Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 6 juli 2021, nr. 1651799/1660655, houdende regels omtrent het binnen de stikstofbank instellen van een doelgebonden depositiebank woningbouw (Instellingsbesluit doelbank woningbouw)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 6 juli 2021, nr. 1651799/1660655, houdende regels omtrent het binnen de stikstofbank instellen van een doelgebonden depositiebank woningbouw (Instellingsbesluit doelbank woningbouw)
CiteertitelInstellingsbesluit doelbank woningbouw
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR630765/3
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-2021nieuwe regeling

06-07-2021

prb-2021-5748

1651799/1660655

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 6 juli 2021, nr. 1651799/1660655, houdende regels omtrent het binnen de stikstofbank instellen van een doelgebonden depositiebank woningbouw (Instellingsbesluit doelbank woningbouw)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

 

Gelet op

  • artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming;

  • artikel 10b van de Beleidsregels intern en extern salderen Noord-Holland;

  • artikel 4:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.

Overwegende dat:

  • Gedeputeerde Staten op grond van de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland de mogelijkheid hebben specifieke doelgebonden depositiebanken in te stellen als onderdeel van de stikstofbank;

  • afgesproken is dat het Rijk zorg draagt voor borging in een ministeriële regeling en dat totdat deze regeling in werking treedt borging plaatsvindt via provinciale beleidsregels;

  • het provinciale beleid gericht is op het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingen en projecten mits de daarmee gepaard gaande effecten, waaronder die van stikstofdepositie, de realisatie van de Natura 2000 doelstellingen niet belemmert;

  • zoals aangegeven in ons Coalitieakkoord 2019-2023 ‘Duurzaam doorpakken’ de vraag naar betaalbare woningen in onze provincie groot is en nog steeds toeneemt en dat wij het belangrijk vinden om in deze behoefte te voorzien en de woningbouwproductie te versnellen;

  • zoals weergegeven in de Bevolkingsprognose Noord-Holland 2019-2040 er tot 2040 behoefte is aan 200.000 tot 250.000 extra woningen in de provincie;

  • zoals vastgesteld in de Woonagenda 2020-2025:

    • o

      de provincie de gemeenten helpt de woningproductie te verhogen en sneller te realiseren

    • o

      de provincie daartoe subsidie verleent met de flexibele schil voor extra inhuur voor versnellingsprojecten en maatregelen financiert voor versnellingsprojecten met een financieel knelpunt;

  • zoals weergegeven in de rapportage ‘Stikstofdepositie als gevolg van woningbouw’ als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019:

    • o

      naar schatting 40% van de te bouwen woningen tot 2050 in Noord-Holland te maken heeft met stikstof en daardoor vertraagt of stilligt

    • o

      de stikstofdepositie van woningbouw op de gevoelige Natura 2000-gebieden relatief gering is, voor 97% van de geplande woningen tot 2050 is de depositiebijdrage van de gebruiksfase van de woningen naar schatting minder dan 1 mol per hectare per jaar;

  • dit instellingsbesluit aanvullend is op de door Gedeputeerde Staten vastgestelde Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland en het besluit van Gedeputeerde Staten tot inrichten van de stikstofbank;

  • het in het belang van alle partijen is dat realistische aanvragen voor depositieruimte worden ingediend;

Besluiten:

Artikel 1  

Er is een doelgebonden depositiebank woningbouw als onderdeel van de stikstofbank.

Artikel 2 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen in artikel 1 van de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland zijn van overeenkomstige toepassing op dit besluit. Voor de toepassing van dit besluit wordt aanvullend daarop verstaan onder:

 

  • a)

    Aanvraag: aanvraag voor een natuurvergunning voor een project als bedoeld onder c) met een verzoek om toedeling van depositieruimte uit de doelbank als bedoeld onder b)

  • b)

    Doelbank: de doelgebonden depositiebank woningbouw van de provincie Noord-Holland

  • c)

    Project: een project als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming met N-depositie op een Natura 2000-gebied.

Artikel 3 Toepassingsbereik

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland komen uitsluitend in aanmerking voor toedeling van depositieruimte uit de doelbank aanvragen voor projecten binnen Noord-Holland:

    • a.

      voor woningbouw, inclusief daarvoor noodzakelijke en direct met het project samenhangende nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige maatregelen, infrastructuur en voorzieningen ten behoeve van een goed woon- en leefklimaat

    • b.

      voor infrastructuur noodzakelijk voor meerdere woningbouwprojecten.

  • 2.

    Er wordt geen depositieruimte uit de doelbank toebedeeld aan:

    • a.

      legalisatie van projecten waarvoor een meldingsplicht gold op grond van artikel 8 van de Regeling programmatische aanpak stikstof zoals dat luidde tot 1 januari 2017 of artikel 2.7 van de Regeling natuurbescherming zoals dat luidde op 28 mei 2019 en waarvoor een melding is gedaan.

Artikel 4 Instelling en vulling van de doelbank

  • 1.

    Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het inrichten van de doelbank en nemen de daarvoor benodigde beslissingen.

  • 2.

    De doelbank is een voorziening, waarin in ieder geval gegevens worden opgenomen met betrekking tot de reservering, de toedeling, de afschrijving en de bijschrijving van de depositieruimte overeenkomstig dit besluit.

  • 3.

    De doelbank wordt gevuld met vrijgemaakte depositieruimte ten aanzien van de activiteit waarvan de toestemming na inwerkingtreding van dit besluit wordt ingetrokken.

  • 4.

    De in de doelbank beschikbare depositieruimte neemt af door het reserveren en toedelen van depositie aan projecten en neemt toe door het vullen als bedoeld in het derde lid.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een natuurvergunning met een verzoek om toedeling van depositieruimte uit de doelbank dient vergezeld te gaan van een schriftelijke onderbouwing, waaronder een AERIUS-berekening waaruit blijkt dat de aangevraagde activiteit voldoende concreet is en aannemelijk is dat de activiteit binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning aanvangt.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen gemeenten of andere relevante partijen om advies vragen.

Artikel 6 Reserveren depositieruimte in de doelbank

  • 1.

    Indien de aanvraag voldoet aan het bepaalde artikel 3 en artikel 5, eerste lid, reserveren Gedeputeerde Staten depositieruimte in de doelbank op volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag en voor zover alle daarvoor benodigde depositieruimte in de doelbank beschikbaar is. Bij ontvangst via de post geldt het tijdstip van 12.00 uur op de dag van ontvangst van een volledige aanvraag. Bij ontvangst op hetzelfde tijdstip vindt reservering plaats op volgorde van kleinste naar grootste gevraagde depositieruimte.

  • 2.

    Depositieruimte wordt uitsluitend gereserveerd voor zover andere vormen van mitigatie of vrijstelling niet volledig toereikend zijn.

  • 3.

    Een reservering vervalt bij de afwijzing of intrekking van een aanvraag om een natuurvergunning, waarna de hierbij betrokken depositieruimte opnieuw beschikbaar komt in de doelbank.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen geregistreerde depositieruimte in de doelbank tot uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit reserveren. Daarna vervalt eventuele resterende depositieruimte.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen de termijn als bedoeld in het vierde lid, éénmalig met maximaal vijf jaar verlengen en bepalen dat resterende depositieruimte als bedoeld in het vijfde lid vervalt dan wel opnieuw beschikbaar komt als vulling in de doelbank.

  • 6.

    Bij verval van resterende ruimte door tijdsverloop als bedoeld in het vierde of vijfde lid ontstaat geen recht op vergoeding.

Artikel 7 Toedeling depositieruimte in natuurvergunning

  • 1.

