Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening funderingsproblematiek Woltersum 2021 |
Citeertitel | Subsidieverordening funderingsproblematiek Woltersum 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2021 | 09-07-2026 | Nieuwe regeling | 30-06-2021 | 101169-2021 |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening
De ASV is van toepassing op deze subsidie, tenzij daarvan in deze verordening uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Paragraaf 2 Funderingsonderzoek
Voor subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, onderdeel a, komen in aanmerking: de kosten van funderingsonderzoek, met inbegrip van de kosten voor het opstellen van een onderzoeksrapport.
Om voor subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, onderdeel a, in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 9 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, onderdeel a, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,- inclusief BTW per adres.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien en voor zover:
Artikel 11 Subsidieverplichtingen
Het funderingsonderzoek wordt uitgevoerd conform Eurocode 1997-1-1 (bestaande bouw), NEN 8700 en de F3O richtlijn onderzoek en beoordeling van funderingen op staal. Het onderzoek heeft betrekking op de fundering van de woning tot en met de onderzijde van de scheidingsconstructie met een verblijfsruimte op de begane grond.
De subsidieontvanger doet onverwijld een schriftelijke melding bij SNN zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
De subsidie wordt bevoorschot door betaling aan de constructeur. Betaling geschiedt binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 13, eerste lid.
Paragraaf 3 Herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering
Het in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde criterium is niet van toepassing indien de aanvrager aantoont dat het verschil tussen de maximaal te ontvangen subsidie en de in het onderzoeksrapport genoemde kosten voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing is gedekt door betaling of financiering door de eigenaar zelf.
Artikel 17 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, onderdelen b en c, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,- inclusief BTW per adres.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien en voor zover:
Artikel 19 Subsidieverplichtingen
De subsidieontvanger doet onverwijld een schriftelijke melding bij SNN zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
SNN gaat binnen twee weken na ontvangst van de in het tweede lid bedoelde facturen over tot betaling daarvan aan de uitvoerder, mits de facturen betrekking hebben op gesubsidieerde werkzaamheden, de kosten daarvan naar het oordeel van SNN niet evident onredelijk zijn en door betaling van de facturen het maximale subsidiebedrag niet wordt overschreden.
Het dorp Woltersum ligt in een gebied dat getroffen wordt door bodembeweging als gevolg van gaswinning (hierna: aardbevingsgebied). De bodembeweging leidt ertoe dat woningen in Woltersum versterkt moeten worden omdat de constructie van de woningen onveilig is. Die versterkingen worden uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Daarnaast leidt de bodembeweging door gaswinning ertoe dat bewoners in Woltersum schade ondervinden aan hun woning. Het Instituut Mijnbouwschade (IMG) heeft tot taak die schades te vergoeden.
Versterking en schadeherstel worden gehinderd door het gegeven dat de fundering van sommige woningen in Woltersum onvoldoende deugdelijk is. Door een combinatie van factoren vertoont de fundering gebreken, die niet te relateren zijn aan bodemdaling door gaswinning. In dat geval wordt de fundering niet hersteld door de NCG of op kosten van het IMG. Dat leidt tot een vertraging of een impasse bij versterking en schadeherstel. De Rijksoverheid, de provincie Groningen en de 7 gemeenten in het aardbevingsgebied, waaronder de gemeente Groningen, hebben met de ‘Bestuurlijke afspraken versterking Groningen’ afspraken gemaakt over deze problematiek in het aardbevingsgebied. Op grond van die afspraken is door het Rijk aan de gemeente Groningen geld beschikbaar gesteld, waardoor het mogelijk is een bijdrage te leveren aan het oplossen van dergelijke funderingsproblematiek in Woltersum.
Om vast te kunnen stellen of een fundering al dan niet gebrekkig is, is meestal onderzoek nodig door een ter zake deskundige. Met deze subsidieverordening wordt in de eerste plaats de mogelijkheid geboden subsidie te verlenen voor de kosten van dat onderzoek. Mocht uit dat onderzoek blijken dat de fundering inderdaad gebrekkig is, herstel of gedeeltelijke vernieuwing van die fundering noodzakelijk en mogelijk is, en daarmee de funderingsproblematiek wordt opgelost, komt de eigenaar van de woning onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering. In plaats daarvan kan, onder voorwaarden, worden gekozen voor vervangende nieuwbouw.
