Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent de Aangepaste overeenkomst gemeenten MH m.b.t. de JB-tafel / aangepast mandaatoverzicht Jeugdwet |
Citeertitel | Aangepaste overeenkomst gemeenten MH m.b.t. de JB-tafel/ aangepast mandaatoverzicht Jeugdwe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-07-2021 | nieuwe regeling | 29-06-2021 | B21.000336 |
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas op 29 juni 2021.
Bijlage 1 Overzicht mandaten en machtigingen Jeugdwet regio Midden-Holland (juni 2021)
Voor een uithuisplaatsing in het gedwongen kader en of een gesloten uithuisplaatsing in het vrijwillig kader is een machtiging van de kinderrechter nodig en in principe een verleningsbesluit. Dit gaat altijd om een verblijf niet zijnde bij de gezaghebbende ouder.
De kinderrechter kan zo’n machtiging afgeven op verzoek van de RvdK, het Openbaar Ministerie, de Gecertificeerde Instellingen en de colleges van B&W (enkel bij een vrijwillig gesloten plaatsing, dit is in de regio Midden-Holland gemandateerd aan de sociale teams en in Gouda het afdelingshoofd OSA).
Alleen de GI hebben de bevoegdheid om dit rechtstreeks te doen. De overige partijen (RvdK, OM en de sociale teams) moeten op grond van artikel 1:265b, lid 2, van het Burgerlijk Wetboek en hoofdstuk 6 van de Jeugdwet bij hun verzoek een (verlenings)besluit van het college van B&W aan de kinderrechter voorleggen. Dit betreft een besluit waarin het college aangeeft dat een voorziening voor jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.3, lid 1, van de Jeugdwet nodig is. Met het verleningsbesluit van het college en de machtiging van de kinderrechter kan de uithuisplaatsing in een jeugdhulpvoorziening ook daadwerkelijk plaatsvinden.
De colleges van de gemeenten in de regio Midden-Holland hebben het nemen van de verleningsbesluiten gemandateerd aan de voorzitter van de JB-tafel.
Bij een verzoek tot machtiging van een gesloten plaatsing zijn, naast artikel 1:265b, lid 2, van het BW ook de volgende artikelen uit de Jeugdwet van toepassing in relatie tot het afgeven van een verleningsbesluit: 6.1.2, lid 5 / 6.1.3, lid 1 / 6.1.4, lid 3 / 6.1.8, / 6.1.9, lid 1.
Niet Langer Vrijblijvende Hulpverlening wordt door de Jeugdbeschermingstafel ingezet in het geval van een uitgesteld onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, of tijdens een onderzoek. Het is een dringende laatste poging in het vrijwillig kader om ouders te stimuleren de problemen op te lossen, waarbij er afspraken gemaakt worden om de veiligheid in een gezin te verbeteren. Het raadsonderzoek wordt uitgesteld met drie tot maximaal zes maanden. Dan wordt bekeken of de situatie is verbeterd. Is dat onvoldoende het geval dan wordt alsnog een raadsonderzoek gestart. De bevindingen van het traject worden meegenomen in het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Niet Langer Vrijblijvende Hulpverlening kan zowel door een sociaal team als door een GI worden uitgevoerd.
In artikel 2.4 van de Jeugdwet staat het volgende: zodra het college tot het oordeel komt dat een maatregel met betrekking tot het gezag over een minderjarige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente overwogen moet worden, doet het college een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming.
In de regio Midden-Holland wordt een Verzoek tot Onderzoek een Verzoek tot Bespreking genoemd. Als blijkt dat:
dan kunnen de meldende instanties een Verzoek tot Bespreking (VTB) indienen bij de Jeugdbeschermingstafel Midden-Holland. Dit verzoek is een document waarin wordt opgetekend wat de zorgen zijn en hoe het hulpverleningsproces tot op dat moment is verlopen. Het VTB vormt de basis voor de uitkomsten van de Tafel over het starten, uitstellen of afwenden van een onderzoek naar een beschermingsmaatregel door de Raad voor de Kinderbescherming.
