Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Beleidsregels persoonsgebonden budget Haarlemmermeer 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels persoonsgebonden budget Haarlemmermeer 2021
CiteertitelBeleidsregels persoonsgebonden budget Haarlemmermeer 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR653130/1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-06-202129-06-2021nieuwe regeling

29-06-2021

gmb-2021-235498

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels persoonsgebonden budget Haarlemmermeer 2021

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelet op artikel 63 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2021, gelezen het voorstel d.d. 29 juni 2021, kenmerk 2021.0001701besluit vast te stellen: Beleidsregels persoonsgebonden budget gemeente Haarlemmermeer 2021

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Budgethouder: de beheerder van een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Jeugdwet of de Wet maatschappelijke ondersteuning of diens (wettelijk) vertegenwoordiger

  • b.

    Informele zorg: zorg die geleverd wordt door niet-professionele zorgverleners of zorgverleners uit het sociaal netwerk van de budgethouder.

  • c.

    (Wettelijk) vertegenwoordiger: personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger kunnen optreden zijn de curator, de mentor, ouders van een minderjarig kind of de gevolmachtigde van de cliënt, dan wel, indien zodanige persoon of rechtspersoon ontbreekt, diens echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, diens ouder, kind, broer of zus, tenzij deze persoon dat niet wenst.

  • d.

    Financieel besluit: geldende Financieel besluit van de gemeente Haarlemmermeer op de datum waarop een besluit op de aanvraag wordt genomen.

  • e.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet en artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • f.

    individuele voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 1 sub d van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2021.

  • g.

    Jeugdige: een jeugdige zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet voor zover de jeugdige (conform de Jeugdwet) woonplaats heeft in de gemeente Haarlemmermeer.

Artikel 2 Duur van de pgb-beschikking

  • 1.

    Een beschikking voor een pgb wordt voor de duur van maximaal 3 jaar afgegeven, met een einddatum die loopt tot en met het eind van de maand van de maand waarin de beschikking 3 jaar eerder is afgegeven.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan een beschikking met een kortere looptijd afgegeven worden:

  • a.

    als de beoogde resultaten eerder behaald kunnen worden;

  • b.

    bij twijfel rondom de bekwaamheid van de budgethouder om zelf zorg in te kopen;

  • c.

    indien er sprake is van een niet-stabiel ziektebeeld;

  • d.

    indien tijdens de looptijd van de beschikking de leeftijdsgrens binnen de Jeugdwet wordt bereikt.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 kan een beschikking met een langere looptijd afgegeven worden als het zeer aannemelijk is dat de situatie van de inwoner ongewijzigd blijft.

 

Artikel 3 Onderzoek Jeugd en pgb

  • 1.

    Het college onderzoekt volgens artikel 6 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer in een gesprek of gesprekken met de jeugdige of zijn ouder of pleegouder (hierna ouder) in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder ontoereikend zijn om hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige te bieden naar aard en omvang voor de tijdens het onderzoek vastgestelde problemen en stoornissen.

  • 2.

    De vaststelling of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder ontoereikend zijn, op basis van artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikel 6 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer, komt tot stand op basis van een onderzoek op basis van een methodische werkwijze, waarbij met de jeugdige of zijn ouder:

  • a.

    in kaart wordt gebracht wat de hulpvraag is van de jeugdige en zijn ouder(s) en;

  • b.

    wordt vastgesteld of er sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn en;

  • c.

    wordt bepaald welke hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang nodig is voor de vastgestelde problemen en stoornissen en

  • d.

    wordt vastgesteld of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden.

  • Hierbij wordt in ieder geval rekening gehouden met het belang van de ouder(s) om het gezin te voorzien in een inkomen, de belastbaarheid en draagkracht van de ouder(s).

  • 3.

    Voor zover het onderzoek specifieke deskundigheid vereist, wordt gewaarborgd dat deze wordt ingezet en wordt deze naar discipline van deskundigheid concreet kenbaar gemaakt naar de hulpvrager.

