Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Putten

Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Putten 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePutten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Putten 2021
CiteertitelSubsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Putten 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpOnderwijs, educatie, cultuur, sport en recreatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs
  4. artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs
  5. artikel 1 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  6. artikel 2 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  7. artikel 4 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  8. artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  9. artikel 6 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  10. https://vng.nl/files/vng/brieven/2016/attachments/20160701_bijlage_bestuurlijke_afspraken_een_aanbod_voor_alle_peuters.pdf
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2021Nieuwe regeling

10-06-2021

gmb-2021-231176

1278498

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Putten 2021

De raad van de gemeente Putten;

met deze subsidieregeling wordt beoogd alle peuters woonachtig in de gemeente Putten gelijke kansen op peuteropvang en (taal-)ontwikkeling te geven zodat deze peuters een goede start kunnen maken in het basisonderwijs;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 april 2021, nr. 1278498;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 166 en 167 van de Wet op het primair onderwijs, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de bestuurlijke afspraken tussen VNG en het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid: een aanbod voor alle peuters,

besluit:

 

vast te stellen Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Putten 2021

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    LRK

    Landelijk Register Kinderopvang;

  • 2.

    aanbieder

    de aanbieder van een in het landelijk register kinderopvang opgenomen, gecertificeerde voorschoolse voorziening, geregistreerd als dagopvang;

  • 3.

    ouders

    ouder(s) of verzorger(s) van de peuter;

  • 4.

    peuter

    een kind in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar, woonachtig in Putten;

  • 5.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening

    een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in gemeente Putten van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet;

  • 6.

    peuteropvang

    door een aanbieder aangeboden voorschoolse opvang voor peuters met een gericht programma voor voorschoolse educatie;

  • 7.

    VVE-aanbod

    voorschoolse educatie waarbij een integraal programma gevolgd wordt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters met een (taal-) ontwikkelingsachterstand wordt gestimuleerd;

  • 8.

    kinderopvangtoeslag

    de tegemoetkoming van het Rijk via de belastingdienst aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang;

  • 9.

    VVE-indicatie

    een door het consultatiebureau of, in het geval van statushouders door de gemeente, afgegeven verklaring dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor aanvullend voorschools aanbod in aanmerking te komen;

  • 10.

    niet-KOT

    ouder(s) van peuters die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • 11

    KOT

    ouder(s) van peuters die recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid;

  • 12

    normtarief

    het landelijk vastgestelde maximale uurtarief zoals jaarlijks vastgesteld in het Besluit kinderopvangtoeslag;

  • 13

    VVE-uurtarief

    het uurtarief voor VVE-aanbod bedraagt € 12,- per uur;

  • 14

    ouderbijdrage

    de bijdrage die de ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen aan de aanbieder voor de afgenomen uren peuteropvang. Voor het bepalen van de ouderbijdrage wordt de systematiek en het maximale uurtarief die op Rijksniveau is vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag op overeenkomstige wijze toegepast;

  • 15

    college

    college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

  • 16

    peutermonitor

    online webapplicatie die de gemeente en de aanbieder inzicht biedt in het aanbod, bereik en de financiën.

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verlenen aan een aanbieder die zorgt voor een gemengd aanbod van peuteropvang voor peuters met en zonder VVE indicatie, dit teneinde de aanbieder in staat te stellen de peuters waarvoor de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen of waarvoor de ouders een VVE-indicatie hebben daadwerkelijk op te vangen.

 

Artikel 3 De hoogte van de subsidie ten behoeve van peuters zonder VVE-indicatie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie voor peuteropvang ten behoeve van peuters zonder VVE-indicatie wordt berekend door het daadwerkelijke aantal uren dat de peuters bij de opvang aanwezig is te vermenigvuldigen met het voor de peuters geldende normtarief, waarop de ouderbijdrage in mindering is gebracht.

  • 2.

    Het daadwerkelijke aanwezige aantal uren bedraagt voor peuters zonder VVE-indicatie maximaal 320 uren per jaar.

 

Artikel 4 De hoogte van de subsidie ten behoeve van peuters met VVE-indicatie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie voor peuteropvang ten behoeve van peuters met VVE-indicatie van niet-KOT-ouders wordt berekend door het daadwerkelijke aantal uren dat de peuters bij de opvang aanwezig is, tot maximaal 320 uren per peuter, te vermenigvuldigen met het VVE-uurtarief, waarop de ouderbijdrage in mindering is gebracht.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie voor peuteropvang ten behoeve van peuters met VVE-indicatie van KOT-ouders wordt berekend door het daadwerkelijke aantal uren dat de peuters bij de opvang aanwezig is, tot maximaal 320 uren per peuter, te vermenigvuldigen met het VVE-uurtarief, waarop het normtarief in mindering is gebracht.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie zoals berekend in het eerste en tweede lid wordt vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het daadwerkelijke aantal aanwezige uren in de opvang, voor zover dit meer dan 320 en minder dan 640 uren bedraagt, te vermenigvuldigen met het VVE-uurtarief.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie zoals berekend in het eerste en tweede lid wordt vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het daadwerkelijke aantal VVE-geïndiceerde en ingeschreven peuters te vermenigvuldigen met een door het college vast te stellen normbedrag dat is gemoeid met de inzet van 10 uur pedagogisch beleidsmedewerker per peuter per jaar.

