Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent een subsidiemogelijkheid voor Buurtbanen (Subsidieregeling Buurtbanen Amsterdam 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent een subsidiemogelijkheid voor Buurtbanen (Subsidieregeling Buurtbanen Amsterdam 2021)
CiteertitelSubsidieregeling Buurtbanen Amsterdam 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt vijf jaar na haar inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR419314/4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-09-2022artikel 6, 9, 13

13-09-2022

gmb-2022-422563

17-07-202122-09-2022nieuwe regeling

06-07-2021

gmb-2021-230256

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent een subsidiemogelijkheid voor Buurtbanen (Subsidieregeling Buurtbanen Amsterdam 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA 2013),

 

gezien het herstelplan ´Samen duurzaam uit de crisis´ van de coalitiepartijen en het raadsbesluit, d.d. 20 januari 2021, met betrekking tot het (gewijzigde) initiatiefvoorstel 'Van buurtwerk naar betaald werk';

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Subsidieregeling Buurtbanen Amsterdam 2021

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    actieve bewoner: iemand die beschikt over een netwerk in de buurt, zich onbetaald en belangeloos inzet voor anderen die hulp of zorg nodig hebben en bijdraagt aan activiteiten (in de buurt);

  • b.

    ASA 2013: Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • c.

    Buurtbaan: tijdelijk dienstverband dat wordt aangegaan met een actieve bewoner in een buurt of wijk, met als tweeledig doel het versterken van de sociale basis van de buurt, aansluitend bij de gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis, en het ontwikkelen van de competenties van de betrokkene voor doorstroom naar regulier werk;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis: plan per stadsdeel waarin de uitwerking van de opgave met betrekking tot de sociale basis per gebied wordt vastgelegd en door het dagelijks bestuur wordt vastgesteld;

  • f.

    sociale basis: breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk, om zelfredzaam te zijn, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de stad;

  • g.

    VOG: verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in afdeling 5 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • h.

    werknemer: werknemer in het kader van een Buurtbaan.

Artikel 2 - Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 - Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling is een uitwerking van het raadsbesluit, d.d. 20 januari 2021, met betrekking tot het (gewijzigde) initiatiefvoorstel 'Van buurtwerk naar betaald werk' en het herstelplan ´Samen duurzaam uit de crisis’, d.d. 2 september 2021. Het doel van deze regeling is door het realiseren van Buurtbanen verspreid over de stad de sociale basis van buurten te versterken met de inzet van actieve bewoners en hun kennis en ervaringen van de buurt, waarbij zij zich als werknemer kunnen ontwikkelen en door kunnen stromen naar regulier betaald werk.

Artikel 4 – Subsidiabele activiteit

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het realiseren en gedurende 24 maanden in stand houden van een Buurtbaan in een stadsdeel.

Artikel 5 – Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 60.000, inclusief eventueel verschuldigde btw, in geval van een dienstverband van 24 maanden en met een omvang van 0,8 voltijds dienstverband of meer. De subsidie wordt naar rato aangepast indien de looptijd van het dienstverband korter dan twee jaar is of de deeltijdfactor minder dan o,8 bedraagt.

Artikel 6 - Subsidieplafond

Het subsidieplafond per stadsdeel bedraagt voor deze regeling:

  • a.

    Centrum: € 120.000;

  • b.

    Nieuw-West: € 300.000;

  • c.

    Noord: € 190.000;

  • d.

    Oost: € 230.000;

  • e.

    West: € 250.000;

  • f.

    Zuid: € 200.000;

  • g.

    Zuidoost: € 420.000;

  • h.

    Weesp: € 60.000.

