Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2009. |
Citeertitel | Precarioverordening 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 228
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-12-2009 | Nieuwe regeling (tevens intrekking van de Precarioverordening Heerlen 2008) | 02-12-2008 Weekblad Parkstad | 2008/28412 |
Onder de naam precariobelasting wordt terzake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond een directe belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.
De belasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de in artikel 2 bedoelde voorwerpen worden aangetroffen.
De belasting wordt niet geheven voor het hebben van:
voorwerpen als bedoeld in onderdeel 05 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, onder 05.03, 05.04.1 en 05.04.2, indien sprake is van een of meerdere van deze voorwerpen en deze voorkomen aan één onroerende zaak als bedoeld in artikel 2 van de "Verordening onroerende-zaakbelastingen Heerlen 2006" en tezamen minder belopen dan 4 m2;
Maatstaf van heffing en tarieven
1.Voor de berekening van de belasting worden gedeelten van de in de tarieventabel genoemde eenheden van tijd en andere eenheden voor een geheel gerekend.
Indien het heffingstijdvak een kortere periode dan een jaar omvat en het tarief uitsluitend per jaar is vastgesteld, wordt het recht naar tijdsgelang berekend. Hierbij wordt een gedeelte van een maand voor een gehele maand gerekend.
2.Indien een oppervlakte-tarief is vastgesteld, wordt - voorzover niet anders is bepaald - de belasting berekend naar de horizontale projectie van de voorwerpen.
De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over de resterende volle maanden van het heffingstijdvak, die er na het einde van de belastingplicht nog overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders