Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent een tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Ooststellingwerf (TONK))

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent een tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Ooststellingwerf (TONK))
CiteertitelBeleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Ooststellingwerf (TONK)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt op 1 november 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-07-202101-01-2021nieuwe regeling

06-07-2021

gmb-2021-232222

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent een tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Ooststellingwerf (TONK))

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf,

 

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 35 Participatiewet;

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een burger in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke ondersteuning noodzakelijk kosten (TONK);

  • -

    het daarom wenselijk is voor dit doel aparte, tijdelijke, beleidsregels vast te stellen;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • wet: Participatiewet;

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • inkomensterugval: een onvoorzienbare, onvermijdelijke en substantiële terugval in het inkomen als gevolg van de coronacrisis;

Artikel 2 Doelgroep TONK

Een tegemoetkoming TONK is bedoeld voor de aanvrager:

  • 1.

    die voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 11 t/m 16 en artikel 35 van de wet;

  • 2.

    die door de huidige omstandigheden als gevolg van de coronacrisis te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in zijn of haar inkomen;

  • 3.

    die daardoor noodzakelijke kosten in privé niet meer kan voldoen, en

  • 4.

    waarvoor andere regelingen geen oplossing bieden.

Artikel 3 Inkomen –en vermogensgrens, draagkracht

  • 1.

    Het inkomen boven de ondergenoemde inkomensgrens wordt voor 35% in aanmerking genomen om de noodzakelijke kosten te kunnen voldoen.

    • -

      Alleenstaande en alleenstaande ouder € 1330,-- exclusief VT per maand

    • -

      Gehuwden € 1900,-- exclusief VT per maand

  • 2.

    Wanneer het privévermogen hoger is dan € 53.100,-- dan bestaat er geen recht op een tegemoetkoming.

  • 3.

    Bij het vaststellen van het inkomen wordt rekening gehouden met het inkomen van de aanvrager en indien van toepassing de partner/echtgenoot van de aanvrager, eventueel inkomen van inwonende kostendelers zijn niet van invloed op de vaststelling van het (gezamenlijk) inkomen.

Artikel 4 Noodzakelijke kosten

De tegemoetkoming TONK heeft betrekking op de volgende noodzakelijke kosten:

  • a.

    De kosten van huur (minus huurtoeslag) van de privéwoning;

  • b.

    De kosten van de hypotheekrente en aflossing voor de privéwoning;

  • c.

    De kosten van elektriciteit, gas en water voor de privéwoning.

Artikel 5 Aanvraag, peilmaand en bewijsstukken

  • 1.

    De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt ingediend met een door het college ter beschikking gesteld (digitaal) aanvraagformulier. De aanvragen worden digitaal ingediend.

  • 2.

    Eerder ingediende aanvragen in het kader van de TONK in de periode 1 januari 2021 tot 1 augustus 2021 waarop inmiddels een besluit is genomen worden ambtshalve opnieuw beoordeeld. De aanvrager krijgt hiervan een schriftelijk besluit. Uitgangspunt is dat de aanvrager in ieder geval niet nadeliger uit mag zijn door deze nieuwe besluitvorming ten opzichte van het eerst genomen besluit.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 4.

    De aanvragen worden met terugwerkende kracht beoordeeld voor de periode 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021.

  • 5.

    Voor de beoordeling van het recht op TONK wordt als peilmaand de maand januari 2021 aangehouden. In deze maand wordt voor de beoordeling het inkomen en het vermogen vastgesteld van de aanvrager en zijn gezin. Aanvrager overlegt bij de aanvraag over deze peilmaand de volgende bewijsstukken:

    • -

      kopie van een geldig identiteitsbewijs of paspoort van de aanvrager, tenzij deze al eerder is overlegd bij een Tozo-aanvraag.

    • -

      de bewijzen van het inkomen van de aanvrager en/of partner overeenkomstig artikel 31 Participatiewet, waarbij artikel 31 lid 5 niet van toepassing is.

    • -

      een verklaring waarin de aanvrager verklaart niet over vermogen te beschikken hoger dan de vermogensgrens genoemd in artikel 3 van deze beleidsregels, waarbij het vermogen gebonden in de woning niet in aanmerking wordt genomen of ander vermogen waarover niet gelijk beschikt kan worden.

    • -

      Een verklaring dat aanvrager door de huidige omstandigheden als gevolg van de coronacrisis te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in zijn of haar inkomen;

    • -

      de bewijzen van huurlasten en bewijsstuk van de verkregen maandelijkse huurtoeslag.

