Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordoostpolder

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent de Wet bevordering integriteitsboordeling door het openbaar bestuur (Beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordoostpolder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent de Wet bevordering integriteitsboordeling door het openbaar bestuur (Beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder)
CiteertitelBeleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 3 van de Drank- en Horecawet
  4. artikel 27 van de Drank- en Horecawet
  5. artikel 30a van de Drank- en Horecawet
  6. artikel 31 van de Drank- en Horecawet
  7. artikel 30b van de Wet op de kansspelen
  8. artikel 30h van de Wet op de kansspelen
  9. artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  10. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR653582/1
  11. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR368796/1
  12. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR454237/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2022bijlage 1

22-11-2022

gmb-2022-530375

15-07-202101-12-2022nieuwe regeling

29-06-2021

gmb-2021-217998

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent de Wet bevordering integriteitsboordeling door het openbaar bestuur (Beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder)

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelet op:

  • de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: de wet);

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Alcoholwet;

  • de artikelen 30b en 30h van de Wet op de Kansspelen;

    • -

      artikel 2.1, eerste lid onder aanhef en onder a. (bouw) van de wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo);

    • -

      artikel 2.1, eerste lid onder aanhef en onder e.(milieu) van de Wabo, voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wabo;

    • -

      artikel 2.1, eerste lid onder aanhef en onder i. (fysieke leefomgeving) van de Wabo en het besluit omgevingsrecht, voor zover bestuursorganen van de gemeente Noordoostpolder bevoegd zijn tot toepassing van de daarin opgenomen voorschriften;

  • de artikelen 2:25 (evenementen), 2:28 (exploitatie openbare inrichtingen) en 3:4 (seksinrichtingen) en hoofdstuk 2, afdeling 10 (toezicht speelautomaten / speelautomatenhal) van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Noordoostpolder (Apv);

  • het Inkoopbeleid van de gemeente Noordoostpolder;

  • de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder (Asv);

  • de nota Grondbeleid gemeente Noordoostpolder.

overwegende, dat de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming over het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

besluiten vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregel voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Noordoostpolder

 

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    De definities in artikel 1, eerste lid van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: de aanvraag om een beschikking, de inschrijving waarmee wordt deelgenomen aan een aanbestedingsproces dan wel de aanbieding van de betrokkene tot het sluiten van een overeenkomst betreffende een overheidsopdracht of een vastgoedtransactie;

    • b.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot het nemen van beschikkingen of het beslissen over het aangaan van overeenkomsten betreffende overheidsopdrachten en vastgoedtransacties;

    • c.

      Bibobonderzoek: een onderzoek uitgevoerd krachtens de wet;

    • d.

      Bibobformulier: het vragenformulier dat is gebaseerd op de ministeriële Regeling Bibob formulieren (24 juni 2013, nr. 398136);

    • e.

      indicatorenlijst: de bij deze beleidsregel behorende lijst die indicatoren bevat die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de wet;

    • f.

      RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum.

Artikel 2 Doel

  • 1.

    De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders beogen met de toepassing van de wet te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteren waardoor de veiligheid, de leefbaarheid of de rechtsorde worden aangetast.

  • 2.

    Deze beleidsregel heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de bevoegde bestuursorganen de hen op basis van de wet toekomende bevoegdheid toepassen.

     

Paragraaf 2 Toepassingsbereik

 

Artikel 3 Toepassingsbereik bij nieuwe of gewijzigde beschikkingen

  • 1.

    Uitvoering van een Bibobonderzoek vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 3 Alcoholwet (Alcoholvergunning);

      Paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet waarvan de horeca in eigen beheer is en niet is verpacht, vallen in beginsel niet onder toepassing van dit artikel;

    • b.

      artikel 30b en 30h van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning speelautomaten respectievelijk vergunning tot het exploiteren van speelautomaten);

    • c.

      artikel 2:28 (exploitatie openbare inrichting) en 3:4 (seksinrichting) en hoofdstuk 2, afdeling 10 (toezicht op speelautomaten / speelautomatenhal) van de Algemene plaatselijke verordening;

  • 2.

    Uitvoering van een Bibobonderzoek kan bij onderstaande aanvragen voor een beschikking in beginsel plaatsvinden als zij vallen onder een daartoe aangewezen branche of gebied of vallen onder de indicatorenlijst zoals opgenomen in bijlage 1:

    • a.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a van de Wabo (bouwen van een bouwwerk).

