Organisatie | Eemnes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Eemnes |
Citeertitel | Nadere regels tegemoetkoming SMI-kinderopvang 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-07-2021 | nieuwe regeling | 06-07-2021 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Sociaal medische indicatie (SMI): een schriftelijk advies van een deskundige onafhankelijke adviseur of consulent maatschappelijke zaken HBEL, waaruit blijkt dat kinderopvang vanwege de sociaal medische omstandigheden van de ouder noodzakelijk is in het belang van het kind, zoals nader omschreven in artikel 2.
Artikel 2 Doel en doelgroep regeling
2.1 Voor kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie komen in aanmerking: Gezinnen of alleenstaande ouders, wonend in de gemeente Eemnes, die geen recht hebben op reguliere kinderopvangtoeslag en die op basis van sociaal medische gronden niet in staat zijn om voor de kinderen tot 13 jaar (dan wel de laatste groep basisschool) te zorgen. Voor een tegemoetkoming op basis van sociaal medische gronden komen in aanmerking:
2.2 Kinderopvang via de SMI regeling is bedoeld als tijdelijke oplossing om de ouder te ontlasten en de ontwikkeling van het kind/de kinderen niet te schaden.
Hoofdstuk 2 Aanvraag, beoordeling, weigeringsgronden, c.a.
Nadat het gesprek als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft plaatsgevonden kan de ouder met het gemeentelijke aanvraagformulier voor een individuele voorziening een aanvraag voor kinderopvang met een SMI indienen. Deze aanvraag moet naast de op het formulier in te vullen gegevens in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden bevatten:
Artikel 4 Vaststelling sociaal medische indicatie
4.1 Het college legt de aanvraag voor aan een deskundige onafhankelijke adviseur ter beoordeling van de vraag of een SMI kan worden verleend, tenzij ook direct door een consulent maatschappelijke zaken HBEL kan worden vastgesteld dat sprake is van omstandigheden, die een SMI rechtvaardigen.
4.2 De SMI-vaststelling als bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval de reden voor de noodzaak van de opvang, de persoon ten aanzien van wie de indicatie geldt, de soort en omvang van de gewenste kinderopvang alsmede de geldigheidsduur van de indicatie.
Artikel 5 Beoordeling aanvraag en inhoud besluit
5.1 Nadat overeenkomstig artikel 4 is vastgesteld dat een SMI aanwezig is, beoordeelt het college of er voorliggende voorzieningen of andere weigeringsgronden als bedoeld in artikel 8 aanwezig zijn.
5.2 Indien geen weigeringsgronden aanwezig zijn, stelt het college vast:
5.3 Het toekenningsbesluit bevat op basis van de SMI de motivering voor de tegemoetkoming en de aard en omvang van de benodigde kinderopvang. Tevens stelt het college het plan van aanpak voor de uitvoering vast. Hierin wordt de verantwoordelijkheid van de ouder vastgelegd om de opvang tijdig op te zeggen en zo nodig tijdig verlenging aan te vragen. Ook de eventuele rechten en verplichtingen, die verbonden zijn aan de tegemoetkoming, worden in het plan van aanpak vastgelegd.
5.4 Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag; deze termijn kan eenmaal met 8 weken worden verlengd.
Artikel 6 berekeningsgrondslag tegemoetkoming
6.1 De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van de toetsingstabel van de “Regeling indexering kinderopvang” van de belastingdienst op basis van het gezinsinkomen.
6.2 De tegemoetkoming voor een kind wordt toegekend voor maximaal 230 uur per maand.
6.3 De maximale uurprijs vergoeding is gelijk aan de maximale uurprijs vergoeding, zoals jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst.
7.1 De tegemoetkoming wordt voor maximaal 12 maanden toegekend.
7.2 De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum, zoals vermeld in het plan van aanpak. Wanneer de werkelijke startdatum van de kinderopvang later is dan vermeld in het plan van aanpak, wordt de tegemoetkoming pas toegekend vanaf de werkelijke startdatum.
7.3 Indien daartoe zwaarwegende redenen zijn, is er de mogelijkheid tot eenmalige verlenging met maximaal 6 maanden.
8.1 Het college wijst de aanvraag geheel of gedeeltelijk af indien:
8.2 Het college wijst de aanvraag af indien het een herhaalde aanvraag betreft binnen 30 maanden na het vorige besluit en er geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden.
