusten op onafhankelijk en

deugdelijk onderzoek (o.a. 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835).

 

In aanvulling op het hierboven genoemde onderzoek, heeft bureau HHM ook een nader

en verdiepend onderzoek gedaan naar de aanvullende maatwerkmodule voor de

wasverzorging. Daarbij zijn de activiteiten van de wasverzorging, zoals genoemd in het

CIZ-protocol als uitgangspunt genomen. Verder heeft HHM voor zijn onderzoek gebruik

gemaakt van de resultaten van tijdmetingen in de gemeente Amsterdam en de uitkomst

van praktijkonderzoek bij de medewerkers huishoudelijke ondersteuning in Twente.

 

De uitkomst van het onderzoek door HHM heeft geresulteerd in een overzicht van

activiteiten, met frequentie die nodig is voor het bereiken van het resultaat: schone en

draagbare kleding en schoon beddengoed. De maatwerkvoorziening wasverzorging is

daarom mede gebaseerd op het “Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken

binnen huishoudelijke ondersteuning” van het bureau HHM van 5 april 2017.

 

Voor de andere aanvullende modules kon het HHM-onderzoek niet de activiteiten met

bijbehorende frequentie objectief inzichtelijk maken. Bij de totstandkoming van de

aanvullende modules is daarom gebruik gemaakt van het CIZ-protocol uit 2011 en is de

hieruit voortvloeiende norm gehanteerd bij het opstellen van de aanvullende modules. Dit

protocol wordt door de CRvB gezien als objectief.

 

De vijf aanvullende modules zijn:

 Extra hygiëne

 Wasverzorging

 Maaltijdverzorging

 Regie

 Zorg voor minderjarige kinderen

 

1.3. Besluiten van de gemeenteraad

In haar vergadering van 4 november 2020 heeft de gemeenteraad besloten geen

financiële middelen meer beschikbaar te stellen voor de activiteit strijken uit de

aanvullende module wasverzorging.

 

Later, op 12 mei 2021, heeft de gemeenteraad de Verordening maatschappelijke

ondersteuning 2021 vastgesteld. In die verordening is de Algemene voorziening

wasverzorging opgenomen. Dit is de juridische grondslag. De Algemene voorziening

wasverzorging gaat voor op toekenning van een maatwerkvoorziening. De aanvullende

module wasverzorging blijft beschikbaar voor die cliënten die, naar oordeel van het

college, geen gebruik kunnen maken van de algemene voorziening of voor wie deze

onvoldoende compensatie biedt.

 

Hoofdstuk 2 Voorgaande oplossingen bij HO

 

De maatwerkvoorziening HO wordt ingezet als de cliënt onvoldoende in staat is om zelf

zorg te dragen voor een gestructureerd huishouden. De eigen kracht, gebruikelijke hulp,

mantelzorg, hulp vanuit het sociaal netwerk of een algemene voorziening kunnen dit

probleem dan niet (voldoende) oplossen.

 

2.1 Eigen kracht

Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf kunnen worden

uitgevoerd. Deze activiteiten hoeven dan niet te worden overgenomen. In de praktijk kan

dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor

een ander deel een maatwerk-voorziening wordt ingezet. Een andere vorm van het

benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt

mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt of op

een andere manier meehelpen zodat de hulpverlener efficiënt het werk kan uitvoeren.

Bij de beoordeling welke ondersteuning ingezet moet worden, wordt rekening gehouden

met deze eigen kracht. Dit geldt voor alle modules.

 

2.2 Gebruikelijke hulp

In de Wmo2015 staat voorop dat allereerst wordt bezien of en in hoeverre iemand zelf

dan wel met gebruikelijke hulp in staat is zijn problemen op te vangen. In de Wmo2015

wordt gebruikelijke hulp beschreven als hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen

in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of

andere huisgenoten. Huisgenoten zijn meerderjarige personen met wie de cliënt

duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont en waarbij geen sprake is van een

commerciële huurders- of kostgangersrelatie. Al deze personen die samen met de cliënt

in de woning wonen, vallen onder ons begrip leefeenheid.

De leefeenheid is dus primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden. Dat

betekent dat van een leefeenheid wordt verwacht dat, bij uitval van een van de leden van

die leefeenheid, door een herverdeling van huishoudelijke taken, andere leden van de

leefeenheid de huishoudelijke taken overnemen.

 

Beoordeling gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter en betreft alle leden van de

leefeenheid ouder dan 17 jaar. Vanaf 18 jaar wordt men verondersteld in verband met

studie op kamers te kunnen wonen en een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren.

Iedere volwassene van 23 jaar en ouder wordt verondersteld naast een volledige baan of

opleiding een volledig, meerpersoonshuishouden te kunnen voeren. Dit betekent dat

deze persoon geacht wordt alle huishoudelijke taken te kunnen verrichten, ook als dit

moet gebeuren naast een volledige baan of een dagopleiding. Immers, iedereen die

werkt, zal naast zijn werk het huishouden moeten doen of hier eigen oplossingen voor

zoeken (zoals het inhuren van particuliere hulp).

 

Gebruikelijke hulp gaat voor op andere activiteiten van leden van de leefeenheid in het

kader van hun maatschappelijke participatie.

 

2.2.1. Geen gebruikelijke hulp

Van ieder meerderjarig lid van de leefeenheid wordt dus bezien of dat lid in staat is de

gebruikelijke hulp te bieden. Maar er zijn situaties denkbaar dat de veronderstelde

gebruikelijke hulp niet kan worden geboden. Hieronder worden enkele situaties

beschreven.

Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

Gebruikelijke hulp kan niet worden geleverd als de partner of ander lid van de

leefeenheid waarvan deze zorg wordt verwacht, zelf zodanige gezondheidsproblemen en

beperkingen heeft dat redelijkerwijs moet worden geconcludeerd dat (een deel van) de

huishoudelijke taken niet door hem/haar kunnen worden uitgevoerd.

 

Altijd moet worden onderzocht of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid

geldende gebruikelijke hulp, door de uitval van de persoon met beperkingen, niet alsnog

onevenredig belast wordt of dat overbelasting dreigt. Overbelasting heeft dus altijd

betrekking op personen binnen een leefeenheid van wie wordt verwacht dat zij de

gebruikelijke hulp binnen het huishouden leveren.

