Organisatie | Eemsdelta |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | COFFEESHOPBELEID GEMEENTE EEMSDELTA |
Citeertitel | Coffeeshopbeleid Gemeente Eemsdelta |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 29-06-2021 |
De burgemeester van de gemeente Eemsdelta,
Gelezen het voorstel van 29 juni 2021,
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent het coffeeshopbeleid om te waarborgen dat in alle plaatsen binnen de nieuwe gemeente Eemsdelta een eenduidig beleid van kracht is,
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
artikel 13b van de Opiumwet en de artikelen 174 en 174a van de Gemeentewet,
Besluit, gehoord het college, vast te stellen de volgende beleidsregels:
In de voormalige gemeenten Delfzijl en Appingedam was een gezamenlijk beleid van kracht op basis waarvan maximaal één coffeeshop in Delfzijl was toegestaan . In de voormalige gemeenten Loppersum was een nulbeleid van kracht. Vestiging van een coffeeshop was in Appingedam en Loppersum dus niet toegestaan.
Het beleid van de voormalige gemeente Delfzijl is aan herziening toe, met name op het punt van de procedure voor het verkrijgen van een gedoogverklaring. Verder zijn sinds 1 januari 2021 al twee verzoeken binnengekomen voor het vestigen van een coffeeshop in de nieuwe gemeente Eemsdelta. Om te waarborgen dat in alle plaatsen binnen de nieuwe gemeente een eenduidig coffeeshopbeleid van kracht is, is deze nota Coffeeshopbeleid gemeente Eemsdelta 2021 opgesteld. Het in deze nota verwoorde beleid sluit voor een groot deel aan bij het beleid van de voormalige gemeente Delfzijl. Wijzigingen betreffen de procedure voor het verkrijgen van een gedoogverklaring en de geldigheidsduur hiervan (5 i.p.v. 1 jaar).
Deze nota vervangt tevens het geldende coffeeshopbeleid in de voormalige gemeente Delfzijl.
In het landelijk drugsbeleid en in de Opiumwet wordt een onderscheid gemaakt tussen verdovende middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en andere middelen (softdrugs). De wetgever heeft dat onderscheid gemaakt met het oog op de gebruikersrisico’s van de twee soorten drugs en om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen beide markten. De verkoop en het gebruik van softdrugs wordt in coffeeshops onder strikte voorwaarden gedoogd. De achterliggende gedachte is dat voorkomen moet worden dat de softdrugsgebruiker in aanraking komt met drugs met een groter gezondheidsrisico (harddrugs) en het criminele circuit dat daarbij hoort.
Het telen, verwerken, bezitten, verkopen, im- en exporteren van alle drugs, waaronder softdrugs, is strafbaar. Dergelijke strafbare feiten kunnen door het Openbaar Ministerie worden vervolgd. In de Aanwijzing Opiumwet zijn de landelijk geldende criteria opgenomen waaronder de verkoop van softdrugs in coffeeshops wordt gedoogd, de zgn. AHOJGI – criteria). Als aan die criteria wordt voldaan, ziet het Openbaar Ministerie af van vervolging.
De AHOJGI – criteria luiden als volgt:
G : geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dit wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigengebruik (= 5 gram). Onder “transactie” wordt begrepen alle koop en verkoop in 1 coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper. Daarnaast mag de handelsvoorraad in een coffeeshop niet groter zijn dan 500 gram;
Naast het AHOJGI-criteria geldt op basis van het beleid van het Openbaar Ministerie dat de coffeeshop een alcoholvrije horecagelegenheid moet zijn. Verder mag in het lokale driehoeksoverleg een lagere maximale handelsvoorraad worden voorgesteld dan 500 gram.
Ook mag het lokale driehoeksoverleg, in aanvulling op de landelijke gedoogcriteria, lokale gedoogcriteria invoeren.
Op basis van de Gemeentewet en artikel 13b van de Opiumwet, de zgn. Wet Damocles, heeft de burgemeester de bevoegdheid bestuursrechtelijk op te treden tegen de illegale verkoop van (soft)drugs en tegen de coffeeshop die de gedoogvoorwaarden overtreedt. Zo kan bijvoorbeeld een coffeeshop, waar verboden middelen worden aangetroffen, door de burgemeester gesloten worden.
Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de burgemeester beleidsregels vaststellen met betrekking tot deze aan hem toekomende bevoegdheid. De burgemeester zal deze regels ter consultatie aan de raad voorleggen.
