Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordoostpolder

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent het onderzoek van geloofsbrieven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordoostpolder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent het onderzoek van geloofsbrieven
CiteertitelVerordening op de commissie geloofsbrieven Noordoostpolder 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 82 van de Gemeentewet
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR657503/1?&show-wti=true
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-2021nieuwe regeling

05-07-2021

gmb-2021-228422

21.0003761

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent het onderzoek van geloofsbrieven

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

 

gelezen het voorstel van de burgemeester en de griffier van 22 juni 2021, no. 21.0003761

 

gelet op artikel 82 van Gemeentewet;

 

gelet op artikel 5 van het Reglement van orde 2021 voor vergaderingen van de gemeenteraad Noordoostpolder

 

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de commissie geloofsbrieven Noordoostpolder 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de commissie geloofsbrieven van de raad van de gemeente Noordoostpolder, ingesteld ex artikel 82 Gemeentewet;

  • b.

    centraal stembureau: het centraal stembureau van de gemeente Noordoostpolder;

  • c.

    raad: de raad van de gemeente Noordoostpolder;

  • d.

    kandidaat-raadslid: persoon die voorkomt op de kandidatenlijst voor de laatste raadsverkiezingen en die voldoet aan de vereisten voor benoeming tot lid van de raad;

  • e.

    kandidaat-commissielid: persoon die door een fractie is voorgedragen als lid van een raadscommissie, niet zijnde een raadslid;

  • f.

    kandidaat-wethouder: persoon die door een fractie is voorgedragen als kandidaat voor het wethouderschap of persoon die is voorgedragen als tegenkandidaat;

  • g.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie geloofsbrieven;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

  • i.

    fractie: een politieke groepering in de raad;

  • j.

    fractievoorzittersoverleg: het overleg van de gezamenlijke fractievoorzitters, burgemeester en de raadsgriffier.

Artikel 2 Bevoegdheden van de commissie

  • 1.

    De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van de door de voorzitter van het centraal stembureau benoemd verklaard kandidaat-raadslid en de daarbij behorende stukken, alsmede de eventuele stukken die de raad heeft ontvangen met betrekking tot de toelating van deze kandidaat, conform artikel V4 Kieswet en artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 Gemeentewet.

  • 2.

    De commissie adviseert de raad ten aanzien van de toelaatbaarheid van het nieuwe lid van de raad.

  • 3.

    De commissie onderzoekt conform artikel V4 van de Kieswet het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen op basis van het proces-verbaal van het centraal stembureau en spreekt naar de raad een advies uit over de geldigheid van de gemeenteraadsverkiezingen.

  • 4.

    De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van een kandidaat-commissielid en de daarbij behorende stukken en toetst of het kandidaat-commissielid voldoet aan de wettelijke vereisten, conform het gestelde in de artikelen 10, 11, 12, 13, en 15 van de Gemeentewet.

  • 5.

    De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van een kandidaat-wethouder en de daarbij behorende stukken en toetst of de kandidaat-wethouder voldoet aan de wettelijke vereisten, conform het gestelde in de artikelen 15, lid 1 en lid 2, 35, 36a, 36b, 41b, 41c en 46 Gemeentewet.

  • 6.

    De commissie adviseert de raad over de benoembaarheid van een kandidaat-wethouder.

  • 7.

    In het geval dat de commissie moet beslissen inzake geschillen die met betrekking tot de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen en de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 8.

    Indien de commissie niet unaniem is in haar oordeel of de stemming, dan wordt hiervan melding gemaakt in het advies. Dit advies is openbaar tenzij het naar oordeel van de commissie in strijd is met het recht op privacy of anderszins op een onredelijke wijze de belangen van de kandidaat, de gemeente of derden schaadt.

  • 9.

    De commissie kan uit eigen beweging advies uitbrengen aan het fractievoorzittersoverleg en de raad over onderwerpen die op haar werkterrein liggen.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming en voorzitterschap

  • 1.

    De raad benoemt zo spoedig mogelijk na aanvang van een zittingsperiode uit zijn midden drie leden tot lid van de commissie en benoemt minimaal twee doch maximaal drie leden tot plaatsvervangend leden. Van elke fractie mag maximaal één lid een zetel in de commissie bezetten. De benoeming geldt tot het einde van de zittingsperiode van de raad. De raad voorziet zo spoedig mogelijk in tussentijdse vacatures.

  • 2.

    De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3.

    De griffier of een plaatsvervangend griffier is secretaris van de commissie.

  • 4.

    De commissie of haar voorzitter kan zich laten adviseren door interne en externe deskundigen en hen uitnodigen om ter vergadering een en ander toe te lichten.

Artikel 4 Vergaderingen van de commissie

  • 1.

    De commissie vergadert in openbaarheid.

  • 2.

    De commissie vergadert op afroep voorafgaand aan de raadsvergadering waarin de commissie haar bevindingen aan de raad kenbaar maakt c.q. waarin de raad overgaat tot toelating, aanwijzing of benoeming. In het geval van beoordeling van de geloofsbrieven van een gehele nieuwe raad vergadert de commissie conform de Kieswet uiterlijk 1 dag voorafgaand aan de installatie van de nieuwe raad.

  • 3.

    De voorzitter leidt de vergaderingen, bewaakt de uitgangspunten, treedt op als woordvoerder namens de commissie en bevordert een zorgvuldige besluitvorming.

  • 4.