Overbelasting kan worden gedefinieerd als “meer belasting dan het prestatievermogen

toelaat”. Het is een (on)balans tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast

(belasting).

 

Belastbaarheid en de beperkingen daardoor moeten worden beoordeeld en vastgesteld

door of onder verantwoordelijkheid van een door het college aangewezen onafhankelijke

arts.

 

Wanneer dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van

gebruikelijke hulp, werk en andere activiteiten dan gaan gebruikelijke hulp en werk voor.

Het beoefenen van vrijetijdsbesteding is op zich geen reden te veronderstellen dat de

gebruikelijke hulp niet kan worden geboden.

 

Overbelasting door combinatie werk en zorg /verzorging

In de situatie dat overbelasting ontstaat of dreigt vanwege een combinatie van werk of

opleiding en de verzorging van de zieke partner/gezinslid, kan tijdelijk een indicatie voor

HO worden verstrekt voor die huishoudelijke taken die normaliter tot de gebruikelijke

hulp zouden worden gerekend. In eerste instantie is deze indicatie van tijdelijke duur

(maximaal 3 maanden) om de leefeenheid in die periode de gelegenheid te geven de

onderlinge taakverdeling aan de nieuw ontstane situatie aan te passen.

 

Als de leefeenheid een langere periode ondersteuning nodig heeft, dan is dit slechts

mogelijk als:

 men aantoonbaar moeite heeft gedaan om het huishouden zodanig te reorganiseren

dat geen maatwerkvoorziening nodig zou zijn en

 dat deze pogingen aantoonbaar en niet-verwijtbaar niet succesvol zijn geweest

(hierbij valt ook te denken aan het benutten van allerlei voorliggende voorzieningen,

zoals buitenschoolse kinderopvang, maaltijdvoorzieningen, zorgverlof,

ouderschapsverlof, bedrijfszorg, e.d.) en

 inzicht bestaat (via een medisch advies) in de belasting en belastbaarheid van de

persoon, die geacht wordt de gebruikelijke hulp te bieden en mogelijke

behandelwijzen om die overbelasting te voorkomen dan wel te beperken en

 de vraag “Wat als er geen persoon met een participatieprobleem aanwezig zou zijn?”

is beantwoord en

 de leefeenheid niet over de financiële mogelijkheden beschikt zelf de oplossing te

realiseren.

 

In terminale situaties, waarin de partner zwaar belast wordt met zorgtaken, worden de

richtlijnen met betrekking tot gebruikelijke hulp soepeler gehanteerd. Deze situatie is per

definitie van tijdelijke aard. HO kan dan worden geïndiceerd zolang de situatie zich

voordoet, dus ook langer dan 3 maanden.

Fysieke afwezigheid

Bij werkenden wordt geen rekening gehouden met zeer drukke werkzaamheden en

(zeer) lange werkweken. Fysieke afwezigheid van de huisgenoot geldt in principe niet als

reden voor compensatie. Uitgangspunt is dat een volwassene wordt geacht een

volledige school- of werkweek inclusief reistijden te (kunnen) hebben en deze te kunnen

combineren met huishoudelijke taken. Afwezigheid vanwege school- of werkgerelateerde

activiteiten heeft niet tot gevolg dat de persoon deze huishoudelijke taken niet kan doen,

maar dat hij de uitvoering van de huishoudelijke taken plant op momenten waarop hij wel

thuis is. Ook afwezigheid vanwege overwerk, vrijwilligerswerk, sportactiviteiten etc. leidt

niet tot ondersteuning.

De verantwoordelijkheid voor het huishouden gaat voor op andere activiteiten.

 

Een uitzondering geldt voor langdurige afwezigheid (meer dan 6 etmalen), waardoor ook

uitstelbare taken te lang blijven liggen. De afwezigheid moet wel een regelmatig

terugkerend en verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan het werk. Te denken

valt aan internationaal vrachtverkeer, off-shore werk, werk in het buitenland.

 

Als sprake is van gebruikelijke hulp, wordt dus geen of minder ondersteuning geboden.

Van gebruikelijke hulp is sprake als één of meerdere huisgenoten aanwezig zijn, die in

staat worden geacht het huishouden over te nemen.

 

2.3. Mantelzorg en het sociale netwerk

Ook deze vorm van ondersteuning gaat voor op een maatwerkvoorziening. Mantelzorg is

altijd vrijwillig en niet afdwingbaar. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het

huishouden door de mantelzorger wordt overgenomen en voor een ander deel

aanvullend of tijdelijk ondersteuning wordt geboden door de inzet van een algemene

voorziening of een maatwerkvoorziening. Naast mantelzorg kan ook de inzet van

vrijwilligers een oplossing bieden bij het verzorgen van het huishouden.

 

2.4. Algemene voorzieningen

Een algemene voorziening is voor een brede doelgroep toegankelijk en biedt

(gedeeltelijk) ondersteuning. Het is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder

voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van

de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning

(artikel 1 van de wet). Steeds moet worden nagegaan of een algemene voorziening

daadwerkelijk beschikbaar en passend is.

 

In artikel 2.3.5. lid 3 van de Wmo2015 en ook in de gemeentelijke Wmo-verordening is

bepaald dat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat als het gebruik van

algemene voorzieningen de beperkingen in zelfredzaamheid of participatie kunnen

wegnemen of verminderen. Dat houdt in dat wanneer een adequate oplossing wordt

geboden door het gebruik maken van een algemene voorziening, er geen recht bestaat

op een Wmo-maatwerkvoorziening.

Voor deze beoordeling is het niet doorslaggevend of men gebruik wil maken van een

algemene voorziening. Dit is de vrije keus van de cliënt. Als gebruik gemaakt kan worden

van een algemene voorziening maar men dit niet wil, dan leidt dat dus niet tot een recht

op een maatwerkvoorziening.

 

Een algemene voorziening gaat voor op een maatwerkvoorziening mits die algemene

voorziening

 daadwerkelijk beschikbaar is;

 door de belanghebbende financieel gedragen kan worden en

 adequate compensatie biedt.

 

2.4.1. Algemene voorziening wasverzorging (AV Was)

In Hof van Twente bestaat sinds 1 juli 2021 de Algemene voorziening Wasverzorging

(AV Was). De gemeente heeft hiervoor een contract gesloten met Stichting De

Washand. Deze Stichting is de aanbieder van de AV Was.