    Gedeputeerde Staten delen gereserveerde depositieruimte toe bij de verlening van een natuurvergunning voor zover de N-depositie op geen enkel relevant hexagoon voor stikstofgevoelige habitats binnen een Natura 2000-gebied toeneemt, waarbij salderen in acht wordt genomen zoals gedefinieerd in de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen aan de natuurvergunning waarbij depositieruimte uit de doelbank wordt toebedeeld, dan wel burgemeester en wethouders verzoeken, om aan de door hen te verlenen natuurvergunning waarbij depositieruimte uit de doelbank wordt toebedeeld, het voorschrift te verbinden dat de vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd voor zover:

    • a.

      de daadwerkelijke bouw van de woningen, of de daadwerkelijke aanleg van de infrastructuur voor meer dan één project waarvoor depositieruimte is toebedeeld niet binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning waarbij de depositieruimte is toebedeeld, is aangevangen;

    • b.

      na aanvang van de realisatie van het project gedurende een termijn van 26 weken geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de natuurvergunning;

    • c.

      het project waarvoor depositieruimte is toebedeeld niet binnen een bepaalde termijn na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning waarbij de depositieruimte is toebedeeld, is gerealiseerd

    • d.

      niet langer aannemelijk is dat realisatie van het project nog geheel of gedeeltelijk uitvoerbaar is of hiervoor depositieruimte nodig is.

  • 3.

    Gereserveerde en toebedeelde N-deposities zijn niet beschikbaar in het kader van andere aanvragen om natuurvergunning.

  • 4.

    Op het moment dat een natuurvergunning waaraan depositieruimte is toebedeeld, wordt vernietigd of ingetrokken en die vernietiging of intrekking onherroepelijk wordt, vloeit de depositieruimte terug naar de doelbank, waarna deze weer kan worden toebedeeld.

  • 5.

    Het vierde lid is niet van toepassing indien de in dat lid genoemde omstandigheden zich voordoen na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 6, vierde of vijfde lid.

  • 6.

    Artikel 6, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Voor een infrastructuurproject als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b wordt niet meer dan 0,5 mol depositieruimte per hectare per jaar toebedeeld uit deze doelbank.

  • 8.

    Toedeling van depositieruimte vindt uitsluitend plaats ten behoeve van een project voor zover dit voldoende concreet is. Bij de toedeling worden de gegevens als bedoeld in artikel 5, eerste lid, in de afweging betrokken.

  • 9.

    Depositieruimte kan voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd worden toebedeeld. In de natuurvergunning wordt aangegeven welke situatie aan de orde is.

  • 10.

    Zodra toebedeelde depositieruimte niet meer nodig is voor het project waarvoor de depositieruimte is aangevraagd, dient de houder van de natuurvergunning dit te melden bij Gedeputeerde Staten.

  • 11.

    Na ontvangst van een melding dat toebedeelde depositieruimte niet meer nodig is of na het verstrijken van de termijn bij toedeling voor bepaalde tijd, kan depositieruimte terugvloeien naar de doelbank, waarna deze weer kan worden uitgegeven.

Artikel 8 Registratieplicht

Gedeputeerde Staten kunnen aan de toedeling van depositieruimte de voorwaarde verbinden dat vergunninghouder de stikstofdepositie van het project jaarlijks registreert en rapporteert aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 9 Bekendmaking en inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het besluit wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit doelbank woningbouw.

Haarlem, 6 juli 2021.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Toelichting

Algemeen

Op 17 november hebben Gedeputeerde Staten het Regionaal Stikstofregistratiesysteem (RSRS) ingesteld. Het RSRS is ingesteld om te borgen dat vrijgemaakte en vrijgevallen depositieruimte kan worden vastgelegd om deze later weer uit te geven. De gezamenlijke provincies hebben de instelling van het RSRS nader vormgegeven. Dit heeft ertoe geleid dat de naam van het RSRS is gewijzigd in ‘stikstofbank’. Binnen deze stikstofbank kunnen afzonderlijke stikstofdepositiebanken functioneren. Voor de gezamenlijke provincies is dat de microdepositiebank. Daarnaast kunnen dat doelbanken zijn, die door een of meerdere bevoegde gezagen worden ingesteld.

De stikstofbank (en daarbinnen de microdepositiebank en de doelgebonden depositiebanken (ook genoemd doelbanken) is een stikstofregistratiesysteem met als functie het mogelijk maken van salderen met depositieruimte. Dat is de reden waarom de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland is aangepast met de wijziging van het instellingsbesluit voor de stikstofbank (voorheen RSRS). Artikel 10b van de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland voorziet in de instelling van een doelgebonden depositiebank (doelbank) door Gedeputeerde Staten. Aan artikel wordt uitwerking geven in dit besluit. Dit besluit werkt aanvullend op de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland.