In dit artikel worden de specifieke begrippen van deze verordening gedefinieerd. Veel van de begrippen spreken voor zich. Hieronder worden een drietal begrippen nader toegelicht.
Als bijlage 1 bij de verordening is een lijst met alle 169 adressen in het dorp Woltersum opgenomen. De eigenaar van een woning op een van de in die bijlage genoemde adressen komt in aanmerking voor een subsidie op grond van deze verordening. In onderdeel q van dit artikel is het begrip ‘woning’ nader gedefinieerd. Niet-woningen die zijn gelegen op een van de in bijlage 1 genoemde adressen komen niet voor subsidie in aanmerking.
Onderdeel g. Funderingsproblematiek
Van funderingsproblematiek is sprake indien:
Als aan deze criteria is voldaan, is sprake van funderingsproblematiek als bedoeld in deze verordening.
Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) is de instantie die door het college wordt aangewezen als instantie die belast is met de uitvoering van deze verordening. SNN zal namens het college onder meer de aanvragen beoordelen, beschikkingen nemen, voorschotten betalen, vaststellingsaanvragen beoordelen en subsidies vaststellen.
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening
Naast de bepalingen uit deze verordening is ook de vigerende Algemene Subsidieverordening van de gemeente Groningen van toepassing op subsidies die op basis van deze verordening worden verstrekt. Dat is slechts anders indien in deze verordening uitdrukkelijk wordt afgeweken van het bepaalde in de ASV.
Het doel van de verordening is het leveren van een bijdrage aan de oplossing van de funderingsproblematiek in Woltersum. In Woltersum bestaan situaties waarin, naast de aardbevingsproblematiek, gebrekkige funderingen in combinatie met een specifieke bodemsamenstelling zorgen voor problemen. Omdat die problemen niet aardbevinggerelateerd zijn, en de NCG of het IMG die problemen niet voor hun rekening nemen, ontstaat een belemmering in de uitvoering van versterking en mijnbouwschadeherstel. De gemeente biedt met deze verordening de mogelijkheid om die belemmering zoveel mogelijk te verhelpen.
Een subsidie op grond van deze verordening kan enkel worden aangevraagd door een eigenaar van een woning in Woltersum. In artikel 1, onderdeel e, is het begrip ‘eigenaar’ nader gedefinieerd. Daaruit volgt dat sprake is van een eigenaar als bedoeld in deze verordening, als het een natuurlijke persoon of rechtspersoon betreft die het recht van eigendom of een zakelijk recht van opstal heeft op (de grond onder) een woning gelegen op een adres genoemd in bijlage 1 bij deze verordening.
Uit deze bepaling volgt aldus dat bijvoorbeeld huurders geen subsidie kunnen aanvragen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor eigenaren van niet-woningen of eigenaren van woningen gelegen op een adres dat niet is genoemd in bijlage 1. Dergelijke aanvragen zullen in ieder geval worden geweigerd.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Deze verordening omvat een drietal subsidiabele activiteiten. In de eerste plaats kan subsidie worden verstrekt voor de kosten van funderingsonderzoek (onderdeel a). De term ‘funderingsonderzoek’ is in artikel 1, onderdeel f, van de verordening nader gedefinieerd.
Voor de in onderdeel b en c van dit artikel genoemde subsidiabele activiteiten kan slechts subsidie worden verleend nadat een onderzoeksrapport is verkregen, waaruit blijkt dat sprake is van een gebrekkige fundering, herstel of gedeeltelijke vernieuwing van die fundering noodzakelijk en mogelijk is, en daarmee de funderingsproblematiek wordt opgelost.
Paragraaf 2 Funderingsonderzoek
Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen alleen de kosten van funderingsonderzoek in aanmerking, daaronder begrepen de kosten voor het opstellen van een onderzoeksrapport. Een en ander voor zover het onderzoek en het onderzoekrapport voldoen aan de in artikel 11 genoemde eisen.
Artikel 7 Aanvraag en aanvraagperiode
Aanvragen moeten worden ingediend bij SNN. Informatie over het indienen van een aanvraag is te vinden op www.snn.nl.
Uit het tweede lid volgt dat de aanvraag kan worden ingediend van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2025. Aanvragen die buiten dat tijdvak worden ingediend worden geweigerd.
