Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsplan klimaatadaptatie 2021/2026 |
Citeertitel | Uitvoeringsplan klimaatadaptatie 2021/2026 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
https://klimaatadaptatienederland.nl/actueel/actueel/nieuws/2018/bestuursakkoord/
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2021 | Nieuwe regeling | 08-07-2021 | 2021/8430 |
Meer droogte. Meer heftige regenbuien. En meer periodes van flinke hitte. Dat zijn de gevolgen van klimaatverandering waar we ons als gemeente Zaanstad tegen moeten wapenen. Hoe we dat doen, staat beschreven in het eerste Uitvoeringplan Klimaatadaptatie 2021-2026 dat voor u ligt. Wij richten ons hierbij op de inrichting van de openbare ruimte, het landschap, klimaat- bestendig bouwen en het betrekken van inwoners en bedrijven.
Als eerste Zaanse wethouder Klimaatadaptatie heb ik mijzelf regelmatig de vraag gesteld: welke kansen biedt het inzetten op klimaatadaptatie? Behalve een koel hoofd en droge voeten? Het antwoord: vergroening biedt veel kansen voor onze stad. We bouwen de komende jaren veel woningen in Zaanstad. En als we in deze corona-tijd ergens van doordrongen zijn geraakt, is dat van het belang van buiten zijn, van natuur en groen om je heen hebben. Ook in de directe leefomgeving. Want bomen en planten zorgen niet alleen voor koelte, maar ook voor zingende vogels, bijen en vlinders. Zij dragen bij aan een ‘groen gevoel’. En onderzoek heeft intussen overtuigend aangetoond dat dat groene gevoel ook weer bij kan dragen aan de gezondheid van mensen.
En dat vergroenen, dat kunnen we niet alleen. Dat doen we samen met ontwikkelaars, woningbouwcorporaties, scholen, inwoners, ondernemers en bedrijven.
Ik kijk ernaar uit om hier samen met u mee aan de slag te gaan.
Samenwerking met andere partijen
Onze ambitie en visie op de aanpak klimaatadaptatie
klimaatrobuuste stad vraagt ruimte en andere inrichting van stad en landschap
Mobiliseren van de samenleving
Investeren in klimaatadaptatie biedt kansen en draagt bij aan een gezonde en leefbare stad in 2050
Spoor 1. De bestaande stad klimaatbestendig
Spoor 2. De nieuwe stad klimaatbestendig
Spoor 3. Het landschap klimaatbestendig
Spoor 4. Het stimuleren van klimaatbestendig handelen
Spoor 5. De realisatie van koppelkansen
Beleidskaders voor klimaatadaptatie (verwijzingen):
Het regionale Uitvoeringsplan Zaanstreek-Waterland 2021-2024
Concept basisveiligheidsniveau klimaatbestendige nieuwbouw 2.0
Deelonderzoek impactanalyse Arcadis
Als gevolg van de toename van CO² in het milieu verandert ons klimaat. Ook in Zaanstad merken we dit. Het wordt steeds warmer en er zijn vaker hittegolven. De regen komt regelmatig, in korte tijd, in grote hoeveelheden naar beneden. En er zijn meer en langere droogteperiodes. De consequenties daarvan leveren schade op. De gevolgen van klimaatverandering zullen de komende jaren toenemen. De kosten komen terecht bij inwoners, bedrijven en gemeente. Door de opgave proactief op te pakken zijn de nadelige gevolgen en de kosten daarvan, te beperken.
In het realiseren van een klimaatbestendige stad liggen ook kansen om de kwaliteit van de ruimte waarin we wonen en werken te verbeteren. Met de klimaatadaptatie-opgave kunnen we de biodiversiteit en natuur versterken. We kunnen de gezondheid van de inwoners van Zaanstad verbeteren als we hittestress weten tegen te gaan.
Er ontstaan kansen voor innovatieve ondernemers die bijdragen aan een klimaatbestendig Zaanstad. Met het realiseren van deze meerwaarde (koppelkansen) sluiten we aan op de doelstellingen vanuit de Omgevingsvisie (zie pagina 11).
Zaanstad wil in 2050 een klimaatbestendige stad zijn. We hebben daarvoor de afgelopen jaren al stappen gemaakt en gaan onze aanpak de komende jaren intensiveren. Dat doen we door het stedelijk gebied en het landschap aan te passen en ook bewoners, bedrijven en andere partijen daarbij intensief te betrekken. Met dit uitvoeringsplan maken we de integraliteit van bestaande beleidsmatige kaders helder en zijn explicieter waar mogelijk. Tegelijk vertalen we hiermee het beleid in concrete uitvoering op die punten waar we dat kunnen of spreken af de concretisering en praktische uitwerking op te pakken.
Vertrekpunt voor het ontwikkelen van dit uitvoeringsplan was het besluit op 30 juni 2020 tot de bestuursopdracht Klimaatadaptatie in het college van B&W van de gemeente Zaanstad. Daarin is opdracht gegeven tot het ontwikkelen van een Zaans Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie 2021-2026. De raad is daar via een raadsinformatiebrief over geïnformeerd. In juli 2020 is vervolgens door de raad van de gemeente Zaanstad bij de vaststelling van de Voorjaarsnota 2020 een budget beschikbaar gesteld om de uitvoering van deze bestuursopdracht mogelijk te maken.
Samenwerking met andere partijen
In dit uitvoeringsplan richten we ons op het aanpassen van het stedelijk en landelijk gebied en op inwoners, maatschappelijke partners in het publieke domein en op bedrijven. Samen kunnen we de veerkracht van mensen, de leefomgeving en natuur versterken om met veranderingen in het weer om te kunnen gaan. Om die reden hebben we dit plan ontwikkeld in gesprek met inwoners, o.a. via de Klimaattafel. Ook hebben we gesproken met woningcorporaties en marktpartijen o.a. via het Zaans Bouwplatform.
Verder hebben we met de buurgemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland en het Hoogheemraadschap Noorderkwartier (HHNK) samen een aantal keuzes voorbereid die horen bij onze regionale verantwoordelijk- heid. De gezamenlijke ambities voor 2050 en leidende principes voor de aanpak, zijn in dit plan opgenomen.
