Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gewijzigde beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Zaanstad 2021 |
Citeertitel | Gewijzigde beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Zaanstad 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2021 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 06-07-2021 | 2021/13974 |
Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,
het aantal aanvragen achter blijft bij de verwachtingen en op basis van contacten met inwoners uit de doelgroep een aanpassing van de huidige beleidsregels wenselijk is om op die manier meer inwoners financieel te kunnen ondersteunen die door de pandemie in 2020 in hun inkomen er op achteruit zijn gegaan en daardoor niet kunnen voorzien in hun noodzakelijke kosten;
Artikel 3 Voorwaarden tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten
Het college kan een tegemoetkoming Tonk verstrekken aan de aanvrager die te maken heeft met een inkomensterugval, waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit de beschikbare geldmiddelen, waarbij uitsluitend de beschikbare geldmiddelen boven de in artikel 10 genoemde vermogensgrenzen in aanmerking worden genomen.
Artikel 4 Noodzakelijke kosten
De tegemoetkoming Tonk heeft betrekking op de volgende voor de aanvrager noodzakelijke algemene kosten van bestaan:
De tegemoetkoming wordt verstrekt voor ten hoogste de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 september 2021.
Artikel 10 Beschikbare geldmiddelen en vermogensgrens
Artikel 11 Afzien opleggen verhuisverplichting
Het college legt aan de aanvrager, die op basis van deze beleidsregel in aanmerking komt voor de tegemoetkoming Tonk, geen verhuisverplichting op.
Artikel 13 Berekening en hoogte tegemoetkoming
Voor het recht op de tegemoetkoming dient sprake te zijn van een terugval in het komen van tenminste 15%. Deze terugval in het inkomen kan op twee manieren worden vastgesteld.
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming Tonk kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming Tonk, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Gewijzigde beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Zaanstad 2021.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Zaanstad, 06-07-2021,
Drs. J. Hamming, burgemeester,
Drs. F.H.M. Apeldoorn, gemeentesecretaris,
Door de kabinetsmaatregelen tijdens de coronacrisis hebben veel huishoudens te maken met een plotselinge, onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomsten. Het kabinet heeft in de diverse steunpakketten maatregelen genomen om deze huishoudens te ondersteunen. Desondanks bieden de bestaande en tijdelijke voorzieningen mogelijk nog voor veel huishoudens onvoldoende ondersteuning, omdat noodzakelijke kosten doorlopen en niet op korte termijn kunnen worden teruggeschroefd. Zij lopen daardoor het risico op het opbouwen van schulden. Om deze huishoudens enigszins financieel te ondersteunen biedt het college voor deze inwoners extra financiële ondersteuning via deze beleidsregels in de vorm van bijzondere bijstand. Met deze beleidsregels geeft het college invulling aan de Tijdelijke Ondersteuning van Noodzakelijke Kosten (TONK).
Zowel landelijk als in Zaanstad zelf bleek het aantal aanvragen sterk achter te blijven bij de verwachtingen. Uit door de gemeente uitgevoerd onderzoek bleek de financiële ondersteuning nodig, maar sloot onvoldoende aan op de praktijk. De oorspronkelijke regeling is daarom op twee aspecten aangepast.
Om de inkomstendaling en daarmee het recht op de bijzondere bijstand te bepalen werd alleen uitgegaan van de inkomensdaling op basis van de peildata 1 januari 2020 en 1 januari 2021. In sommige bedrijfstakken is het inkomen in de periode december / februari per definitie laag, waardoor er nauwelijks sprake was van een inkomensdaling. Temeer, omdat er mogelijk ook gebruikgemaakt wordt van de regeling Tijdelijke ondersteuning zelfstandig ondernemers (Tozo). Met de inwerkingtreding van de gewijzigde beleidsregels kan het recht op de Tonk nu ook bepaald worden op basis het jaarinkomen van de ondernemer of de inwoner die aangewezen is op inkomen uit loondienst.
Een tweede aanpassing is het opnemen van een forfaitaire tegemoetkoming in de premie van de basisverzekering. Als er binnen een huishouden financiële problemen ontstaan, wordt veelal als eerste de betaling van de premie voor de basisverzekering opgeschoven; wat er toe kan leiden dat er een vicieuze cirkel van financiële problemen kan ontstaan. Om deze vicieuze cirkel te voorkomen, dan wel te doorbreken, wordt nu ook een forfaitair bedrag voor deze kosten in de bijstandsverlening opgenomen.