Uit het derde lid volgt welke gegevens en documenten in ieder geval bij de aanvraag moeten worden overgelegd. Van belang is dat de aanvrager toestemming verleent om het schaderapport en het versterkingsadvies op te vragen bij respectievelijk het IMG en de NCG. Het beoordelen van die documenten maakt een belangrijk onderdeel uit van de beoordeling van de aanvraag, omdat die relevante informatie (kunnen) bevatten over de staat van de fundering. Zonder die documenten kan geen goede beoordeling van de aanvraag plaatsvinden. Dat geldt ook voor de bij de aanvraag over te leggen offerte of opdrachtbevestiging van de constructeur die het funderingsonderzoek gaat verrichten. Dat document vormt de basis voor het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag en is om die reden eveneens onmisbaar voor het in behandeling nemen van de aanvraag.
Om voor subsidie op grond van deze paragraaf in aanmerking te komen moet de aanvraag worden gedaan door de eigenaar van een woning. Voor het begrip eigenaar wordt verwezen naar artikel 1 en de toelichting op artikel 1 en artikel 4.
Daarnaast moet de eigenaar de aanvraag doen wegens funderingsproblematiek. Daarvoor moet allereerst worden vastgesteld of de betreffende fundering gebrekkig is. In dat verband is van betekenis onder welk regime de fundering is vergund. In 1972 is de NEN-norm 1055:1955 vervangen door de NEN-norm 3850:1972. Sinds de invoering van die norm zijn hogere eisen gesteld aan de fundering. Dat betekent dat van een woning die is gebouwd op basis van een vergunning die is afgegeven ná 1972 kan worden vermoed dat geen sprake is van een funderingsgebrek. Dat geldt ook voor woningen die zijn gefundeerd op betonnen heipalen. Voor die gevallen kan derhalve in beginsel geen subsidie worden verkregen, behoudens voor zover sprake is van bijzondere omstandigheden die uit de aanvraag moeten blijken. Voor woningen die zijn gebouwd op basis van een voor 1972 verleende vergunning, en die niet zijn gefundeerd op betonnen heipalen, is daarentegen niet onaannemelijk dat sprake is van een funderingsgebrek. Aanwijzingen dat daarvan sprake is blijken mogelijk uit het schaderapport van het IMG en/of het versterkingsadvies van de NCG. Indien die rapporten aanwijzingen bevatten dat inderdaad sprake is van een funderingsgebrek, en dat voorts ook is gebleken van funderingsproblematiek, kan de subsidie worden verleend. Als uit het schaderapport en/of het versterkingsadvies evenwel blijkt dat geen sprake is van een funderingsgebrek, zal de subsidie steeds worden geweigerd.
Artikel 9 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de kosten van funderingsonderzoek, tot een maximum van € 10.000,- incl. BTW per adres. Uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag is de door de aanvrager bij de aanvraag overgelegde offerte of opdrachtbevestiging van de constructeur die het funderingsonderzoek gaat verrichten. Het te verlenen subsidiebedrag is in beginsel gelijk aan de kosten zoals genoemd in die offerte of opdrachtbevestiging, mits die kosten betrekking hebben op het onderzoek en het opstellen van een onderzoeksrapport, en dat bedrag niet hoger is dan het in dit artikel genoemde maximum.
In dit artikel zijn de gevallen genoemd waarin een subsidie in ieder geval wordt geweigerd.
Strijd met doel van de verordening (onderdeel a)
Subsidie wordt geweigerd voor zover subsidieverlening geen bijdrage levert aan de oplossing van funderingsproblematiek in Woltersum. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als uit de aanvraag duidelijk wordt dat op een bepaald adres geen sprake is van funderingsproblematiek.
Niet voldaan aan toetsingscriteria (onderdeel b)
Voor een voorbeeld van een situatie waarin subsidie wordt geweigerd op deze grond wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 8.
Aanvraag ontvangen buiten tijdvak (onderdeel c)
Indien de aanvraag voor subsidie op grond van paragraaf 2 is ontvangen buiten het tijdvak 1 juli 2021 - 31 december 2025 wordt de subsidie geweigerd.
Reeds eerder subsidie verstrekt (onderdeel d)
Uit deze weigeringsgrond volgt dat per adres slecht eenmaal subsidie kan worden ontvangen. Indien een subsidie wordt aangevraagd voor een woning op een adres waarvoor reeds subsidie op grond van paragraaf 2 is verstrekt, wordt de subsidie op deze grond geweigerd.