Artikel 7 - De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 8 – Bij de aanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de aanvraag de volgende stukken en gegevens overgelegd:

  • a.

    een opgave voor welk stadsdeel en voor welke buurt of buurten binnen dit stadsdeel de subsidie wordt ingezet;

  • b.

    een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager al actief is binnen het stadsdeel;

  • c.

    een beschrijving van de werkzaamheden binnen de Buurtbaan met een onderbouwing op welke wijze deze aansluiten bij de gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis binnen de betreffende buurt of buurten en deze, indien van toepassing, aanvullend zijn op andere activiteiten van de aanvrager in het betreffende stadsdeel waarvoor deze subsidie ontvangt;

  • d.

    een opgave van kennis en ervaringen van de actieve bewoner met wie een dienstverband wordt beoogd, die deze geschikt maken voor een Buurtbaan, en van diens positie op de arbeidsmarkt;

  • e.

    een opgave van de omvang en duur van het dienstverband van de beoogde werknemer en de beoogde ingangsdatum van het dienstverband;

  • f.

    een beschrijving, hoe de werknemer begeleid gaat worden.

Artikel 9 - Aanvraagtermijn

Een subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf 1 september 2021 en tot 31 december 2023.

Artikel 10 - Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als naar het oordeel van het college:

  • a.

    het dienstverband waarvoor subsidie wordt aangevraagd al is gestart of heeft plaatsgevonden of als voor de (beoogde) werknemer eerder een subsidie Buurtbaan of een daarmee overeenkomende subsidie is verleend;

  • b.

    de werkzaamheden als bedoeld in artikel 8, onderdeel c, onvoldoende aansluiten bij de gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis voor de betreffende buurt of buurten;

  • c.

    de beoogde invulling van de Buurtbaan anderszins onvoldoende bijdraagt aan het doel van deze regeling.

Artikel 11 – Verplichtingen die aan de subsidie kunnen worden verbonden

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 worden aan de subsidieverlening de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de aanvrager sluit binnen twee maanden na de subsidieverlening met de beoogde werknemer een tijdelijk arbeidsovereenkomst;

  • b.

    de aanvrager gedraagt zich als een goed werkgever, ondersteunt de werknemer naar vermogen bij de vervulling van de werkzaamheden en stelt deze in staat maximaal 8 uur per week deel te nemen aan activiteiten gericht op de ondersteuning en ontwikkeling van werknemers in het kader van de Buurtbanen;

  • c.

    de aanvrager verleent medewerking aan de activiteiten genoemd onder b en andere gemeentelijke activiteiten om de effectiviteit van Buurtbanen te versterken en te evalueren;

  • d.

    voordat werkzaamheden plaatsvinden waarvoor een VOG is vereist, dient de werknemer hierover te beschikken;

  • e.

    wijzigingen in het dienstverband of de werkzaamheden worden direct doorgegeven.

Artikel 12 – Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Uiterlijk binnen twaalf weken na afloop van de buurtbaan dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 14 van de ASA 2013 worden bij de aanvraag tot vaststelling door de subsidieontvanger stukken ingediend waaruit de duur en de omvang van het dienstverband met de werknemer in het kader van een Buurtbaan blijken.

Artikel 13 - Inwerkingtreding en verval

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en vervalt met ingang van 1 januari 2025.

  • 2.

    Deze regeling vervalt vijf jaar na haar inwerkingtreding.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid blijft deze regeling, zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de datum waarop deze regeling vervalt, van toepassing op lopende besluitvorming, de financiële afwikkeling en ingestelde bezwaar- en beroepsprocedures op grond van deze regeling.

Artikel 14 - Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Buurtbanen Amsterdam 2021.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 juli 2021.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting  

Met de Subsidieregeling Buurtbanen Amsterdam 2021 is beoogd in 2021 een start te maken met de stedelijke inzet van Buurtbanen, zodat verspreid over verschillende buurten in Amsterdam Buurtbanen tot stand kunnen komen. Buurtbanen hebben als tweeledig doel om enerzijds de sociale basis in buurten te versterken met gebruik van ervaringen en kennis van de buurt van actieve bewoners, en anderzijds hen in staat te stellen door te stromen naar regulier betaald werk. De subsidie Buurtbaan kan worden aangevraagd door een (beoogd) werkgever waar de kandidaat voor de Buurtbaan in dienst kan treden.