De AV Was is toegankelijk voor alle inwoners van Hof van Twente. Maar de

voorwaarden waaronder de AV Was gebruikt kan worden, zijn niet voor iedereen

hetzelfde. Voor bepaalde doelgroepen mogen andere regels gelden.

 

In Hof van Twente wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds inwoners voor wie

gebruik van de AV Was een noodzaak is en anderzijds inwoners voor wie gebruik van de

AV Was als een luxe-voorziening kan worden aangemerkt. Dit betekent dat duidelijk

moet zijn op basis waarvan wordt bepaald of gebruik van de AV Was noodzaak dan wel

luxe is.

Uitgangspunt is dat gebruik van de AV Was luxe is en inwoners zonder tussenkomst van

de gemeente hiervan gebruik kunnen maken. Inwoners voor wie gebruik van de AV Was

als een luxe-voorziening kan worden aangemerkt, betalen een commercieel tarief aan de

aanbieder van de AV Was. De aanbieder bepaalt zelf dit tarief.

 

Lichte toegangstoets AV Was

Als de cliënt van mening is dat gebruik van de AV Was noodzakelijk is, dan vindt een

globaal onderzoek plaats door het college. Aan de hand van de uitkomst kan toegang

vanuit noodzaak tot de AV Was worden gegeven.

 

Het gaat dan om

1. inwoners uit de doelgroep van de Wmo2015, personen met een beperking, een

chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die niet in staat zijn zelf

de wasverzorging uit te voeren (doelgroepbepaling) en

2. die geen beroep kunnen doen op gebruikelijke hulp van huisgenoten en

3. die geen recht hebben op zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).

 

Als aan deze 3 voorwaarden is voldaan, kan de cliënt met korting gebruik maken van de

AV Was.

 

In situaties waarin niet alleen de wasverzorging een probleem is, maar de cliënt ook

andere problemen ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en participatie, zal de

toegang tot de AV Was vaak onderdeel uitmaken van het onderzoek zoals bedoeld in

artikel 2.3.2 van de wet.

 

Tarief AV Was

Cliënten voor wie gebruik van de AV Was een noodzaak is (Wmo-doelgroep), ontvangen

een korting op het commerciële tarief. De korting is zodanig dat nog een eigen bijdrage

resteert waarvan de hoogte overeenkomt met genormeerde kosten van de

wasverzorging thuis. Deze normkosten zijn berekend door het Nibud. In deze berekening

zijn de kosten van 2 wasbeurten thuis verwerkt. Het gaat dan om de kosten van

onderhoud/afschrijving van de wasmachine, het wasmiddel, elektra en water en ook de

kosten van het drogen van de was. De hoogte van deze eigen bijdrage die cliënten in

rekening wordt gebracht, is opgenomen in de Wmo-verordening.

 

Tijdelijk gebruik van de AV Was

De korting wordt ook geboden als de cliënt slechts tijdelijk, voor een korte periode,

voldoet aan deze 3 voorwaarden. De cliënt kan dan voor een korte periode toegelaten

worden om met korting gebruik te maken van de AV Was

 

Inhoud en vorm van de AV Was.

Het doel en het te bereiken resultaat van een wasvoorziening is dat de cliënt kan

beschikken over schone, draagbare kleding en schoon beddengoed. Dat kan door

gebruik te maken van de algemene voorziening. De AV Was in Hof van Twente biedt

voor zoveel mogelijk mensen uit de Wmo-doelgroep voldoende compensatie om dat

resultaat te bereiken. Het college maakt hiervoor prestatieafspraken met de aanbieder

van de AV Was.

 

De AV Was is zo ingericht dat wasgoed op de locatie van de aanbieder wordt gewassen.

De cliënt biedt het wasgoed aan in een waszak. Die waszak wordt geleverd door de

aanbieder en wordt door de aanbieder bij de cliënt op afspraak opgehaald. Het wasgoed

wordt bij de aanbieder gesorteerd, gewassen, gedroogd en opgevouwen. Schoon

wasgoed wordt vervolgens op afspraak weer teruggebracht naar de cliënt. Wasgoed van

verschillende gebruikers van de AV Was wordt niet gemengd.

De aanbieder is niet verantwoordelijk voor het verzamelen van het wasgoed in de

waszak.

 

De Washand stuurt een factuur aan de cliënt voor de geleverde dienstverlening. De

cliënt verleent aan De Washand een machtiging voor automatisch incasso van de eigen

bijdrage. Als De Washand de eigen bijdrage niet kan incasseren, bestaat de

mogelijkheid dat de dienstverlening wordt beëindigd. Dit gebeurt echter alleen na overleg

met en instemming van het college.

Het college kan verdere afspraken maken met de aanbieder over doorlooptijden en

kwaliteit van de dienstverlening.

 

In die gevallen dat de AV Was geen (voldoende) compensatie biedt, blijft recht bestaan

op de maatwerkvoorziening Aanvullende module Wasverzorging zoals die is beschreven

in paragraaf 3.4 van deze beleidsregel.

 

Hoofdstuk 3 De maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning

 

Om te komen tot het resultaat van een gestructureerd huishouden, kunnen verschillende

modules, afhankelijk van de individuele cliëntsituatie, worden ingezet. Verschillende

modules om verschillende beperkingen in de zelfredzaamheid zo goed mogelijk op te

lossen. Bij een gestructureerd huishouden worden een aantal resultaten onderscheiden.

Om het resultaat ‘een schoon en leefbaar huis’ te bereiken, kan of de

schoonmaakmodule HO of de basismodule HO worden ingezet. Voor de andere

resultaatgebieden kunnen aanvullende maatwerkmodules worden toegekend.

 

3.1. De schoonmaakmodule HO

Voor een schoon en leefbaar huis kennen we de schoonmaakmodule HO. In deze

module zijn alle huishoudelijke activiteiten opgenomen die nodig zijn om het resultaat

van een schoon en leefbaar huis te bereiken. Schoon en leefbaar houdt in dat de woning

op orde moet zijn volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen. Daarnaast moet

het huis opgeruimd en functioneel zijn. HO heeft betrekking op de ruimten die nodig zijn

voor het normale gebruik van de woning en die daadwerkelijk dagelijks in gebruik zijn.

