Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Beleidsregel integrale schuldhulpverlening Veenendaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel integrale schuldhulpverlening Veenendaal
CiteertitelBeleidsregel Integrale Schuldhulpverlening Veenendaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  3. https://www.veenendaal.nl/fileadmin/files/Veenendaal/documenten/Integraal_beleidskader_sociaal_domein.pdf
  4. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR657596/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2024Besluit tot tweede wijziging van de Beleidsregel Integrale schuldhulpverlening Veenendaal

23-01-2024

gmb-2024-151118

20-07-202106-04-2024Vaststelling Beleidsregel Integrale Schuldhulpverlening Veenendaal

13-07-2021

gmb-2021-234113

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel integrale schuldhulpverlening Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

Overwegende dat

  • In artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) staat dat de gemeenteraad een beleidsplan moet opstellen. Dit plan geeft richting aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van de gemeente. Het college is ingevolge artikel 3 van de Wgs verantwoordelijk voor het uitvoeren van dit plan.

  • In 2020 heeft de raad van de gemeente Veenendaal het Integraal beleidskader sociaal domein vastgesteld. Bij een beleidskader zijn beleidsregels nodig. Deze regels vertellen inwoners van Veenendaal wat hun rechten en plichten zijn tijdens de schuldhulpverlening.

  • Uit het oogpunt van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid is regelgeving voor de uitvoering van schuldhulpverlening wenselijk.

 

Gelet op

  • artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • Integraal beleidskader sociaal domein;

  • Paragraaf 4.8 van de Integrale verordening sociaal domein;

 

Besluit

vast te stellen de Beleidsregel integrale schuldhulpverlening Veenendaal:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Alle definities die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, komen dezelfde betekenis toe als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    Afloscapaciteit: het geldbedrag dat de belanghebbende maandelijks kan aflossen, gebaseerd op een verrekening van de inkomsten van de Cliënt met het Vrij Te Laten Bedrag (VTLB) volgens de normen van het NVVK

    Beschermingsbewind: Iemand die vanwege mentale of fysieke beperkingen niet (meer) in staat is om zelf zijn financiële zaken te regelen, kan door de kantonrechter onder bewind gesteld worden. De bewindvoerder neemt dan de beslissingen over geldzaken. Wie onder bewind staat, blijft handelingsbekwaam. Hij mag dus nog wel zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Het gaat om de bescherming van het vermogen. Een verzoek tot onderbewindstelling kan door de betreffende persoon zelf of door een derde worden gedaan. Beschermingsbewind wordt ook wel (civiel) bewind of onderbewindstelling genoemd.

    Besluit: besluit in het kader van schuldhulpverlening;

    Betalingsregeling: een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser, waarin wordt bepaald dat de vastgestelde vordering volledig wordt terugbetaald in een vooraf vastgesteld aantal termijnen;

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van Veenendaal;

    Flankerende hulp: alle hulp die ingezet moet worden om te komen tot een duurzame oplossing van de financiële problematiek;

    Herfinanciering: een financieringsovereenkomst tussen cliënt en kredietverstrekker, waarmee de vastgestelde vordering voor 100% en ineens wordt voldaan;

    Inwoner: persoon die in de Basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente Veenendaal is ingeschreven;

    Kredietverstrekker: Stichting Kredietbank Nederland;

    Levensvatbare onderneming: een onderneming die met de bedrijfsvoering voor langere tijd winstgevend en rendabel is.

    Middellange termijn: Een periode tussen twee en vijf jaar;

    NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de branchevereniging voor schuldhulpverlening;

    Ondernemers: alle ondernemers die persoonlijk aansprakelijk zijn voor schulden van hun onderneming

    Opdracht: signaal van Schuldhulpverlening aan Kredietverstrekker dat er een saneringskrediet verstrekt mag worden;

    Problematische Schulden: schulden van een natuurlijk persoon waarbij redelijkerwijs is te voorzien dat deze persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van deze schulden of reeds is gestopt met betalen;

    Saneringskrediet: Een krediet dat verstrekt wordt in het kader van Schuldhulpverlening om problematische schulden om te zetten in één schuld bij kredietverstrekker, welke schuld in drie jaar tijd afbetaald kan worden;

    Schuldhulpverlening aan ondernemers: alle schuldhulpverlening die is gericht op het voorkomen en oplossen van schulden

    Wgs: Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening;

    WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

 

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1.

    Alle inwoners van de gemeente Veenendaal van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

  • 2.

    In bijzondere omstandigheden kan het college, zo nodig in overleg met het college van een andere gemeente, ook schuldhulpverlening aan een persoon geven als die geen inwoner is maar op andere wijze binding heeft met de gemeente Veenendaal. Voor de toepassing van de Wgs wordt deze persoon gelijkgesteld met een inwoner.