  • 4.

    Indien blijkt dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om de hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang voor de vastgestelde problemen en stoornissen zelf te kunnen bieden, wordt met de jeugdige of zijn ouder nader onderzoek gedaan naar en rekening houdend met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige of zijn ouder:

  • a.

    de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

  • b.

    indien er geen gebruik gemaakt kan worden van een andere voorziening, de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een algemene voorziening;

  • c.

    indien er geen gebruik gemaakt kan worden van een andere voorziening en een algemene voorziening, de mogelijkheden om een individuele voorziening te verlenen;

  • d.

    de wijze waarop een mogelijk toe te kennen voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen die zijn verleend.

  • 5.

    De uitkomsten van de methodische werkwijze, zoals bedoeld in lid 1, 2, 3 en 4 van dit artikel worden vastgelegd in het plan van aanpak, zoals genoemd in artikel 7 van de verordening Sociaal Domein Haarlemmermeer.

  • 6.

    Het college kent een individuele voorziening uitsluitend toe indien uit het onderzoek is gebleken dat:

  • 1.

    de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en van het sociale netwerk ontoereikend zijn om zelf de nodige hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige te kunnen bieden, en;

  • 2.

    de jeugdige en zijn ouder geen oplossing kunnen vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening, en;

  • 3.

    de jeugdige en zijn ouder geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemene voorziening.

  • 7.

    Wanneer de ouders overbelast zijn of dreigen te raken, kan jeugdhulp worden ingezet totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven, met dien verstande dat:

  • a.

    de hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige tijdelijk wordt uitgevoerd door een jeugdhulpaanbieder;

  • b.

    de (dreigende) overbelasting niet wordt veroorzaakt door het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten buiten de dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige, al dan niet in combinatie met een fulltime school- of werkweek. De ouder wordt geacht de dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning met voorrang te bieden op het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten.

 

Artikel 4 Voorwaarden informele zorg

  • 1.

    Informele zorg kan worden betrokken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk als is afgewogen dat de inzet van het sociaal netwerk passend is gezien de problematiek van de cliënt of zijn ouder en is voldaan aan de eisen die worden gesteld aan de inzet van het sociaal netwerk.

  • 2.

    De inzet van informele zorg is voor jeugd toegestaan in die gevallen waar dit aantoonbaar leidt tot betere en effectievere resultaten op de doelstellingen die zijn vastgelegd in het plan van aanpak/gespreksverslag.

  • 3.

    Relatie gaat boven professie: wanneer de zorg geleverd wordt door een professionele zorgverlener die (tevens) een familierelatie heeft met de budgethouder of deel uitmaakt van de directe sociale omgeving van de budgethouder, geldt dit als informele zorg.

  • 4.

    Indien naar het oordeel van het college de te leveren zorg de draagkracht van de zorgverlener overstijgt, kan het pgb geweigerd worden.

  • 5.

    Per zorgverlener kan met het pgb maximaal 40 uur zorg per week ingekocht worden.

  • 6.

    Indien van toepassing voldoet de zorgverlener aan de wettelijke/landelijke eisen die gelden voor de betreffende zorg. Dit betekent dat informele zorg alleen is toegestaan voor persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en ondersteuning thuis, dagbesteding en begeleiding.

  • 7.

    Informele zorg kan niet ingezet worden ten behoeve van hulpmiddelen/woningaanpassingen en behandeling.

 

Artikel 5. Eisen aan het sociaal netwerk voor het betrekken van zorg

Het betrekken van zorg voor een individuele voorziening van personen uit het sociaal netwerk

mag uitsluitend indien zij:

  • a.

    meerderjarig zijn;

  • b.

    veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg verlenen, die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt of zijn ouder;

  • c.

    geen voorbehouden handelingen verrichten of handelingen die op norm van de verantwoorde werktoedeling aan een geregistreerde professional zijn voorbehouden;

  • d.

    bij de ondersteuning aan de cliënt of zijn ouder zelf niet overbelast raken.