Het gaat concreet om activiteiten als stofzuigen, schoonmaken van badkamer, keuken

en toilet, het schoonmaken van vloeren en het schoonhouden van de woonkamer en de

in gebruik zijnde slaapkamer(s).

Als na onderzoek blijkt dat de cliënt de huishoudelijke activiteiten niet zelf kan uitvoeren

en ook geen andere oplossingsmogelijkheden heeft, dan wordt deze module ingezet. Het

college geeft dan aan de gekozen aanbieder opdracht om alle activiteiten die in de

schoonmaakmodule zijn opgenomen, uit te voeren.

 

In principe geldt dit voor de volgende woonruimten: de woonkamer, de slaapkamer(s) die

in gebruik is/zijn bij de cliënt en huisgenoten, de badkamer, het toilet, de keuken,

verkeersruimten in de woning (met name de hal en overloop) en de trap mits één of

meer van de hiervoor genoemde ruimten zich op een andere etage bevinden.

Uitgezonderd zijn in ieder geval: berging, kelder, zolder en buitenruimten.

Zorg voor dieren en planten en werkzaamheden buiten de woning (o.a. tuinonderhoud,

ramen lappen buiten) en de grote schoonmaak vallen buiten de maatwerkvoorziening.

 

De aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden) is geen aanleiding voor het

toekennen van een aanvullende ondersteuning. De gevolgen hiervan voor het schoon en

leefbaar houden van het huis en het zoeken naar oplossingen hiervoor, behoort tot de

eigen verantwoordelijk van de cliënt.

 

Bij de totstandkoming van de schoonmaakmodule is gebruik gemaakt van het HHMonderzoek.

 

3.2. De basismodule HO

HO is een aanvulling op de eigen mogelijkheden van de cliënt. Het is daarom van belang

ook de eigen kracht in beeld te brengen. Deze eigen kracht wordt in elke individuele

situatie toegespitst op een aantal (vijf) huishoudelijke taken. Dit zijn lichte huishoudelijke

taken die een aantal cliënten zelf kan uitvoeren, bijvoorbeeld opruimen van spullen.

 

Op het moment dat een cliënt al deze specifieke, lichte huishoudelijke taken zelf kan

uitvoeren, dan bestaat geen recht op de schoonmaakmodule HO, maar op de

basismodule HO. De basismodule HO is dus feitelijk de schoonmaakmodule HO zonder

een (vijf)tal lichte huishoudelijke activiteiten (eigen kracht).

Uiteraard kan de cliënt, op het moment dat zijn situatie is gewijzigd, zich bij het college

melden. Als dan uit onderzoek blijkt dat ook een of meerdere lichte huishoudelijke

activiteiten overgenomen moeten worden, bestaat daarna recht op de volledige

schoonmaakmodule HO.

 

De vijf lichte huishoudelijke activiteiten zijn:

 

Woonkamer Stof afnemen midden 1x per week

Woonkamer Opruimen 1x per week

Slaapkamers Stof afnemen midden 1x per week

Slaapkamers Opruimen 1x per week

Hal Stof afnemen midden 1x per week

 

Hieronder zijn de schoonmaakmodule en de basismodule weergegeven. In beide modules is

onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden die frequent uitgevoerd moeten worden

(regulier, tabel 1A en 2A) en werkzaamheden die incidenteel uitgevoerd worden (tabel 1B en

2B). De frequentie is duidelijk, de momenten waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd,

worden bepaald in overleg tussen de zorgaanbieder en de cliënt.

Tabel 1 de schoonmaakmodule HO

 

Tabel 1A: de schoonmaakmodule HO reguliere activiteiten

 

Woonruimte

Activiteit

Frequentie

Woonkamer

Stof afnemen hoog

1x per 2 weken

 

Stof afnemen midden

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Slaapkamer

Stof afnemen hoog

1x per 6 weken

 

Stof afnemen midden

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Opruimen

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 4 weken

 

Bed verschonen

1x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per week

 

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel

1x per week

 

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1x per week

 

Afval opruimen

1x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken

1x per week

 

Toilet schoonmaken

1x per week

Hal

Stof afnemen hoog

1x per week

 

Stof afnemen midden

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Trap stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Afstemming/sociaal contact

Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt

1x per bezoek

 

Tabel 1B: de schoonmaakmodule HO incidentele activiteiten

 

Woonruimte

Incidentele activiteit

Frequentie/norm

Woonkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Meubels afnemen (droog/nat)

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Slaapkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

3x per jaar

 

Keukenkastjes (binnenzijde)

2x per jaar

 

Koelkast (binnenzijde)

3x per jaar

 

Oven/magnetron (binnenzijde)

4x per jaar

 

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Bovenkant keukenkastjes

1x per 6 weken

 

Tegelwand (los van keukenblok)

2x per jaar

Sanitair

Radiatoren afnemen

2x per jaar

 

Tegelwand badkamer afnemen

4x per jaar

 

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Hal

Radiator afnemen

2x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

 

 

Tabel 2 De basismodule HO

 

Tabel 2A: de basismodule HO reguliere activiteiten

 

Woonruimte

Activiteit

Frequentie

Woonkamer

Stof afnemen hoog

1x per 2 weken

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Slaapkamer

Stof afnemen hoog

1x per 6 weken

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 4 weken

 

Bed verschonen

1x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per week

 

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel

1x per week

 

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1x per week

 

Afval opruimen

1x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken

1x per week

 

Toilet schoonmaken

1x per week

Hal

Stof afnemen hoog

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Trap stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Afstemming/sociaal contact

Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt

1x per bezoek

 

Tabel 2B: de basismodule HO incidentele activiteiten

Woonruimte

Incidentele activiteit

Frequentie/norm

Woonkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Meubels afnemen (droog/nat)

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Slaapkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

3x per jaar

 

Keukenkastjes (binnenzijde)

2x per jaar

 

Koelkast (binnenzijde)

3x per jaar

 

Oven/magnetron (binnenzijde)

4x per jaar

 

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Bovenkant keukenkastjes

1x per 6 weken

 

Tegelwand (los van keukenblok)

2x per jaar

Sanitair

Radiatoren afnemen

2x per jaar

 

Tegelwand badkamer afnemen

4x per jaar

 

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Hal

Radiator afnemen

2x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

 

Inhoud maatwerkvoorziening: De maatwerkvoorziening voor een schoon en leefbaar huis

bestaat dus of uit de volledige schoonmaakmodule HO (tabel 1) of uit de volledige

basismodule HO (tabel 2). Er wordt binnen deze modules niet geïndiceerd op

activiteiten.