 

De subsidie Buurtbanen is ingericht als een eenmalige subsidie voor een activiteit die in principe over twee of drie kalenderjaren doorloopt. De subsidie Buurtbaan bedraagt in totaal € 60.000 op basis van een tweejarig dienstverband van o,8 fte of meer. Daarmee heeft de subsidieontvanger al bij aanvang van de Buurtbaan zekerheid over de beschikbaarheid van de middelen voor de maximale periode van twee jaar. Na afloop van de Buurtbaan moet de werkgever/ subsidieontvanger binnen twaalf weken een aanvraag indienen om de subsidie vast te stellen. Bij een beschikbaar bedrag van € 1,5 miljoen voor Buurtbanen bestaat ruimte voor 25 Buurtbanen met een duur van twee jaar.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Begrippen in deze regeling worden tenzij anders aangegeven gebruikt in dezelfde betekenis als in de Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA 2013). Voor een aantal begrippen is aansluiting gezocht bij de Subsidieregeling Sociale Basis 2022. Daarbij gaat het om begrippen zoals sociale basis en gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis.

 

Artikel 2 - Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

Op deze regeling is de ASA 2013 van toepassing, tenzij anders aangegeven. Met betrekking tot de subsidie Buurtbanen zijn onder meer de bepalingen van de ASA 2013 van toepassing over beslistermijnen, algemene weigeringsgronden, over te leggen documenten en andere verplichtingen en aanspraken in het kader van de subsidie. Bij aanvraagprocedure en de subsidiebeschikking zullen deze zo veel mogelijk kenbaar worden gemaakt aan de betrokkenen.

 

Artikel 3 - Doel subsidieregeling

Het doel van deze regeling is gericht op het creëren van Buurtbanen. Daarbij worden actieve bewoners in staat gesteld hun ervaringen en kennis van de buurt in te zetten in een betaalde functie binnen een professionele organisatie. Buurtbanen hebben als tweeledig doel om met de inzet van deze deelnemers de sociale basis van een buurt te versterken, en anderzijds om deze bewoners via dit dienstverband in staat te stellen door te stromen naar regulier betaald werk. Mensen die al betaald werkzaam zijn of voor wie dit nu al binnen hun bereik ligt, vallen daarmee buiten de doelgroep waar deze regeling zich op richt.

 

Artikel 4 – Subsidiabele activiteit

Als subsidiabele activiteit geldt het aangaan en in stand houden van een Buurtbaan, een tijdelijk gesubsidieerd dienstverband met een actieve bewoner in een buurt of wijk, met als tweeledig doel het versterken van de sociale basis van de buurt, aansluitend bij de gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis, en het ontwikkelen van de competenties van de betrokkene voor doorstroom naar regulier werk. Daarmee is deze subsidie een tijdelijke investering in zowel het functioneren van de sociale basis in de buurt, als in de ontwikkeling van de deelnemer.

 

Artikel 5 – Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 60.000, uitgaande van een dienstverband van twee jaar en met een omvang van ten minste 0,8 fte (volgens de toepasselijke cao). De subsidie wordt naar rato aangepast indien de looptijd van het dienstverband korter dan twee jaar is of de deeltijdfactor minder dan o,8 bedraagt. De subsidie wordt niet verhoogd met btw.

 

Bij een aanstelling voor 0,8 fte (in de cao Welzijn) is de subsidie naar verwachting kostendekkend voor de loonkosten, inclusief een eventuele transitievergoeding na afloop van het dienstverband, plus een deel van de werkplek- en organisatiekosten. Voor deze laatste posten is aanvullende financiering vanuit de organisatie nodig waar de Buurtbaner in dienst is. Hetzelfde geldt voor de extra kosten bij een eventueel volledig dienstverband.

 

Artikel 6 - Subsidieplafond

Per stadsdeel geldt een subsidieplafond. Deze tellen op tot € 1.500.000. Het subsidieplafond per stadsdeel is gerelateerd aan het aandeel van elk stadsdeel in de middelen voor de sociale basis:

  • -

    Centrum: 7,72%

  • -

    Nieuw-West: 20,16%

  • -

    Noord: 12,77%

  • -

    Oost: 15,16%

  • -

    West: 16,81%

  • -

    Zuid: 13,45%

  • -

    Zuidoost: 13,93%.