Op basis van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare inrichtingen, zoals coffeeshops, en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Hieruit volgt dat de bevoegdheid om de vestiging van coffeeshops te reguleren, op te treden tegen overtreding van de gestelde voorwaarden en de ontwikkeling en vaststelling van beleid hierover expliciet bij de burgemeester ligt. Een exploitant van een coffeeshop kan op overlast worden aangesproken en door de burgemeester worden opgedragen maatregelen te nemen om de overlast tegen te gaan.
Artikel 174a van de Gemeentewet stelt de burgemeester in staat een woning, een ‘niet voor het publiek toegankelijk lokaal’ of een bij die woning of lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.
De bewijslast voor sluiting wegens (drugs)overlast is bij toepassing van artikel 13b Opiumwet minder zwaar dan bij toepassing van de artt. 174 of 174 a Gemeentewet.
Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid en dient derhalve te beschikken over een verlof voor het schenken van alcoholvrije dranken (artikel 5 van de Drank- en Horecaverordening).
De burgemeester is op grond van de Wet Bibob en de Beleidsregel Wet Bibob gemeenten Appingedam en Delfzijl bevoegd (potentiële) coffeeshophouders die een verlof voor het schenken van alcoholvrije dranken aanvragen, en diens zakelijke relaties, te laten screenen.
Een dergelijk verlof kan geweigerd of ingetrokken worden als er sprake is van een ernstig gevaar dat het verlof zal worden gebruikt of wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten (art. 3 Wet Bibob). Aldus biedt de Wet Bibob de burgemeester een bestuurlijk instrument om het ongewild faciliteren van criminele activiteiten tegen te gaan en de eigen integriteit te waarborgen.
Als eigen onderzoek door de burgemeester daartoe aanleiding geeft, kan advies worden gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB), onderdeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het LBB heeft toegang tot open en gesloten bronnen en is daarom in staat diepgaander onderzoek te doen dan de gemeente.
In de voormalige gemeente Delfzijl was de vestiging van maximaal één coffeeshop toegestaan. In de voormalige gemeenten Appingedam en Loppersum daarentegen werd een nulbeleid gehanteerd en was de vestiging van een coffeeshop niet toegestaan.
Het maximaal aantal toegestane coffeeshops op het grondgebied van de nieuwe gemeente Eemsdelta was derhalve één en dat was voldoende om aan de vraag naar softdrugs in Delfzijl en de naburig gelegen plaatsen te voldoen. Er waren/zijn ook geen aanwijzingen dat de druk op de coffeeshop in Delfzijl te groot was en is. Er zijn de afgelopen jaren ook weinig meldingen bekend over illegale verkoop. Derhalve vormt het feit dat de drie voormalige gemeenten in het kader van de herindeling zijn samengevoegd, geen reden om het maximaal aantal toegestane coffeeshops te verhogen.
Verder geldt dat verhoging van het maximaal aantal toegestane coffeeshops in de gemeente Eemsdelta het aantal overlastklachten zou kunnen doen toenemen en meer inzet van politie en gemeente gaan vragen. Daarnaast heeft de aanwezigheid van een coffeeshop een effect op jongeren. De kans dat jongeren sneller en vaker in aanraking komen met (soft)drugs is dan groter. Dat is onwenselijk.
In de nieuwe gemeente Eemsdelta zal daarom het maximaal aantal toegestane coffeeshops gehandhaafd blijven op één.
Een coffeeshop is een horecagelegenheid. Voor het exploiteren van een horecagelegenheid is o.b.v. de Algemene Plaatselijke Verordening geen exploitatievergunning vereist. Een coffeeshop dient echter wel te beschikken over een verlof voor het schenken van alcoholvrije dranken (artikel 5 van de Drank- en Horecaverordening). De aanvrager van het verlof dient 18 jaar of ouder te zijn en moet voldoen aan dezelfde zedelijkheidseisen als die de Drank- en Horecawet (per 1/7/2021 de Alcoholwet) stelt aan leidinggevenden (o.a. geen slecht levensgedrag).
De aanvraag voor een verlof voor het schenken van alcoholvrije dranken vormt de grondslag voor toepassen van de zogeheten Bibob-toets op de aanvrager van een gedoogverklaring voor een coffeeshop. De aanvrager zal dan o.a. aan moeten geven hoe de coffeeshop gefinancierd wordt.