  • 5.

    Wanneer een VVE-indicatie is afgegeven voor een pleegkind dan wordt bij de berekening van de hoogte van de subsidie als bedoeld in de vorige leden geen ouderbijdrage in mindering gebracht.

 

Artikel 5 Subsidieduur

De subsidie wordt telkens voor één kalenderjaar verleend.

 

Artikel 6 Subsidieplafond

Het college kan een subsidieplafond vaststellen. Zij regelen daarbij de verdeling.

 

Artikel 7 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als het college hiervoor een aanvraagformulier heeft vastgesteld gebeurt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      het in het kalenderjaar te verwachten aantal uren dat de peuters zonder VVE-indicatie bij de opvang aanwezig zijn;

    • b.

      het in het kalenderjaar te verwachten aantal uren dat de peuters met VVE-indicatie bij de opvang aanwezig zijn;

    • c.

      het bedrag aan ouderbijdrage dat de ouders naar verwachting zijn verschuldigd;

    • d.

      het bedrag aan kinderopvangtoeslag waarop de ouders naar verwachting aanspraak op kunnen maken.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

 

Artikel 8 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om in aanmerking te komen voor subsidie wordt uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het kalender jaar waarop de aanvraag betrekking heeft ingediend.

 

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • e.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      voor zover de subsidie niet nodig is of als het college onvoldoende redenen ziet om de subsidie te verlenen;

    • g.

      als in de gemeentebegroting voor de te subsidiëren activiteiten onvoldoende budget beschikbaar is gesteld.

  • 3.

    Het college vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 10 Verantwoording

Voor zover niet opgenomen in deze verordening wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de aanbieder de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

 

Artikel 11 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de aanbieder dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 2.

    De aanbieder informeert het college onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

 

Artikel 12 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De aanbieder aan wie subsidie is verleend voldoet aan de wettelijke vereisten en criteria van de Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie, de Wet op het primair onderwijs, de Wet kinderopvang, het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie en het gemeentelijke beleid voor de voorschoolse educatie.

  • 2.

    De aanbieder rapporteert per kwartaal – door middel van de Peutermonitor – aan de gemeente cumulatief per geplaatste gesubsidieerde peuter de volgende gegevens:

    • a.

      klantnummer;

    • b.

      startdatum;

    • c.

      einddatum, indien relevant;

    • d.

      LRK-nummer en adres;

    • e.

      KOT/niet-KOT;

    • f.

      VVE indicatie ja/nee;

    • g.

      soort inkomenstoets;

    • h.

      % ouderbijdrage.

  • 3.

    De gemeente kan steekproefsgewijs controles uitvoeren op de door ouders verstrekte inkomensgegevens.

  • 4.

    De aanbieder is verantwoordelijk voor het innen van de ouderbijdragen.

 

Artikel 13 Wijze van verstrekking en eindverantwoording van de subsidie

  • 1.

    De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant;

    • d.

      het daadwerkelijke per peuter herleidbare aantal uren dat de peuters zonder VVE-indicatie in totaal bij de opvang aanwezig is geweest;

    • e.

      het daadwerkelijke per peuter herleidbare aantal uren dat de peuters met VVE-indicatie in totaal bij de opvang aanwezig is geweest;

    • f.

      het per peuter herleidbare bedrag aan ouderbijdragen dat ouders in totaal zijn verschuldigd;

    • g.

      het per peuter herleidbare bedrag aan kinderopvangtoeslagen waarop de ouders in totaal aanspraak kunnen maken.

 

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een aanvrager afwijken van een of meerdere bepalingen van deze regeling.

 

Artikel 15 Overgangsbepaling

  • 1.

    Voor peuter met een VVE-indicatie geldt het bepaalde in artikel 4 lid 3 pas per 1 januari 2022.

  • 2.

    Voor peuters met een VVE- indicatie die voor 1 augustus 2021 is afgegeven, wordt de ouderbijdrage berekend overeenkomstig de systematiek zoals die gold voor de inwerkingtreding van deze verordening en blijven de betreffende regels in die zin van toepassing totdat de betreffende peuter vier jaar is geworden tenzij ouders aangegeven dat zij willen dat de ouderbijdrage wordt berekend overeenkomstig de systematiek in deze verordening.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9 heeft de subsidie in 2021 slechts betrekking op de periode van 1 augustus 2021 tot en met 31 december 2021.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9 moet de aanvraag voor 2021 uiterlijk 1 oktober 2021 worden ingediend.

 

Artikel 16 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2021.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: als "Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Putten 2021".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 juni 2021.

de griffier,

E.G. van Drie-Timmer

de voorzitter,

H.A. Lambooij