Aanvragen worden door het college per stadsdeel behandeld en, indien zij voldoen aan de voorwaarden, binnen het van toepassing zijnde subsidieplafond gehonoreerd naar de volgorde van binnenkomst. Bij een subsidiebedrag van € 60.000 per Buurtbaan bestaat bij een beschikbaar bedrag van € 1,5 miljoen voor Buurtbanen, ruimte voor 25 Buurtbanen van 0,8 fte of meer.

 

Ingevolge artikel 7 van de ASA 2013 worden subsidieaanvragen in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan. Als tijdstip van indiening geldt daarbij het moment waarop de aanvraag compleet is.

 

Het subsidieplafond van de meeste stadsdelen biedt geen ruimte voor een geheel aantal volledige Buurtbanen gedurende twee jaar. Na een of meer subsidieverleningen kan een bedrag resteren dat niet toereikend is voor nog een Buurtbaan van twee jaar. Wel kan door het tussentijds eindigen van een Buurtbaan en/of doordat Buurtbanen minder dan 0,8 fte beslaan, alsnog ruimte ontstaan voor een nieuwe Buurtbaan. Daarom is van belang dat de beschikbaarheid van financiële ruimte goed wordt gemonitord, en dat zowel binnen de gemeente als bij potentiële aanvragers voor een subsidie Buurtbaan per stadsdeel zicht bestaat op de beschikbare subsidieruimte voor nieuwe Buurtbanen.

 

Artikel 7 – De aanvrager

Er worden geen nadere eisen gesteld aan de rechtspersoon, zoals dat deze blijkens de statuten werkzaam moet zijn in een bepaalde sector. Om het doel van de regeling goed te kunnen vervullen ligt het voor de hand dat het gaat om een organisatie met meerdere werknemers, die mede actief is op het gebied van zorg of welzijn.

 

Artikel 8 – Bij de aanvraag in te dienen gegevens

Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de aanvraag in beginsel de volgende stukken overgelegd:

  • a.

    een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen; in het bijzonder in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

  • c.

    een begroting voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd met daarin een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • d.

    het inschrijvingsnummer uit het handelsregister;

  • e.

    een afschrift van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van de aanvrager van het voorgaande jaar;

  • f.

    documenten waaruit de hoogte van de bezoldiging van de bij de aanvrager werkzame topfunctionarissen, als bedoeld in de zin van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, blijkt.

Op een aantal punten wordt de gegevensuitvraag in het kader van deze regeling toegespitst en/of aangevuld. Het betreft de volgende punten:

  • a.

    opgave voor welk stadsdeel en welke buurt of buurten de subsidie wordt ingezet

  • Dit heeft deels te maken met het subsidieplafond dat per stadsdeel bestaat. Een aanvraag heeft daarom altijd betrekking op een bepaald stadsdeel. Daarbinnen moet de subsidieaanvraag gericht zijn op een bepaalde buurt of buurten.

  • b.

    beschrijving van de wijze waarop de aanvrager al actief is binnen het stadsdeel

  • De professionele aanwezigheid van de organisatie die de subsidie aanvraagt, kan sterk bijdragen aan het welslagen van de Buurtbaan. De beschrijving is ook van belang voor de beoordeling in hoeverre de werkzaamheden van de Buurtbaner aanvullend zijn op de al bestaande inzet van de organisatie (zie ook onder c).

  • c.

    beschrijving werkzaamheden binnen de Buurtbaan en aansluiting gebiedsgerichte uitwerking

  • Een beschrijving van de werkzaamheden van de Buurtbaner is nodig om te kunnen beoordelen in hoeverre deze aansluiten op en bijdragen aan de gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis. Ook kan deze worden benut voor het werven van een deelnemer en bij de beoordeling in hoeverre de Buurtbaan passend is voor de kandidaat of kandidaten. Wanneer de aanvrager al subsidie ontvangt van het stadsdeel wordt gevraagd aan te geven in hoeverre de inzet van de Buurtbaner aanvullend is op andere activiteiten van de aanvrager in het betreffende stadsdeel. Hiermee wordt ook tegengegaan dat aan een organisatie tweemaal subsidie wordt verleend voor hetzelfde doel of dezelfde activiteit. O

  • d.

    opgave kennis en ervaringen en positie op de arbeidsmarkt van de kandidaat deelnemer

  • Het gaat hierbij om een anoniem cv, dat niet herleidbaar is tot een bepaalde persoon. De opgave wordt gevraagd om te bepalen dat de gevraagde subsidie bijdraagt aan het tweeledige doel van de regeling: versterken van de sociale basis en ontwikkeling van een kandidaat met een afstand tot de arbeidsmarkt.