 

Hoofdstuk 2 Toegang, beëindiging en verplichtingen

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan een inwoner schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak naar het oordeel van het college niet aanwezig is, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    Een inwoner wordt een aanbod gedaan tot een eerste gesprek als bedoeld in artikel 4 lid 1 Wgs, als een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen signaal van schuldeisers is ontvangen door het college over betalingsachterstanden, dat een goede indicatie vormt voor meer schulden.

  • 3.

    Het aanbod schuldhulpverlening bestaat uit één of meerdere van de volgende onderdelen:

    • a.

      Crisishulpverlening;

    • b.

      Informatie en advies;

    • c.

      Budgetcoaching;

    • d.

      Budgetbeheer;

    • e.

      Budgetbeheer Extra;

    • f.

      Beschermingsbewind;

    • g.

      Flankerende hulp;

    • h.

      Betalingsregeling;

    • i.

      Herfinanciering;

    • j.

      Schuldbemiddeling;

    • k.

      Begeleiding bij het indienen van een verzoekschrift toelating WSNP;

    • l.

      Begeleiding bij het indienen van een verzoekschrift dwangakkoord;

    • m.

      Saneringskrediet;

    • n.

      Duurzame financiële dienstverlening (DFD);

    • o.

      Budgetcursus ‘Orde op zaken’;

    • p.

      Maatwerkbudget ;

    • q.

      Nazorg.

  • 4.

    De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psychosociale situatie;

    • c.

      gezinssituatie;

    • d.

      houding en gedrag van cliënt (motivatie);

    • e.

      (financiële) vaardigheden van de cliënt en de mate van leerbaarheid;

    • f.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

 

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1.

    Cliënt is gehouden de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 6 Wgs en de verplichting tot medewerking als bedoeld in artikel 7 Wgs na te leven vanaf het moment dat hij zich tot het college heeft gewend.

  • 2.

    De medewerking waartoe de cliënt op grond van artikel 7 Wgs verplicht is, bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomst(en) die cliënt in het kader het schuldhulpverleningstraject sluit.

 

Artikel 5 Beëindigings- en weigeringsgronden

  • 1.

    Indien cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4 , kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2.

    Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, kan de cliënt bij het niet nakomen van de verplichtingen, zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel, de mogelijkheid geboden krijgen om alsnog, binnen de gestelde termijn, de verplichtingen na te komen.

  • 3.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregel, kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      de cliënt zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • c.

      op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • d.

      cliënt zich ten opzichte van medewerkers van de gemeente ernstig misdraagt;

    • e.

      cliënt in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • f.

      de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de cliënt, niet (langer) passend is;

    • g.

      de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

  • 4.

    Het college kan schuldhulpverlening weigeren als de onderneming niet levensvatbaar is.

     

Artikel 6 6 Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Het college beperkt het aanbod schuldhulpverlening tot de volgende producten, indien een inwoner minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop hij zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening, een traject schuldregeling succesvol heeft doorlopen (minnelijk of wettelijk):

    • a.

      crisishulpverlening;

    • b.

      informatie en advies;

    • c.

      Duurzame Financiële Dienstverlening;

    • d.

      budgetbeheer (extra);

    • e.

      budgetcoaching;

    • f.

      cursussen

    • g.

      maatwerkbudget;

    • h.

      nazorg; of

    • i.

      een doorverwijzing.

  • 2.

    Het college beperkt het aanbod schuldhulpverlening tot de producten uit lid 1, indien minder dan één jaar voorafgaande aan de dag waarop hij zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening:

    • a.

      een geslaagde schuldregeling tussentijds door zijn toedoen heeft beëindigd (minnelijk of wettelijk); of

    • b.

      ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd; of

    • c.

      schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 5 lid 3 sub c, d of e.

 

Hoofdstuk 3 Saneringskredieten

Artikel 7 Voorwaarden saneringskrediet

  • 1.

    Een saneringskrediet wordt verstrekt als:

    • a.

      aannemelijk is dat de afloscapaciteit voor de komende drie jaar stabiel blijft; en

    • b.

      gelijk is of lager is dan 130% van de afloscapaciteit als bedoeld in de NVVK-minimale aflostabel.

  • 2.

    Het benodigde krediet bedraagt maximaal de maandelijkse afloscapaciteit x 36 maanden

  • 3.

    Een saneringskrediet wordt verstrekt als het college heeft vastgesteld dat er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende het saneringskrediet terugbetaalt.

  • 4.

    Er is sprake van een gegronde reden als:

    • a.

      er beschermingsbewind is uitgesproken; of

    • b.

      er sprake is van budgetbeheer.