    • b.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wabo (het oprichten, veranderen of in werking hebben van een vergunningsplichtige milieu-inrichting), voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer). De toepassing blijft beperkt tot de inrichtingen die behoren tot de risicocategorie afval en vuurwerk.

    • c.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo (activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving), voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van de Wabo is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

    • d.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Apv (evenementenvergunning). De toepassing van een Bibobonderzoek zal daarbij beperkt blijven tot de bij afzonderlijk besluit van de burgemeester aangewezen evenementenvergunningen.

  • 3.

    Uitvoering van een Bibobonderzoek vindt bij onderstaande aanvragen voor een beschikking in beginsel plaats als er sprake is van ambtelijke informatie of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC of valt onder de indicatorenlijst zoals opgenomen in bijlage 1, die een aanleiding vormen om te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de wet:

    • a.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 30a van de Alcoholwet (leidinggevende);

    • b.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet (horecabedrijf en slijtersbedrijf) in het geval het een horecabedrijf betreft als bedoeld in artikel 4 (paracommercieel rechtspersoon) van de Alcoholwet.

Artikel 4 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

    • a.

      de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibobonderzoek (zie bijlage 1 behorende bij deze beleidsregel);

    • c.

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibobonderzoek een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in een Bibobonderzoek verzoeken;

    • d.

      sprake is van het wijzigen van de tenaamstelling bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.25 Wabo.

  • 2.

    Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 juncto 3 van de wet. De verstrekte beschikking zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 5 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot een aanvraag voor een subsidie of het vaststellen van een subsidie of de intrekking van een reeds verleende of vastgestelde subsidie, e.e.a. als bedoeld in de Awb.

Artikel 6 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De rechtspersoon met een overheidstaak kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties, waarbij de gemeente partij of de beoogde partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij er van in kennis stellen dat een Bibobonderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

  • 2.

    In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

  • 3.

    Het Bibobonderzoek bij vastgoedtransacties wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

    • hoge mate van financiële complexiteit;

    • behorend tot een als zodanig door College van B&W benoemde risicobranche;

    • behorend tot een als zodanig door College van B&W benoemd risicogebied;

    • hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

    • exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

  • 4.

    Indien de Bibobprocedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.

Artikel 7 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

De rechtspersoon met een overheidstaak kan het Bibobonderzoek ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, uitvoeren bij elke overheidsopdracht waarvoor zij dit overeenkomstig artikel 8 wenselijk acht.

Artikel 8 Toepassingsbereik algemeen

  • 1.

    Naast de in de artikelen 3 tot en met 6, genoemde gevallen, kan het bestuursorgaan tot een Bibobonderzoek overgaan als:

    • op grond van de indicatorenlijst (behorende bij deze beleidsregel), of

    • vanuit eigen informatie, of;

    • de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, of;

    • vanuit informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob (hierna: Bureau), of:

    • vanuit informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, of;

    • vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet, of;

    • vanuit het Bureau verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 van de wet

  • er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    Naast de in het eerste lid genoemde gevallen kan een Bibobonderzoek plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen vijf jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.

     

Paragraaf 3 Uitvoering

 

Artikel 9 Eigen onderzoek

  • 1.

    In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7a van de wet genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

  • 2.

    Alvorens het eigen onderzoek wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de primair van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de Algemene wet bestuursrecht, onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning c.a., etc.

    Het daarop aansluitende eigen onderzoek bestaat uit een tweetal stappen:

    Stap 1

    • a.

      Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

      • de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij de Bibob-vragenformulier(en) (inclusief bijlagen) en de door hem/haar daarbij aangeleverde documenten;

      • eventuele extra, op verzoek van het bestuursorgaan, door betrokkene overlegde documenten of informatie;

      • open, half-open en gesloten bronnen onderzoek (zie bijlage 2 behorende bij deze beleidsregel).

    • b.

      Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt een aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren leidt tot het buiten behandeling stellen van de nieuwe aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte beschikking (zie artikel 4 juncto 3 van de wet), mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.

    • c.

      Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid van de wet, volledig in te vullen, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de wet.

      Dit geldt ook ingeval de betrokkenen weigert om aanvullende gegevens te verschaffen aan het bestuursorgaan of het ureau.