  • e.

    omvang en duur van het beoogde dienstverband en beoogde ingangsdatum

  • Deze opgave is van belang om het bedrag van de te verlenen subsidie te bepalen. Ook geeft het een indicatie op welke termijn de Buurtbaan feitelijk van start kan gaan.

  • De start van een dienstverband in verband waarmee de subsidie wordt verleend moet in beginsel volgen binnen twee maanden na het toekenningsbesluit (zie onder artikel 11).

  • f.

    beschrijving van hoe de werknemer begeleid gaat worden

  • Voor de deelnemer is zowel ondersteuning nodig voor de uitvoering van diens werkzaamheden als voor zijn of haar persoonlijke ontwikkeling. Dit vraagt een inzet vanuit de organisatie waar de deelnemer werkt. Het is belangrijk dat de betrokken organisatie die de aanvraag doet zich hiervan bewust is en zich hier ook op voorbereidt.

  • Daarnaast wordt een gemeentelijk programma georganiseerd om het functioneren en de ontwikkeling van deelnemers aan een Buurtbaan te ondersteunen. Het is van belang dat de deelnemer meedoet aan dit opleidings- en intervisieprogramma rond Buurtbanen, mede om de betrokken organisaties te faciliteren en samen het concept Buurtbaan vorm te geven. Dit is een belangrijk aspect van het concept van de Buurtbaan. Het ondersteunende programma kan tot twee dagdelen per week beslaan.

Artikel 9 – Aanvraagtermijn

De aanvraagtermijn start enige tijd na de bekendmaking. Dit stelt de gemeentelijke organisatie in staat de aanvraagprocedure goed in te richten. Ook ontstaat daarmee tussen potentiële aanvragers een meer gelijk speelveld. Een aantal organisaties is namelijk al via een eenmalige subsidie actief in bestaande Buurtbanen. Zij zijn mogelijk beter op de hoogte en voorbereid op de vaststelling van deze tijdelijke subsidieregeling. Nu de aanvraagmogelijkheid pas enige tijd na de bekendmaking ingaat, kunnen ook andere gegadigde organisaties een aanvraag voorbereiden en zullen zij minder snel worden geconfronteerd met het bereikt zijn van het subsidieplafond voor een of meer stadsdelen.

 

De nu ingevoerde subsidieregeling heeft een tijdelijk karakter. De aanvraagmogelijkheid eindigt wanneer in alle stadsdelen het subsidieplafond is bereikt. Wanneer het beschikbare budget niet volledig benut zou worden, eindigt de aanvraagmogelijkheid sowieso met ingang van 1 juli 2022. Na toekenning van een in juni 2022 ingediende aanvraag zou de Buurtbaan nog tot in de tweede helft van 2024 kunnen doorlopen. Daarom vervalt de regeling met ingang van 1 januari 2025 (zie onder artikel 13).

 

Artikel 10 – Weigeringsgronden

In aanvulling op de in artikel 9 van de ASA genoemde imperatieve en facultatieve weigeringsgronden, kent deze regeling de volgende facultatieve gronden om een subsidie geheel of gedeeltelijk te weigeren.

 

Wanneer subsidie wordt aangevraagd voor een dienstverband dat al is gestart met inzet van een vergelijkbare subsidie, kan het college besluiten voor dit dienstverband een subsidie Buurtbaan te verlenen en daarmee de aanvrager in staat stellen tot een tweejarig dienstverband. Uiteraard kunnen de twee subsidies niet tegelijkertijd lopen.