De concrete acties vanuit de regionale uitvoeringsagenda waarvoor de gemeente Zaanstad als trekker zal optreden, zijn in dit uitvoeringsplan opgenomen.
In hoofdstuk 4 schetsen we de planning van de acties en welke financiële middelen beschikbaar zijn voor de periode 2021-2026.
In de bijlagen wordt informatie gegeven over de beleidsstukken die kaderstellend zijn voor het opstellen van dit beleidsplan. Ook is aanvullend kaartmateriaal en zijn analyses toegevoegd die inzicht geven in de problematiek van klimaatverandering in Zaanstad.
2. Visie en ambitie op klimaatadaptatie
Klimaatadaptatie is omgaan met extremer weer.
We maken daarbij onderscheid in vier vormen van extremer weer en de consequenties daarvan; ernstige wateroverlast, toenemende hittestress, periodes van droogte en bodemdaling en stormen en hoogwater.
De laatste decennia komen extreme buien vaker voor.
De riolering kan dit niet allemaal aan. We houden rekening met buien van 70 mm regenval in een periode van een uur en 100 mm in 2 dagen. Daar staat tegenover dat de riolering in de stad vaak maar tot 20 mm neerslag per uur kan bergen en in 10 uur kan afvoeren. Daarnaast wordt regenval op gebouwen en verharde particuliere terreinen veelal via de openbare ruimte afgevoerd. Dit regenwater cumuleert vervolgens in de openbare ruimte en geeft daar overlast.
Er worden in Nederland steeds hogere temperaturen gemeten. We houden rekening met zomerse dagen van meer dan 32 graden zonder wind. Warmte wordt extra goed vastgehouden in versteende en geasfalteerde oppervlaktes. In bebouwde kernen stijgt de temperatuur daardoor meer dan in het groenere buitengebied.
Hittegolven en langdurige periodes van warmte zorgen voor gezondheidsproblemen en verminderde productiviteit. Door stedelijke verdichting als gevolg van de woningbouwopgave worden de effecten van hittestress groter. Voor het buitengebied leidt de hogere temperatuur tot toenemende algengroei waardoor schade ontstaat aan de flora en fauna in watergangen. Hogere temperaturen hebben effecten op de biodiversiteit op het land (verandering in de flora en fauna) en de landbouw (opbrengst, ziektes, andere gewassen).
We hebben te maken met langere periodes van droogte, waarbij we rekening houden met een neerslagtekort van 300 mm. Daardoor oxideert het veen in het landelijk gebied sneller. Dat zorgt voor een toename van bodemdaling en van de uitstoot van CO . Het oppervlaktewater uit de sloten dringt maar slecht door in de veenpercelen. Niet alleen heeft het landschap last van bodemdaling, dat geldt ook voor het stedelijk gebied. Houten paalfunderingen van gebouwen komen bij droogte boven het grondwaterniveau uit en dit leidt tot schade. Tot slot neemt door droogte de verzilting van ons milieu toe. Droogte en bodemdaling heeft negatieve gevolgen voor landbouw, natuur, infrastructuur en gebouwen.
Het stormt vaker in Nederland. Niet alleen in de herfst of winter maar ook in de zomer, wanneer bomen nog vol in blad staan en dus sneller omwaaien. Hoog water aan de kust doet zich vaker voor. Dit doet een zwaarder beroep op de kustverdediging. We moeten ons beter voorbereiden op de kans dat dijken bezwijken. Voor calamiteitenverkeer moeten snelwegen, provinciale wegen en stadsroutes toegankelijk en bereikbaar zijn. Vitale netwerken en functies moeten zo lang mogelijk blijven functioneren.
Onze ambitie en visie op de aanpak klimaatadaptatie
Onze ambities op het gebied van klimaatadaptatie sluiten aan op de regionale ambities te weten:
Extreme regenbuien mogen niet tot schade leiden in woningen en bedrijven. Dat er bij een extreme regenbui, voor korte tijd water op straat staat moeten we accepteren. Uitgangspunt is dat we een regenbui kunnen verwerken die volgens het KNMI eens in de 100 jaar voorkomt. We gaan daarbij uit van een hevige regenbui van een uur.
Het overtollig water mag vanuit de openbare ruimte niet worden afgewend op terreinen inwoners en bedrijven. Bewoners en bedrijven hebben daarbij zelf ook een verplichting om het overtollig water op hun eigen terrein, zelf te bergen, af te voeren naar het oppervlaktewater of aan te bieden aan de gemeente.
Zomerse hitte als kans voor een groenere leefomgeving
We gebruiken de investeringen om te komen tot meer koelteplekken in de stad als kans om bij te dragen aan de doelstellingen van de Omgevingsvisie. Daardoor heeft investeren in klimaatverandering een breed maatschappelijk doel en dragen daarmee bij aan het versterken van onder meer biodiversiteit en gezondheid.
Onze visie om de ambities te realiseren, is samen te vatten in drie onderdelen:
In het vervolg van dit hoofdstuk werken we deze drie aspecten van onze visie uit.
KLIMAATROBUUSTE STAD VRAAGTRUIMTE EN ANDERE INRICHTING VAN STAD EN LANDSCHAP
Bij de ontwikkeling van de stad houden we rekening met het veranderende klimaat. Dit vraagt ruimte in de stad en een andere inrichting van stedelijk en landelijk gebied en ook de gebouwen die daarin staan.
Klimaatadaptatie vraagt ruimte in de stad en een andere inrichting
Een klimaatadaptieve leefomgeving is een omgeving waarin we tijdens verschillende vormen van extreem weer droge voeten houden, koelte vinden én voldoende water voorhanden hebben. Een klimaatadaptieve leefomgeving herstelt zich binnen afzienbare tijd nadat zich een periode van extreem weer heeft voorgedaan.
We hebben in de stad een bouwopgave van 15.000 tot 20.000 woningen die binnen de bestaande stedelijke contouren gebouwd gaan worden. We bouwen deze woningen in de stad, omdat we het landschap willen ontzien. De keuze voor binnenstedelijke verdichting heeft als consequentie dat we ervoor kiezen om de vrije ruimte die er nog in de stad aanwezig is, voor een deel te gaan bebouwen. We zoeken daarom naar een goede balans in de extra verdichting én de ruimte die in de openbare ruimte nodig is voor koelte en waterberging.
Om te komen tot een klimaatadaptieve leefomgeving zijn ingrepen nodig. Klimaatadaptieve maatregelen vormen een integraal onderdeel van ontwerp en de realisatie van ruimtelijke ontwikkelingen en gemeente- lijke (vervangings)investeringen in Zaanstad. Dat betekent dat in de bestaande en de nieuwe stad meer bomen worden geplant en er daarmee koelte is in de woonwijken. We hebben ruimte nodig om water te bergen in de stad. We passen de openbare ruimte daarop aan.
Het realiseren van een klimaatadaptieve stad Leidend principe is dat elke herinrichting of nieuwe ontwikkeling klimaatadaptief plaatsvindt. We zoeken in eerste instantie een oplossing in het gebied. Met gemeentelijke vervangingsinvesteringen nemen we deze klimaatadaptieve maatregelen mee. Zo transformeert de stad geleidelijk en beperken de kosten door ‘werk met werk’ te maken. Ten aanzien van gebiedsontwikkelingen stellen we kaders die we vinden passen bij de opgave en het gebied. Niet alleen de openbare ruimte, maar ook de nieuwe gebouwen moeten koelte bieden tegen hittestress, en robuust zijn om wateroverlast te voorkomen.
De effecten van klimaatadaptatie op het landschap We willen het bestaande cultuurhistorisch landschap behouden. We beperken oxidatie in het landschap als gevolg van verdroging en bodemdaling. Daar waar wateroverlast niet geborgen kan worden in een stedelijke omgeving, gaan we de watersystemen en het landschap inzetten voor de berging van water. Dat betekent dat het landschap belangrijk is voor de bescherming van de stad.
Het veiligheidsdenken versterken bij stedelijke ontwikkelingen
We vinden het nodig dat het klimaatadaptieve veiligheidsdenken bij het realiseren van bouwplannen wordt versterkt. Dit betreft zaken als de beschikbaar- heid van essentiële infrastructuur bij dijkdoorbraken, zoals wegen, mobiele verbindingen, energie, de ontruimingstijden, vluchtplaatsen voor mensen.
Maar ook of een ontwikkeling wel past in een bepaald gebied.
MOBILISEREN VAN DE SAMENLEVING
Klimaatadaptatie is een brede opgave, waaraan iedereen in de samenleving een bijdrage moet leveren. Het vraagt andere keuzes en ander gedrag van onszelf, van onze inwoners, van andere overheden, van maatschappelijke partners en van bedrijven.
Klimaatadaptatie is een brede maatschappelijke opgave
Het aanpassen van onze leefomgeving houdt echter niet op bij de grenzen van de openbare ruimte. Particuliere terreinen van bewoners en bedrijven, zo’n 60% van het totale oppervlak, moeten ook vóór 2050 aangepast worden om te zorgen dat weerextremen opgevangen kunnen worden. De klimaatadaptatie-opgave is dan ook niet te realiseren door alleen de inzet van de gemeente Zaanstad of door de andere overheden (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) samen.
Hoe betrekken we anderen bij de opgave
Bij het betrekken van bewoners en bedrijven hebben we de ambitie dat partijen;
We leggen de basis door alle partijen goed te informeren over de opgave en de mogelijkheden om daar wat aan te doen in de eigen leef- of werkomgeving. We willen bewoners en bedrijven zo mogelijk verleiden om uit zichzelf in beweging te komen. Hitte-effecten, wateroverlast en droogte zorgen op veel plekken voor beperkingen, risico’s en mogelijke schade. We gaan in gesprek met die inwoners en partners die een rol zouden kunnen of moeten spelen in oplossingen.
Onze rol is dus niet alleen om te informeren maar ook om te mobiliseren. Dit doen we door het begeleiden en faciliteren van goede initiatieven uit de samenleving. Dat kan betrekking hebben op advisering en op (financiële) ondersteuning. We willen partnerschappen aangaan met eigenaren van woningbouwcorporaties, zoeken afstemming met ontwikkelaars en organiseren netwerken om met inwoners en bedrijven het verschil te maken.
Voorwaarde voor de samenwerking
We kunnen alleen een beroep doen op anderen om mee te werken aan de opgave van klimaatadaptatie als we zelf als gemeente Zaanstad het goede voorbeeld geven. We doen dat met de duidelijke keuzes die we hiervoor benoemden ten aanzien van ruimte en inrichting van stad en landschap. De gemeente heeft daarbij een belangrijke voorbeeldrol. Zo zijn we al bezig met klimaatadaptieve inrichting van straten in diverse wijken in de stad, zijn op een aantal abri’s sedumdaken aangebracht en enthousiasmeren we bewoners met onze aanpak in het kader van Operatie Steenbreek.
Verder hebben we bij de gemeentewerf aan de Slachthuisstraat een klimaatadaptieve voorbeeldtuin aangelegd.
INVESTEREN IN KLIMAATADAPTATIEBIEDT KANSEN EN DRAAGT BIJ AAN EEN GEZONDE EN LEEFBARE STAD IN 2050
De aanpak van klimaatadaptatie draagt bij aan de maatschappelijke opgaven zoals genoemd in de omgevingsvisie.
Aanpak klimaatadaptatie is een meerwaarde voor de stad
In de Omgevingsvisie worden de volgende doelen benoemd:
De aanpak van klimaatadaptatie is onderdeel van de doelen Duurzaamheid en Veiligheid van de Omgevingsvisie. Maar de aanpak klimaatadaptatie biedt ook kansen om bij te dragen aan de overige maatschappelijke opgaven.