    • -

      de bewijzen van de hypotheeklasten.

    • -

      de bewijzen het maandelijkse voorschot voor gas, water en licht.

  • 6.

    Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend tot 1 november 2021;

Artikel 6 Tegemoetkoming en maximering

  • 1.

    De tegemoetkoming in het kader van deze beleidsregel bedraagt:

     

    Bij huur of hypotheeklasten per maand

    Tegemoetkoming

    Tot 250,--

    Geen recht

    € 250 tot 300

    € 50 per maand

    € 300 tot 350

    € 100 per maand

    € 350 tot 400

    € 150 per maand

    € 400 tot 450

    € 200 per maand

    € 450 tot 500

    € 250 per maand

    € 500 tot 550

    € 300 per maand

    € 550 tot 600

    € 350 per maand

    € 600 tot 650

    € 400 per maand

    € 650 tot 700

    € 450 per maand

    € 700 en 750

    € 500 per maand

    € 750 tot 800

    € 550 per maand

    € 800 tot 850

    € 600 per maand

    € 850 tot 900

    € 650 per maand

    € 900 tot 950

    € 700 per maand

    € 950 tot 1000

    € 750 per maand

    € 1000 tot 1050

    € 800 per maand

    € 1050 tot 1100

    € 850 per maand

    € 1100 tot 1150

    € 900 per maand

    € 1150 tot 1200

    € 950 per maand

    € 1200 tot 1250

    € 1000 per maand

    Gas water en licht boven € 200,-- per maand

    € 450,- eenmalig

  • 2.

    De tegemoetkoming genoemd in het eerste lid wordt om niet verstrekt.

  • 3.

    De maximale tegemoetkoming genoemd in dit artikel bedraagt voor de periode 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021 € 7.200,-- per huishouden.

Artikel 7 Uitbetaling

De uitbetaling van de tegemoetkoming vindt eenmalig plaats op het bankrekeningnummer zoals opgegeven op het aanvraagformulier.

Artikel 8 Uitsluiting en/of nadere regels

  • 1.

    Het college verstrekt geen tegemoetkoming indien de aanvrager woonkostentoeslag ontvangt.

  • 2.

    Het college verstrekt geen tegemoetkoming indien de aanvrager sinds of op 1 januari 2020 een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet

  • 3.

    Deze beleidsregel is niet bedoeld voor de zakelijke noodzakelijke kosten.

  • 4.

    Het reguliere gemeentelijk beleid inzake bijzondere bijstand is niet van toepassing op de aanvragen TONK.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 10 Verplichtingen, controle en terugvordering

  • 1.

    De aanvrager dient aan de inlichtingenplicht en medewerkingsplicht te voldoen zoals bedoeld in de wet.

  • 2.

    Het college kan besluiten om steekproefsgewijs de rechtmatigheid van de verstrekkingen te controleren.

  • 3.

    Het voor en/of achteraf niet voldoen aan de inlichtingenplicht waardoor de rechtmatigheid van de verstrekking niet kan worden vastgesteld of wanneer er sprake is van een onrechtmatig verstrekte tegemoetkoming leidt met inachtneming van de wet tot terugvordering van de verstrekte tegemoetkoming.

Artikel 11 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    De beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2.

    De beleidsregels vervallen op 1 november 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Ooststellingwerf (TONK).

Aldus vastgesteld op 6 juli 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Spreekt voor zich.

 

Artikel 2 Doelgroep TONK

Op grond van artikel 11 Participatiewet moet worden vastgesteld of de aanvrager rechthebbende is en of de kosten verbonden zijn aan Nederland (territorialiteitsbeginsel).

 

Als sprake is van één van de uitsluitingsgronden van artikel 13 lid 1 Participatiewet dan bestaat er in beginsel geen recht op de tegemoetkoming.

 

Er bestaat geen recht op een tegemoetkoming TONK wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 Participatiewet). Er kan geen tegemoetkoming verstrekt worden als er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn.

 

Er kan samenloop zijn met andere regelingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk zoals de Tozo. Een aanvrager die Tozo-uitkering ontvangt is niet bij voorbaat uitgesloten voor de tegemoetkoming TONK.

 

Een vergoeding op basis van de TVL of NOW wordt niet beschouwd als voorliggende voorziening.