Alleen voor kosten die daadwerkelijk worden gemaakt kan bijzondere bijstand verstrekt worden. De premie voor de basisverzekering zijn kosten die elke inwoner moet betalen. Er is echter gekozen voor een forfaitair bedrag, omdat op deze wijze de afhandeling van de nieuwe aanvragen snel afgehandeld kunnen worden zonder hiervoor extra bewijsstukken bij de aanvrager op te vragen. Bovendien is het mogelijk om de reeds eerder ingediende en toegekende aanvragen op grond van de oorspronkelijke beleidsregels ambtshalve te herzien. Het forfaitaire bedrag bedraagt € 125 per premieplichtige en is gebaseerd op het gemiddelde van 69 zorgpolissen.
De urgentie om zo spoedig mogelijk de juiste financiële ondersteuning te bieden is zo dringend, dat er voor gekozen is om met een forfaitair bedrag te werken in plaats van het nauwkeurig bepalen van de werkelijke kosten op basis van overgelegde bewijsstukken.
Artikel 4 Noodzakelijke kosten
Bij het verstrekken van een woonkostentoeslag op grond van de wet worden alleen de kosten van rente in de berekening betrokken. De kosten voor aflossing van de lening wordt daarbij niet meegenomen, omdat dan indirect bijstand zou worden verstrekt in vermogensvermeerdering.
In deze regeling worden alle kosten van de hypotheek in de berekening meegenomen, waaronder de aflossingskosten van de hypotheek. Hiervoor is gekozen, omdat de regeling tijdsgebonden is en de tegemoetkoming gericht is op alle woonlasten. De kosten van aflossing van de hypotheek vormen een groot aandeel van de woonlasten. Door rekening te houden met deze kosten wordt de hoogte van de tegemoetkoming gebaseerd op de werkelijke woonlasten.
Ten aanzien van de huur wordt uitgegaan van de bruto huur, dus inclusief de servicekosten, lift, garage etc.
Artikel 13 Berekening en hoogte tegemoetkoming
In dit artikel zijn de rekenregels opgenomen voor het berekenen van de tegemoetkoming Tonk. In aanvulling op dit artikel wordt hieronder een voorbeeldberekening gegeven.
Uitgangspunten voor de berekening:
Bij de vaststelling van de geldmiddelen wordt gekeken naar actueel vermogen waarover beschikt kan worden. Overige geldmiddelen worden buiten beschouwing gelaten. Bij de vaststelling van de geldmiddelen wordt vermogen van ten laste komende kinderen buiten beschouwing gelaten. Voorbeeld alleenstaande:
Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming dient de inkomensterugval ten minste 15% te bedragen. Voor de berekening van dit percentage wordt het verschil tussen het oude en nieuwe inkomen gedeeld door het oude inkomen, conform onderstaand voorbeeld.
De inkomensterugval bedraagt 56% . Er wordt voldaan aan de voorwaarde dat er sprake moet zijn van een inkomensterugval van tenminste 15%.
De woonlasten dienen minimaal 38% te bedragen van het lage inkomen op 1 januari 2021. Voor het percentage van 38 is gekozen omdat het CBS dit percentage hanteert als inkomensdeel voor woonlasten, waardoor rekening wordt gehouden met de invloed van de huur- en zorgtoeslag en belastingteruggave.
Dit woonlastenpercentage wordt berekend door de woonlasten te delen door het nieuwe – lage - inkomen. In dit voorbeeld worden de woonlasten vastgesteld op € 800. Het woonlastenpercentage wordt dan € 800 / € 1.100 = 0.72 x 100 = 72%. De woonlasten bedragen dus meer 38%.
De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend door het nieuwe inkomen te vermenigvuldigen met 38%. Dit levert een woonlast op van € 418 per maand. Aanvrager komt in dit voorbeeld in aanmerking voor een tegemoetkoming van € 418,- per maand.
Nu is vastgesteld dat er recht bestaat op een tegemoetkoming voor woonlasten, komt aanvrager tevens in aanmerking voor de tegemoetkoming in de premie voor de basisverzekering. Te tegemoetkoming voor de woonlasten wordt verhoogd met € 125 per maand indien sprake is van een alleenstaande of alleenstaande ouder en met € 250 per maand indien sprake is van een echtpaar.