Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal Goeree-Overflakkee |
Citeertitel | Beleidsregel zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal Goeree-Overflakkee |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregel zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-07-2021 | nieuwe regeling | 06-07-2021 | Z-21-131456 |
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;
burgemeester en wethouders het wenselijk vinden om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) activiteiten als zelfstandige ondernemer op bescheiden schaal met behoud van uitkering mag verrichten;
vast te stellen de Beleidsregel zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal Goeree-Overflakkee.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Cliënten van wie de aanvraag op grond van het Bbz is afgewezen, vallen niet zonder meer onder de bescheiden schaal regeling. Zij moeten (opnieuw) een verzoek doen voor toestemming om zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal te mogen verrichten. Er zal dan opnieuw toetsing aan de criteria plaatsvinden. Bij een afwijzing dienen de activiteiten beëindigd te worden om een bijstandsuitkering te kunnen ontvangen.
Hoofdstuk 3 Boekhouding en inkomsten
Niet alle verwervingskosten kunnen in mindering worden gebracht. Uitgangspunt is dat in ieder geval de kosten die noodzakelijk zijn en die gedurende de BSR-periode zo beperkt mogelijk zijn gehouden, in mindering gebracht worden. Uit het hiervoor opgestelde format mutatieformulier Bescheiden Schaal blijkt welke verwervingskosten in mindering kunnen worden gebracht. Volledigheidshalve volgt hieronder nog een toelichting:
Naast de inkoopkosten kunnen ter bepaling van de inkomenskorting de volgende verwervingskosten op de omzet in mindering gebracht worden:
Kosten die door de Belastingdienst niet als aftrekbaar aangemerkt worden, blijven voor eigen rekening van de zelfstandige.
De verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen over het inkomen worden overeenkomstig de belastingtarieven en -schijven van de Wet inkomstenbelasting 2001 vastgesteld.
Artikel 13 Inkomstenverrekening
Het (belastbaar) inkomen van de zelfstandige als bedoeld in artikel 7 wordt jaarlijks verrekend met de uitkering op basis van de inkomstenopgave, waarbij voor uitkeringsgerechtigden het percentage van schijf 1 van de belastingtarieven en -schijven van de Wet inkomstenbelasting 2001 in mindering wordt gebracht op het inkomen.
Aldus vastgesteld op 6 juli 2021 door
burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
secretaris, burgemeester,
W.M. van Esch, mr. A. Grootenboer-Dubbelman
Voor bijstand aan zelfstandigen, die voldoen aan de definitie ‘zelfstandige’ gelden afzonderlijke bijstandsregels (Bbz 2004). Voor mensen die niet als zelfstandige worden aangemerkt, geldt de Participatiewet of de IOAW. Daarnaast bieden de Participatiewet en de IOAW juridische mogelijkheden om naast de uitkering op bescheiden schaal als zelfstandige te werken.
Het creëren van mogelijkheden om op bescheiden schaal als zelfstandige te werken, kan diverse doelen dienen. De volgende drie doelen kunnen onderscheiden worden:
Maatschappelijke participatie: door werkzaamheden als zelfstandige op bescheiden schaal te verrichten, is sprake van maatschappelijke participatie. Deze actieve deelname aan de samenleving is positief voor de zelfstandige die een bijdrage levert aan de maatschappij en hiermee investeert in zijn netwerk en tegelijkertijd deels in zijn eigen onderhoud voorziet. De werkzaamheden die verricht worden, leveren daarnaast een positieve bijdrage aan een vitale lokale economie.
Schadelastbeperking: door zelfstandige werkzaamheden op bescheiden schaal uit te voeren worden inkomsten verworven. Deze inkomsten worden gekort op de uitkering. Hierdoor worden uitkeringslasten bespaard. Zeker voor personen die niet in staat zijn om door middel van arbeid in hun levensonderhoud te voorzien, is zelfstandigheid op bescheiden schaal een goed alternatief. Dit geldt voor de belanghebbende die initiatief toont en voor een deel in het eigen onderhoud voorziet, maar ook voor de gemeente die minder uitkeringslasten heeft.
Van deze beleidsregel kan door verschillende soorten zelfstandigen gebruik kan worden gemaakt. Hierbij kunnen de volgende groepen worden onderscheiden:
Beide groepen kunnen gebruik maken van de mogelijkheden die deze beleidsregel biedt. De regels uit deze beleidsregel zijn voor beide groepen toepasbaar. In de praktijk zal het verschil tussen beide groepen vooral tot uiting komen in de wijze waarop de arbeidsverplichtingen worden toegepast.
In deze beleidsregel zijn criteria opgenomen waaraan voldaan moet worden om als zelfstandige op bescheiden schaal te worden aangemerkt. Deze criteria beogen o.a. om concurrentievervalsing te voorkomen en inkomsten goed te kunnen verrekenen.