 

Het is mogelijk om van de algemene regels betreffende voorliggende voorzieningen af te wijken als daarvoor zeer dringende redenen aanwezig zijn (artikel 16 Participatiewet). Het college kan aan de aanvrager die volgens artikel 11, 12, 13, 14 of 15 Participatiewet geen recht heeft op bijzondere bijstand, toch een tegemoetkoming TONK verstrekken als zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

 

Wanneer is vastgesteld dat de aanvrager tot de doelgroep behoort en hij niet is uitgesloten van de tegemoetkoming dan wordt aan de voorwaarden van artikel 35 Participatiewet getoetst. Om te bepalen of een aanvrager in aanmerking komt voor bijzondere bijstand zijn de volgende vragen van belang:

 

doen de kosten zich daadwerkelijk voor?

zijn de kosten noodzakelijk?

is er sprake van bijzondere omstandigheden?

heeft de belanghebbende voldoende draagkracht?

 

Deze vragen moeten aan de hand van deze beleidsregels beantwoord worden.

 

Doen de kosten zich daadwerkelijk voor?

De noodzakelijke kosten zullen dus aantoonbaar moeten zijn. Normaliter worden de kosten via de bijzondere bijstand niet vergoed als deze al zijn voldaan. Ter zake wordt hiermee ruimhartiger omgegaan en worden de kosten die betrekking hebben op de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021 toch vergoed als deze al zijn voldaan. Immers uit de draagkrachtberekening en de vermogenspositie zal blijken of de aanvrager zich in een dermate financiële positie bevinden dat ondersteuning noodzakelijk is om niet verder in te problemen te raken. Uitsluiting van de tegemoetkoming omdat de kosten al zijn voldaan kan daardoor onevenredig hard uitpakken, omdat andere rekeningen daardoor misschien niet meer betaald kunnen worden.

 

Zijn de kosten noodzakelijk?

De kosten die als noodzakelijk zijn aangemerkt zijn in deze regeling uitgebreid omschreven. Het gaat om de privéwoonlasten: huur, hypotheek, gas, water en licht.

 

Komen de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als sprake is van noodzakelijke kosten die voorvloeien uit bijzondere omstandigheden. Wanneer sprake is van een terugval in inkomen als gevolg van corona waardoor woonlasten niet meer voldaan kunnen worden, dan is daarmee vastgesteld dat noodzakelijke kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Een pandemie waardoor de aanvrager nauwelijks of geen geld meer kan verdienen en daardoor bijvoorbeeld de huur of hypotheek niet meer kan voldoen, kan immers als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt.

 

Heeft de belanghebbende voldoende draagkracht?

Wanneer is vastgesteld dat sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden dan wil dat nog niet zeggen dat er ook recht op een tegemoetkoming bestaat. Het inkomen en vermogen moet onder een bepaalde grens liggen om recht op de tegemoetkoming te hebben. Deze zijn in deze beleidsregels vastgelegd in artikel 3.

 

Voor de doelgroep van deze regeling valt te denken aan de volgende situaties:

Huishoudens die nog wel inkomen uit werk hebben, maar tegelijkertijd met een dusdanige terugval in inkomsten geconfronteerd worden dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen zelfstandigen zijn die veel van hun opdrachten zien verdwijnen, maar ook flexwerkers die plotseling minder worden opgeroepen en ook werkenden die kortdurend vanwege quarantaine inkomsten mislopen.

Huishoudens die terugvallen op een uitkering en daardoor dusdanig achteruitgaan in inkomsten dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen werkenden zijn, zoals artiesten, die moeten terugvallen op het sociaal minimum.

Huishoudens waar een of beide partners geen inkomen uit werk meer heeft en ook geen recht op een uitkering. Daardoor kunnen zij een dusdanige terugval in inkomsten ervaren dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Zelfstandigen kunnen bijvoorbeeld hun opdrachten ineens zien teruglopen of maken vanwege de partnertoets of het urencriterium geen aanspraak op de Tozo.

 

Deze voorbeelden zijn niet limitatief.

 

Er kan volstaan worden met een verklaring van de aanvrager dat de substantiële terugval in inkomen het gevolg is van de maatregelen in verband met het coronavirus (Covid-19). Desgewenst kan er aanvullend bewijs gevraagd worden als niet goed valt vast te stellen of op te maken dat de terugval in het inkomen daadwerkelijk te maken heeft met de Coronacrisis. Te denken valt aan het vergelijken van het inkomen in februari 2020 met het inkomen in januari 2021. Ook kan onderzocht worden of de aanvrager of het gezin voldoet aan het urencriterium etc.

 

Met terugval in het inkomen wordt bedoeld dat het inkomen in januari 2021 lager is dan het inkomen in februari 2020. Hoeveel het inkomen lager is is niet relevant, als het inkomen maar lager ligt. Uiteraard moet de daling het gevolg zijn van de coronacrisis en niet van bijvoorbeeld een tekortschietend besef (verwijtbaar ontslag etc) of de vrijwillige keuze om minder te gaan werken etc.