 

3.3. Aanvullende module Extra hygiëne

De module Extra hygiëne kan worden ingezet wanneer sprake is van beperkingen:

•waardoor een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is;

•die leiden tot een snellere vervuiling van het huis;

 

De extra noodzakelijke ondersteuning bij het huishouden moet een medische en/ of

fysieke oorzaak hebben bij de cliënt, welke objectief medisch aantoonbaar is.

Voorbeelden hiervan zijn (niet limitatief) ernstige klachten ten gevolge van COPD of een

hogere vervuilingsgraad door gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen.

 

De module Extra hygiëne is qua activiteiten gelijk aan de toegekende schoonmaak- of

basismodule HO. Alleen de frequentie van (enkele van) de activiteiten verschilt met deze

modules. De module Extra hygiëne kan worden ingezet als blijkt dat vanwege een

objectiveerbare beperking niet kan worden volstaan met de frequentie zoals in die

schoonmaak- of basismodule is vermeld. Schoonmaakactiviteiten moeten dus vaker

worden verricht. Er kan echter geen vaste frequentie worden genoemd te noemen bij

huishoudelijke activiteiten. Dit omdat dit per cliënt verschillend kan zijn. De consulent

beschrijft in het ondersteuningsplan welke specifieke activiteiten met welke frequentie

moeten worden verricht bij de cliënt. Dit wordt ook gecommuniceerd met de aanbieder

van de voorziening.

De werkzaamheden bij deze module zijn afgeleid van/overgenomen uit het protocol van

het CIZ 2011.

 

Tabel 3 Activiteiten Extra hygiëne

 

 

Activiteiten Extra hygiëne

Aantal

1

Licht huishoudelijk werk, zoals opruimen en afstoffen

1

2

Zwaar huishoudelijk werk, zoals stofzuigen, dweilen, bed verschonen

1

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak wordt één of worden beide

activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

 

3.4 Aanvullende module Wasverzorging

Deze module Wasverzorging kan worden ingezet als een cliënt het niet lukt om zijn

kleding en beddengoed zelfstandig op orde en schoon te houden en de AV Was hiervoor

geen of onvoldoende oplossing biedt. Het resultaat van deze aanvullende module is dat

de cliënt de beschikking heeft over schone en draagbare kleding en schoon

beddengoed. Dit betekent niet dat bovenkleding ook gestreken moet zijn om dit resultaat

te kunnen bereiken. Strijken hoort niet tot compensatieplicht van de gemeente.

 

Van de cliënt wordt verwacht dat hij beschikt over een wasmachine. Ook een wasdroger

is een algemeen gebruikelijk hulpmiddel. Als er geen wasmachine en/of droger is,

behoort het tot de verantwoordelijkheid van de cliënt om hierover te beschikken.

Daarnaast wordt van de cliënt verwacht al het mogelijke te doen om het ontstaan van

extra was te beperken. Door bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten

te gebruiken.

 

Activiteiten wasverzorging

Voor het bepalen van de frequenties van de activiteiten is gebruik gemaakt van de

uitkomst van het onderzoek in Twente onder de huishoudelijke hulpen van aanbieders.

 

De module wasverzorging bestaat uit een drietal activiteiten, namelijk sorteren/wassen,

drogen/ophangen en vouwen/opbergen. In de praktijk blijkt dat veel cliënten in staat zijn

bepaalde activiteiten binnen de module zelf uit te voeren. Bijvoorbeeld het sorteren van

de was en het vullen van de machine. Door bij de wasverzorging te indiceren op

activiteitenniveau, wordt de eigen kracht van cliënten beter benut en wordt een passende

ondersteuning aan de cliënt geboden.

 

Tabel 4a: Overzicht activiteiten module Wasverzorging eenpersoonshuishouden

 

 

Activiteiten

Maximale frequentie per week

1

Wasgoed sorteren en wassen in de wasmachine

2

2

Wasgoed ophangen en afhalen

2

3

Wasgoed drogen in de droger

2

4

Wasgoed opvouwen en opbergen

2

5

Beddengoed

0,5

 

Tabel 4b Overzicht activiteiten module Wasverzorging meerpersoonshuishouden

 

Activiteiten

Maximale frequentie per week

1

Wasgoed sorteren en wassen in wasmachine

2,5

2

Wasgoed ophangen en afhalen

2,5

3

Wasgoed drogen in de droger

2,5

4

Wasgoed vouwen en opbergen

2,5

5

Beddengoed

0,5

Het sorteren van het wasgoed hoeft overigens niet bij elke was gedaan te worden. Dat kan

ook één keer per week plaatsvinden.

 

Uit het aanvullende onderzoek van HHM van 5 april 2017 (“Verdiepend onderzoek

prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning”) blijkt verder dat met

name beddengoed erg zwaar is om te wassen. Vaak kunnen cliënten het wassen van

kleding en ander licht wasgoed nog wel zelf doen, maar is hulp nodig bij het wassen en

drogen of ophangen van het beddengoed. In situaties waarin dat aan de orde is, kan uit

deze aanvullende module enkel activiteit 5 uit de overzichten 4a en 4b worden verstrekt.

De frequente is eenmaal per 2 weken, gelijk aan de frequentie van het verschonen van

het bed.

Als niet alleen het beddengoed, maar ook het wassen en drogen of ophangen van ander

wasgoed problemen geeft, dan kunnen de activiteiten 1, 2 of 3 en 4 worden verstrekt.

Het beddengoed is daarin dan al opgenomen.

 

Naast deze activiteiten zijn er ook nog factoren waardoor meer hulp bij de wasverzorging

noodzakelijk kan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan (meerdere opties mogelijk):

 Thuiswonende kind(eren) jonger dan 16 jaar;

 Bedlegerige cliënten;

 Extra bewassing in verband met overmatige transpiratie, incontinentie,

speekselverlies, etc.