 

Artikel 6 Pgb-plan

  • 1.

    Het pgb-plan is het plan dat de beoogde budgethouder opstelt om duidelijk te hebben wat volgens de beoogde budgethouder de ondersteuningsbehoefte is en hoe regie op de ondersteuning wordt gevoerd.

  • 2.

    Het pgb-plan bevat minimaal de volgende onderdelen:

  • a.

    op welke manier de ondersteuning bijdraagt aan de participatie en zelfredzaamheid (doel) van de ondersteuningsvrager; binnen de context van de hele ondersteuningsvraag (dus ook in relatie tot andere vormen van ondersteuning die de cliënt gebruikt);

  • b.

    waar en hoe de beoogde budgethouder zijn ondersteuning zal inkopen (selecteren zorgaanbieder, aangaan contract, aansturen zorgaanbieder, bijhouden administratie);

  • c.

    hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;

  • d.

    de verwachte omvang en duur van de ondersteuning.

  • 3.

    Op basis van het keukentafelgesprek en het pgb-plan wordt beoordeeld of:

  • a.

    de beoogde budgethouder in staat is op verantwoorde wijze om te gaan met het pgb (bekwaamheid);

  • b.

    de in te kopen zorg van voldoende kwaliteit is en

  • c.

    de omvang en duur past bij de gestelde doelen en valt binnen wettelijke kaders.

 

Artikel 7 Bekwaamheid van de budgethouder

  • 1.

    Van een budgethouder wordt verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de aanvraag. Een budgethouder moet duidelijk kunnen maken welke problemen deze heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning deze gebaat is. Van een budgethouder wordt verwacht dat hij zelf begrijpt welke rechten en plichten verbonden zijn aan het op verantwoorde wijze volgen van een pgb. Bijvoorbeeld bij het kiezen van de juiste zorgverlener, het aangaan van een contract, het in praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een correcte administratie.

  • 2.

    Om na te gaan of de beoogde budgethouder op verantwoorde wijze met het pgb om kan gaan wordt de bekwaamheid van de budgethouder beoordeeld. De beoordelingscriteria zijn:

  • a.

    is de beoogde budgethouder in staat de eigen situatie (bij ouder: de situatie van hun kind) te overzien, zelf de zorg te kiezen, te regelen en aan te sturen;

  • b.

    is de beoogde budgethouder goed op de hoogte van de rechten en plichten die horen bij het beheer van een pgb;

  • c.

    is de beoogde budgethouder in staat de opdrachtgeverstaak op zich te nemen, zoals het zoeken van een zorgaanbieder, het voeren van sollicitatiegesprekken, zorgcontracten (laten) opstellen, accorderen van facturen en het bewaken van de kwaliteit en voortgang van de zorg.

  • 3.

    Wanneer de cliënt zelf niet over de benodigde vaardigheden beschikt maar wel een (wettelijk) vertegenwoordiger heeft, kan toch een pgb verstrekt worden. Deze (wettelijk) vertegenwoordiger moet zelf wel over de benodigde vaardigheden beschikken om in aanmerking te komen voor beheer van een pgb. Om dit te toetsen worden dezelfde criteria gebruikt, die ook gebruikt worden om de vaardigheden van de beoogde budgethouder te toetsen.

  • 4.

    Een budgethouder kan beslissen het pgb te laten beheren door een derde. De eventuele kosten hiervan worden niet uit het pgb vergoed. Het is niet toegestaan het pgb te laten beheren door een derde die tevens de zorg of de voorzieningen levert.

  • 5.

    In afwijking van het gestelde in lid 4 geldt voor jeugd tot 18 jaar dat een (pleeg)ouder zelf de zorgverlener mag zijn voor zijn of haar (pleeg)kind en ook gemachtigd als budgethouder. Een uitzondering hierop is respijtzorg, deze kan niet geleverd worden door de ouders, omdat zij juist degenen zijn die respijt nodig hebben.