Kosten voor funderingsonderzoek op andere wijze vergoed (onderdeel e)
Subsidie wordt geweigerd als blijkt dat de kosten zoals opgenomen in de bij de aanvraag overgelegde offerte of opdrachtbevestiging op andere wijze zijn of worden vergoed. Dat is bijvoorbeeld het geval als die kosten worden betaald door de NCG, het IMG of door middel van een subsidie van een ander bestuursorgaan.
Funderingsonderzoek onnodig (onderdeel f)
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt eveneens geweigerd indien funderingsonderzoek naar het oordeel van het college onnodig is. Daarvan kan bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, sprake zijn indien een (schade)rapport, (versterkings)advies, onderzoek of andere informatie beschikbaar is waaruit voldoende blijkt dat de betreffende fundering niet gebrekkig is.
Artikel 11 Subsidieverplichtingen
Uit het eerste lid volgt dat de subsidieontvanger vrij is in de keuze voor een constructeur. Reeds voorafgaande aan de subsidieaanvraag zal de (toekomstige) aanvrager een constructeur moeten benaderen. Bij de aanvraag moet immers een offerte of opdrachtbevestiging worden overgelegd van de constructeur die het funderingsonderzoek gaat verrichten. Het is niet voor iedereen even eenvoudig om een (geschikte) constructeur te vinden. Personen die bij die zoektocht tegen problemen aanlopen kunnen zich met vragen melden bij de gemeente via het e-mailadres versterkenwoltersum@groningen.nl. Langs die weg zijn medewerkers van de gemeente beschikbaar die handvatten kunnen bieden bij het vinden van een constructeur.
Uit het tweede en vierde lid volgt wat de reikwijdte van het funderingsonderzoek is, volgens welke standaarden het onderzoek moet worden verricht en waaruit het onderzoeksrapport in ieder geval moet bestaan. Van belang is dat het onderzoek wordt uitgevoerd conform de Eurocode 1997-1-1, in samenhang met de norm NEN 8700 en de F3O richtlijn onderzoek en beoordeling van funderingen op staal. Het gebruik van die standaarden moet ook als zodanig uit het onderzoeksrapport blijken. De reikwijdte van het onderzoek dient daarnaast beperkt te blijven tot onderzoek naar de fundering van de woning, tot en met de onderzijde van de scheidingsconstructie met een verblijfsruimte op de begane grond. Onderzoek dat iets meer of anders omvat is onnodig en komt, voor zover het dat meerdere of andere betreft, niet voor subsidie in aanmerking.
Teneinde te zorgen voor een spoedige voortgang is in het derde lid bepaald dat de subsidieontvanger de betreffende constructeur binnen 4 weken na de subsidieverlening opdracht moet verstrekken tot het verrichten van het funderingsonderzoek. Bij het verstrekken van de opdracht is van belang dat de hiervoor genoemde, uit de leden 2 en 4 voortvloeiende, verplichtingen expliciet aan de constructeur worden medegedeeld en tevens onderdeel uitmaken van de met de constructeur gemaakte afspraken. Op die manier wordt geborgd dat die verplichtingen (ook) zullen gelden voor de constructeur, en de subsidieontvanger de constructeur erop kan aanspreken op het moment dat het onderzoek of het onderzoeksrapport niet voldoet aan de in dit artikel genoemde eisen.
De subsidieontvanger is verplicht het onderzoeksrapport binnen vier weken na ontvangst daarvan ter beschikking te stellen aan het college, zo volgt uit het vijfde lid. Het college kan de subsidieontvanger op basis van het rapport desgewenst nader adviseren over de (on)mogelijkheid om een subsidie op grond van paragraaf 3 aan te vragen.
Het zesde lid omvat de (algemene) verplichting voor de subsidieontvanger om melding te doen indien het funderingsonderzoek niet, niet tijdig of niet geheel zal worden verricht of niet, niet tijdig of niet geheel aan de in artikel 11 genoemde verplichtingen zal worden voldaan. Dergelijke meldingen moeten schriftelijk worden gericht aan SNN, bij voorkeur onder vermelding van het in de verleningsbeschikking genoemde subsidiekenmerk.