De GI zetten in het vrijwillig kader, bij de uitvoering van Niet Langer Vrijblijvende Hulpverlening, ook jeugdhulp in. In het gedwongen kader (na uitspraak van de kinderrechter) kunnen zij dit doen als zelfstandig verwijzer door middel van een ‘bepaling jeugdhulp’.
Binnen het vrijwillig kader loopt een verwijzing naar jeugdhulp formeel gezien via het sociaal team/loket samenleving en zorg/integrale toegang. Dit is een voor alle partijen een omslachtige en tijdrovende procedure. Snelle inzet van noodzakelijke jeugdhulp is van belang om de afspraken die aan de JB-tafel gemaakt zijn m.b.t. vergroten van de veiligheid te behalen.
Door de GI mandaat te verlenen om rechtstreeks jeugdhulp in te zetten bij Niet Langer Vrijblijvende Hulpverlening is deze procedure vereenvoudigd. De inzet van Niet Langer Vrijblijvende Hulpverlening gebeurt uitsluitend via de Jeugdbeschermingstafel.
Het Crisis Interventieteam (CIT) van de GGD is gespecialiseerd in crisisinterventie in situaties waar de veiligheid van kinderen acuut in gevaar is en ouders, kinderen of professionals tegen ernstige problemen aan lopen. Via dit mandaat kan het CIT indien nodig rechtstreeks doorverwijzen naar jeugdhulp.
Tot voor kort verliep deze verwijzing formeel gezien via het sociaal team. Voor de betrokken partijen was deze tussenstap omslachtig en tijdrovend. Gelet op de aard van de hulpvraag van de kinderen of ouders is het juist van belang om snel de benodigde jeugdhulp in te zetten om de afspraken m.b.t. de veiligheid van kinderen tijdig na te komen.
In 2020 is in Midden-Holland daarom een pilot gestart waarin het CIT rechtstreeks jeugdhulp in kon zetten, net zoals bijvoorbeeld een GI en de huisarts. Deze pilot is succesvol en is aanleiding om deze werkwijze te formaliseren via dit mandaat. Daarbij is het volgende van belang.
Het CIT wordt in spoed- en/of crisisgevallen ingezet voor in principe 6 weken. De periode van 6 weken wordt dan ook opgenomen in de beschikkingsbrieven. In praktijk komt het voor dat het CIT langer dan 6 weken betrokken is, bijvoorbeeld omdat er nog geen adequate overdracht heeft plaats kunnen vinden. Om deze reden worden toewijzingen voor 3 maanden gedaan. Zodoende hoeven er tussentijds geen herindicaties afgegeven te worden.
Machtiging vrijwillig gesloten plaatsing (artikel 6.1.8. Jeugdwet)
(machtiging van de coördinator van het sociaal team/afdelingshoofd OSA in Gouda/Directeur-bestuurder stichting Zo in Zuidplas)
Een bijzondere vorm van jeugdhulp is de gesloten jeugdhulp met toestemming van ouders, ook wel gesloten jeugdhulp in het vrijwillig kader genoemd. Het ouderlijk gezag blijft intact, maar er is wel een machtiging nodig van de kinderrechter om een minderjarige in een gesloten setting te plaatsen. In Midden-Holland zijn de coördinatoren van de sociale teams en in Gouda het afdelingshoofd OSA gemachtigd om namens het college van B&W de rechter te verzoeken om de machtiging te verstrekken.
De punten 8 en 9 in het mandaten- en machtigingenoverzicht hebben betrekking op het vaststellen van de periodieke evaluaties van de vastgestelde samenwerkingsprotocollen tussen de gemeenten en de Raad voor de Kinderbescherming en tussen de gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen.
De evaluaties werden tot 2018 telkens vastgesteld door de colleges van B&W van de regio. In het mandaatoverzicht is deze vaststelling gemandateerd
aan de portefeuillehouders jeugd van de vijf gemeenten. De gemeenten Gouda en Krimpenerwaard hebben ervoor gekozen om de evaluaties ter vaststelling aan hun colleges aan te bieden.