 

Als sprake is van deze factoren dan kan aanvullend op de module Wasverzorging extra

ondersteuning worden ingezet. De wekelijkse frequentie wordt dan verhoogd.

 

Tabel 4c Factoren voor meer hulp

 

 

Activiteiten

Maximale frequentie

1

Thuiswonende kinderen jonger dan 16 jaar

1

2

Bedlegerigheid

1

3

Extra bewassing

1

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere

activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

 

3.5 Aanvullende module Maaltijdverzorging

Ondersteuning bij (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren

of herinneren) bij de maaltijden valt onder de Wmo 2015. Deze module bestaat uit

activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat “beschikken over benodigde

dagelijkse maaltijden” te bereiken. Hieronder valt ook het doen van de boodschappen.

 

Tijdens het onderzoek worden alle mogelijkheden besproken. Is er een (volwassen)

huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten en/of op te warmen? Zo ja,

dan is er sprake van gebruikelijke hulp en wordt geen ondersteuning geboden. Kan cliënt

op eigen kracht of met ondersteuning van de mensen om hem heen een maaltijd

verzorgen?

 

Ook wordt onderzocht of een ander aanbod een oplossing biedt. Te denken valt aan

kant-en-klaarmaaltijden, mee-eten bij een welzijnsvoorziening, maaltijdbezorging aan

huis, etc. Als een cliënt niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving

maaltijden te verzorgen en ander aanbod niet of onvoldoende de noodzakelijke

oplossing biedt, kan deze module worden ingezet. De kosten voor de aanschaf van de

maaltijden c.q. de maaltijdvoorziening komen ten laste van de cliënt. In de onderstaande

tabel zijn de activiteiten voor de module Maaltijden opgenomen.

 

Ondersteuning bij maaltijden valt onder de Zorgverzekeringswet als:

 Een cliënt niet in staat is zelfstandig te eten en te drinken (in de mond doen);

 Maaltijdondersteuning medisch noodzakelijk is (bijv. bijvoeding);

 Toezicht tijdens het eten noodzakelijk is.

Voor de maaltijdverzorging gelden de volgende activiteiten (op basis van het CIZprotocol)

 

Tabel 5a Activiteiten maaltijdverzorging

Activiteiten

Frequentie

Broodmaaltijd bereiden (smeren) en klaarzetten, tafeldekken, koffie/thee zetten en afwassen of in/uitruimen vaatwasser

Maximaal 2x per dag

Warme maaltijd opwarmen en klaarzetten, tafel- dekken, koffie/theezetten en afwassen of vaatwasser in/uitruimen

Maximaal 1x per dag

Warme maaltijd bereiden, koken en klaarzetten, tafeldekken, koffie/theezetten en afwassen of vaatwasser in/uitruimen

Maximaal 1x per dag

Factoren voor meer hulp

 

Kind(eren) < 12 jaar

Maximaal 3x per dag

 

Daarnaast is het mogelijk dat de cliënt ondersteuning nodig heeft bij het doen van

boodschappen. Ook hier geldt dat andere oplossingen, zoals een boodschappenservice

geboden via een supermarkt, voor gaan aan een maatwerkvoorziening. Eigen keuzes,

zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor

extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels,

resulteert niet in het recht op deze aanvullende module.

Voor de boodschappen gelden de volgende activiteiten (op basis van het CIZ-protocol):

 

Tabel 5b Activiteiten boodschappen

 

Activiteiten

Frequentie

Boodschappen samenstellen, inkopen en opslaan

1

Factoren voor meer hulp

 

Leefeenheid > 4 personen

1

Kind(eren) < 12 jaar

1

Afstand tot dichtstbijzijnde winkel is > 2 km

1

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere

activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

 

3.6 Aanvullende module Regie

Deze module kan worden ingezet wanneer de cliënt op eigen kracht of met zijn sociale

netwerk niet in staat is tot regie en planning van de werkzaamheden met betrekking tot

het organiseren van huishoudelijke taken. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten

worden overgenomen, heeft de hulpverlener dan ook aansturende en regietaken. Het

overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet

meer van cliënt verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt ten aanzien

van zijn huishouden of als disfunctioneren dreigt ten gevolge van bijvoorbeeld dementie.

Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en

drinken) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijkheid van huisgenoten.

De ondersteuning (al dan niet aan de gezonde partner) kan ook bestaan uit het helpen

handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden.

 

Het resultaat van het voeren van de regie over het huishouden is een goede

regievoering op en organisatie van het huishouden.

 

Bij de module Regie moet worden overwogen of de deze aanvullende module moet

worden ingezet of dat een andere maatwerkvoorziening meer passend is. Te denken valt

aan de voorziening Ondersteuning zelfstandig leven (OZL, individuele ambulante

begeleiding). Een afweging die hierbij gemaakt kan worden is of de ondersteuning alleen

gericht is op het huishouden (module Regie) of dat er ook ondersteuning op andere

gebieden (maatwerkvoorziening OZL) noodzakelijk is.

 

Advies, instructie en voorlichting (AIV)

AIV is een kortdurende ondersteuning (maximaal 6 weken). AIV kan een activiteit zijn die

onder de module Regie hoort. Het gaat dan om:

 Instructie omgaan met (technische) hulpmiddelen;

 Instructie huishoudelijke taken; boodschappen doen, maaltijd bereiden, het licht

en zwaar huishoudelijke werk, de wasverzorging en de dagelijkse organisatie van

het huishouden.

 

Tabel 6 Activiteiten Regie

 

Activiteiten

Frequentie per week

Organisatie van huishoudelijke taken en het plannen/beheren van middelen m.b.t. het huishouden

1

Factoren voor meer hulp

 

Thuiswonende kinderen jonger dan 16 jaar

1

Psychogeriatrische problematiek en/of gedragsproblematiek

1

Communicatieproblemen als gevolg van beperkingen, niet door het niet machtig zijn van de Nederlandse taal

1

AIV (maximaal 6 weken)

Max. 3 activiteiten

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere

activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

 

NB: Als de module Regie noodzakelijk is, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de

hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de schoonmaak- of basismodule HO

en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger

gekwalificeerd medewerker. Dit wordt Professional + genoemd

 

3.7 Aanvullende module Zorg voor minderjarige kinderen

De zorg voor kinderen die tot het huishouden behoren is primair een taak van de ouders.