Gedeputeerde Staten willen de beschikbare depositieruimte inzetten om de woningbouw mogelijk te maken die nu stilligt door stikstof. Met dit instellingsbesluit willen zij ervoor zorgen dat er voldoende ruimte is voor woningbouw. Gedeputeerde Staten willen daarbij voorkomen dat depositieruimte wordt toebedeeld die vervolgens niet wordt gebruikt, terwijl voor andere projecten dan onvoldoende depositieruimte resteert.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 3 lid 1b

Wanneer de aan te leggen infrastructuur noodzakelijk is voor één woningbouwproject dan valt het onder dit project. Het kan echter voorkomen dat er infrastructuur aangelegd moet worden ten behoeve van meer dan één project en dat dit voorwaardelijk is voor de realisering van de woningbouwprojecten. In dat geval kan infrastructuur binnen deze doelbank vallen. Er moet aangetoond worden dat de infrastructuur noodzakelijk is voor meerdere woningbouwprojecten en niet aan één project is toe te rekenen

 

Artikel 4 Instelling en vulling van de doelbank

Aangezien dit besluit geldt in aanvulling op de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland worden bij de externe saldering de relevante eisen uit artikel 6 (extern salderen) toegepast op de depositieruimte die in de doelbank wordt opgenomen. Hieronder vallen bijvoorbeeld de eisen dat deze maatregelen niet noodzakelijk zijn in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn en dat ten hoogste 70% van de stikstofemissiereductie van een mitigerende maatregel in de doelbank kan worden geplaatst. Uit de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland volgt eveneens dat het in de stikstofbank opnemen van depositieruimte een berekening met AERIUS Calculator vereist. Zoals toegelicht in de Beleidsregel intern en extern salderen gaan Gedeputeerde Staten daarbij uit van de op dat moment meest recente versie van de AERIUS Calculator, zoals beschikbaar op www.aerius.nl.

 

Artikel 5 Aanvraag

Lid 1

Een aanvraag moet voldoende concreet zijn. Met voldoende concreet wordt bedoeld dat er een AERIUS-berekening gemaakt kan worden voor de stikstofdepositie, en voldoende aannemelijk is dat de aanvraag kan voldoen aan andere wet- en regelgeving. Gedeputeerde Staten willen de depositieruimte inzetten om realistische woningbouwprojecten mogelijk te maken. Gedeputeerde Staten zullen aanvragen hierop beoordelen. Zie de toelichting bij artikel 7, achtste lid voor de criteria die daarbij worden gehanteerd.

 

Artikel 6 Reserveren depositieruimte in de doelbank

Conform artikel 4 van de Beleidsregels intern en extern salderen gaan Gedeputeerde Staten bij de beoordeling van de N-depositie uit van de op het moment van beslissing op de aanvraag voor de natuurvergunning meest recente versie van de AERIUS Calculator, zoals beschikbaar op www.aerius.nl.

 

Lid 1

Voor de toedeling van depositieruimte is het van belang dat de aanvraag in behandeling kan worden genomen. Dat houdt in dat de juiste gegevens zijn overlegd en dat ook de inhoud van de aanvraag op orde is. Het is dus in het belang van de initiatiefnemer dat de ingediende aanvraag zowel formeel als inhoudelijk op orde is. Is dat niet het geval dan wordt de initiatiefnemer in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen. De datum waarop de benodigde gegevens alsnog en op tijd zijn ingediend is bepalend voor de volgorde van toekenning van depositieruimte.

 

Lid 2

Een aanvrager dient eerst alle andere vormen van mitigatie of vrijstelling te benutten en aan te tonen dat deze ontoereikend zijn. Als er dan nog depositieruimte nodig is, kan het project depositieruimte toebedeeld krijgen onverminderd artikel 7, zevende lid.