In de APV’s van de voormalige gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum waren sluitingstijden opgenomen voor horecabedrijven waar anders dan om niet alcoholvrije drank wordt verstrekt. Alhoewel de coffeeshop in Delfzijl tot nu toe ruim binnen de in de APV genoemde sluitingstijden is gebleven, is het niettemin gewenst om – in afwijking van de sluitingstijden die in de APV’s staan vermeld, voor coffeeshops afzonderlijke sluitingstijden vast te stellen. Het tot op zekere hoogte beperken van de mogelijkheden tot verkoop vanuit het gedoogde verkooppunt, draagt bij aan het doel om de overlast als gevolg van de handel in drugs te voorkomen dan wel tegen te gaan. Daarom is het de exploitant verboden de coffeeshop voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de coffeeshop te laten verblijven op maandag t/m zondag tussen 23.00 uur en 11.00 uur.
Het is verboden zonder een gedoogverklaring van de burgemeester een coffeeshop in de gemeente Eemsdelta te exploiteren. De burgemeester is bevoegd om aan maximaal één coffeeshop een gedoogverklaring te verlenen.
Een gedoogverklaring is tijdelijk en werd in de voormalige gemeente Delfzijl verleend voor een periode van 1 jaar. Handhaving van die termijn zou betekenen dat er ieder jaar, indien er meer belangstellenden voor een gedoogverklaring zijn, een selectieprocedure door middel van loting toegepast moet worden (zie hierna onder 12). Dat is om meerdere redenen, zowel aan de kant van de gemeente als van de (potentiële) exploitanten, onwenselijk.
Overigens kan de termijn worden bekort indien de coffeeshophouder de voorwaarden waaronder hij zijn/haar bedrijf mag exploiteren niet of onvoldoende naleeft, of wanneer hij/zij zich schuldig maakt aan strafbare feiten. Dan kan de burgemeester de gedoogverklaring te allen tijde intrekken. Daarom wordt de periode gedurende welke een gedoogverklaring van kracht is verlengd tot 5 jaar.
Een gedoogverklaring kan alleen worden verleend als er tevens een verlof voor het schenken van alcoholvrije dranken kan worden afgegeven.
In de gedoogverklaring worden de voorschriften opgenomen waaraan de coffeeshophouder zich dient te houden. Daarbij gaat het om naleving van de AHOJGI-criteria en de volgende lokale voorschriften:
Coffeeshops kunnen alleen door natuurlijke personen worden geëxploiteerd en de afgegeven gedoogverklaring is niet overdraagbaar. Wisseling van ondernemer is niet mogelijk.
Bij verandering van rechtsvorm verliest de betreffende coffeeshop de gedoogstatus. De reden hiervoor is een zo optimaal mogelijke transparantie in de zeggenschap in de onderneming. Wanneer een coffeeshop in de vorm van een rechtspersoon als BV of NV of stichting wordt gedreven, is er minder zicht op de zeggenschap in de onderneming.
Bij wijziging van rechtsvorm zal echter een hardheidsclausule van toepassing kunnen zijn voor die gevallen waarin de firmanten kunnen aantonen dat er niets verandert in de feitelijke situatie voor wat betreft de persoon van de firmant(en). Dat betekent dat de gedoogstatus bij wijziging van rechtsvorm kan worden behouden wanneer dezelfde personen firmant blijven of wanneer een deel van de oude firmanten de coffeeshop in de nieuwe rechtsvorm voort wil zetten, bijvoorbeeld bij de omzetting van een VOF naar een eenmanszaak door een van de firmanten.
De hardheidsclausule is niet bedoeld voor wijzigingen van een natuurlijk persoon (zoals een eenmanszaak of een VOF) in een BV.
Indien de ondernemer komt te overlijden, kunnen de rechtsopvolgers, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen 12 weken een gedoogverklaring aanvragen ter voortzetting van de exploitatie. De ‘oude’ gedoogverklaring die voor een termijn van 5 jaar is verleend, wordt dan overgeschreven voor de resterende looptijd.
De burgemeester kan de gedoogverklaring intrekken indien de zeggenschap binnen de onderneming wijzigt. Daarbij kan gedacht worden aan situaties waarbij op basis van een overeenkomst aan een andere persoon dan degene aan wie de gedoogverklaring is verleend, een doorslaggevende stem wordt toegekend.