  • 6.

    In afwijking van het gestelde in lid 4 geldt voor volwassenen dat een partner zelf de zorgverlener mag zijn en ook gemachtigd als pgb-houder. Een uitzondering hierop is respijtzorg, deze kan niet geleverd worden door de partner, omdat die juist degene is die respijt nodig heeft.

 

Artikel 8 Kwaliteit van de zorg

  • 1.

    Om na te gaan of de kwaliteit van zorg voldoende geborgd is, wordt getoetst op de volgende punten:

  • a.

    de zorgverlener beschikt over de juiste kwalificaties om de zorg te kunnen leveren, d.w.z. relevante opleiding, kennis en ervaring. Indien van toepassing registratie in een relevant beroepsregister (BIG, SKJ) ;

  • b.

    het type zorg sluit aan bij de ondersteuningsbehoefte;

  • c.

    de jeugdzorgaanbieder kan aantoonbaar maken dat hij zich heeft aangemeld bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (meldingsplicht per 1 juli 2021 conform de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders) (AWtza) ;

  • d.

    de zorgaanbieder, de zorgverlener beschikt over relevante keurmerken of certificeringen zoals HKZ of ISO;

  • e.

    de zorgaanbieder of de zelfstandige zorgverlener staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, alsmede is aangesloten bij een onafhankelijk klachteninstituut;

  • f.

    de zorgverlener beschikt over een actuele Verklaring omtrent gedrag (VOG), ook als het een informele zorgverlener betreft. Een VOG is niet nodig bij zorg door familie (eerste en tweedegraads) of partner;

  • g.

    er geen sprake is van belangenverstrengeling. Voor volwassenen is het niet toegestaan dat een (wettelijk) vertegenwoordiger die het pgb beheert tevens zorg levert die betaald wordt uit het pgb. Een uitzondering kan gemaakt worden voor ouders of partners die een deel van de zorg op zich nemen en waarbij dit aantoonbaar beter of efficiënter is, mits de controle op (kwaliteit van) de geleverde diensten voldoende geborgd is. Dit moet blijken uit het pgb-plan.

  • h.

    de in te zetten professionele jeugdzorg voor behandeling met een pgb moet zijn opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

  • 2.

    Aan de hand van het pgb-plan bespreekt de gemeente periodiek met de budgethouder de resultaten van de ingekochte zorg. Dit kan tot heroverweging van de beslissing leiden. Zo kan blijken dat de ondersteuningsbehoefte veranderd is of dat het budget gebruikt is voor een ander doel dan waarvoor het pgb is afgegeven.

  • 3.

    De continuïteit van zorg moet ook bij vakantie en ziekte van de zorgverlener geborgd zijn.

 

Artikel 9 Uitsluitingen voor hulpmiddelen en woningaanpassingen

  • 1.

    Een pgb wordt verstrekt voor de levensduur van een voorziening. Indien bekend is dat de gebruiksduur korter is dan de levensduur, wordt geen pgb verstrekt.

  • 2.

    Verstrekking van een pgb vindt niet plaats wanneer bekend is dat belanghebbende op een zodanige termijn gaat verhuizen naar een andere gemeente of een intramurale setting dat de afschrijftermijn ten tijde daarvan nog niet zal zijn verstreken.

 

Artikel 10 Pgb tarieven en hoogte pgb

  • 1.

    De pgb-tarieven zijn maximaal de tarieven zoals beschreven in het geldende Financieel besluit gemeente Haarlemmermeer. Het is toegestaan duurdere passende zorg of meer uren in te kopen. Wanneer hierbij het vastgestelde budget wordt overschreden moet de cliënt het verschil zelf bijbetalen. Als er sprake is van vervoerskosten wordt de afstand tot de dichtst bij zijnde passende zorg vergoed.

  • 2.

    De hoogte van het pgb wordt bepaald op basis van de pgb-tarieven, de zorgzwaarte (licht, midden, zwaar), de omvang en de duur van de zorg. Door het afwegen van elementen wordt tot maatwerk gekomen passend bij het specifieke van de individuele situatie.

  • 3.

    De volgende elementen geven een handvat voor het bepalen van de zorgzwaarte:

  • a.

    sociale redzaamheid;

  • b.

    bewegen en verplaatsen;

  • c.

    probleemgedrag;

  • d.

    psychisch functioneren;

  • e.

    geheugen- en oriëntatiestoornissen;

  • f.

    specifieke situatie, waaronder compenserende factoren;

  • g.

    perspectief en intensiviteit (gericht op ontwikkelgericht of behoud).

Artikel 11 Besteding buiten Nederland

Een pgb mag alleen na toestemming van het college besteed worden in het buitenland. Het meenemen van een pgb moet worden voorgelegd, onder andere om te kunnen bepalen of de woonplaats in onze gemeente blijft en of de kwaliteit en de veiligheid van de zorg geborgd is in het buitenland.

Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb gaan we in uit van de lokale tarieven, voor zover die niet hoger zijn dan de geldende maximumtarieven van de gemeente Haarlemmermeer.

 

Artikel 12 Overige bepalingen

Het is toegestaan dat meerdere budgethouders samen zorg inkopen. Verantwoording van de besteding van het pgb-budget vindt plaats per individuele budgethouder.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking na bekendmaking (publicatie) met terugwerkende kracht op 29 juni 2021.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze beleidsregels vervallen de beleidsregels persoonsgebonden budget gemeente Haarlemmermeer 2019.

  • 3.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen waarop op of na 29 juni 2021 een besluit wordt genomen.

  • 4.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels persoonsgebonden budget Haarlemmermeer 2021.

 

 

Toelichting bij Beleidsregels persoonsgebonden budget gemeente Haarlemmermeer 2021

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In de beleidsregels wordt gebruik gemaakt van de aanduiding ‘jeugdige of zijn ouder'. Met ‘de jeugdige of zijn ouder’ wordt de jeugdige van 16 jaar of ouder zelfstandig bedoeld, de jeugdige met één of beide ouders (in de definitie van artikel 1 van de wet: de gezaghebbend ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder) voor een jeugdige tussen de 12 en de 16 jaar, of de ouder(s) namens de jeugdige bijeen jeugdige jonger dan 12 jaar.

Waar in de verordening wordt gesproken over 'zijn', wordt ook 'haar' bedoeld.

Onder het begrip ‘andere voorziening’ wordt in deze verordening een voorziening verstaan, die niet op grond van de Jeugdwet wordt getroffen, maar in het kader van maatschappelijke ondersteuning, (passend) onderwijs, werk en inkomen of zorg. Zie ook artikel 2.9, onder b, van de Jeugdwet.

 

In de Jeugdwet wordt volgens artikel 1.1 het volgende verstaan onder:

 

jeugdhulp:

1. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;

2. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en

3. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt,

 

opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen:

1. psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;

2. beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in verband met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, en

3. een tekort aan zelfredzaamheid in verband met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt.

 

Artikel 3. Onderzoek Jeugd en pgb

Lid 1 Onderzoek

De Jeugdwet kent geen recht op jeugdhulp. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder en de jeugdige zelf ligt. Ouders worden geacht de tot hun gezin behorende jeugdige(n) dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning te bieden ook als er sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking.

 

Dit artikel is bedoeld om te waarborgen dat een zorgvuldige procedure wordt gevolgd om vast te stellen of het college een voorziening voor jeugdhulp wil inzetten. In dit artikel worden de onderwerpen benoemd die zover als nodig tijdens het onderzoek aan bod kunnen komen.