Als voldaan wordt aan de criteria, dan wordt toestemming verleend om gedurende 12 maanden te werken als zelfstandige op bescheiden schaal. Deze termijn kan meerdere keren verlengd worden.
In dit artikel wordt een toelichting gegeven bij enkele in deze beleidsregel gebruikte begrippen en afkortingen.
In dit artikel wordt omschreven wanneer iemand voldoet aan het begrip ‘zelfstandige op bescheiden schaal’ en dus een beroep kan doen op de bepalingen van deze beleidsregel.
In artikel 2, onder e, wordt gesteld dat de verplichtingen die zijn of worden aangegaan snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten mogelijk moeten maken. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de verplichtingen die worden aangegaan binnen een maand beëindigd moeten kunnen worden, zonder dat financiële verplichtingen resteren. Zo wordt niet ingestemd met de huur van bedrijfsruimte, waarvan de opzegtermijn langer dan een maand is en met het aangaan van een arbeidsovereenkomst, waarbij de inzet van de medewerker niet binnen een maand beëindigd kan worden.
Wanneer de klant niet (langer) voldoet aan de voorwaarden zal deze een keuze moeten maken:
Artikel 3 Wettelijke vereisten
Formele vestigingseisen moeten voorkomen dat onrechtmatig wordt gestart met gevaar, schade, hinder, overlast etc. voor de omgeving waarin het bedrijf/beroep is gevestigd. Formele vestigingseisen zijn controleerbaar via inzage van vergunningen/verklaringen. Daarnaast moet de zelfstandige ook alle wettelijk vereiste inschrijvingen hebben.
Artikel 4 Toestemming om activiteiten als zelfstandige op bescheiden schaal uit te voeren
De klant moet vooraf toestemming vragen om met behoud van uitkering als zelfstandige op bescheiden schaal te gaan werken. De toestemming kan telkens voor 12 maanden worden verleend. Uitgangspunt is hierbij dat de zelfstandige aan de voorwaarden moet blijven voldoen om verlenging van de toestemming te verkrijgen.
Gedurende de periode waarvoor toestemming wordt verleend, is wel sprake van frequent contact tussen de zelfstandige en de gemeente. Er vindt in ieder geval elke 6 maanden een contactmoment plaats waarin de gang van zaken besproken wordt.
De toestemming om gebruik te maken van de mogelijkheden van deze beleidsregel kan ingetrokken worden. Hiervoor geeft artikel 4, derde lid, drie mogelijkheden. In de eerste plaats is intrekking van de toestemming mogelijk als de belanghebbende niet meer tot de doelgroep behoort. Daarnaast is intrekking mogelijk als de zelfstandige zich niet aan de voorwaarden of verplichtingen houdt. Hier kan o.a. gedacht worden aan het niet nakomen van de arbeidsverplichtingen (zie artikel 8 van de beleidsregel), het niet voldoen aan de administratieve verplichtingen (zie artikel 9 van de beleidsregel) en het niet bijhouden van een deugdelijke boekhouding (zie artikel 10 van de beleidsregel). De beginselen van behoorlijk bestuur brengen met zich mee dat de zelfstandige in de gelegenheid wordt gesteld alsnog aan de verplichtingen te voldoen, voordat de intrekking van de toestemming plaatsvindt.
De derde situatie waarin intrekking van de toestemming kan plaatsvinden, is als sprake is van een blijvend negatief bedrijfsresultaat.
Onder blijvend wordt verstaan dat al enkele maanden sprake is van een negatief resultaat en dat er geen reëel aannemelijk te maken perspectief op een positief resultaat is.
Voordat toestemming wordt verleend vindt met belanghebbende een startgesprek plaats m.b.t. de criteria en verplichtingen en de voorlopige fictieve inkomenskorting. Na zes maanden wordt de belanghebbende opgeroepen voor een tussengesprek waarin belanghebbende zijn inkomsten opgeeft en de voortgang bespreekt. Als na zes maanden geen winst is behaald of verlies is geleden (minimaal te behalen winst moet nog worden bezien), wordt de toestemming bescheiden schaal ingetrokken/ beëindigd. Na twaalf maanden wordt belanghebbende cliënt aangeschreven voor het overleggen van de Winst- en verliesrekening en de belastingaangifte, vervolgens wordt het definitieve recht op uitkering vastgesteld en wordt ook indien van toepassing het opnieuw toestaan van activiteiten op bescheiden schaal vastgesteld. Ook wordt dan een eventuele nieuwe fictieve inkomenskorting gemeld. Na zes maanden vindt dan weer het tussengesprek plaats.
De omvang van het ondernemerschap op bescheiden schaal met behoud van uitkering moet onder het urencriterium van het Bbz blijven. Bij 23,5 uur of meer per week is sprake van voltijd ondernemerschap en is bijstandsverlening op grond van het Bbz aangewezen. Bij ondernemerschap is sprake van directe en indirecte uren. Directe uren zijn de voor de onderneming gewerkte uren, waarin daadwerkelijk geld wordt verdiend. De indirecte uren zijn de uren besteed aan administratie, werven van een opdracht, studie, reistijd etc. Voor deeltijd ondernemers met een uitkering gelden zowel de directe als de indirecte uren als zelfstandige werkuren.
Daarnaast geldt dit urencriterium voor zowel de alleenstaande zelfstandige als de gehuwden samen. Er kan dus niet meer dan 23,5 uur per week aan de onderneming besteed worden. De ondernemer moet zoveel mogelijk met een rooster werken. Dit zorgt ervoor dat een eventueel in te zetten traject richting arbeidsinschakeling geen belemmeringen ondervindt van het zelfstandige ondernemerschap.
Voor de IOAW kan geen urenbeperking worden opgelegd, maar hiervoor geldt dat de zelfstandige nog wel als werkloze werknemer als bedoeld in de IOAW moet kunnen worden aangemerkt.
Als een IOAW-er door zijn werkzaamheden als zelfstandige helemaal niet meer beschikbaar is voor de arbeidsmarkt dan is hij geen werkloze werknemer meer en heeft dit gevolgen voor het recht op IOAW. Door middel van een urenregistratie vindt de controle hierop plaats.
Artikel 6 Concurrentievervalsing
Deze regeling is niet bedoeld om ondernemers met een uitkering een betere positie te bieden op de markt dan fulltime ondernemers. Naast het voldoen aan de voorwaarden van deze beleidsregel is het dan ook niet toegestaan om tarieven te hanteren die niet marktconform zijn. Of het gehanteerde tarief marktconform is, wordt bepaald door Burgemeester en wethouders. Als leidraad wordt hiervoor genomen: de gemiddelde tarieven die door vergelijkbare ondernemers in de regio worden gehanteerd.
In dit artikel wordt de definitie van het belastbaar inkomen geregeld. Het belastbaar inkomen is de omzet minus de inkoop- en bedrijfskosten. In artikel 11 van deze beleidsregel is aangegeven welke (bedrijfs)kosten op de omzet in mindering gebracht mogen worden.
Het verlenen van toestemming om op bescheiden schaal zelfstandige activiteiten uit te voeren, staat in feite los van het al dan niet opleggen van arbeidsverplichtingen. Het kan zijn dat iemand een ontheffing van (een deel van) deze verplichtingen heeft en zelfstandige werkzaamheden op bescheiden schaal verricht met als oogmerk maatschappelijke participatie.
Maar er kan ook sprake zijn van iemand die wel degelijk de mogelijkheid heeft om uit te stromen door middel van arbeid in loondienst. Dan zullen de arbeidsverplichtingen in de volle omvang opgelegd worden. Maar zolang er nog sprake is van een uitkeringssituatie, kan als zelfstandige op bescheiden schaal gewerkt worden.
In geen enkel geval kan aan de zelfstandige op bescheiden schaal het recht toekomen op (gedeeltelijke) ontheffing van de arbeidsverplichting. De beoordeling hierover wordt door de gemeente gemaakt.
Artikel 9 Administratieve verplichtingen
Een aparte bankrekening voor de kosten en opbrengsten uit ondernemerschap vergemakkelijkt het zicht op de inkomende en uitgaande geldstromen van de onderneming. Het voorkomen van samenloop van privé en zakelijke kasstromen binnen één rekening vergroot het inzicht in de mate waarin de ondernemer de lopende betalingsverplichtingen kan voldoen.
Een deel van de administratie die de zelfstandige bij moet houden bestaat uit de urenadministratie. Via deze overzichten kan beoordeeld worden of het urencriterium niet wordt overschreden. Daarnaast kan aan de hand van een maandelijks inkomensoverzicht het inkomen per maand berekend worden.
HOOFDSTUK 3 Boekhouding en inkomsten
Uitgangspunt is dat klanten voor het bijhouden van hun administratie en boekhouding zich moeten houden aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor heeft opgesteld. De boekhouding moet bestaan uit een jaarrekening (inclusief balans en verlies- en winstrekening) en eventueel een kasboek (in combinatie met een Btw-aangifte). Het ontbreken van zo’n administratie wordt gelijk gesteld met oneigenlijk gebruik en/of misbruik van de uitkering (omgekeerde bewijslast) en kan leiden tot intrekking van de toestemming, terugvordering van de uitkering en het opleggen van een bestuurlijke boete of maatregel.