Het is mogelijk dat een subsidieontvanger het onderzoek, om wat voor reden dan ook, wil laten uitvoeren door een andere constructeur dan de constructeur zoals genoemd in de bij de aanvraag overgelegde offerte of opdrachtbevestiging. In dat geval schrijft het zevende lid voor dat de subsidieontvanger schriftelijk een verzoek tot wijziging van de subsidie moet indienen. Het is immers denkbaar dat de ‘nieuwe’ constructeur een ander bedrag rekent voor het funderingsonderzoek. In voorkomend geval verandert vermoedelijk ook de hoogte van het verleende subsidiebedrag. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de subsidieontvanger bij zijn wijzigingsverzoek in ieder geval een offerte of opdrachtbevestiging overleggen van de ‘nieuwe’ constructeur. Vervolgens zal beoordeeld worden of het wijzigingsverzoek aanleiding biedt de verleningsbeschikking daadwerkelijk te wijzigingen.
Tot slot is in het achtste lid opgenomen dat het college bij de subsidieverlening nadere verplichtingen kan opleggen met betrekking tot het funderingsonderzoek. Daarbij kan bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, worden gedacht aan verplichtingen die betrekking hebben op de wijze van onderzoek of verplichtingen ten aanzien van de inhoud van het onderzoeksrapport.
Het subsidiebedrag wordt bevoorschot door rechtstreekse betaling aan de constructeur die het onderzoek heeft verricht. De betaling vindt plaats nadat de subsidieontvanger overeenkomstig artikel 13 een verzoek tot vaststelling van de subsidie heeft ingediend. Binnen 30 dagen na die aanvraag wordt het verleende subsidiebedrag aan de constructeur betaald.
Indien uit de bij de vaststellingsaanvraag overgelegde factuur van de constructeur blijkt dat de daadwerkelijke kosten van het funderingsonderzoek lager zijn dan het bedrag zoals genoemd in de verleningsbeschikking, dan is het voorschotbedrag gelijk aan het op de factuur vermelde (lagere) bedrag. Is het factuurbedrag hoger dan het bedrag zoals genoemd in de verleningsbeschikking, dan is het voorschot gelijk aan het verleende subsidiebedrag.
Artikel 13 Verantwoording en vaststelling
De subsidieverlening geeft slechts een voorlopige aanspraak op financiële middelen. Met de vaststelling wordt die verplichting onvoorwaardelijk en ontstaat de definitieve verplichting tot betaling van het vastgestelde bedrag. Het subsidiebedrag wordt in beginsel vastgesteld overeenkomstig de verlening, tenzij blijkt dat het funderingsonderzoek niet heeft plaatsgevonden of niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger aan dat de gesubsidieerde activiteit (het funderingsonderzoek) heeft plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Of dat het geval is zal, voor een groot deel, blijken uit het door de subsidieontvanger bij de vaststellingsaanvraag over te leggen onderzoeksrapport. Of de gesubsidieerde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt zal blijken uit de over te leggen factuur van de constructeur.
Paragraaf 3 Herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering
Deze paragraaf heeft betrekking op de fase na het onderzoeksrapport. Indien uit het onderzoeksrapport blijkt dat sprake is van een gebrekkige fundering, herstel of gedeeltelijke vernieuwing van die fundering noodzakelijk en mogelijk is, en daarmee de funderingsproblematiek wordt opgelost kan, indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, een (vervolg)subsidie worden verkregen voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering. In plaats daarvan kan, onder bepaalde voorwaarden, worden gekozen voor vervangende nieuwbouw. De voorwaarden waaronder een subsidie kan worden verkregen en de verplichtingen die daarbij horen worden in het navolgende nader toegelicht.
Artikel 14 Subsidiabele kosten
Uit dit artikel volgt dat de kosten van herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering voor subsidie in aanmerking komen (lid 1). Die kosten komen alleen dan voor subsidie in aanmerking indien het herstel of de gedeeltelijke vernieuwing noodzakelijk is ter oplossing van de funderingsproblematiek van de woning (lid 3).
De kosten van herstel of gedeeltelijke vernieuwing volgen in de eerste plaats uit het onderzoeksrapport. Daarnaast moeten die kosten blijken uit de bij de aanvraag over te leggen offerte, opdrachtbevestiging of overeenkomst van c.q. met de aannemer. De daarin genoemde werkzaamheden moeten overeenkomen met de werkzaamheden zoals genoemd in het onderzoeksrapport.