Hiermee kan ten onrechte de schijn worden gewekt dat het telkens om een uitvoerig, onnodig bureaucratische proces gaat. Dit is echter geenszins de bedoeling. Het onderzoek kan afhankelijk van de strekking van de vraag meer of minder uitgebreid zijn. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van één of meerdere opeenvolgende gesprekken. Een onderzoek is uiteindelijk wel in enige vorm nodig, omdat voor een zorgvuldig te nemen besluit het van belang is dat alle feiten en omstandigheden van de specifieke hulpvraag zijn onderzocht.

De jeugdprofessional bepaalt op basis van de hulpvraag welke onderwerpen aan de orde dienen te komen. Bij de invulling van deze onderwerpen is niet alleen degene die het onderzoek uitvoert aan de slag. Ook van de jeugdige en zijn ouder(s) wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren bij het in kaart brengen van de aard en omvang van de problemen en de hulp, zorg en ondersteuning die daarvoor nodig is.

 

Lid 2 Vaststelling eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder

Indien de jeugdige of zijn ouder zich melden met een hulpvraag over opvoeden en opgroeien

wordt ter invulling van artikel 6 van de verordening sociaal domein Haarlemmermeer onderzoek gedaan naar de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en

stoornissen. Hierbij wordt ingegaan op de ontwikkeling van de jeugdige, de opvoeding door

de ouder(s) en bepalende factoren in de omgeving, met dien verstande dat indien van toepassing:

a. voor de ontwikkeling van de jeugdige voor zover nodig onderzoek wordt gedaan naar de:

1. lichamelijke ontwikkeling (groei, eten, slapen bewegen, gezonde levensstijl);

2. verstandelijke ontwikkeling (ontwikkeling op school en in de thuissituatie);

3. emotionele ontwikkeling (thuis, op school, op straat);

4. sociale ontwikkeling (psychische en gedragsontwikkeling).

b. voor de opvoeding door de ouder(s) voor zover nodig onderzoek wordt gedaan naar de

1. basiszorg en veiligheid (veiligheid, aandacht, emotionele warmte, leermomenten,

voeding, kleding, hygiëne, medische zorg en sociaal contact);

2. opvoeding (de mate waarin vragen naar tevredenheid zijn op te lossen);

3. beleving van het ouderschap (mate waarin de ouder zich competent voelt);

4. onderlinge steun tussen de ouders ( de mate van saamhorigheid tussen de ouders).

c. voor de bepalende factoren in de omgeving voor zover nodig onderzoek wordt gedaan naar

de gezinsomstandigheden (huisvesting, werk, basisbehoeften) en het sociaal netwerk.

d. tijdens het onderzoek wordt vastgesteld of en zo ja welk probleem of problemen de jeugdige

en/of de ouder heeft ten aanzien van het gestelde onder a, b, en c.

 

Lid 3 Deskundigheid bij het onderzoek

De beslissing door het college welke jeugdhulp een jeugdige wordt toegekend, komt tot stand op basis van de informatie die in samenspraak met de jeugdige en zijn ouder wordt verkregen. Hierbij zijn de uitkomsten van het onderzoek en de deskundigheid van gemandateerde professionals leidend om te komen tot een advies welke jeugdhulp nodig is. Zo nodig worden andere deskundigen ingeschakeld om te komen tot een deskundige afweging.

 

Lid 4 Onderzoek naar andere mogelijkheden als de eigen mogelijkheden ontoereikend zijn

Het kan blijken dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige

en zijn ouder en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om de hulp, zorg en ondersteuning naar

aard en omvang voor de vastgestelde problemen en stoornissen zelf te kunnen bieden. Dan wordt met de jeugdige of zijn ouder nader onderzocht of andere mogelijkheden of een individuele voorziening een oplossing kunnen bieden. De verlening van een individuele voorziening moet aansluiten bij eventuele andere jeugd- of Wmo-zorgvoorzieningen die al zijn verleend.