 

Artikel 8 Weigering saneringskrediet

  • 1.

    Een saneringskrediet wordt geweigerd als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende het saneringskrediet niet (volledig) terugbetaalt.

  • 2.

    Er is sprake van een gegronde reden als:

    • a.

      de belanghebbende een actieve verslaving heeft; en/of

    • b.

      de belanghebbende zich op het moment van eerste melding bij het Budgetloket de afgelopen twee jaar schuldig heeft gemaakt aan crimineel gedrag of activiteiten; en/of

    • c.

      de belanghebbende een ernstige psychiatrische of mentale beperking heeft.

       

Artikel 9 Voorwaarden toekenning saneringskrediet

  • 1.

    Het college verstrekt een opdracht aan de kredietverstrekker tot het verstrekken van het saneringskrediet als wordt voldaan aan de voorwaarden en er geen gegronde redenen zijn tot weigering van het saneringskrediet.

  • 2.

    Het college geeft op verzoek van de kredietverstrekker een akte van borg af.

  • 3.

    De rente die betaald moet worden aan de Kredietverstrekker wordt verwerkt in het saneringskrediet.

  • 4.

    De looptijd is 36 maanden en deze looptijd wordt verlengd met 24 maanden als er gedurende de looptijd van 36 maanden blijkt dat de belanghebbende door omstandigheden (tijdelijk) minder of niet kan aflossen.

  • 5.

    Het college besluit ambtshalve op een aanvraag bijzondere bijstand saneringskrediet in de vorm van een borgstelling.

  • 6.

    Het college besluit op de aanvraag schuldhulpverlening in de vorm van een saneringskrediet.

  • 7.

    Het college verbindt aan de beslissing tot bijzondere bijstand en aan de toekenning van schuldhulpverlening in de vorm van een saneringskrediet verplichtingen die:

    • a.

      gericht zijn op duurzame gedragingsverandering en vaardigheden ten aanzien van den financiële huishouding; en/of

    • b.

      gericht zijn op het verbeteren van de positie op de arbeidsmarkt; en/of

    • c.

      gericht zijn op het wegnemen van belemmeringen die meedoen in algemene zin tegengaan; en/of

    • d.

      gericht zijn op het bieden van inzage in het aflossen van het saneringskrediet; en/of

    • e.

      het meewerken aan een nazorgtraject.

 

Hoofdstuk 4 maatwerkbudget

Artikel 10 Maatwerkbudget

  • 1.

    Het college kan aan een cliënt die zich in een problematische schuldensituatie bevindt een maatwerkbudget toekennen.

  • 2.

    Het doel van het maatwerkbudget is om met een eenmalige vergoeding van kosten de persoonlijke situatie van de cliënt op langere termijn te verbeteren.

 

Artikel 11 Voorwaarden toekenning maatwerkbudget

  • 1.

    Het maatwerkbudget wordt verstrekt indien:

    • a.

      door middel van een eenmalige vergoeding van kosten de persoonlijke situatie van de cliënt op middellange termijn verbetert kan worden;

    • b.

      er geen voorliggende voorzieningen zijn vanuit de participatiewet of de wet maatschappelijke ondersteuning;

    • c.

      het maatwerkbudget niet wordt gebruikt ter aflossing van de schulden en

    • d.

      de cliënt het volledige aanbod schuldhulpverlening heeft geaccepteerd

  • 2.

    De volgende kostensoorten kunnen worden vergoed vanuit het maatwerkbudget:

    • a.

      Uitgaven die er toe leiden dat cliënt meer inkomsten kan generen;

    • b.

      Uitgaven die er toe leiden dat cliënt zelfredzamer is;

    • c.

      Uitgaven die er toe leiden dat de gezondheid van de cliënt verbeterd;

    • d.

      Uitgaven die er toe leiden dat een schuldhulpverleningstraject ingezet of voortgezet kan worden;

       

Artikel 12 Hoogte maatwerkbudget

Het maatwerkbudget bedraagt maximaal € 1.500,00 per huishouden.

 

Artikel 13 Verstrekkingsvorm

  • 1.

    Het maatwerkbudget wordt verstrekt in natura.

  • 2.

    De vergoeding is eenmalig.

 

Hoofdstuk 5 overige bepalingen

Artikel 14 Intrekking oude regeling

De Beleidsregels Schuldhulpverlening Veenendaal vastgesteld door het college op 18 september 2012, worden ingetrokken.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

 

Artikel 16 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Integrale Schuldhulpverlening Veenendaal.

 

 

 

 

Vastgesteld in de vergadering van 13 juli 2021

 

de heer drs. P. van der Veer

secretaris

 

de heer K.J.G. Kats

burgemeester