Klimaatadaptatie is een kans om te groeien tot een gezonde, leefbare stad in 2050. Het is een kans om de stad te vergroenen. Door gebieden groen in te richten als vestigingsplaats voor natuur creëer je met een vergroende stad automatisch een prettiger leefomgeving voor de bewoners. Door klimaatadaptatie een plek te geven bij gebiedsont- wikkelingen gaat verdichting niet ten koste van de stad, maar levert het een bijdrage aan heen beter functionerende stad.
Met de aanpak klimaatadaptatie willen we maximaal bijdragen aan het realiseren van die meerwaarde (koppelkansen).
Klimaatadaptatie biedt ook kansen voor het landschap
Het landschap is onderdeel van de klimaatadaptatie-opgave. Als we niets doen oxideert het veengebied en komt het steeds lager te liggen en kost het meer inspanning dit landschap in stand te houden. Maar het oppakken van de klimaatadaptatie-opgave biedt ook kansen voor het landelijk gebied. Als het waterbergend vermogen van het landschap wordt ingezet voor de knelpunten in de stad, kan dit een nieuw verdienmodel betekenen. Omdat belangrijke delen van de stad grenzen aan gebieden waar natuurontwikkeling en natuurbehoud centraal staan, en door de aanwezigheid van robuuste watersystemen die stad en land verbinden, liggen er kansen voor het oplossen van de klimaatproblemen in het stedelijk gebied.
Het betrekken van het landschap bij de waterbergingsopgave in het buitengebied is immers goedkoper dan door dit in stedelijk gebied op te lossen. Daarmee ontstaat er een onlosmakelijk verband tussen en landschap en de stad.
In het vorige hoofdstuk hebben we de ambities en visie geschetst. In dit hoofdstuk schetsen we de aanpak en wordt dit vertaald in concrete actiepunten voor de komende jaren.
Omdat de klimaatadaptatie-opgave zo divers is, hanteren we een indeling in vijf sporen die een eigen aanpak kennen.
Per spoor schetsen we de inzichten in de opgave. Daar waar het relevant is kijken we naar de vier aspecten van klimaatverandering, extreme wateroverlast, hogere temperaturen, droogte en bodemdaling en stormen en hoogwater.
Spoor 1. De bestaande stad klimaatbestendig
Iedereen kan zich een beeld vormen hoe wateroverlast eruit ziet en van de schade die wateroverlast met zich meebrengt. We willen extreme wateroverlast kunnen beheersen. Dat betreft nu regenbuien van 70mm in een uur. Deze hoeveelheid water kan niet door de riolering worden verwerkt. In de kaart met kwetsbaarheid van buurten voor extreme waterlast (zie pagina 13) is te zien waar extreme wateroverlast kan plaatsvinden en hoe dit water zich door de stad verzamelt in de laagst gelegen delen.
De aanpak is er op gericht om wateroverlast zoveel mogelijk op te lossen op de plaats waar het water valt. Het regenwater dat in de openbare ruimte terecht komt moet via de openbare ruimte afstromen. Het mag niet worden afgewenteld naar de terreinen van bewoners en bedrijven.
Bewoners en bedrijven hebben ook een eigen verantwoordelijkheid om het overtollige water van hun terrein te verwerken. Dat kan door op deze percelen water te bergen, direct te laten afstromen naar het oppervlaktewater, of af te laten stromen naar gemeentelijke terreinen.
Bij extreme regenbuien accepteren we wateroverlast op straat. Van belang is dat we voorkomen dat het water de huizen binnenstroomt en schade veroorzaakt.
Wanneer we het water niet kunnen bergen op de plekken waar het valt, maken we gebruik van het waterbergend ver- mogen van de watersystemen. Zaanstad is gelegen in het veenweidegebied en kent een uitgebreid watergangensys- teem. In diverse buurten is er oppervlaktewater aanwezig waar we gebruik van kunnen maken in tijden van extreme wateroverlast. In deze buurten is het relatief eenvoudig om oplossingen te vinden voor extreme wateroverlast. Maar in het verleden zijn ook veel watergangen in de stad gedempt en in diverse buurten is geen oppervlaktewater meer aanwezig. In deze wijken zijn technische voorzieningen nodig om het te veel aan water te kunnen bergen of te kunnen afvoeren. Voorbeelden daarvan zijn het aanbrengen van duikers en het realiseren van ondergrond- se regenkelders voor de tijdelijke opslag van regenwater.
Deze acties worden gezamenlijk opgepakt met de uitvoering van de gemeentelijke rioleringstaken en bij vervanging van de openbare ruimte.
We zorgen dat voorzieningen in de openbare ruimte bestand zijn tegen water op straat, zoals verkeersinstal- laties, elektriciteitskasten, rioolgemalen en openbare verlichting. Daarvoor voeren we impactanalyses uit voor de openbare ruimte. Op basis van een eerste verkenning van de impact van extreme wateroverlast in de openbare ruimte bouwen we voort om dit;
Bij hittestress gaat het om gebieden die extreem opwarmen op warme dagen, maar ook de afstand die mensen moeten afleggen naar voorzieningen in hun wijk zoals (supermarkt, huisarts etc.), en de aanwezigheid van kwetsbare groepen in de wijken zoals scholen en verzorgingshuizen. Inzicht in de opgave van hogere temperaturen blijkt uit de analyse van hittestress. Ter illustratie de volgende kaart met een beeld van knelpunten hittestress in Zaanstad:
Het is niet altijd mogelijk koelte in de directe woonomgeving te realiseren vanwege het veelvoud van functies die de openbare ruimte heeft. Maar meer schaduw in woonwijken in de toekomst is noodzakelijk. Het is van belang grote bomen te planten in de openbare ruimte met veel schaduwwerking.
We maken inzichtelijk waar koele plekken en bestaande ontmoetingsplaatsen in de stad moeten zijn en hoe deze locaties moeten worden aangepast. Daarbij krijgen we meer inzicht in het ruimtebeslag, en de financiële consequenties. We hanteren daarbij het basisveiligheidsniveau op het thema hitte ontwikkeld in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) als uitgangspunt:
We gaan schoolterreinen, buurtpleinen en de openbare ruimte bij winkelcentra vergroenen.