    • d.

      een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de wet, kan het de aanvraag weigeren, respectievelijk de beschikking intrekken of beëindigen, de overeenkomst ontbinden of de betrokkene van de gunning uit te sluiten.

    Stap 2

    • a.

      Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:

      • na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd,

      • na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en),

      • na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten,

      • de officier van justitie het bestuursorgaan de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibobadvies aan te vragen.

    • b.

      Een toetsing aan de wet met behulp van een advies van het Bureau geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bestuursorgaan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.

      Deze eisen brengen mee dat het bestuursorgaan eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.

    • c.

      De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de betrokkene te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

    • d.

      Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek of na verkregen advies van het Bureau, in het kader van de wet genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een mindere mate van gevaar of een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 zevende lid van de wet kan het bestuursorgaan voorschriften aan de beschikking verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

Artikel 10 Informatieplicht

  • 1.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.

  • 2.

    In geval een van het Bureau ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan (schriftelijk) gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 11 Adviestermijn

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, door het bestuursorgaan opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, lid 1 van de wet.

  • 2.

    Indien het Bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.

  • 3.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Artikel 12 Besluit

  • 1.

    Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

  • 2.

    Indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen een zienswijze in te brengen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan zal bij een mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet, in beginsel voorschriften aan een beschikking verbinden. Deze voorschriften zullen zijn gericht op het wegnemen of beperken van dit gevaar.

  • 4.

    Een door het bestuursorgaan of de rechtspersoon met overheidstaak op grond van de wet genomen besluit op de aanvraag voor een beschikking, is vatbaar voor bezwaar en beroep.

  • 5.

    Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak, die een advies van het Bureau als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

     

Paragraaf 4 Slotbepalingen

 

Artikel 13 Intrekking oude beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder

De Beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder, zoals die is vastgesteld op 6 juni 2016, wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding.

Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders op 29 juni 2021 en treedt in werking op 15 juli 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 29 juni 2021.

Het college van burgemeester en wethouder van Noordoostpolder,

de secretaris,

de burgemeester,

De burgemeester van Noordoostpolder,

Bijlage 1, Indicatorenlijst behorende bij de beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder

 

Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het toepassen van de wet. Deze indicatorenlijst is niet limitatief, ook andere gronden of nieuwe ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot het instellen van een Bibobonderzoek.

 

1. Bedrijfsstructuur

Inrichting / organisatie

  • -

    onduidelijke, ondoorzichtige, a-typische of gecompliceerde organisatiestructuur in relatie tot de aard en omvang van de onderneming;

  • -

    gebruik stichtingsvorm bij commerciële onderneming;

  • -

    veel wisselingen in rechtsvorm, functionarissen, aandeelhouders;

  • -

    het ontbreken van reglementen of statuten;

  • -

    betrekkingen met extremistische organisaties;

  • -

    betrokkenheid van buitenlandse ondernemingen en rechtspersonen (zoals Ltd’s, trust’s, etc.);

  • -

    niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is of de uiteindelijke zeggenschap heeft of wie de uiteindelijke begunstigde is;

  • -

    de onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/-smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel, speelautomaten;

  • -

    melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, illegale prostitutie, illegale personen, drugsdealers;

  • -

    a-typische of oneigenlijke activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting;

  • -

    heropening van het pand na langere periode van sluiting, eventueel als gevolg van een bestuursrechtelijke herstelsanctie;

  • -

    functiewijziging van het pand of de inrichting;

  • -

    ongebruikelijke locatie om de exploitatie van het in de aanvraag vermelde bedrijfstype te starten;

  • -

    onduidelijk ondernemingsplan;

  • -

    bedrijf heeft contact met bekende ‘foute bedrijven’;

  • -

    leidinggevende / beheerder is waarschijnlijk niet de- of niet alleen de in de aanvraag vermelde leidinggevende, waaronder mede begrepen katvanger of stroman;

  • -

    betrokkene is geen officiële leidinggevende / beheerder;

  • -

    wijziging in exploitant kort na eerdere vergunningverlening;

  • -

    betrokkene / exploitant is vaak niet aanwezig;

  • -

    gedwongen overname van inrichting, bijv. door afpersing of wurgcontract;

  • -

    geen recent uittreksel uit handelsregister Kamer van koophandel.