 

Geheel of gedeeltelijk weigeren van de subsidie is ook mogelijk als de beoogde werkzaamheden van de kandidaat onvoldoende aansluiten op de gebiedsgerichte uitwerking in het kader van de sociale basis voor de betreffende buurt(en) of als subsidieverlening om andere redenen onvoldoende bijdraagt aan het doel van deze regeling.

 

Artikel 11 – Verplichtingen die aan de subsidie kunnen worden verbonden

In aanvulling op de verplichtingen genoemd in artikel 12 van de ASA 2013 gelden binnen deze regeling de volgende verplichtingen die met name samenhangen met het beoogde dienstverband met de deelnemer:

  • a.

    arbeidsovereenkomst met de beoogde werknemer binnen twee maanden sluiten

  • Doel is dat binnen een redelijke termijn daadwerkelijk uitvoering wordt gegeven aan de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

  • b.

    goed werkgeverschap en faciliteren ontwikkeling van de deelnemer

  • De subsidieontvanger moet als werkgever zorgdragen voor een goede en veilige werkomgeving. Ook moet deze zorgen voor passende aansturing en ondersteuning van de werknemer bij de vervulling van de werkzaamheden. In het kader van een Buurtbaan wordt verwacht dat de werknemer in staat wordt gesteld deel te nemen aan activiteiten gericht op de ondersteuning en ontwikkeling van werknemers in het kader van de Buurtbanen, zoals coaching, trainingen en/of opleiding. Deze activiteiten kunnen maximaal tweedagdelen per week beslaan.

  • c.

    meewerken aan activiteiten om effectiviteit van Buurtbanen te versterken en te evalueren

  • Buurtbanen zijn een concept dat in ontwikkeling is. Om de effectiviteit hiervan te versterken en te evalueren is ook de betrokkenheid van belang vanuit de organisaties waar de Buurtbaners in dienst zijn.

  • d.

    beschikken over VOG indien vereist

  • Wanneer de werkzaamheden van de betrokkene daar aanleiding voor geven dient deze te beschikken over een VOG. De website van Justis biedt hiervoor een handreiking.

  • e.

    doorgeven van wijzigingen in het dienstverband en werkzaamheden

  • Wanneer het dienstverband of de werkzaamheden wijzigen is het van belang dat de gemeente hierover actief wordt geïnformeerd door de werkgever. Wijzigingen op dit vlak kunnen al snel van invloed zijn op de aanspraak of hoogte van de subsidie. Mogelijk is er aanleiding of ruimte om in overleg met de gemeente de werkzaamheden aan te passen. In voorkomende gevallen kan de subsidieverlening ook worden gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 12 – Vaststelling van de subsidie

De termijn van twaalf weken die geldt voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie start met het aflopen van de subsidiabele activiteiten. In de regel is dit het geval wanneer het dienstverband (arbeidsovereenkomst) met de werknemer eindigt. Het kan ook voorkomen dat om een andere reden sprake is van het aflopen van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de betrokkene na twee jaar in dienst blijft bij de werkgever; in dat geval eindigt de activiteit waarvoor subsidie is verleend, maar niet het dienstverband. Ook is denkbaar dat de betrokkene binnen twee jaar andere werkzaamheden gaat doen voor de subsidieontvanger. Ook dan is er, wegens het aflopen van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, aanleiding om binnen twaalf weken een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen.

 

In aanvulling op gegevens die in het algemeen voor de vaststelling nodig zijn, moet de subsidieontvanger gegevens overleggen waaruit de duur en omvang van het dienstverband in het kader van de Buurtbaan zijn op te maken. Deze gegevens vormen een grondslag voor de vaststelling van de subsidie.

 

Artikel 13 - Inwerkingtreding

De tijdelijke subsidieregeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking. De aanvraagtermijn vangt aan met ingang van 1 september 2020 (zie artikel 9). Het indienen van een aanvraag is uiterlijk mogelijk op 30 juni 2022, tenzij het subsidieplafond eerder is bereikt.

Rekening houdend met de mogelijkheid dat in de tweede helft van 2022 nog een of meer Buurtbanen starten, wordt bepaald dat de regeling met ingang van 1 januari 2025 komt te vervallen.