We concretiseren de structuren van koelte die nodig zijn en vertalen die tot concrete investeringsplannen. Daarbij hanteren we en kaart opgesteld van de gewenste koeltestructuur. Daarbij is in beeld gebracht welke routes van koelte noodzakelijk zijn, welke nog niet voldoende koel zijn en in welke gebieden nieuwe koele plekken moeten worden gerealiseerd. Daarbij is rekening gehouden met aanwezigheid van bestaande ontmoetingsplekken (zoals speelplekken en winkelcentra), vrije ruimte en water.
in de bestaande stad manifesteert zich bodemdaling met name in de nieuwere woonwijken. Dit effect wordt door droogte versterkt. Door de verlaging van de waterstand neemt de druk op de ondergrond toe waardoor deze inklinkt.
Daardoor barsten aansluitingen tussen woningen en het rioleringssysteem.
Als gevolg van droogte neemt de verzilting van het milieu toe. Het is nog onduidelijk wat de effecten zijn op de stedelijke omgeving.
In de bestaande stad zijn de effecten van stormen in de zomer dat bomen die in blad staan sneller omwaaien. Daarnaast moeten we ons voorbereiden in het geval dijken bezwijken.
Spoor 2. De nieuwe stad klimaatbestendig
Door het stellen van kaders aan gebiedsontwikkelingen zijn woonwijken beter ingericht om de gevolgen van het veranderend klimaat op te vangen.
Klimaatadaptatie maakt integraal onderdeel uit van dit plan- en besluitvormingsproces bij gebiedsontwikkelingen. Het heeft een plek in elke grondexploitatie en anterieure overeenkomst. We borgen de toepassing van richtlijnen in de Omgevingsvisie en de Omgevingsplannen.
We realiseren voldoende oppervlaktewater (sloten) binnen het bouwplan en daarmee voldoen we aan de eisen van het hoogheemraadschap (bestaand beleid). We hanteren dezelfde regels als het waterschap HHNK in de ‘watertoets’. Alleen in uitzonderlijke situaties kan hiervan worden afgeweken. Wordt hiervan afgeweken wordt elders in het betreffende watersysteem watercompensatie gevonden of wordt gebruik gemaakt van elders gerealiseerde compensatie.
Spoor 3. Het landschap klimaatbestendig
Robuuste watersystemen dragen bij aan de klimaatadaptatie-opgave
De polder Oostzaan en Westzaan vormen twee grote watersystemen aan weerszijden van de Zaan. Dit wordt duidelijk uit de onderstaande kaart.
De aanwezigheid van veel oppervlaktewater maakt het mogelijk om regenwater te bergen in sloten en watergangen. Het grootste deel van het stedelijk gebied van Zaanstad is gelegen in één van deze twee watersystemen.
Op de kaart is te zien dat het watersysteem ten westen van de Nauernasche Vaart sterk versnipperd is. In het verleden is in de omgeving van Assendelft besloten om polderpeil te laten aansluiten op de behoeften van de landbouw (waterpeil volgt functie). Om de houten paalfunderingen te beschermen van de woningen in Assendelft, is op deze kaart te zien dat de bebouwde omgeving van Assendelft een eigen watersysteem heeft waar het polderpeil hoger is dan in de omgeving. Het lintdorp van Assendelft wordt dan ook omgeven door watergang met een hoger waterpeil dan het omliggende landschap.
Het hebben van een poldersysteem met veel bebouwing is kwetsbaar voor de extreme wateroverlast. Er is veel verhard oppervlak en de bergingsmogelijkheden in een dergelijke polder zijn beperkt. Het hebben van grote watersystemen, die stedelijke en landelijk gebied verbinden, is dus een kwaliteit van de stad die goed ingezet kan worden voor de klimaatadaptatie-opgave.
Grote watersystemen hebben een meerwaarde voor de stad
Het hebben van een open waterverbinding tussen de stad en het landschap is niet alleen van toegevoegde waarde voor de klimaatadaptatie-opgave. Het is onder meer van belang voor de natuurontwikkeling in de stad. Door robuuste verbindingen tussen stedelijke en landelijk watersystemen, kunnen natuurwaarden doordringen in het stedelijk gebied en de kwaliteit versterken van onze leefomgeving. Een andere belangrijke waarde is dat het landschap ontsloten wordt voor recreatief gebruik vanuit de stad en dat er geen sluisjes en overstapplaatsen nodig zijn om met vaartuigen in het landelijk gebied te kunnen komen.
Afstemming met landbouw- en natuurbeschermings- organisaties
Het landelijk gebied ligt lager dan het stedelijk gebied en zal bij extreme wateroverlast eerder onder water lopen dan het stedelijk gebied. Daar waar water in het stedelijk gebied in watergangen terecht komt zal dit ertoe leiden dat terreinen in het landelijk gebied ook sneller onderlopen.
Gelet op de economische waarde van de gebieden, is het logisch overlast te laten plaatsvinden waar die tot de minste schade leidt. Het is van belang om met natuurbeschermingsorganisaties en landbouwers in het gebied goede afspraken te maken in het geval dat dit gaat voorkomen. De Provincie Noord-Holland is verantwoordelijk voor het beleid en de ontwikkeling van het landschap en de natuurgebieden in en rondom Zaanstad. We zullen ons erop richten dat de klimaatadaptatie-opgave van het landelijk gebied in Zaanstad in de uitvoering van het beleidskader van de Provincie wordt opgepakt.
Poldersysteem Westzaan staat onder druk
Het grondgebruik van de polder Westzaan leidt ertoe dat dat de bodem zakt. Dat is ook te zien aan het aantal onderbemalingen in het gebied. Op de volgende kaart is te zien dat aan de zuidzijde al versnippering van het watersysteem heeft plaatsgevonden.