 

Artikel 3 Inkomen –en vermogensgrens, draagkracht

De inkomensgrens is gebaseerd op 130% van de bijstandsnorm. De inkomensgrenzen zijn met opzet opgenomen exclusief vakantiegeld aangezien op de salaris/loonstroken het vakantiegeld gereserveerd wordt. Een zelfstandige heeft uit zijn onderneming geen betaling van vakantiegeld.

De draagkracht uit inkomen wordt in de maand januari naar beneden afgerond op hele getallen (dus geen decimalen). Vervolgens wordt dit getal vermenigvuldigd met 9 voor de draagkracht in de draagkrachtperiode. Hiervan wordt 35% als inkomen aangemerkt en dit bedrag wordt in mindering gebracht op de berekende vergoeding.

 

Bij het vaststellen van het inkomen wordt rekening gehouden met het inkomen van de aanvrager en indien van toepassing de partner/echtgenoot van de aanvrager, eventueel inkomen van inwonende kostendelers zijn niet van invloed op de vaststelling van het (gezamenlijk) inkomen.

 

Voor de beoordeling van het inkomen worden de noodzakelijke bewijsstukken overlegd.

 

De vermogensgrens is ruim gehanteerd om de doelgroep te vergroten.

Voor de beoordeling van het vermogen wordt uitgegaan van de verklaring van de aanvrager en kan er steekproefsgewijs een controle op de vermogenspositie worden gedaan. Er wordt alleen rekening gehouden met vermogen die direct beschikbaar is voor de aanvrager. Vermogen gebonden in de woning, in een pensioen of die op andere wijze niet gelijk beschikbaar is, wordt buiten beschouwing gelaten. Alleen vermogen van aanvrager en partner worden meegeteld. (Spaar)rekeningen van de kinderen laten we buiten schot, ook hiermee hanteren we een ruimere vermogensgrens.

 

Onder artikel 6 staat een toelichting op de berekening van de draagkracht.

 

Artikel 4 Noodzakelijke kosten

De kosten van de huur betreft de kosten van de huur en eventuele servicekosten onder aftrek van de maandelijkse huurtoeslag. Uitgegaan wordt van de maandelijkse bedragen die afgeschreven/bijgeschreven worden van/op de bankrekening en leesbaar zijn op de afschriften.

 

De kosten van hypotheek betreft de maandelijks te betalen rente en aflossing van de hypotheek. Andere kosten zoals levensverzekering (die gekoppeld is aan de hypotheek) opstalverzekering e.a. wordt niet meegenomen voor de vaststelling van het recht op Tonk. Uitgegaan wordt van de maandelijkse bedragen die afgeschreven worden van de bankrekening en leesbaar zijn op de afschriften.

 

De kosten van elektriciteit, gas en water voor de woning wordt enkel meegenomen als deze kosten aanzienlijk hoger zijn dan het gemiddelde. Immers ook bijstandsgerechtigden moeten van hun bijstandsnorm het gas, water en licht betalen zonder dat zij hiervoor gecompenseerd worden. Voor de bepaling van de genoemde grens is uitgegaan van de gemiddelden die gelden voor een tweepersoons huishouden, deze is afgerond naar boven op 150,--. Vervolgens is deze verhoogd met € 50,--. Hierdoor is de grens voor de maandelijkse lasten bepaald op € 200,--. Betaalt de aanvrager met zijn maandelijkse voorschotten meer dan € 200,-per maand dan wordt een eenmalige bijdrage betaald van € 450,-- (zijnde 9 x € 50,--). Uitgegaan wordt van de maandelijkse voorschotbedragen die afgeschreven worden van de bankrekening en leesbaar zijn op de afschriften.

 

Artikel 5 Aanvraag, peilmaand en bewijsstukken

Het inkomen en vermogen in de maand januari 2021 gelden als uitgangspunt voor de beoordeling van het recht op TONK en de berekening van de draagkracht.

 

Artikel 6 Tegemoetkoming en maximering

Er wordt gewerkt met een staffel. Hiermee is duidelijk voor de aanvragers waar ze aan toe zijn.

 

De ondergrens van € 250,-- is afgeleid van de huurgrens (afgerond op € 50,--).

Vervolgens wordt stapsgewijs de tegemoetkoming verhoogd afhankelijk van de hoogte van de woonlasten.