Naast de kosten voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering komen ook de bijkomende kosten die direct verband houden met dat herstel of die gedeeltelijke vernieuwing voor subsidie in aanmerking. Daarbij kan gedacht worden aan de kosten voor het verwijderen en herplaatsen van een begane grondvloer of een gedeelte daarvan, mits dat noodzakelijk is om de fundering te herstellen of gedeeltelijk te vernieuwen en mits de kosten daarvoor niet reeds op andere wijze worden vergoed. Bij het bepalen van de hoogte van die bijkomende kosten wordt uitgegaan van de bestaande materialen. Eventuele meerkosten als gevolg van (bijvoorbeeld) het terugplaatsen van een betere vloer, komen voor rekening van de aanvrager.
Uit het tweede lid volgt dat de aanvrager in plaats van herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering ook kan kiezen voor vervangende nieuwbouw van de woning. Die mogelijkheid bestaat alleen indien de aanvrager voldoet aan alle criteria om in aanmerking te komen voor een subsidie voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering. In dat geval kan de aanvrager, in plaats daarvan, in aanmerking komen voor een subsidie voor vervangende nieuwbouw. De hoogte van die subsidie bedraagt maximaal het bedrag dat zou zijn toegekend bij een subsidie voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering. Daarvoor wordt in beginsel aangesloten bij de kostenraming uit het onderzoekrapport.
Artikel 15 Aanvraag en aanvraagperiode
Procedureel is de aanvraag voor subsidie op grond van deze paragraaf hetzelfde als voor aanvragen op grond van paragraaf 2. Voor de toelichting op het eerste en tweede lid wordt daarom verwezen naar de toelichting op artikel 7. Enige verschil is het tijdvak waarin aanvragen kunnen worden ingediend. Voor aanvragen op grond van deze paragraaf geldt het tijdvak 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2026.
Uit het derde lid volgt dat bij een aanvraag voor subsidie voor de kosten van herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering in ieder geval een offerte of opdrachtbevestiging van (of een overeenkomst met) de uitvoerder van de gesubsidieerde werkzaamheden moet worden overgelegd, waaruit de omvang en kosten van de werkzaamheden blijken. Dat document vormt de basis voor het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag en is om die reden onmisbaar voor het in behandeling nemen van de aanvraag.
De aanvraag moet tevens een ondertekende verklaring bevatten waaruit blijkt dat de aanvrager het college toestemming verleent om voorschotten op de verleende subsidie op de subsidierekening te storten. Uit artikel 20 volgt dat het subsidiebedrag wordt bevoorschot door betaling op de daartoe bestemde bankrekening van SNN, van waaruit SNN op facturering door uitvoerders voorschotten uitbetaalt aan de uitvoerders. Zonder een dergelijke ondertekende verklaring kan de aanvraag niet verder in behandeling worden genomen.
Uit het vierde lid volgt dat, indien de aanvrager in plaats van herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering kiest voor vervangende nieuwbouw, in aanvulling op het bepaalde in het derde lid, bij de aanvraag tevens een toelichting en onderbouwing van de kosten voor die vervangende nieuwbouw moet worden overgelegd.
Een belangrijke (eerste) voorwaarde voor het in aanmerking komen voor een (vervolg)subsidie op grond van paragraaf 3 is dat de aanvragende eigenaar beschikt over een onderzoeksrapport waaruit blijkt dat de fundering gebrekkig is.
Daarnaast moet uit het onderzoeksrapport blijken dat herstel of gedeeltelijk vernieuwing van de fundering noodzakelijk en mogelijk is. Bij niet noodzakelijke maatregelen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan maatregelen die enkel cosmetisch van aard zijn, maar ook aan maatregelen die verder gaan (of duurder zijn) dan strikt noodzakelijk om de problematiek op te lossen.
Uit onderdeel c volgt dat de fundering door de in het onderzoeksrapport geadviseerde maatregelen zodanig moet worden verbeterd dat de funderingsproblematiek wordt opgelost. Geen subsidie wordt verleend voor maatregelen die niet bijdragen aan de oplossing van funderingsproblematiek.
In beginsel wordt geen subsidie verleend indien de kosten van het in het onderzoeksrapport geadviseerde maatregelen hoger zijn dan het maximaal te verkrijgen subsidiebedrag van € 100.000,-. Daarop wordt blijkens lid 2 slechts een uitzondering gemaakt indien de aanvrager aantoont dat het verschil tussen de maximaal te ontvangen subsidie en de in het onderzoeksrapport genoemde kosten voor herstel is gedekt door betaling of financiering door de eigenaar zelf. De aanvrager moet daarvan bewijs overleggen. Ook in die situatie geldt dat het te verlenen subsidiebedrag nooit meer bedraagt dan het in artikel 17 genoemde maximum van € 100.000,- incl. BTW.
Artikel 17 Hoogte van de subsidie
Het maximale subsidiebedrag voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, onderdelen b en c, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,- inclusief BTW per woning.
Uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag is de door de aanvrager bij de aanvraag overgelegde offerte/opdrachtbevestiging/overeenkomst van c.q. met de uitvoerder. Het te verlenen subsidiebedrag is in beginsel gelijk aan de in dat document genoemde kosten, mits die kosten betrekking hebben op werkzaamheden ten behoeve van herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering, die werkzaamheden overeenkomen met de werkzaamheden zoals genoemd in het onderzoeksrapport, en de kosten niet hoger zijn dan het in dit artikel genoemde maximum van € 100.000,- incl. BTW.
De weigeringsgronden voor een subsidie op grond van deze paragraaf zijn vergelijkbaar met die in paragraaf 2.
Strijd met doel van de verordening (onderdeel a)
Subsidie wordt geweigerd voor zover subsidieverlening geen bijdrage levert aan de oplossing van funderingsproblematiek in Woltersum. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als subsidie wordt gevraagd voor herstel van de fundering, maar uit het onderzoeksrapport blijkt dat de daarin genoemde herstelwerkzaamheden niet leiden tot daadwerkelijk (duurzaam) herstel van de fundering.
Niet voldaan aan toetsingscriteria (onderdeel b)
Subsidie wordt geweigerd als niet wordt voldaan aan (een of meer) van de in artikel 16 genoemde toetsingscriteria. De informatie uit het onderzoeksrapport is in beginsel leidend voor de vraag of aan de toetsingscriteria wordt voldaan. Voor een nadere toelichting op de toetsingscriteria wordt verwezen naar de toelichting op artikel 16.
Aanvraag ontvangen buiten tijdvak (onderdeel c)
Indien de aanvraag voor subsidie op grond van paragraaf 3 is ontvangen buiten het tijdvak 1 juli 2021 – 30 juni 2026 wordt de subsidie geweigerd.
Reeds eerder subsidie verstrekt (onderdeel d)
Uit deze weigeringsgrond volgt dat per adres slecht eenmaal subsidie kan worden ontvangen. Indien een subsidie wordt aangevraagd voor een woning op een adres waarvoor reeds subsidie op grond van paragraaf 3 is verstrekt, wordt de subsidie op deze grond geweigerd.
De kosten voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering op andere wijze zijn of worden vergoed (onderdeel e)
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt geweigerd indien de kosten voor herstel of gedeeltelijke vernieuwing van de fundering, zoals genoemd in het onderzoeksrapport, op andere wijze zijn of worden vergoed. Daarvan is bijvoorbeeld sprake indien de betreffende werkzaamheden door de NCG of op kosten van het IMG worden uitgevoerd, of voor die werkzaamheden via een andere weg subsidie is verkregen.
Artikel 19 Subsidieverplichtingen
Uit het eerste lid volgt dat de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend in beginsel worden uitgevoerd onder regie van de NCG, net als bij het versterkingsproces. De NCG wijst daarbij een uitvoerder aan die de werkzaamheden zal gaan verrichten en voert tevens de regie over het uitvoeringsproces. Het ligt voor de hand dat de gesubsidieerde werkzaamheden worden verricht door dezelfde uitvoerder die ook de versterking doet.
Het voorgaande is anders indien sprake is van het Programma Eigenaar Kiest Bouwer (EKB). In dat geval is de bewoner formeel (en feitelijk) opdrachtgever in het gehele versterkingsproces, en kiest daarbij ook zijn of haar eigen uitvoerder. Uitgangspunt is dat bewoners een grote mate van ruimte hebben in de voorbereiding en uitvoering van de bouwkundige versterking van hun pand, of vervangende nieuwbouw als dat van toepassing is. Indien de subsidieontvanger bij het versterkingsproces heeft gekozen voor het Programma Eigenaar Kiest Bouwer, worden de gesubsidieerde werkzaamheden uitgevoerd onder zijn of haar regie. Ook in dat geval ligt het voor de hand dat de gesubsidieerde werkzaamheden worden verricht door dezelfde uitvoerder die ook de versterking doet.