In het verleden zijn kleinere watersystemen gerealiseerd met een eigen waterpeil. Maar ook in het overige gebied zijn de effecten van bodemdaling te zien. Bij het grootste deel van de percelen in het landelijk gebied is er op dit moment sprake een onderbemaling op perceelniveau. Dat houdt in dat grondwaterstanden op het perceel kunstmatig lager worden gehouden dan het omliggende polderpeil. Wanneer deze ontwikkeling van bodemdaling doorzet, ontstaat de situatie dat bodemdaling niet meer kan worden opgevangen door onderbemalingen op het betreffende perceel. In dat geval ontstaat de noodzaak om ook het polderpeil te verlagen en wordt het watersysteem opgeknipt zoals dat in het verleden rondom Assendelft heeft plaatsgevonden. In het kader van de klimaatadapta- tie-opgave en in het belang van een goede verbinding tussen stad en landschap, is het van belang dit opknippen van het watersysteem te voorkomen. Daarvoor is het nodig om in gesprek te zijn met landbouworganisatie en natuurbeschermingsorganisaties om bodemdaling in het gebied te voorkomen. Uitgangspunt voor deze gesprekken is dat we voor de toekomst het behoud van waterpeil centraal stellen en dat de functie van het gebied afhankelijk is van de mogelijkheden die het gebied biedt (functie volgt waterpeil).
Agrariërs van belang voor het in stand houden van het landschap
In de Natura 2000-gebieden rondom Zaanstad staat het behoud van het veenweidelandschap centraal. Daarbij richten we ons op het behoud van een open landschapstype en richten we ons op een leefklimaat voor weidevogels zoals de grutto en de kievit. Dit landschap vergt onderhoud om het in stand te houden. Agrariërs zijn daarbij essentieel. Zonder agrariërs ontstaan broeklandvegetaties, verdwijnt de openheid van het landschap en ook van de bijbehorende flora en fauna die karakteristiek is voor de Zaanstreek.
Om de agrarische aanwezigheid in het gebied te kunnen continueren is het van belang dat er een perspectief wordt geboden waarbij landbouw, natuurbehoud en de bodemdaling met elkaar in balans zijn.
Uitwerken groenblauwe diensten voor de opslag van water in de stadsrand. Groenblauwe diensten voor de opslag van water bij intensieven regenbuien – op de grond van anderen - kunnen verlichting geven aan de stad. In diverse woongebieden ligt er een opgave voor wateropslag en een kans voor het buitengebied, zoals in Zaandam-west en Assendelft-zuid. Concreet zetten we in op:
In Polder Westzaan komen alle veenweideopgaven prominent bij elkaar, waarbij de kernkwaliteiten van dit cultuurhistorisch landschap uitgangspunt is voor de verdere ontwikkeling. De effecten van stikstofdepositie in dit N2000-gebied zijn desastreus voor de economische ontwikkeling van het gebied, het watersysteem met onderbemalingen tot ruim 1 meter onder het polderpeil begint te knellen, de biodiversiteit staat onder de druk en het naastliggende steeds intensievere stedelijk gebied van Zaanstad heeft een opgave voor wateropvang en recreatie.
De gemeente zet zich in om samen met beheerders, ondernemers, overheden en gebruikers tot een integraal, gedragen toekomstvisie te komen, waarin alle opgaven - waaronder klimaatadaptatie integraal - worden beschouwd. De visie wordt gecomplementeerd met een uitvoeringsprogramma. Hierbij wordt ook ingezet op het werven van middelen voor de implementatiefase. Klimaatbestendige Groene stadsrand Krommenie
In dit gebied wordt gestreefd naar de realisatie van een klimaatbestendige inrichting en beheer van de eigen gronden. De inzet is water vast te houden, de CO²-uitstoot te beperken en de biodiversiteit te vergroten. Middels de aanpassing van pachtcontracten wordt hierop gestuurd. Groenblauwe diensten kunnen mogelijk een onderdeel van het verdienmodel voor de agrarische ondernemers zijn.
Het veenweidegebied is een kenmerkend open landschapstype in de Zaanstreek, dat we zoveel mogelijk willen behouden en versterken. We kiezen er voor om het landschap open te houden en zullen dus in het landschap geen bomen planten. We nemen daarmee geen maatregelen door middel van meer groen tegen hogere temperaturen. We gaan ervan uit dat er verkoeling is door wind.
In de extreem lange periodes van droogte die de afgelopen jaren plaatsvonden, blijkt het nijpende watertekort zo mogelijk een nog urgenter probleem te zijn.
In tijden van droogte zal het water in de sloten in het landelijk gebied moeilijk door kunnen dringen in de bodem. De gevolgen van droogte zijn groot voor de leefomgeving als geheel: inklinkende bodem, verzilting van oppervlaktewater (en dus verminderde waterkwaliteit) en uitzakkende grondwaterstanden, waardoor bestaande beplanting (maar ook het bodemleven) ernstige schade oploopt.
We voorzien geen specifieke maatregelen voor het landelijk gebied als het gaat om stormen en hoog water.
Spoor 4. Het stimuleren van klimaatbestendig handelen
De klimaatadaptatie-opgave is een brede maatschappelijke opgave. De gemeente kan dat niet alleen. Het is van belang dat ook particuliere terreinen en bestaande gebouwen worden aangepast. En daarnaast kunnen niet alle negatieve effecten van klimaatverandering door fysieke aanpassingen worden weggenomen. We zullen als samenleving moeten leren omgaan met het veranderende klimaat. Het betekent een maatschappelijke verandering in hoe we als maatschappij meer duurzaam en toekomstgericht met onze omgeving willen omgaan.
Het aanpassen van de stad op de gevolgen van klimaatverandering is een opgave die de komende 30 jaar gerealiseerd moet worden. De komende jaren maken we daartoe de eerste stappen. Voor deze periode richten we onze aanpak op:
In deze fase van aanpak klimaatadaptatie kiezen we de strategie van verleiden en stimuleren van bewoners en bedrijven. We willen partijen nog niet verplichten om maatregelen te nemen op eigen terrein. Dat houdt in dat we nieuwe woningeigenaren voor wat betreft klimaatadaptatie niet beperken in de inrichting van hun tuin. Ook kiezen we in dit stadium niet voor een gedifferentieerde rioolheffing, maar kiezen we voor het instrument van subsidieverlening om bewoners en bedrijven activeren. Aan gedifferentieerde rioolheffing zitten kosten om te bepalen hoe hoog de heffing moet zijn die wordt opgelegd.