2. De financiering

Inrichting

  • -

    onduidelijke financiering inrichting pand;

  • -

    weigerachtige houding bij verstrekken boekhouding;

  • -

    boekhouding aanvankelijk niet op orde;

  • -

    onduidelijke of ongebruikelijke of contante of anderszins verdachte financiering;

  • -

    moeilijk of onverklaarbaar eigen of vreemd vermogen;

  • -

    ongebruikelijke financieringsstructuur, zoals financiering uit buitenland (door buitenlandse (rechts-)persoon) of anderszins afwijkend van de gangbare wijze van financiering;

  • -

    uitkering;

  • -

    voortzetten verliesgevende onderneming of financiering hiervan door een derde;

  • -

    slechte of verliesgevende exploitatie van de vorige of andere onderneming;

  • -

    ongebruikelijke of onduidelijke financiering van de exploitatie;

  • -

    schijnbaar kleine klandizie en toch hoge omzetten;

  • -

    betrokkenheid bij onregelmatigheden bij een (eerder) faillissement;

  • -

    geen bedrijfsplan;

  • -

    huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit;

  • -

    zeer hoge waarborgsom vereist of geen waarborgsom terwijl dit in de betreffende markt gelet op kredietrisico of de hoogte van de verplichtingen, gebruikelijk is;

  • -

    extreem hoge / lage huur, ongebruikelijke betaalperiode, ongebruikelijke betalingswijze huurpenningen (bijvoorbeeld contant of in natura);

  • -

    ongebruikelijke hoge of lage goodwill of overnamesom;

  • -

    betrokkene heeft veel panden in bezit, of veel panden in korte tijd in bezit verworven;

  • -

    onduidelijke of ongebruikelijke financiering van de panden.

3. Omstandigheden in de persoon van de betrokkene

Persoon betrokkene / exploitant:

  • -

    problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig;

  • -

    exploitant / beheerder zelden aanwezig in de inrichting;

  • -

    minder voor de hand liggende personen vragen vergunning aan;

  • -

    minder voor de hand liggende aanvraag voor deze betrokkene;

  • -

    betrokkene heeft geen ervaring in de branche, kwalificaties/vakkennis;

  • -

    antecedenten in relatie tot de openbare orde, zoals heling, drugs, wapens of geweld;

  • -

    betrokkene wordt vergezeld door een lijfwacht, privéchauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur/jurist of door een andere derde die een leidende rol lijkt te hebben;

  • -

    betrokkene maakt gebruik van een niet integere derde als adviseur

  • -

    betrokkene of financier of leidinggevende of verhuurder of zakenpartner of vorige vergunninghouder of locatie is bekend uit het criminele circuit of er zijn aanwijzingen van (betrokkenheid bij) criminaliteit;

  • -

    aan betrokkene is al vaker een vergunning geweigerd;

  • -

    betrokkene is eigenaar of is werkzaam in een risicocategorie/aandachtsgebied;

  • -

    weigerachtige houding of problemen om Bibobformulier in te vullen of Bibobformulier onvolledig ingevuld;

  • -

    formulieren onvolledig ingevuld;

  • -

    "verdacht" of tot recent onbekend woonadres, alleen postbus als correspondentieadres, gevangenis en veel mensen op één adres;

  • -

    betrokkene is een buitenlandse rechtspersoon.

4. Algemeen geldende-en beleidsindicatoren

Inrichting ligt in:

  • -

    een kwetsbare wijk, opeenstapeling van probleeminrichtingen;

  • -

    een vastgesteld geografisch aandachtsgebied;

  • -

    een vastgesteld aandachtsgebied, waaronder begrepen branche.

Er is sprake van:

  • -

    bedreiging behandelend ambtenaar;

  • -

    valsheid in geschrifte bij aanvraag;

  • -

    fraude, zoals valse diploma's, id-papieren of huurcontracten;

  • -

    mishandeling, bedreiging van ambtenaar;

  • -

    steekpenningen, omkoping van ambtenaar.

Mogelijk samengestelde indicatoren voor een Bibob-aanvraag:

  • -

    uitkering en geen bankgarantie voor de investering;

  • -

    uitkering en geen bedrijfsplan;

  • -

    onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur;

  • -

    slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieproblemen;

  • -

    geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag. 