 

De bovengrens is gemaximeerd op € 800,-- per maand aangezien de maximale tegemoetkoming in de volledige periode € 7200,-- ( 9 x € 800,--) bedraagt. In het grijze kader is vervolgens de staffel vervolgd. Dit is belangrijk voor de situatie waarbij er sprake is van draagkracht uit inkomen. Deze staffel is gemaximeerd op € 1000,-- per maand (hoger is voor de beoordeling waarschijnlijk niet nodig).

 

Voorbeeld 1:

Aanvrager heeft woonlasten van € 1049,- per maand. De draagkracht (35%) is € 100,-- per maand. Hoeveel Tonk wordt er verstrekt? de vergoeding bedraagt € 800,-- per maand. Dit is € 7.200,00 voor de draagkrachtperiode. Hiervan trek je de draagkracht af van € 900,--. Recht Tonk bedraagt € 6.300,--

 

Voorbeeld 2:

Aanvrager heeft woonlasten van € 1201,- per maand. De draagkracht (35%) is € 150,-- per maand. Hoeveel Tonk wordt er verstrekt? de vergoeding bedraagt € 1000,-- per maand. Dit is € 9.000,00 voor de draagkrachtperiode. Hiervan trek je de draagkracht af van € 1.350,--. Recht Tonk bedraagt € 7750,-De maximering bedraagt echter € 7.200,-- Dit is dan ook de maximale vergoeding.

 

Voorbeeld 3:

Aanvrager heeft woonlasten van € 849,- per maand en aan gas, water en licht wordt € 202,-- per maand betaald. De draagkracht (35%) is € 200,-- per maand. Hoeveel Tonk wordt er verstrekt? de vergoeding bedraagt € 600,-- per maand voor de woonlasten. Dit is € 5400,00 voor de draagkrachtperiode. De vergoeding voor gas, water en licht bedraagt € 450,-- voor de draagkrachtperiode. Totaal recht is € 5850,-- Hiervan trek je de draagkracht af van € 1800,--. Recht Tonk bedraagt € 4.050,--.

 

Artikel 7 Uitbetaling

Uitgangspunt is om de tegemoetkoming eenmalig te verstrekken. Hiermee hebben de aanvragers ineens meer geld ter beschikking waarmee zij de eerste nood gelijk kunnen voldoen.

 

Artikel 8 Uitsluiting

De woonkostentoeslag is een voorliggende voorziening. Wanneer aanvrager dit al ontvangt bestaat er dus geen recht op een tegemoetkoming via de TONK.

Ter voorkoming van aanvragen van bijstandsgerechtigde is deze groep uitgesloten wanneer deze op 1 januari 2020 al een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet ontvangen.

De reguliere bijstandsregels zijn op deze regeling niet van toepassing omdat de inkomens –en vermogensregels zijn opgerekt zodat een grotere groep mensen in aanmerking kan komen voor deze regeling.

 

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het kan voorkomen, dat de gevolgen van deze tijdelijke beleidsregels vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In dat geval kan gemeente op basis van artikel 4:84 Awb toch een tegemoetkoming Tonk toekennen, ook al bestaat er op basis van het gemeentelijk beleid geen recht.

De hardheidsclausule geldt alleen als deze beleidsregel een gevolg heeft dat niet bedoeld is en dat het college dit ongewenste gevolg had voorkomen als dit was te voorzien. Alleen als de beleidsregel eigenlijk anders had moeten luiden, kan de hardheidsclausule van toepassing zijn.

De hardheidsclausule biedt geen oplossing als deze beleidsregel door persoonlijke omstandigheden slecht uitpakt of als gevolg van persoonlijke redenen als hard wordt ervaren.

 

Artikel 10 Verplichtingen, controle en terugvordering

De inlichtingenplicht en medewerkingsplicht geldt voor de TONK uiteraard onverkort. Dat betekent dat de aanvrager een wijziging die van invloed is of kan zijn op het recht op of de hoogte van de tegemoetkoming moet doorgeven. Het is belangrijk om hier helder over te communiceren bij de aanvraag, omdat het vaak zal gaan om mensen die geen bijstand ontvangen (die vallen onder de reguliere bijzondere bijstand) en dus niet bekend zijn met de regels.

Door duidelijk te wijzen op de inlichtingenplicht en aan te geven dat steekproefsgewijze controle kan plaatsvinden, hoeft er geen hercontrole gedaan te worden. Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verstrekt dan wordt overgegaan tot terugvordering.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

Spreekt voor zich.

 

Artikel 12 Citeertitel

Spreekt voor zich.