Organisatie | Uitvoeringsorganisatie Breedbandnetwerk Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Besluit van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Uitvoeringsorganisatie Breedbandnetwerk Rivierenland houdende regels omtrent de instrumenten voor sturing, toezicht en controle die de raden en colleges hebben ten aanzien van UBR |
Citeertitel | Governanceprotocol UBR |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Governanceprotocol UBR.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-07-2021 | nieuwe regeling | 24-06-2021 |
Voor u ligt het Governanceprotocol van de Uitvoeringsorganisatie Breedbandnetwerk Rivierenland (UBR). Dit governanceprotocol beschrijft welke instrumenten voor sturing, toezicht en controle de raden en colleges hebben ten aanzien van UBR. In dit governanceprotcol zijn de moties aangaande grip en sturing die door diverse gemeenten in 2019 zijn genomen, waar mogelijk verwerkt. Dit geldt specifiek voor de motie aangaande transparantie van gemeenschappelijke regelingen. Hier wordt door UBR concreet invulling aan gegeven doordat het concept verslag van de AB vergadering van UBR binnen drie werkdagen na de betreffende vergadering al op de website van de UBR wordt gezet. Voor de overige moties geldt dat daarover afstemming in de regio met de andere verbonden partijen zal plaatsvinden om te bepalen op welke wijze daar invulling aan kan worden gegeven.
In onderstaande figuur is de bestuurlijk juridische vormgeving van de UBR weergegeven:
De gemeenschappelijke regeling UBR is een zogenoemde ‘collegeregeling’. Dit betekent dat uitsluitend de colleges van burgemeesters en wethouders als deelnemer aan de gemeenschappelijke regeling participeren en dat er alleen op taken en bevoegdheden van deze colleges wordt samengewerkt. De UBR kent, conform de bepalingen in de Wgr, de volgende bestuursorganen: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.
Het Algemeen Bestuur (AB) staat aan het hoofd van de organisatie en is eindverantwoordelijk voor wat binnen de organisatie gebeurt. Het AB is het vertegenwoordigend orgaan van de UBR. Dat betekent dat alle deelnemers van de UBR in het AB vertegenwoordigd zijn. De zeven wethouders in het AB hebben allen stemrecht overeenkomstig de stemverhoudingen in de GR (artikel 12). De besluiten van het AB worden genomen met meerderheid van stemmen, waarbij aanvullend geldt dat deze meerderheid van stemmen in ieder geval meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur vertegenwoordigt. In een aantal in de GR aangewezen stemmen beslist het AB bij unanimiteit.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij de begroting en jaarrekening. Omdat het Algemeen Bestuur geen collegiaal, maar een vertegenwoordigend lichaam is, vertegenwoordigt ieder lid het college van burgemeester en wethouders (hierna college) dat hem heeft aangewezen. De wethouder die namens een college zitting heeft in het AB stemt daarom niet verplicht zonder last. Dat betekent overigens niet dat zij automatisch mét last stemmen, dat wordt overgelaten aan iedere afzonderlijke gemeente. Wel staat vast dat het vertegenwoordigende lid zijn stemrecht mag uitoefenen om het eigen gemeentelijke belang te dienen.
Het Dagelijks Bestuur (DB) van de UBR bestaat uit drie leden die gekozen en benoemd worden uit het AB. Het DB is een collegiaal bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het dagelijks bestuur van de organisatie. Het bereidt de besluiten van het AB voor en voert de besluiten uit. Het DB is ook verantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam. Het Dagelijks Bestuur behartigt het organisatiebelang.
De Voorzitter is ook een bestuursorgaan. De Voorzitter heeft eigen bevoegdheden, bijvoorbeeld het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de UBR, bijvoorbeeld het sluiten van overeenkomsten namens de organisatie. De Voorzitter is tevens voorzitter van het AB en ook van rechtswege lid en voorzitter van het DB. De voorzitter is geen onafhankelijke persoon, hij wordt door het AB aangewezen, uit de leden van het AB zelf. Dat betekent dat de Voorzitter dus ook (volwaardig) lid is van het AB.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur ligt de nadruk van de gemeenteraad op de functie van vertegenwoordiging en de (bestuurlijke) functies van kaderstelling en controle op hoofdlijnen. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering binnen een gemeente. De gemeenteraad heeft bij de inwerkingtreding van deze wet meer instrumenten gekregen ter versterking van zijn positie. Dit ziet op de rekenkamerfunctie – waarmee onderzoek wordt uitgevoerd naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid – en de mogelijkheid om onderzoekscommissies in te stellen.