Dit houdt in: het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van

de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en het naar draagkracht voorzien in de kosten

van dit alles. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet in staat zijn hun

kinderen te verzorgen.

 

Ook bij de opvang en verzorging van kinderen geldt dus dat eigen oplossingen voor

gaan. Indien nodig, dient de ouder gebruik te maken van de voor hem/haar geldende

regeling voor zorgverlof. Ook wordt bezien welke mogelijkheden tot mantelzorg

redelijkerwijs kunnen worden benut. Is dit niet mogelijk, dan dient de ouder gebruik te

maken van (een combinatie van) crèche, opvang op school (voor-, tussen- en

naschoolse opvang), buitenschoolse opvang, gastouder e.d. (dus de zogenoemde

algemeen gebruikelijke voorliggende voorzieningen). Het gebruik van dergelijke

alternatieve opvangmogelijkheden voor kinderen gedurende 5 dagen per week is

redelijk, ook als daaraan kosten zijn verbonden.

Daarbij moet ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op

ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang

van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet

onder dit resultaat.

 

Als er sprake is van uitval van de ouder in een éénoudergezin, of beide ouders

ondervinden beperkingen in de opvang en verzorging van de kinderen, wordt allereerst

nagegaan welke mogelijkheden er zijn van mantelzorg, vrijwilligerswerk als vervangende

mantelzorg en van (algemeen) voorliggende voorzieningen.

Zoals hiervoor is aangegeven, geldt dat de ouder zelf in oppas en opvang van gezonde

kinderen moet voorzien. Gebruik van kinderopvang/crèche als voorliggende voorziening

voor oppas en opvang van gezonde kinderen gedurende 5 dagen per week is redelijk.

 

Tijdelijk, maximaal 3 maanden

Blijkt dat voorliggende voorzieningen niet (voldoende) beschikbaar zijn, dan kan deze

maatwerk-module worden ingezet voor de oppas, opvang en verzorging van gezonde

kinderen. Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om

ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden een oplossing te creëren. Van hen mag

worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel

mogelijk te vinden. In die tijdspanne heeft men de gelegenheid eigen oplossingen te

vinden en te realiseren.

Indien aantoonbaar en alle inspanningen ten spijt, eigen oplossingen niet kunnen worden

gerealiseerd, dan kan voor langere tijd deze maatwerkmodule worden toegekend. Deze

toekenning moet worden heroverwogen als de leeftijd van het kind/de kinderen daartoe

aanleiding geeft en in geval de omstandigheden van de leefeenheid wijzigen.

 

Voor de module Zorg voor minderjarige kinderen gelden de volgende activiteiten (op

basis van CIZ-protocol):

 

Tabel 7 Activiteiten Zorg voor minderjarige kinderen

 

Activiteiten

Frequentie

Naar bed brengen/uit bed halen

10 minuten per kind per keer

Wassen en kleden

30 minuten per dag per keer

Eten en/of drinken geven (broodmaaltijd

20 minuten per dag

Eten en drinken geven (warme maaltijd)

25 minuten per dag

Babyvoeding (flesje/ borstvoeding)

20 minuten per kind per keer

Luier verschonen

10 minuten per kind per keer

Naar school/crèche brengen/halen

15 minuten per gezin

Factoren voor meer hulp

 

Indien opvang noodzakelijk is

Maximaal 40 uur per week

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere

activiteiten uit deze aanvullende module toegekend. De frequentie per dag/per week is

ter beoordeling aan het college.

 

NB. Als de module Zorg voor minderjarige kinderen noodzakelijk is, stelt dat extra eisen

aan de kwaliteit van de hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de

schoonmaak- of basismodule HO en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan

geboden door een hoger gekwalificeerd medewerker. Dit wordt Professional + genoemd.

 

Hoofdstuk 4 De uitvoering

 

Tijdens het onderzoek wordt onderzocht of de cliënt op eigen kracht of met behulp van

zijn netwerk en algemene voorzieningen het gewenste resultaat, een gestructureerd

huishouden, kan behalen. Met de cliënt wordt besproken welke beperkingen hij hierin

ondervindt.

In het ondersteuningsplan wordt vervolgens opgenomen welke ondersteuning geboden

moet worden. Dat kan dus zijn het gebruik van de AV Was, maar ook welke maatwerkmodule(s) moet(en) worden ingezet om het beoogde resultaat te bereiken.

 

Als kan worden volstaan met gebruik van de AV Was, dan meldt het college de cliënt

aan bij de aanbieder. Een formele aanvraag en beschikking zijn niet aan de orde.

 

Er kan recht bestaan op de schoonmaak- dan wel basismodule HO. Binnen deze

modules wordt geen verder onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld eigen

kracht. De van toepassing zijnde module wordt verstrekt. Dit kan worden aangevuld met

activiteiten uit de aanvullende modules.

 

De noodzakelijke ondersteuning wordt vastgelegd in een beschikking. De zorgaanbieder

heeft zich contractueel geconformeerd aan uitvoering van de werkzaamheden zoals

beschreven in de diverse modules. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de

opdracht die het college heeft om zelf samen met de cliënt te bepalen waaruit de

maatwerkvoorziening HO bestaat (activiteiten, ruimten en frequentie).

 

4.1 Duur van de voorziening

Tenzij er redenen zijn om de maatwerkvoorziening voor een kortere periode toe te

kennen, wordt de voorziening toegekend voor een periode van 3 jaar. Cliënten van 75

jaar en ouder waarbij kan worden volstaan met de basismodule HO krijgen een recht

voor de duur van 10 jaar.

 

Bijvoorbeeld medische redenen (wisselend ziektebeeld, revalidatie, herstel na opname in

ziekenhuis) en de leeftijd van thuiswonende kinderen (bereiken van de 18jarige of

23jarige leeftijd) kunnen redenen zijn de voorziening voor een kortere periode toe te

kennen.

Om dezelfde redenen kan de duur waarbinnen de cliënt tegen een gereduceerd tarief

gebruik kan maken van de AV Was, worden beperkt.