    De secretaris is het eerste aanspreekpunt voor de voorzitter.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na de bekendmaking.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 5 juli 2021

de griffier,

de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 lid 1 en lid 2 

 

Op grond van de Kieswet beslist het centraal stembureau of een kandidaat-raadslid al dan niet voldoet aan de wettelijke eisen van benoembaarheid. Tegelijk met de mededeling dat het kandidaat-raadslid de benoeming aanneemt worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat tenminste de volgende stukken:

 

  • een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt,

  • een uittreksel uit de basisregistratie personen met zijn woonplaats, geboorteplaats en -datum,

  • en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet.

De commissie geloofsbrieven beoordeelt de toelaatbaarheid tot de raad aan de hand van de Gemeentewet, door deze stukken te toetsen en te bekijken of de opgegeven hoofd- en nevenfuncties de toelating tot de raad in de weg staan (artikel V4 kieswet: ‘Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen.’). Dit geldt zowel bij het aantreden van een nieuwe raad als bij een tussentijdse benoeming. De commissie baseert zich hierbij op artikelen 10, 11, 12, 13, en 15 Gemeentewet.

 

Artikel 2 lid 3 

De gemeenteraad heeft de taak om het verloop van de verkiezingen te onderzoeken. De Kieswet stelt regels over het onderzoek van de geloofsbrieven en het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau (artikel V 4 Kieswet).

 

Artikel 2 lid 4

Het beoordelen van de vereisten voor een kandidaat-commissieleden vindt overeenkomstig Artikel 4 lid 3 van de Verordening raadscommissies 2021 de beoordeling van kandidaat-raadsleden plaats. Ook op hen zijn de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet van toepassing.

 

Artikel 2 lid 5 en lid 6 

Het beoordelen van de benoembaarheid van kandidaat-wethouders is in Noordoostpolder géén primaire taak van de commissie geloofsbrieven, maar – in het verlengde van de zorgplicht van de burgemeester ex artikel 170 gemeentewet – van de bestuurlijke driehoek (burgemeester – griffier – gemeentesecretaris) c.q. een eventuele commissie Integriteit. De raad is verantwoordelijk voor het beoordelen voor de benoembaarheid van kandidaat-wethouders. Daarom is het logisch dat de commissie geloofsbrieven namens de raad de rapportage van de bestuurlijke driehoek bespreekt en wel op basis van:

 

  • artikelen 35, 36a Gemeentewet (benoembaarheidsvereisten),

  • artikelen 41b Gemeentewet (nevenfuncties),

  • artikel 36b Gemeentewet (onverenigbare functies),

  • artikelen 15 lid 1 en lid 2, 41c en 46 Gemeentewet (onverenigbare of verboden handelingen).

Artikel 2 lid 6 

Uit artikel V4 lid 1 Kieswet volgt dat de commissie alleen een besluit neemt als uit de geloofsbrieven of het procesverbaal van het centraal stembureau geschillen voortkomen. Het kan daarbij voorkomen dat de stemmen staken. In dat geval is de stem van de voorzitter doorslaggevend voor de uitslag. Zoals in artikel 2 lid 7 staat, wordt van de uitslag melding gemaakt in het advies aan de raad.

 

Artikel 2 lid 7 

Omdat het advies c.q. het besluit van de commissie is gebaseerd op het gezamenlijke c.q. individuele oordeel van de leden van de commissie, kan het zijn dat het advies c.q. het besluit niet eensluidend is als de leden verschillend van oordeel zijn. De raad zal uiteindelijk besluiten tot toelating of benoeming en dient er dus van op de hoogte te zijn als het oordeel van de commissie niet unaniem is, teneinde een weloverwogen besluit te kunnen nemen.

 

Artikel 3 lid 1 

Conform artikel 82 lid 1 Gemeentewet moet de commissie een afspiegeling vormen van de verhoudingen in de gemeenteraad (‘Bij de samenstelling van een raadscommissie zorgt de raad, voor zover het de benoeming betreft van leden van de raad, voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.’). Voor een beoordeling van de geloofsbrieven is het in de praktijk voldoende als de commissie met drie leden bij elkaar komt. In het geval één van de vaste leden verhinderd is, moet die ‘evenwichtige vertegenwoordiging’ nog steeds opgeld doen. Daarom is het van belang dat er bij de benoeming van de plaatsvervangende leden ook rekening wordt gehouden met die evenwichtige vertegenwoordiging.

 

Artikel 3 lid 4 

In voorkomende gevallen zal een toelichting op bijvoorbeeld hoofd- en nevenfuncties of andere bescheiden nodig zijn. De commissie moet dan kunnen beschikken over de toegevoegde informatie van bijvoorbeeld iemand van het centraal stembureau of een andere externe.

 

Artikel 4 lid 2 

In de regel is het voldoende als beoordelen van de geloofsbrieven door de commissie gebeurt op de dag voorafgaand aan of op de dag van de raadsvergadering waarin de toelating, benoeming of aanwijzing plaatsvindt.

 

Uitzondering hier op is het aantreden van een nieuwe gemeenteraad. Volgens artikel V 4 Kieswet heeft de gemeenteraad de taak het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen te onderzoeken. Uit artikel C4 lid 2 van de Kieswet volgt dat de raad in de oude samenstelling beide onderzoeken afrondt en besluit omtrent de toelating van de nieuw gekozen leden én de geldigheid van de verkiezingsuitslag. In de praktijk betekent dit dat de oude raad de dag voorafgaand aan het aftreden een laatste keer bij elkaar komt. Immers, volgens artikel 18 Gemeentewet komt de raad in nieuwe samenstelling voor de eerste keer bijeen op de (donder)dag van het aftreden van de oude raad (= dag aantreden nieuwe raad). Het is dus niet mogelijk dat de oude raad en de nieuwe raad op dezelfde dag bijeenkomen voor zowel het geloofsbrievenonderzoek als de beëdiging.