Uiteraard kunnen regelgeving en tariefstelling in de verdere aanpak van de klimaatadaptatie-opgave opnieuw worden heroverwogen.
Ook de aanpak circulariteit en de aanpak om te komen tot een energie-neutrale stad vragen we een andere attitude van bewoners en bedrijven. Daarom kunnen we communicatie- en participatie-aanpak voor klimaatadaptatie daar niet los van zien. We zullen onze communicatie- en participatieaanpak in eerste instantie vanuit de brede aanpak bezien en daarbinnen duidelijk communiceren over de noodzaak tot verandering op het gebied van klimaatadaptatie.
We zijn in het kader van Operatie Steenbreek op zoek naar innovatieve ideeën om bewoners te betrekken. We willen daarbij de samenleving uitdagen om met goede ideeën te komen. We organiseren daarvoor een challenge waarbij bewoners en bedrijven ideeën kunnen aandragen hoe zij denken bij te kunnen dragen aan een maatschappelijke verandering. We beoordelen deze ideeën op de mate waarin het mensen bijeen brengt, het bewustzijn vergroot en aanzet om een bijdrage te leveren.
Spoor 5. De realisatie van koppelkansen
De aanpak klimaatadaptatie draagt bij aan de doelstellingen van de omgevingsvisie.
In het kader van klimaatadaptatie willen we ook kansen verzilveren van doelstellingen die goed kunnen wordt betrokken worden bij klimaatverandering.
Klimaatadaptatie biedt kansen voor het versterken van de biodiversiteit in de stad. De potentie van de stedelijke omgeving om bij te dragen aan het behoud van biodiversiteit is nog lang niet uitgenut. Door te sturen op de maatregelen die nodig zijn in het kader van de klimaatadaptatie-opgave, is een meerwaarde te realiseren voor de diversiteit van flora en fauna in de stedelijke omgeving. En met het bevorderen van deze meerwaarde voor de natuur neemt ook de kwaliteit van onze leefomgeving toe. We kijken daarbij naar mogelijkheden om aan te sluiten bij de werkwijze zoals genoemd in het convenant Klimaatadaptief bouwen Zuid-Holland.
Minimaal brengen klimaatadaptieve aanpassingen het klimaat en de biodiversiteit geen schade toe. Indien dit niet mogelijk is, wordt dit onderbouwd. Klimaatadaptieve maatregelen met een positieve impact op klimaat en biodiversiteit verdienen de voorkeur. Dit no harm-principe geldt voor alle sporen van dit uitvoeringsplan.
Koelteplekken en pleinen worden vergroend. Dit is een kans om deze plekken in te richten als ontmoetingsplek waar buurtbewoners elkaar ontmoeten. Dit versterkt de sociale cohesie in wijken en draagt bij aan het wegnemen van barrières tussen bevolkingsgroepen. Door meer sociale binding kunnen we bijdragen aan meer kansengelijkheid voor bewoners.
We verplichten ontwikkelaars om de opgave en de kansen voor klimaatadaptatie ook in relatie tot het versterken van de biodiversiteit aan het begin van het proces van gebiedsontwikkeling in beeld te brengen, om vervolgens een set van maatregelen mee te nemen bij het realiseren van gebiedsontwikkelingen.
Met de vaststelling van de begroting 2021 is structureel een budget van € 240.000 per jaar voor de aanpak klimaat-adaptatie beschikbaar gesteld.
Dit budget wordt ingezet voor;
De aanpassingen om de stad klimaatadaptief in te richten worden meegenomen met gemeentelijke investeringen. In het Gemeentelijk Rioleringsplan is rekening gehouden met een jaarlijks bedrag van € 500.000. Dekking voor dit bedrag wordt gevonden vanuit de rioolheffing. Omdat dit een doelbelasting is, worden alleen de kosten voor de aanpak extreme wateroverlast uit dit budget gedekt.
Daarnaast zullen bij vervangingsinvesteringen en ook andere gemeentelijke investeringen klimaatadaptieve maatregelen worden meegenomen.
Ten aanzien van de nieuwe stad realiseren we klimaatadaptieve maatregelen door kaders te stellen bij gebiedsontwikkelingen. Klimaatadaptatie is daarbij integraal meegenomen in het stedenbouwkundig planproces (Plaberum) en afspraken met ontwikkelaars worden vastgelegd in anterieure overeenkomsten of in de besluitvorming over grondexploitaties.
Fonds bovenwijkse voorzieningen
Ten aanzien van gebiedsontwikkelingen stellen we kaders voor een goede invulling van de klimaatadaptatie-opgave. De kosten daarvan zijn onderdeel van de gebiedsontwikkeling.
De verdichting van de stad heeft ook gevolgen voor de openbare ruimte buiten het bouwplan. De toenemende verdichting draagt ook bij aan de hittestress buiten de grenzen van de gebiedsontwikkeling en door het bebouwen van groene plekken in de stad is het noodzakelijk dat er goede boomstructuren worden gerealiseerd en dat er voldoende koelteplekken zijn in de stad. En vice versa dragen de maatregelen die genomen worden door de gemeente buiten de grenzen van het bouwplan, bij aan de kwaliteit van het bouwplan en de bewoners die er komen te wonen. Daarom onderzoeken we de mogelijkheden om kosten te dekken binnen het fonds bovenwijkse voorzieningen. Waarbij sprake is van een integrale afweging in college en raad in hoeverre dit fonds een bijdrage kan leveren aan de financiering van de ambities op klimaatadaptatie.
Voor het nemen van concrete maatregelen en het realiseren van projecten met een iconische voorbeeldfunctie wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van subsidies vanuit provincie, rijk en Europa. Deze subsidies vormen een aanvulling op de inzet met eigen middelen. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde nationale Impulsregeling klimaatadaptatie, gefinancierd vanuit het Deltafonds. De middelen zijn naar inwoneraantal verdeeld over de zogenaamde werkregio’s. Voor de werkregio Noorderkwartier is er € 11,7 miljoen beschikbaar. Als we dit budget indicatief doorvertalen naar Zaanstreek-Waterland komt dit neer op ruim € 3 miljoen en voor de gemeente Zaanstad dus 1,5 miljoen euro. De gelden kunnen ingezet worden voor concrete klimaatadaptatie maatregelen die uiterlijk in 2027 gerealiseerd moeten zijn. De maximale bijdrage vanuit de rijksgelden is 33% (dus tweederde eigen middelen).