 

Lid 5 Plan van aanpak

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Lid 6 Toekennen voorziening jeugdhulp

Het college is gehouden een voorziening voor jeugdhulp te treffen als de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder(s) ontoereikend blijken te zijn voor de vastgestelde problemen. Dit volgt uit artikel 2.3 van de wet.

 

Lid 7 Overbelasting ouders

Het kan voorkomen dat de ouder(s) (dreigend) overbelast is (zijn). Er kan jeugdhulp worden ingezet om deze overbelasting te verminderen. Als er sprake is van een (dreigende) overbelasting moet(en) de ouder(s) voorrang geven aan de hulp, zorg en ondersteuning in plaats van maatschappelijke activiteiten zoals vrijwilligerswerk.

 

Artikel 4 Voorwaarden informele zorg

Met een pgb voor kan de cliënt, jeugdige of ouder zelf kiezen door wie zij de zorg willen laten uitvoeren. Dit kan ook een persoon zijn, die niet voldoet aan de kwaliteitseisen van een professionele hulpverlener of een persoon die komt uit de familie of het netwerk van de cliënt, jeugdige en zijn ouder(s). Dan is er sprake van de inzet van het sociaal netwerk.

 

Als een persoon, die valt onder het eerste lid van dit artikel, ook een professionele hulpverlener is als genoemd in de Jeugdwet en de Wmo, wordt deze persoon toch gerekend tot het sociaal netwerk en is het tarief voor het sociaal netwerk van toepassing. Ook niet familieleden mogen worden ingezet, mits zij voldoen aan de voorwaarden als gesteld in artikel 5.

 

Artikel 5. Eisen aan het sociaal netwerk voor het betrekken van zorg

Er is een algemeen kader om te bepalen of jeugdhulp moet worden ingezet. Deze voorwaarden voor het sociaal netwerk worden zo nodig aansluitend gebruikt om te bepalen of de inzet van een professionele hulpaanbieder/-verlener niet passend is en het sociaal netwerk wel een passend alternatief is. Aangezien de eisen uit de Jeugdwet en Wmo niet van toepassing zijn op het sociaal netwerk, maar het wel gaat over het verlenen van zorg aan een cliënt wordt de inzet nader onderzocht met behulp van deze voorwaarden.

 

Het sociaal netwerk hoeft niet te voldoen aan de kwaliteitseisen die aan jeugdhulpaanbieders/-verleners worden gesteld in de Jeugdwet of de Wmo. Daarom heeft het college zelf eisen gesteld waaraan de persoon uit het sociaal netwerk moet voldoen. Zo moet onder andere deze persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en in staat zijn de hulp, zorg en ondersteuning passend te bieden die nodig is voor de vastgestelde problematiek. Het sociaal netwerk moet in staat zijn de doelen te realiseren, die in het actieplan zijn opgenomen.

Ook mag de persoon uit het sociaal netwerk geen handelingen uitvoeren die alleen door professionals zouden moeten worden uitgevoerd. Het bieden van hulp, zorg en ondersteuning aan de cliënt mag er niet toe leiden dat deze persoon zelf overbelast raakt.

Verder is het van belang dat het pgb niet wordt misbruikt voor andere doeleinden en de inzet van eenpersoon uit het sociaal netwerk een vrije keuze is van de beoogde budgethouder.

 

Artikel 6 Pgb-plan

In het Pgb-plan dat de inwoner bij de aanvraag indient beschrijft de cliënt de problemen (aanleiding), de in te kopen ondersteuning en hoe de beoogde budgethouder daarbij gebaat is, de duur van de ondersteuning, waar de budgethouder de ondersteuning wil inkopen en hoe de kwaliteit geborgd is.

Als er sprake is van informele zorg maakt dit altijd onderdeel uit van het Pgb-plan, waarin ook andere vormen van ondersteuning en eventueel zorg in natura zijn opgenomen.

Bij de (periodieke) evaluatie van het pgb worden met het Pgb-plan en Plan van Aanpak getoetst of de effectiviteit van de ondersteuning naar verwachting was en of de inwoner tevreden was/is.