 

4.2 HO, overlijden en achterblijvende gezinsleden

Bij de beoordeling of recht bestaat op maatwerkvoorziening HO, worden ook

beperkingen en belemmeringen van de partner en andere volwassen leden van de

leefeenheid in beeld gebracht en beoordeeld. Als blijkt dat de medebewoners geen of

onvoldoende gebruikelijke hulp kunnen bieden, bestaat recht op HO. In die zin is HO,

afwijkend van andere Wmo-maatwerkvoorzieningen, aan te merken als een voorziening

voor meerdere personen.

 

Als de cliënt, aan wie de HO is toegekend, overlijdt, bestaat uiteraard geen recht meer

op de voorziening. Dit is mogelijk anders als er achterblijvende gezinsleden zijn. Ook zij

zullen veelal de huishoudelijke taken niet of niet volledig kunnen uitvoeren. Immers, de

beperkingen van andere leden van de leefeenheid zijn bij de toekenning van de HO

beoordeeld.

De HO wordt dan op naam van de achterblijvende partner korte tijd voortgezet. Deze

korte periode is vastgesteld op de laatste dag van de maand volgend op de maand

waarin de cliënt is overleden. In deze periode is het mogelijk om samen met de

achterblijvende gezinsleden te beoordelen of en welke ondersteuning in de nieuwe

situatie ingezet moet worden.

 

4.3 Vereenvoudigde procedure na periode van ziekenhuisopname

Na een periode van ziekenhuisopname kan met spoed hulp noodzakelijk zijn. Hierbij is

helder dat de hulp noodzakelijk is. Dit wordt aangegeven door het transferpunt van het

ziekenhuis. De duur is beperkt tot maximaal 3 maanden. Het is in deze situatie

ongewenst om een uitgebreide meldings- en/of aanvraagprocedure te volgen, omdat dit

zou leiden tot een te lange periode dat men op hulp moet wachten.

In deze situatie wordt de keuze tussen ZIN en PGB niet geboden. De HO wordt geboden

in natura.

 

Hoofdstuk 5 Verstrekkingsvormen

 

De maatwerkvoorziening HO kan worden geboden als zorg in natura (ZIN) of in de vorm

van een persoonsgebonden budget (PGB). Het is evident dat deze verstrekkingsvormen

niet aan de orde zijn als en voor zover kan worden volstaan met gebruik van een

algemene voorziening.

 

5.1 HO in natura (ZIN)

De HO wordt geboden door een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder. De

zorgaanbieder ontvangt digitaal de opdracht tot het bieden van de HO. In die opdracht

worden de modules vermeld die geleverd moeten worden.

 

De kostprijs van de HO in natura is contractueel afgesproken.

 

5.2 HO in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB)

De cliënt kan ervoor kiezen zelf de HO in te kopen. Voor de betaling daarvan kan een

PGB worden toegekend. Hierbij is relevant bij welke aanbieder de HO wordt ingekocht.

Ook is relevant welke activiteiten uit de aanvullende modules moeten worden ingekocht.

Zowel de kwaliteit van de hulpverlener die met een PGB wordt ingekocht als de kwaliteit

van de dienstverlening moeten worden beoordeeld.

 

Professional

Is dit bij een met ZIN vergelijkbare aanbieder die evenzeer aan de kwaliteitseisen voldoet

(een organisatie of ZZP’er)? Mits deze aanbieder voldoet aan alle eisen die aan ZINaanbieder worden gesteld, dan bestaat recht op een PGB dat vergelijkbaar is met de

kostprijs van ZIN.

Op dit tarief wordt wel een korting van 10% toegepast. Dit omdat een gecontracteerde

aanbieder van HO diverse verplichtingen heeft jegens het college die een niet

gecontracteerde aanbieder niet heeft. Bijvoorbeeld het digitale berichtenverkeer

(opdrachtverstrekking en –acceptatie, facturatieproces). Dit rechtvaardigt een lagere prijs

voor aanbieders die deze verplichtingen niet hebben en die extra administratieve

activiteiten niet hoeven te verrichten.

 

Particulier

Een alternatief is dat de HO wordt ingekocht bij een particulier persoon, bijvoorbeeld een

persoon uit het eigen sociaal netwerk. Deze constructie is vergelijkbaar met de

zogeheten alfaconstructie. Hiervoor is een tarief beschikbaar dat is gebaseerd op een

reëel uurloon voor alfahulpen. Voor vaststelling van de hoogte van dit tarief wordt

aansluiting gezocht bij Alphatrots, de belangenvereniging van alfahulpen. De hoogte is

vastgelegd in de Wmo-verordening

Dit tarief geldt ook als de HO wordt geboden door een zorgaanbieder die de HO wel kan

en mag bieden, maar niet aan alle kwaliteitseisen voldoet.

 

Professional+

indien activiteiten uit de module Regie en/of uit de module Zorg voor minderjarige

kinderen moeten worden ingekocht, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de

hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de schoonmaak- of basismodule HO

en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger

gekwalificeerd medewerker, Professional +. De hoogte van het PGB wordt aangepast

aan deze duurdere vorm van ondersteuning.

 

Een PGB wordt overigens alleen beschikbaar gesteld als deze combinatie van modules

wordt ingekocht bij een professionele aanbieder die aan alle kwaliteitseisen voldoet. Het

bieden van de combinatie van deze modules vanuit het sociaal netwerk of ander

- 20 -

particulier initiatief wordt uit kwaliteitsoogpunt niet wenselijk geacht. Daarom wordt voor

de modules Regie en Zorg voor minderjarige kinderen, al dan niet in combinatie met

andere (aanvullende) modules geen PGB verstrekt als deze ondersteuning wordt

ingekocht in het sociaal netwerk of bij een ander particulier persoon.

 

5.3 Hoogte van het PGB

De hoogte van het PGB wordt bepaald door de over te nemen huishoudelijke activiteiten

uit de toegekende maatwerkvoorziening, de kwaliteit van de aanbieder van de HO, het

ZIN-tarief en van het uurtarief. De hoogte van de diverse budgetten staan vermeld in de

Wmo-verordening dan wel het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Dit Besluit

Maatschappelijke ondersteuning wordt vastgesteld door het college.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders

van de gemeente Hof van Twente d.d. 13 juli 2021.

Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

de secretaris, de burgemeester,

drs. D. Lacroix drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM