Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Belastingsamenwerking Rivierenland

Overlegverordening Georganiseerd Overleg BSR

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBelastingsamenwerking Rivierenland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingOverlegverordening Georganiseerd Overleg BSR
CiteertitelOverlegverordening Georganiseerd Overleg BSR
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageOverlegverordening Georganiseerd Overleg BSR

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-06-2019Verordening

20-06-2019

bgr-2021-616

Tekst van de regeling

Intitulé

Overlegverordening Georganiseerd Overleg BSR

 

Het algemeen bestuur van Belastingsamenwerking Rivierenland;

gelet op artikel 125, tweede lid, juncto artikel 125, eerste lid, onder m, van de Ambtenarenwet en de overlegbepaling uit de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel

BESLUIT:

Vast te stellen de Overlegverordening Georganiseerd Overleg BSR

 

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de commissie:

  • 2.

    de in artikel 10.1 lid 1 van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW) bedoelde commissie voor georganiseerd overleg van BSR (Belastingsamenwerking Rivierenland);

  • 3.

    ambtenaar:

  • 4.

    de ambtenaar in de zin van de SAW en de werknemers in de zin van paragraaf 2.2 (arbeidsovereenkomst) van de SAW, in dienst van BSR;

  • 5.

    de organisaties:

  • 6.

    de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales die deel uitmaken van het Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen (LAWA);

  • 7.

    deelnemers:

  • 8.

    de vertegenwoordiging van het bestuur van BSR en de vertegenwoordiging van de organisaties.

 

 

HOOFDSTUK 2 Samenstelling en werkwijze

Artikel 2. Samenstelling commissie

  • 1.

    De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het bestuur en een vertegenwoordiging van de organisaties.

  • 2.

    De vertegenwoordiging van het bestuur wordt gedaan door de directeur van BSR en een vertegenwoordiger van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kiest de vertegenwoordiger uit zijn midden. Voor beiden wordt tevens een plaatsvervanger gekozen.

  • 3.

    Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per organisatie, bedoeld in artikel 1, onder c, een lid en een plaatsvervanger aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties. Een vakbondsbestuurder van zowel ABVAKABO FNV als CNV Publieke Zaak staan de vertegenwoordiging als adviseur bij.

 

Artikel 3. Vertegenwoordiging bestuur en organisaties

  • 1.

    De aanwijzing door het dagelijks bestuur en de organisaties als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid, vindt zo spoedig mogelijk plaats.

  • 2.

    Degene die als vertegenwoordiger of als plaatsvervanger door het dagelijks bestuur is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid meer is van het dagelijks bestuur, alsmede indien het dagelijks bestuur hem laat weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

  • 3.

    Degene die als vertegenwoordiger of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan hem laat weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

 

Artikel 4. Voorzitter en secretaris commissie

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is de door het dagelijks bestuur aangewezen vertegenwoordiger.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur wijst een ambtenaar, niet behorende tot de vertegenwoordiging van de organisatie, als secretaris van de commissie aan en wijst tevens een plaatsvervanger aan. Zo nodig stelt de vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

  • 3.

    De secretaris kan aan de besprekingen van de commissie deelnemen, doch heeft geen stemrecht.

 

Artikel 5. Taken en bevoegdheden commissie

  • 1.

    De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden ingevoerd, voor zover in het overleg niet wordt voorzien door het Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen.

  • 2.

    Wordt over een onderwerp een regeling getroffen overeenkomstig de uitkomsten van het Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen, dan doet het dagelijks bestuur daarvan mededeling aan de commissie; wordt geen regeling getroffen dan vindt ter zake alsnog overleg in de commissie plaats.

 

Artikel 6. Overeenstemming commissie

  • 1.

    Voorstellen strekkende tot invoering, intrekking en wijziging van regelingen waaraan individuele personeelsleden rechten kunnen ontlenen en die een uitwerking zijn van voorstellen die in het landelijk overleg met de centrales van overheidspersoneel zijn overeengekomen, worden slechts ten uitvoer gebracht indien daarover overeenstemming is bereikt tussen de werkgeversdelegatie en de meerderheid van de werknemersvertegenwoordigers van de commissie.

  • 2.

    Voorts worden voorstellen strekkende tot invoering, intrekking en wijziging van in geld waardeerbare regelingen waaraan individuele personeelsleden rechten kunnen ontlenen, slechts ten uitvoer gebracht indien daarover overeenstemming is bereikt tussen de werkgeversdelegatie en de meerderheid van de werknemersvertegenwoordigers van de commissie.

  • 3.

    Besluiten omtrent de overige in artikel 5 bedoelde onderwerpen worden door het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur niet genomen, noch voorstellen daaromtrent door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur gedaan, dan nadat de werknemersdelegatie van de commissie haar gevoelen over de concept-besluiten, respectievelijk voorstellen heeft kenbaar gemaakt.

  • 4.

    Ten aanzien van voorstellen voortvloeiende uit algemene wetgevingsprojecten, stelselwijzigingen of operaties die op werknemers in het algemeen betrekking hebben, is het bepaalde onder het eerste en tweede lid alleen van toepassing op de uit deze projecten voortvloeiende invoering of wijziging van regelingen.

 

Artikel 7. Besluitvorming bestuur

  • 1.

    De commissie, alsmede de vertegenwoordiging van de organisaties, is bevoegd aangaande de in artikel 5 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Heeft een voorstel betrekking op onderwerpen, behorende tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur dan neemt dit bestuur daaromtrent een beslissing. Behoren zij tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur dan brengt het dagelijks bestuur het voorstel, voorzien van zijn advies, in elk geval ter besluitvorming van het algemeen bestuur.