 

Lid 3

Afroming met 30% is bij het vullen van de doelbankbank al toegepast en wordt bij het terugvloeien niet nogmaals toegepast. Mocht een Wnb-vergunning worden vernietigd of ingetrokken na de vervaldatum van de doelbank (maximaal 10 jaar na inwerkingtreding van het instellingsbesluit), dan vervalt het betrokken saldo in plaats van dat het terugvloeit in de doelbank.

 

Lid 4

In aanvulling op de Beleidsregel intern en extern salderen is bepaald dat eventuele door tijdsverloop resterende depositieruimte vervalt, waarbij deze ten goede komt aan de reductie van stikstofdepositie.

 

Lid 5

Gedeputeerde Staten kunnen de termijn verlengen, mits voor het eind van de termijn genoegzaam is aangetoond dat verlenging nodig is. In dat geval bepalen Gedeputeerde staten of de resterende depositie ruimte vervalt of terugvloeit in de doelbank.

 

Lid 6

Aangezien er geen afdwingbaar recht is op depositieruimte en de N-emissie niet aan eigendom onderhevig is, ontstaat geen recht op vergoeding bij het vervallen van resterende depositieruimte door tijdsverloop.

 

Artikel 7 Toedeling depositieruimte in natuurvergunning

Lid 1

Onder een natuurvergunning valt een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming of een verklaring van geen bedenkingen voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met inachtneming van artikel 2.2aa, onder a, van het Besluit omgevingsrecht (zie artikel 1, onderdeel g, van de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland).

Lid 4

Afroming met 30% is bij het vullen van de doelbank al toegepast en wordt bij het terugvloeien niet nogmaals toegepast. Mocht een Wnb-vergunning worden vernietigd of ingetrokken na de vervaldatum van de doelbank (maximaal 10 jaar na inwerkingtreding van het instellingsbesluit), dan vervalt het betrokken saldo in plaats van dat het terugvloeit in de doelbank.

 

Lid 7

Eventuele stikstofdepositie boven deze waardes dient aanvrager te hebben opgelost voor alle hexagonen waar het project effect op heeft.

 

Lid 8

Los van het maximum dat is opgenomen in het zevende lid van artikel 7, beogen Gedeputeerde Staten dat alleen depositieruimte wordt toebedeeld voor die projecten die voldoende concreet zijn en kunnen voldoen aan andere wet- en regelgeving. Een aanvraag om depositieruimte is altijd voorzien van een AERIUS-berekening. De emissiebronnen voor stikstof dienen op de juiste wijze en met de juiste karakteristieken en kentallen ingevoerd te zijn, omdat deze voor een groot deel bepalen hoe groot de ontwikkelbehoefte voor de aangevraagde activiteit is. De aanvrager dient daarom in ieder geval de volgende zaken aan te tonen:

  • De aangevraagde activiteit is haalbaar en uitvoerbaar. Een eventueel advies van een gemeente of andere relevante partijen zal o.a. ook op dit aspect gericht zijn. Het is daarbij van belang dat aangetoond wordt dat de aanvraag voor de activiteit realistisch is en daadwerkelijk binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning aangevangen kan worden;

  • De aanvrager dient inzichtelijk te maken dat de activiteit voldoet of kan voldoen aan andere wetgeving om het belang bij de aangevraagde activiteit aan te tonen. In de advisering van gemeente of andere relevante partijen en bij de beoordeling door Gedeputeerde Staten geldt als uitgangspunt dat het belang bij de aanvraag in beginsel ontbreekt indien aanvrager niet aannemelijk maakt dat de activiteit voldoet aan andere geldende wet- en regelgeving;

  • Aanvrager toont aan dat de in de AERIUS-berekening betrokken emissiebronnen noodzakelijk zijn voor de activiteit. Daarnaast moet worden aangetoond dat voor deze bronnen de juiste kengetallen voor de emissies zijn gehanteerd.

Lid 10

Met deze bepaling wordt voorkomen dat na afloop van een project de initiatiefnemer de depositieruimte verhandelt.

 

Lid 11

Gedeputeerde Staten kunnen beslissen of de depositieruimte terugvloeit naar de doelbank of ten goede komt aan reductie van stikstofdepositie.