De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het stellen van de kaders waarbinnen het college zijn bevoegdheden uitoefent. Dit realiseert de gemeenteraad onder meer door de verordenende bevoegdheid en de plannen die hij opstelt. Vervolgens is het college verantwoordelijk voor de nadere uitwerking van het gemeentelijk beleid en voor de uitvoering van dit beleid. Hierna is het aan de gemeenteraad om te controleren in hoeverre de uitvoering door het college voldoet aan de kaders die de gemeenteraad heeft gesteld. In het geval sprake is van afwijking van deze kaders, kan de gemeenteraad het college bijsturen.
Omdat sprake is van een continu proces van kaderstelling en controle, waarbij deze twee elkaar afwisselen, is het de bedoeling dat de gemeenteraad het beleidsproces continu controleert. Door het college wordt achteraf verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad. In het geval dat nodig mocht zijn, zal het college ook tussentijds verantwoording afleggen aan de gemeenteraad. In onderstaande afbeelding wordt schematisch weergegeven op welke wijze de rollen tussen de gemeenteraad en het college zijn verdeeld. Gelet op de aard van de taak is het een bevoegdheid van het college om een gemeenschappelijke regeling aan te gaan voor de UBR. Dit ligt ten grondslag aan de verhouding tussen raad en college. Bevoegdheden van raad en college ten aanzien van UBR zijn indirect een doorvertaling van de verhouding tussen raad en college.
3. Overzicht instrumenten informatie, toezicht en controle
De betrokken bestuursorganen van de gemeenten hebben een scala aan wettelijk geregelde instrumenten voor informatie, toezicht en controle. De UBR heeft daar nog een aantal aan toegevoegd, zoals de platformbijeenkomst (die ook in de GR staat), de UBR nieuwsflits en de roadtrip van de directie. Belangrijke bevoegdheden omtrent informatie, toezicht en controle zijn gekoppeld aan de P&C cyclus van UBR. In onderstaande figuur staat de P&C cyclus van de UBR verkort uitgebeeld voor twee jaren. De belangrijkste onderdelen zijn per kwartaal weergegeven. In paragraaf 3.2 wordt een toelichting gegeven op elk van de onderdelen die zijn benoemd in de figuur hieronder.
3.2 Overzicht instrumenten informatie, toezicht en controle
In onderstaande tabel zijn de instrumenten voor informatie, toezicht en controle ten aanzien van de UBR opgenomen. Van elk instrument wordt beschreven wanneer het van toepassing is, van wie het initiatief uitgaat en wat het inhoudt. Ook wordt aangegeven wat de bron is. Deze vindt zijn oorsprong veelal in een wet.
De UBR is qua organisatievorm een openbaar lichaam op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). In deze Wgr zijn de belangrijkste bevoegdheden geregeld die betrekking hebben op informatie, toezicht en controle. Voor deze Wgr is een wijzigingsvoorstel voorbereid dat vermoedelijk dit jaar in de Tweede Kamer zal worden behandeld. Het wetsvoorstel heeft onder meer het oogmerk om de democratische legitimatie van de samenwerkingsverbanden op basis van de Wgr te verbeteren. Het is echter nog te onzeker welke voorstellen ook daadwerkelijk in de wet worden opgenomen. Zodra dat duidelijk is zal dit governanceprotocol op de nieuwe wetgeving worden aangepast.
Op dit moment is er ook een concept informatieprotocol opgesteld dat erop ziet om de informatie- en verantwoordingsstromen vanuit de diverse samenwerkingsverbanden in de regio te stroomlijnen. De besluitvorming over dit informatieprotocol is nog niet afgerond. Indien het informatieprotocol wordt vastgesteld vormt dit aanleiding om de inhoud van het informatieprotocol te integreren in dit governanceprotocol.