  • 3.

    De besluiten die naar aanleiding van voorstellen van de commissie worden genomen, worden aan de vertegenwoordiging van de organisaties en aan de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties meegedeeld.

 

Artikel 8. Instellen subcommissie

  • 1.

    De commissie kan, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een subcommissie instellen, bestaande uit een door haar aan te wijzen voorzitter en leden.

  • 2.

    De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie. Hij kan zich doen bijstaan of vervangen door degenen die ingevolge artikel 4, tweede lid, ter beschikking staan.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 12 is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 9. Vergaderingen commissie

  • 1.

    De commissie vergadert, indien de voorzitter dit nodig oordeelt, in overleg met deelnemers op door hem te bepalen tijdstippen. Er zal zoveel mogelijk een vergaderschema worden aangehouden.

  • 2.

    Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek.

  • 3.

    De commissie wordt tijdig, in de regel 10 dagen tevoren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.

 

Artikel 10. Quorum

  • 1.

    Een vergadering kan slechts plaatshebben indien alle commissieleden aanwezig zijn.

  • 2.

    Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen 2 weken te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

 

Artikel 11. Initiatiefrecht

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk via de secretaris op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

 

Artikel 12. Geheimhouding

  • 1.

    De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 2.

    De voorzitter kan (externe) adviseurs de vergadering laten bijwonen. Zij kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 3.

    De vertegenwoordigers van de organisaties zijn bevoegd de onderwerpen van de agenda, binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken, aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 4.

    De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het dagelijks bestuur en van het algemeen bestuur, alsmede niet tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties.

 

Artikel 13. Schorsing vergadering

De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

 

Artikel 14. Stemming

  • 1.

    Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt elk van de deelnemers, bedoeld in artikel 2, eerste lid, één stem uit.

  • 2.

    De stem van de vertegenwoordiging van het waterschapsbestuur wordt bepaald door hoofdelijke stemming in of buiten de vergadering. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging van het waterschapsbestuur geacht te hebben tegengestemd.

  • 3.

    De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door hoofdelijke stemming. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging van de organisaties geacht te hebben tegengestemd.

  • 4.

    Als de deelnemers het niet eens zijn, wordt het betreffende onderwerp voor de volgende vergadering opnieuw geagendeerd.

  • 5.

    Staken de stemmen in de volgende vergadering over het betreffende onderwerp opnieuw, dan treden de artikelen 17 tot en met 23 van deze verordening in werking in geval het een onderwerp betreft genoemd in artikel 5. In alle andere gevallen beslist de stem van de voorzitter.

  • 6.

    Alle opvattingen -ook minderheidsopvattingen- worden in de besluitvorming van het dagelijks bestuur, dan wel het algemeen bestuur, als dit bevoegd is, betrokken.

 

Artikel 15. Verslaglegging

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in de notulen, welke, tenzij in het bij artikel 16 bedoelde reglement anders is bepaald, zo spoedig mogelijk in afschrift aan de voorzitter en de leden van de commissie wordt gezonden.

 

Artikel 16. Reglement van orde

Indien door de commissie een reglement van orde voor de vergaderingen wordt vastgelegd, behoeft dit de goedkeuring van het dagelijks bestuur.

 

 

HOOFDSTUK 3 Geschillenregeling

Artikel 17. Begripsomschrijving geschillenregeling

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • 1.

    deelnemers aan het overleg: de vertegenwoordigers van het bestuur en de vertegenwoordigers van de organisaties, genoemd in artikel 2;

  • 2.

    Advies- en Arbitragecommissie: de Advies- en Arbitragecommissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de gezamenlijke colleges van gedeputeerde staten en het bestuur van de Unie van Waterschappen.

 

Artikel 18. Toepassingsgebied geschillenregeling

De artikelen 19 t/m 23 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 5, lid 1, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.

 

Artikel 19. Ter kennis brengen van geschil

Indien één of meer deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers van het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen één week, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis aan de overige deelnemers aan het overleg.

 

Artikel 20. Arbitrage

  • 1.

    Binnen twee weken na de kennisgeving bedoeld in het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering moet worden gehouden binnen één week nadat deze is uitgeschreven.

  • 2.

    Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten, dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies- en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3.

    Tot het inwinnen van advies zijn - ieder voor zich - de vertegenwoordiging van het waterschapsbestuur en de vertegenwoordiging van de organisaties bevoegd.

  • 4.

    Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen deelnemers aan het overleg.

 

Artikel 21. Procedure aanhangig maken arbitrage

  • 1.

    Binnen één week na de vergadering bedoeld in artikel 20 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil.

  • 2.

    Binnen één week na de vergadering bedoeld in artikel 20 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten:

  • 3.

    het onderwerp en de inhoud van het geschil;

  • 4.

    de standpunten van de deelnemers aan het overleg omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.

 

Artikel 22. Voortzetting overleg

Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

 

Artikel 23. Bindend advies

De arbitrale uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft bindende kracht.

 

 

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 24. Onvoorziene gevallen

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur in overleg met de commissie.

 

Artikel 25. Wijziging verordening

  • 1.

    Deze verordening kan niet worden gewijzigd dan nadat het voorstel tot wijziging in de commissie is behandeld.

  • 2.

    De commissie heeft het recht voorstellen omtrent wijziging voor te leggen aan het dagelijks bestuur.

 

Artikel 26. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag, waarop zij is vastgesteld door het algemeen bestuur.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Overlegverordening Georganiseerd Overleg BSR”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 20 juni 2019.

 

J.H.L.M. de Vreede, voorzitter

 

G.M. Scholtus, directeur