Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Verordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie 2021
CiteertitelVerordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 81oa, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-202101-07-2021Nieuwe regeling

24-06-2021

gmb-2021-219162

Z21.085612 / D21.765908

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie 2021

De raad van de gemeente Goes;

 

gelet op artikel 81oa eerste lid van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen:

 

Verordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Goes;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    secretaris: secretaris van de rekenkamercommissie;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes;

  • f.

    rechtmatigheid: het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving;

  • g.

    doelmatigheid: de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt;

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gemeentelijke organisatie er binnen de financiële kaders in slaagt met de geleverde prestaties de beoogde doelen te bereiken.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Door de raad wordt een rekenkamercommissie ingesteld.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak ten behoeve van de raad onderzoek te doen of te laten doen naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.

  • 3.

    De commissie bestaat uit maximaal evenveel leden als er fracties in de raad zijn vertegenwoordigd.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de commissie. Elke in de raad vertegenwoordigde fractie kan uit haar midden een kandidaat voor benoeming voordragen. De leden kunnen zowel raadslid als niet-raadslid zijn met dien verstande dat de mogelijk om niet-raadsleden voor te dragen voor benoeming beperkt blijft tot de fracties met maximaal twee raadsleden. De artikelen 11, 12, 13, 15 en 19 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie.

  • 2.

    De leden van de commissie worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad benoemd.

  • 3.

    De raad benoemt de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter, zijnde raadsleden, uit de leden van de commissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de secretaris van de commissie en de ingevolge artikel 7, lid 10, bedoelde onderzoeker. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt de plaatsvervangend voorzitter op.

Artikel 4 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-actief.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een commissielid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad of niet langer fungeert als steunfractielid.

  • 3.

    De raad kan een commissielid ontslaan op één van de gronden genoemd in artikel 81c leden 6 en 7 van de wet.

Artikel 5 Secretaris

  • 1.

    In overleg met de rekenkamercommissie draagt de griffier er zorg voor dat de rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 6 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De commissie bepaalt in overleg met het raadspresidium de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    Onderwerpen moeten voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      het onderwerp moet op rechtmatigheid, doelmatigheid en/of doeltreffendheid getoetst kunnen worden;

    • b.

      het moet een bestuurlijk relevant onderwerp zijn, dat valt onder de gemeentelijke invloedsfeer;

    • c.

      het gemeentebestuur moet van de uitkomsten van het onderzoek kunnen leren;

    • d.

      het onderzoek door de commissie moet toegevoegde waarde hebben: het moet gaan om onderwerpen waar andere partijen niet of niet op dezelfde wijze onderzoek naar zullen/kunnen doen;

    • e.

      het onderzoek moet binnen de geldende randvoorwaarden (tijd, geld en menskracht) kunnen worden afgerond.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad, het college, de auditcommissie en het presidium verstuurd.

  • 4.

    De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor gegronde redenen moeten aanvoeren.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet. In de onderzoeksopzet wordt aangegeven wat precies onderwerp van onderzoek is, wat de onderzoeksvragen zijn en hoe het onderzoek wordt aangepakt. Nadat de commissie de onderzoeksopzet heeft vastgesteld worden de betrokken personen of instanties ingelicht over de hoofdlijnen van het onderzoek. Ook worden zij ingelicht over de gesprekken die voor het onderzoek gevoerd gaan worden en over het verdere verloop van de procedure.

  • 2.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5.

    De commissie vergadert in beslotenheid.

  • 6.

    De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7.

    De commissie kan niet beraadslagen of besluiten als minder dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 8.

    De commissie besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 9.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 10.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 11.

    Indien in de commissie minderheidsstandpunten worden ingenomen wordt dit in de rapportage kenbaar gemaakt.

  • 12.

    Het conceptonderzoeksrapport wordt met de conclusies, eventuele aanbevelingen en de zienswijzen van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk aan het college en eventuele derden voorgelegd met de mogelijkheid voor het college om op het rapport te reageren.

  • 13.

    De commissie neemt de reactie van het college en eventuele derden op in het rapport en voorziet deze desgewenst van commentaar.

  • 14.

    Na vaststelling door de commissiewordt het definitieve onderzoeksrapport met de bevindingen, conclusies en aanbevelingen, de zienswijzen op het rapport van betrokkenen en de reactie van het college, zo spoedig mogelijk, aan de raad aangeboden.

  • 15.

    De agendacommissie agendeert het rapport voor de eerstvolgende raadsvergadering op vergelijkbare wijze als een initiatiefvoorstel. Op voorstel van de commissie bespreekt de raad het rapport.

  • 16.

    De door de raad vastgestelde rapporten van de commissie zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

Artikel 8 Bevoegdheden ten aanzien van informatie bij derden

De commissie heeft het recht documenten van andere instellingen te onderzoeken (artikel 184 Gemeentewet), met name:

  • -

    bij Gemeenschappelijke Regelingen waarin de gemeente deelneemt

  • -

    van NV’s en BV’s waarin de gemeente minimaal 50% van de aandelen bezit en

  • -

    van andere instellingen waarbij de gemeente, direct of indirect, een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt met een omvang van minimaal 50% van de baten van de betreffende instelling.

Artikel 9 Budget

  • 1.

    De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taak.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • b.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

      De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2021”.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van 24 juni 2021.

de griffier,

drs. B.C. vanDoornum.

de voorzitter,

drs. M.Mulder MSc.

Toelichting op de Verordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie 2021

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid worden in artikel 182 van de Gemeentewet genoemd.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie, bestaande uit leden van de raad en/of steunfractieleden als bedoeld in het tweede lid van artikel 4 van de Verordening op de raadscommissie. De voorzitter en de plv. voorzitter wordt uit de leden gekozen. Elke raadsfractie heeft de mogelijkheid uit haar midden een kandidaat voor benoeming in de commissie voor te dragen.

Artikel 3

De raad benoemt uit de leden van de commissie de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter. De bepaling dat de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie een raadsleden zijn, wordt geëffectueerd na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022.

Artikel 4

Dit artikel handelt over het einde van het lidmaatschap (waaronder ontslag) en over de mogelijkheid (of soms verplichting) commissieleden op non-actief te stellen. Aangesloten wordt bij de gronden voor ontslag genoemd in artikel 81c leden 6 en 7 van de Gemeentewet.

Artikel 5

De commissie wordt, in overleg met de griffier, bijgestaan door een secretaris. De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.

Artikel 6

De onderzoeksonderwerpen worden door de commissie bepaald. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Omdat het verzoek van de raad expliciet in artikel 182, tweede lid, van de Gemeentewet wordt genoemd, wordt er een bepaald gewicht aan het verzoek toegekend. Daarom is in de verordening opgenomen dat de commissie gegronde redenen moet aanvoeren voor het niet inwilligen van het verzoek van de raad.

Artikel 7

Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van de leden van het gemeentebestuur en van de ambtenaren. De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt het gemeentebestuur de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 8

De wet bevat voor de commissie geen regeling ten aanzien van bevoegdheden inzake informatie die bij derden berust. De raad zal dat zelf moeten regelen. De commissie heeft ook het recht documenten van andere instellingen te onderzoeken (artikel 184 Gemeentewet), met name:

  • -

    bij Gemeenschappelijke Regelingen waarin de gemeente deelneemt

  • -

    van NV’s en BV’s waarin de gemeente minimaal 50% van de aandelen bezit en

  • -

    van andere instellingen waarbij de gemeente, direct of indirect, een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt met een omvang van minimaal 50% van de baten van de betreffende instelling.

Artikel 9

De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 10 en 11

Deze artikelen behoeven geen toelichting.