De subsidiestromen worden beschikbaar gesteld voor een regionale aanpak. Dit vraagt samenwerking en wederzijds gedragen verantwoordelijkheid met andere overheden zoals de gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland, provincie Noord-Holland en hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. We zetten in op een structurele samenwerking op bestuurlijk en ambtelijk niveau.
Het Rijk heeft de doelstelling dat in 2050 in Nederland steden klimaatrobuust zijn ingericht. Dat geeft de mogelijkheid van een geleidelijk transitie van de stad. We kiezen ervoor om de transformatie van de bestaande stad zoveel mogelijk te verbinden met geplande investeringen. We maken daarmee ‘werk met werk’ waardoor we de kosten beperken. Dat houdt in bepaalde acties structureel zijn en doorlopen in de periode na 2026.
De mate waarin het klimaat verandert is afhankelijk van het vermogen om over te stappen van fossiele brandstoffen naar vernieuwbare energiedragers. Dat houdt in dat we de komende jaren onze aanpak op klimaatadaptatie regelmatig herijken. Vandaag dat dit plan tot doel heeft bij te dragen aan de doelstelling in 2050 en maar een doorlooptijd heeft tot 2026. Dat maakt dat we in 2025 onze aanpak gaan herijken aan de dan geldende inzichten over klimaatverandering.
Bij de start van een dergelijk nieuw proces is het ook van belang te leren van best practices en bij te sturen op de acties die niet werken. Ook ontstaan er de komende jaren nieuwe financiële inzichten. Vandaar dat we in 2024 een eenvoudige tussentijdse evaluatie willen uitvoeren van de acties die in dit uitvoeringsplan zijn opgenomen.
Beleidskaders voor klimaatadaptatie (verwijzingen):
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA)
Door klimaatverandering neemt de kans op wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen toe. Dat levert risico’s op voor onze economie, gezondheid en veiligheid. Het is van groot belang dat Nederland zich aanpast aan deze veranderingen. Dat kan onder meer door het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van onze bebouwde en landelijke gebieden. In het Deltaprogramma wordt hieraan gewerkt onder de noemer ‘ruimtelijke adaptatie’.
Ruimtelijke adaptatie is een van de drie thema’s in het Deltaprogramma. Het algemene beleid is vastgelegd in de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie. De kern daarvan is dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Concrete maatregelen voor de uitvoering van het beleid staan beschreven in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie.
Nationale AdaptatieStrategie (NAS)
De Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) zet de koers uit voor een klimaatbestendig Nederland: deze strategie brengt nieuwe initiatieven voor klimaatadaptatie op gang, en versnelt en verbreedt bestaande initiatieven.
De NAS geeft een overzicht van de belangrijkste klimaatrisico’s. Mede op basis van deze urgente klimaatrisico’s, zijn de speerpunten van de NAS bepaald. De NAS is het Nederlandse antwoord op de oproep van de Europese Commissie aan alle lidstaten om uiterlijk in 2017 een klimaatadaptatiestrategie op te stellen. De NAS is eind 2016 naar het kabinet gestuurd en eind 2017 door de nieuwe Tweede Kamer vastgesteld.
Bestuursakkoord Klimaatadaptatie
Gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk tekenden op 20 november 2018 het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie om Nederland weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Daarvoor is 300 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit het Rijk, plus een even groot bedrag vanuit de decentrale overheden.
Het Bestuursakkoord bevat zeven ambities voor een waterrobuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland:
Op basis van stresstesten brengen gemeenten, waterschappen en provincies uiterlijk in 2020 de opgaven voor ruimtelijke adaptatie in beeld, en bepalen zij de noodzakelijke maatregelen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Dat moet resulteren in regionale uitvoeringsagenda´s.
Op vrijdag 8 november 2019 presenteerde de coalitie van PvdA, Rosa, VVD, D66, Groen Links, CDA en ChristenUnie het nieuwe coalitieakkoord: ‘De molen op de wind zetten’. Onder de opgave Duurzaam en groen wordt klimaatadaptatie expliciet benoemd als voorwaarde voor een leefbare, gezonde en veerkrachtige stad.
Het regionale Uitvoeringsplan Zaanstreek-Waterland 2021-2024
Het regionale uitvoeringsplan bevat de regionale visie en ambities om de regio voor te bereiden op een veranderend klimaat met meer hevige neerslag, extreme hitte, langdurige droogte en zeespiegelstijging.
De gezamenlijke koers is aan de hand van leidende principes uitgestippeld en uitgewerkt in een concrete regionale uitvoeringsagenda.
Deelonderzoek impactanalyse Arcadis
Doel van de impactanalyse is om een eerste, globaal beeld te schetsen van de klimaatadaptatie-opgave voor de gemeentelijke assets.
De volgende gemeentelijke assets zijn daarin beschouwd: bomen, bruggen, electrakasten, wegen, tunnels, rioolleidingen, ondergrondse afvalcontainers, afvalbakken, parkeerautomaten en openbare verlichting.
Bergingsmogelijkheden wateroverlast Arcadis
Uit een eerdere analyse is gebleken dat afstroming naar oppervlaktewater over maaiveld voor een aantal gebieden in Zaanstad problematisch is. Voor deze gebieden is door Arcadis het boven- en ondergronds bergingspotentieel in beeld gebracht.
Basisveiligheidsniveau klimaatbestendige nieuwbouw 2.0
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is een grote productie van nieuwbouwwoningen voorzien. De opgave is deze nieuwbouwlocaties zo te realiseren dat zij voorbereid zijn op de steeds extremere weersomstandigheden ten gevolge van de wereldwijde klimaatverandering.
Om richting te geven aan deze opgave is een concept basisveiligheidsniveau voor klimaatbestendige nieuwbouw opgesteld voor de MRA.