Ter bescherming van leef-, woon- en ondernemersklimaat worden aan de vestigingslocatie van een coffeeshop de volgende criteria gesteld:
De ondernemer dient bij de aanvraag van een gedoogverklaring de volgende informatie te overleggen:
Een aanvraag die niet voldoet aan de indieningsvereisten wordt, overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, buiten behandeling gesteld. Er kan een hersteltermijn worden geboden, met dien verstande dat een volledige aanvraag uiterlijk op de laatste dag van het einde van het aanvraagtijdvak (zie hieronder) volledig dient te zijn aangeleverd bij de burgemeester.
De burgemeester maakt via de gemeentelijke website bekend dat er een gedoogverklaring is vrijgekomen of vrij gaat komen voor een coffeeshop in de gemeente Eemsdelta. Dit zal bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als een vigerende gedoogverklaring verloopt of ingetrokken wordt. In de bekendmaking zal verwezen worden naar het geldende beleid en informatie versterkt worden over de aanvraagprocedure.
Door de bekendmaking wordt elke potentiële gegadigde in de gelegenheid gesteld om mee te dingen naar een gedoogverklaring. De coffeeshophouder wiens gedoogverklaring afloopt zal, als hij zijn onderneming voort wil zetten, ook een aanvraag in moeten dienen om mee te kunnen doen aan de loting.
Een aanvraag ter verkrijging van een gedoogverklaring dient uiterlijk binnen een tijdvak van 8 weken na de dag van bekendmaking te zijn ontvangen door de burgemeester.
Indien er meerdere aanvragen worden ingediend zou door middel van loting, of op basis van een advies van een beoordelingscommissie aan de burgemeester, bepaald kunnen worden welke aanvraag in behandeling wordt genomen. Gekozen is voor een lotingprocedure omdat het werken met een beoordelingscommissie voor de gemeente meer werk met zich mee zal brengen en geen tot weinig voordelen heeft t.o.v. een loting.
De loting wordt uitgevoerd door een notaris, aan te wijzen door de burgemeester. Alleen de volledige aanvragen (zie onder 11) worden meegenomen in de loting.
Bij de loting zal de burgemeester, of twee door hem daartoe aangewezen ambtenaren, aanwezig zijn.
De getrokken aanvragen komen in volgorde van trekking in aanmerking voor een inhoudelijke toets, en bij een positieve uitkomst voor een gedoogverklaring.
De aanvragers doen geheel op eigen risico mee aan de loting. Indien zij de loting niet ‘winnen” zijn de reeds door hen gepleegde investeringen voor eigen rekening. Dat geldt ook voor de aanvrager die de loting “wint”, maar die op basis van de inhoudelijke toets niet voor een gedoogverklaring in aanmerking blijkt te komen.
De burgemeester beslist binnen een termijn van 8 weken na de uiterste indieningstermijn van de aanvraag. Die termijn kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd. Het aanvragen van een Bibob-advies schorst de beslistermijn van de burgemeester.
De gedoogverklaring wordt in ieder geval geweigerd indien:
er geen verlof voor het schenken van alcoholvrije dranken verstrekt kan worden, bijvoorbeeld omdat de aanvrager, de beheerder(s) en/of de bedrijfsleider niet voldoen aan de eisen gesteld in artikel 8 van de Drank- en Horecawet en het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet, of wanneer er sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;
Tegen het besluit tot weigering van de gedoogverklaring kunnen door de aanvrager geen rechtsmiddelen worden ingediend.
Politie en gemeente zullen toezicht en controles uitvoeren om erop toe te zien dat de exploitatie van de coffeeshop in overeenstemming met de in de gedoogverklaring opgenomen voorwaarden. De controles zullen zowel gezamenlijk als individueel gedaan worden en vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats.
Na een geconstateerde overtreding zal altijd een vervolgactie plaats vinden. Deze bestaat ofwel uit een schriftelijke waarschuwing, een tijdelijke of permanente sluiting van de coffeeshop al dan niet in combinatie met een dwangsom, ofwel uit een strafrechtelijke vervolging door het OM, ofwel uit beide afhankelijk van de aard van de overtreding. Incidenteel kan ook worden volstaan met een transactie. Het strafrechtelijk optreden wordt veelal als het sluitstuk van de bestuurlijke handhaving gezien.
De maatregelen die kunnen worden genomen bij overtreding van de voorwaarden zijn hieronder nader uitgewerkt.
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Eemsdelta, vastgesteld door de burgemeester op 29 juni 2021, treedt op 1 januari 2022 in werking.
Verder wordt de gedoogverklaring van de zittende coffeeshophouder in Farmsum verlengd tot de datum waarop een beslissing is genomen op de aanvragen voor een nieuwe gedoogverklaring.