Uit het tweede lid volgt dat de werkzaamheden moeten, ongeacht wie daarover de regie voert, te allen tijde worden uitgevoerd conform de regels uit het geldende Bouwbesluit en de overige geldende wet- en regelgeving.
Teneinde het gehele proces te bespoedigen is in het derde lid bepaald dat activiteiten waarvoor subsidie is verleend binnen twee jaar na de verleningsbeschikking volledig moeten zijn uitgevoerd. Daarmee wordt de subsidieontvanger enerzijds genoeg tijd geboden om de activiteiten uit te laten voeren, anderzijds wordt voorkomen dat tot in lengte van jaren wordt gewacht met het uitvoeren van de werkzaamheden. Slechts in bijzondere gevallen kan het college uitstel van die termijn verlenen. Daarbij moet gedacht worden aan overmachtssituaties, waarbij de subsidieontvanger geen verwijt kan worden gemaakt.
Het vijfde lid omvat de (algemene) verplichting voor de subsidieontvanger om melding te doen indien de gesubsidieerde werkzaamheden niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of niet, niet tijdig of niet geheel aan de in artikel 19 genoemde verplichtingen zal worden voldaan. Dergelijke meldingen moeten, onverwijld na het bekend worden met een van die situaties, schriftelijk worden gericht aan SNN, bij voorkeur onder vermelding van het in de verleningsbeschikking genoemde subsidiekenmerk.
Het subsidiebedrag wordt bevoorschot door rechtstreekse storting op de rekening bij SNN. Die uitvoeringsinstantie voert namens het college het beheer over deze gelden en zorgt voor (gefaseerde) betaling van de facturen van de uitvoerder.
SNN gaat slechts over tot betaling van een factuur, nadat de subsidieontvanger die factuur heeft goedgekeurd. De uitvoerder stuurt zijn facturen daarom eerst naar de subsidieontvanger. De subsidieontvanger moet beoordelen of de op de factuur genoemde werkzaamheden zijn uitgevoerd en zich er tevens van vergewissen of het op die factuur genoemde bedrag juist is. Na akkoord door de subsidieontvanger stuurt laatstgenoemde de factuur naar SNN, met het verzoek om tot betaling aan de uitvoerder over te gaan. SNN beoordeelt vervolgens of de factuur betrekking heeft op gesubsidieerde werkzaamheden, de kosten daarvan naar het oordeel van SNN niet evident onredelijk zijn en door betaling van de factuur het maximale subsidiebedrag niet wordt overschreden. Als door betaling van de volledige factuur het maximale subsidiebedrag wordt overschreden, gaat SNN over tot betaling van een deel van die factuur, voor maximaal het bedrag dat nog resteert binnen het voor die subsidieontvanger beschikbare subsidiebudget.
Artikel 21 Verantwoording en vaststelling
De subsidieverlening geeft slechts een voorlopige aanspraak op financiële middelen. Met de vaststelling wordt die verplichting onvoorwaardelijk en ontstaat de definitieve verplichting tot betaling van het vastgestelde bedrag. Het subsidiebedrag wordt in beginsel vastgesteld overeenkomstig de verlening, tenzij blijkt dat de gesubsidieerde activiteiten niet hebben plaatsgevonden of niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger aan dat de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Daarbij moet de subsidieontvanger zowel een inhoudelijk, als een financieel verslag overleggen. Uit het inhoudelijke verslag moet blijken dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan. Dat kan onder meer door het overleggen van foto’s. In het financieel verslag geeft de subsidieontvanger aan welke werkzaamheden zijn verrichten en welke kosten daarvoor zijn gemaakt. Aan de hand daarvan wordt beoordeeld of de opgevoerde kosten zijn gemaakt, of deze subsidiabel zijn en of deze zijn betaald door SNN.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de regels uit deze verordening van toepassing zijn. Het is echter niet doenlijk om alle denkbare omstandigheden die zich gedurende het subsidieproces kunnen openbaren te voorzien. Indien zich tijdens het proces in individuele gevallen bijzondere omstandigheden voordoen waarbij strikte toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheid van overwegende aard, kan het college een of meer van de bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten. Niet elke onbillijkheid kan met toepassing van de hardheidsclausule worden ondervangen. Het moet gaan om zwaarwegende redenen en het college zal de toepassing van de hardheidsclausule in een concreet geval deugdelijk moeten motiveren.