8.3 Het college wijst de aanvraag af indien er binnen 30 maanden voorafgaande aan de aanvraag een tegemoetkoming is verstrekt in het kader van het buitenhuisproject.
Artikel 9 Uitkering van de tegemoetkoming
9.1 Het college betaalt de tegemoetkoming van de kosten na (maandelijkse) facturering aan de ouder of de opvangorganisatie, zoals vastgelegd in het plan van aanpak.
9.2 De tegemoetkoming wordt uitgekeerd na ontvangst van een kopie van de plaatsingsovereenkomst kinderopvang.
Artikel 10 Herziening, intrekking en terugvordering
10.1 Het college kan het recht op tegemoetkoming herzien indien:
10.2 Het college kan het recht op tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
10.3 Het college kan na een besluit tot herziening of intrekking het ten onrechte of teveel betaalde bedrag van de tegemoetkoming terugvorderen.
13.1 Deze regeling is direct van toepassing op alle lopende aanvragen, ook op aanvragen, die zijn ingediend voor haar inwerkingtreding en waarop nog niet is besloten.
13.2 Vóór de inwerkingtreding van deze regeling verleende toekenningsbesluiten op grond van artikel 2.14 verordening sociaal domein blijven van kracht gedurende de termijn waarvoor ze zijn afgegeven.
13.3 Aanvragen tot verlenging van een eerder verleende tegemoetkoming worden beoordeeld op basis van deze regeling.
Aldus vastgesteld op 6 juli 2021
door het college van Burgemeester en Wethouders van Eemnes.
De burgemeester,
Dhr. R. van Benthem RA
de secretaris,
Mw. drs M.B.E. van den Berg
Algemene achtergrond en doel SMI-regeling
Met het ingaan van de Wet kinderopvang kunnen ouders via het Rijk een inkomensafhankelijke vergoeding voor de kosten van kinderopvang krijgen: de kinderopvangtoeslag. Voorwaarde is onder andere dat beide ouders werken of een traject naar werk volgen, zoals een opleiding of een reïntegratietraject.
De SMI-regeling is bedoeld voor ouders, die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, maar die vanwege een sociale of medische indicatie (deels) niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen. De redenen waarom ouders niet voor hun kinderen kunnen zorgen, kunnen sterk verschillen. Evenals de periode waarin zij daartoe niet in staat zijn en de mate waar in zij (geheel of gedeeltelijk) niet voor hun kinderen kunnen zorgen. Voor deze diverse groep ouders is maatwerk wenselijk en is dit beleid daarom belegd bij gemeenten.
De SMI kan worden ingezet om ouders tijdelijk te ontlasten, om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren en zo mogelijk de situatie structureel te verbeteren. Uitgangspunt is dat alleen tijdelijk gebruik kan worden gemaakt van de tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang op basis van een SMI-indicatie.
Volgens de richtlijnen van de VNG is het toepassen van een inkomenscriterium om in aanmerking te komen voor een SMI-indicatie niet wenselijk.
Ad. 1.e: onder kinderopvang volgens deze regeling vallen zowel kinderdagverblijven als gekwalificeerde/geregistreerde gastouders, die zijn ingeschreven in het LRK.
Ad 1.h: wanneer er sprake is van een wisselend inkomen, bijvoorbeeld bij ZZP-ers kan het inkomen bepaald worden aan de hand van het IB60 formulier van de belastingdienst.
Ad. 3.2.d: Alleen gegevens, die nodig zijn om een goed besluit te nemen kunnen worden opgevraagd, zoals informatie van betrokken of doorverwijzende instanties of instellingen. Dit kan alleen nadat de aanvrager hiervoor toestemming heeft gegeven. De aanvrager wordt vooraf geïnformeerd wanneer aanvullende gegevens worden opgevraagd. Voorbeelden van aanvullende gegevens zijn een bewijsstuk van een therapeut waarin staat hoe veel uren per week therapie wordt gevolgd en in welke periode. Of informatie vanuit Jeugd en Gezin, het CJG, het JGT Eemnes, omdat zij betrokken zijn bij het gezin. In het gesprek met de betrokken consulent van de gemeente wordt besproken welke informatie bij wie wordt opgevraagd om een goed besluit te kunnen nemen. Wanneer de aanvrager niet bekend is bij deze organisaties kan zo nodig ook om toestemming gevraagd worden om de informatie m.b.t. de SMI aanvraag met één of meerdere van deze organisaties te delen, zodat nagegaan kan worden of de aanvrager misschien nog een andere vorm van hulp/ondersteuning nodig heeft.