Risicocategoriën/aandachtsgebieden:

  • -

    inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet:

    • logies worden verstrekt, waaronder begrepen hotels, kamerverhuurbedrijven, pensions, of;

    • dranken worden geschonken, waaronder begrepen horecabedrijven, of

    • rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt;

  • -

    slijtersbedrijven als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

  • -

    voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, zoals prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons;

  • -

    een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen verricht of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte, zoals escortbedrijven;

  • -

    inrichtingen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als coffeeshops, smartshops, headshops of growshops ongeacht of e.e.a. voor directe consumptie ter plaatse of consumptie elders wordt verstrekt;

  • -

    inrichtingen die zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de kansspelen, waaronder begrepen speelautomatenhallen en gamecenters;

  • -

    afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

  • -

    wisselkantoren;

  • -

    kap-, massage- en nagelsalons;

  • -

    cadeauwinkels;

  • -

    belwinkels;

  • -

    internetcafés;

  • -

    niet-geregistreerde uitzendbureaus;

  • -

    transportondernemingen;

  • -

    autohandel, waaronder begrepen verkoop en verhuur;

  • -

    autospuiterijen en autoherstelbedrijven/inrichtingen;

  • -

    jachthavens;

  • -

    transformatie kantoorpanden;

  • -

    autodemontagebedrijven;

  • -

    sloopbedrijven;

  • -

    fitnessbedrijven en sportscholen;

  • -

    vechtsportgala’s

  • -

    zonnestudio’s, beauty-, wellness- en saunabedrijven;

  • -

    im- en exportbedrijven;

  • -

    vastgoedbedrijven;

  • -

    zonne- en windparken c.a.;

  • -

    energiebedrijven;

  • -

    zand- grind en kleiwinning;

  • -

    mestverwerking;

  • -

    bedrijfsverzamelgebouwen;

  • -

    oud ijzerhandel;

  • -

    bedrijven werkzaam in het Sociaal Domein, zoals zorgaanbieders, aanbieders hulmiddelen, zorgboerderijen, zorgbureau’s;

  • -

    huisvesting ander woongebruik van een woning

  • -

    asbestverwijdering;

  • -

    paardensport en hieraan gerelateerde bedrijven;

  • -

    kunst- en antiekhandel;

  • -

    inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen, of anderszins actief zijn in de vuurwerkbranche;

  • -

    inrichtingen die actief zijn in bodemsanering en grondverzet;

  • -

    vrijplaatsen, waaronder mede begrepen locaties waar of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder fraude, fiscale fraude en waarbij gesproken kan worden van handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis;

  • -

    categorieën die een sterke relatie hebben met bovenstaande categorieën, zoals wonen boven een sportschool;

  • -

    bij afzonderlijk besluit aangewezen branches of sectoren.

Bijlage 2 behorende bij de beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder

 

Met onderzoek in open, half-open en gesloten bronnen, wordt onder meer onderzoek in de volgende bronnen bedoeld:

  • -

    berichten uit de onderzoeksjournalistiek omtrent betrokkenheid bij criminaliteit of verdachte activiteiten;

  • -

    social media in de meest brede zin van het woord;

  • -

    blogs;

  • -

    internet fora;

  • -

    nieuwsgroepen;

  • -

    kranten en tijdschriften;

  • -

    telefoongids / gouden gids;

  • -

    bestemmingsplannen;

  • -

    informatie zoals deze binnen de gemeente aanwezig is;

  • -

    informatie van woningbouwvereniging;

  • -

    publiekelijk beschikbare databanken;

  • -

    de aard van de gegevens uit formele aanvraagformulieren;

  • -

    registers Kamer van Koophandel;

  • -

    handhavingsdocumenten;

  • -

    faillissementregister;

  • -

    ondernemingsplan;

  • -

    belastingdienst;

  • -

    informatie van opsporingsambtenaren, openbaar ministerie en toezichthouders van andere overheden waarmee wordt samengewerkt;

  • -

    GBA (BPR);

  • -

    WOZ;

  • -

    BAG;

  • -

    SUWI (uitkeringen);

  • -

    CODA (financieel systeem gemeente);

  • -

    Archief;

  • -

    Key2 onderwijs;

  • -

    Suite voor WMO (centric-applicatie);

  • -

    Suite voor jeugd (centric-applicatie);

  • -

    Geoplaza (gemeentelijk geografisch systeem);

  • -

    Kadaster;

  • -

    Hypotheekregister;

  • -

    gegevens uit een verklaring omtrent het gedrag;

  • -

    justitiële informatie