Met opgevoerde kosten wordt rekening gehouden voor zover deze vanuit bijstandsoogpunt redelijk te achten zijn. De Belastingdienst kan hierbij mogelijk een afwijkend oordeel geven. Bij zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal is het uitgangspunt dat deze activiteiten op korte termijn beëindigd kunnen worden. Er kunnen dus geen langlopende verplichtingen aangegaan worden. Dit sluit aan op het bepaalde in artikel 2, onder e, van deze beleidsregel. Dit kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor opgevoerde kosten die samenhangen met de huur van een bedrijfspand of het aannemen van personeel.
Daarnaast kan er (indirect) geen bijstand worden verleend voor schulden of investeringen in het bedrijf. Ook de afschrijvingen die plaatsvinden met betrekking tot deze investeringen worden niet meegenomen als kosten. Ook kosten die in strijd zijn met de overige bepalingen van deze beleidsregel kunnen uiteraard niet opgevoerd worden. Tot slot moeten de overige kosten volgens de regels die de Belastingdienst hiervoor hanteert, worden opgevoerd.
Voor vervoerskosten wordt uitgegaan van alleen zakelijk vervoer per auto of OV. Per auto geldt een kilometerprijs conform artikel 3.15 Wet Inkomstenbelasting en bij OV wordt uitgegaan van bewijsstukken gekoppeld aan de opdracht.
Indien belanghebbende tijdens een voortraject Bbz een voorbereidingskrediet heeft ontvangen en in aansluiting op dit traject geen eigen bedrijf/zelfstandig beroep start, zal het verstrekte voorbereidingskrediet in mindering worden gebracht op het bedrag aan opgevoerde verwervingskosten.
Ondernemers moeten inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen afdragen over hun inkomsten uit bedrijf. Bij het vaststellen van de inkomsten uit de werkzaamheden als zelfstandige op bescheiden schaal wordt hiermee rekening gehouden. Het omrekenen van ‘bruto omzet’ naar ‘netto omzet’ vindt plaats door de toepasselijke belastingtarieven en -schijven van de Wet inkomstenbelasting 2001 te hanteren. Voor mensen met een bijstandsuitkering hebben we het dan in principe over de eerste schijf, met het daarbij behorende tarief van 37,1 procent (percentage 2021).
Zelfstandigen op bescheiden schaal kunnen geen gebruik maken van de zelfstandigenaftrek.
Voor de IOAW geldt dat het belastbare inkomen uit onderneming als inkomen wordt aangemerkt. Dit betekent dus dat voor deze doelgroep geen rekening wordt gehouden met af te dragen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Dit is overeenkomstig het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten en de bruto uitbetalingsystematiek die voor de IOAW geldt.
Artikel 13 Inkomstenverrekening
De inkomensvrijlating in de Participatiewet en de IOAW kan ook op de inkomsten uit onderneming toegepast worden. Wanneer de klant onder de doelgroep van de vrijlating van inkomsten op grond van 31, tweede lid, onder n en onder r, van de Participatiewet of artikel 8, tweede en vijfde lid, van de IOAW valt, wordt over het te korten bedrag aan inkomsten uit eigen bedrijf/beroep de vrijlating berekend.
Op grond van artikel 45, tweede lid Participatiewet, kan zowel de vaststelling als de betaling van de bijstand over een langere periode dan de betreffende kalendermaand worden uitgesmeerd (zogenoemde middeling van inkomsten). Deze beleidsregel benut deze wettelijke mogelijkheid om het inkomen uit zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal jaarlijks vast te stellen. Op deze manier ontstaat ook ruimte voor zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal die gedurende een korte periode een relatief hoog inkomen opleveren.
Om forse nabetalingen of terugvorderingen te voorkomen kan Burgemeester en wethouders besluiten te werken met een fictief maandinkomen dat maandelijks wordt verrekend. Eventuele verliezen zijn voor eigen risico.
Artikel 14 Definitieve vaststelling
De inkomstenverrekening zoals genoemd in artikel 13 betreft een voorlopige verrekening.
Aan de hand van de jaarcijfers en kopie belastingaangifte wordt het inkomen definitief vastgesteld volgens de bepalingen van artikel 11 tot en met 13 van deze beleidsregel.
Er volgt eventueel terugvordering of nabetaling afhankelijk van het definitieve inkomen. Is er geen sprake van winst maar van verlies, dan volgt geen nabetaling boven bijstandsniveau. Dit zou namelijk betekenen dat een niet-levensvatbaar bedrijf in stand wordt gehouden.
HOOFDSTUK 4 Overige bepalingen
Artikel 15 Inwerkingtreding en overgangsrecht
In dit artikel is het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel geregeld.