Deze noodzaak voor een SMI kan maximaal voor de periode van 1 jaar worden ingeschat. Met de omvang wordt het aantal uur en/of dagdelen per week bedoeld, dat kinderopvang met een SMI noodzakelijk is. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het aantal uur en/of het aantal dagdelen kinderopvang in verhouding staat tot het aantal uur dat de ouder werkt/in therapie is etc. met een goede verdeling. Als een ouder zonder sociaal-medische problematiek bijvoorbeeld 12 uur per week werkt, kan dit in principe verdeeld worden over 2 dagen en zou je normaal gesproken maar maximaal voor twee werkdagen kinderopvang via een SMI hoeven te regelen. Ook de mogelijkheid voor informele opvang speelt een rol bij het bepalen van de omvang van een SMI.
De consulent kan volgens 5.2 onder c bepaalde voorwaarden (verplichtingen) opleggen aan de ouder waaraan voldaan moet worden om in aanmerking de komen voor een tegemoetkoming in het kader van de SMI, bijvoorbeeld het volgen van een training, opleiding of therapie waardoor de ouder weer (beter) in staat is om de zorg voor het kind/de kinderen te dragen. Deze eventuele verplichtingen moeten volgens 5.3 ook in het plan van aanpak worden opgenomen.
Ad 6.2: Met het maximum van 230 uur is aangesloten bij de maximale omvang tegemoetkoming kinderopvang van de belastingdienst. Wanneer de omvang van de SMI lager volgens artikel 5.2 is vastgesteld op basis van artikel 4.2 of omdat de SMI gedeeltelijk geweigerd wordt op basis van artikel 8, bijvoorbeeld wanneer er mogelijkheden zijn voor informele kinderopvang, is het maximum aantal uur uiteraard lager.
Ad 6.3: Als de ouder kiest voor een opvangvorm die boven de uurprijsvergoeding van de belastingdienst ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder.
Een tegemoetkoming kinderopvang SMI wordt tijdelijk verstrekt en is bedoeld om rust en/of verbetering in de situatie te creëren. Soms is verlenging nodig om ouders te activeren om de situatie voor de kinderen binnen hun mogelijkheden verder te verbeteren.
Een voorbeeld van een situatie waarin de aanvraag gedeeltelijk kan worden geweigerd is wanneer een ouder 8 dagdelen aanvraagt, maar gedurende twee dagen opvang kan regelen binnen zijn netwerk, zodat er maar 6 dagdelen van de SMI-regeling gebruik gemaakt hoeft te worden. Of wanneer er wel een vergoeding is vanuit een werkgever of andere regeling, maar gering is dan een tegemoetkoming vanuit de SMI-regeling. Via de SMI regeling kan dan aangevuld worden, maar hoeft niet de volledige tegemoetkoming te worden betaald. Onder een tegemoetkoming van de Participatiewet valt bv. een tegemoetkoming kosten kinderopvang bij een leerwerktraject of een tegemoetkoming vanuit de bijzondere bijstand.
Met lid 2 van artikel 8 wordt voorkomen dat na een weigering voor een tegemoetkoming opnieuw een afweging zou moeten plaatsvinden, terwijl de omstandigheden niet gewijzigd zijn. Ook voorkom je hiermee dat ouders na een korte pauze een nieuwe aanvraag indienen. Hiermee zou de geïndiceerde SMI-periode oneigenlijk verlengd worden, terwijl de SMI bedoeld is als tijdelijke maatregel.
In het plan van aanpak wordt de frequentie van betalen en de partij aan wie betaald moet worden vastgelegd.
Soms maakt een ouder uiteindelijk gebruik van minder dagdelen dan de indicatie. Dit kan, maar moet door de ouder direct worden doorgegeven aan de kinderopvang, zodat dit niet in rekening wordt gebracht. In een dergelijk geval houdt het college rekening met de van toepassing zijnde opzegtermijn van de kinderopvang.