 

Artikel 7 Bekwaamheid van de aanvrager

Een pgb kan alleen worden verstrekt als de beoogde budgethouder, al dan niet met behulp van genoemde personen in lid 3, in staat is zelf de taken behorende bij het pgb verantwoord uit te voeren. De toets wordt gedaan op basis van het keukentafelgesprek, de zorgvraag en aan de hand van het Pgb-plan. Het Pgb-plan wordt samen met de beoogde budgethouder besproken. Als een inwoner kiest voor een Pgb, wordt getoetst of de inwoner voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Pgb. Vragen die beantwoord moeten worden zijn: is de inwoner in staat om op verantwoorde wijze om te gaan met het Pgb bedrag, wordt de keuze voldoende gemotiveerd en is de kwaliteit van de beoogde diensten gewaarborgd? Voldoet de zorg die ingezet zal worden aan de kwaliteitseisen van de gemeente Haarlemmermeer? In dit artikel zijn de voorwaarden waaraan getoetst wordt en de randvoorwaarden voor het beheer opgenomen.

 

Artikel 8 Kwaliteit van de zorg

In dit artikel worden de elementen die van belang zijn voor de kwaliteit van zorg van het pgb weergegeven. We vinden het belangrijk dat de jeugdzorg die door de inwoner wordt ingekocht met een pgb effectief is. We hebben hier minder sturing op dan bij Zorg in Natura. Professionele hulp waarvan onvoldoende wetenschappelijk vaststaat dat dit een bijdrage levert aan één van de doelen uit de Jeugdwet kan worden afgewezen. Dit volgt uit een uitspraak van de CRvB (CRvB, ECLI:NL:CRVB:2018:2785). We toetsen daarom of de in te zetten behandeling met een pgb voor professionele jeugdzorg is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

We toetsen de kwaliteit van de zorg vooraf aan de hand van een checklist gericht op de zorgaanbieder en het ingediende Pgb-plan dat de Pgb-houder bij de aanvraag indient.

Bij een tussentijdse evaluatie en verlenging wordt met behulp van beschikking en het pgb-plan het behalen van de doelen getoetst.

 

Artikel 9 Uitsluitingen voor hulpmiddelen en woningaanpassingen

Voor een pgb voor hulpmiddelen en woningaanpassingen worden in dit artikel de randvoorwaarden aangegeven.

 

Artikel 10 Pgb tarieven en hoogte pgb

De hoogte van het pgb wordt bepaald op basis van de pgb-tarieven, de zorgzwaarte (licht, midden, zwaar), de omvang en de duur van de zorg en mogelijke vervoersvraag. Door het afwegen van elementen wordt tot maatwerk gekomen passend bij het specifieke van de individuele situatie. Als de cliënt, jeugdige of zijn ouder met een pgb een zorgaanbieder willen contracteren die een hoger tarief per eenheid zorg vraagt dan wordt vergoed, of een zorgaanbieder die zich verder van de woonplaats bevindt is dit mogelijk. De meerkosten boven het vergoede tarief of minimale vervoerskosten worden door de cliënt, of zijn ouder zelf betaald. Dit wordt vastgelegd in het plan van aanpak.

 

Artikel 11 Besteding buiten Nederland

Een pgb mag alleen na toestemming van het college besteed worden in het buitenland. Wij hebben een verantwoordelijkheid in de kwaliteit van zorg die geleverd wordt. Dit is voor een pgb dat besteed wordt in het buitenland een aandachtspunt. De zorgverlener moet de juiste kwalificaties hebben en wij moeten verzekerd zijn dat toezicht op de kwaliteit van zorg en de veiligheid geborgd zijn. Daarnaast moet onder andere worden nagegaan of de woonplaats van de cliënt in Nederland blijft.

 

Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb gaan we in dat geval uit van de lokale tarieven, voor zover die niet hoger zijn dan de geldende maximumtarieven van de gemeente Haarlemmermeer.