Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Groningen

Verordening Speelautomatenhal gemeente Midden-Groningen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Groningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Speelautomatenhal gemeente Midden-Groningen 2021
CiteertitelVerordening speelautomatenhal gemeente Midden-Groningen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel VA van de Wet op de kansspelen
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 154 van de Gemeentewet
  4. Speelautomatenbesluit 2000
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-07-2021nieuwe regeling

24-06-2021

gmb-2021-217270

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Speelautomatenhal gemeente Midden-Groningen 2021

De raad van de gemeente Midden-Groningen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2021;

 

gelet op titel Va van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000, artikel 149 en artikel 154 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat deze verordening van toepassing is op speelautomaten, zijnde kansspelautomaten, waarvoor een aanwezigheidsvergunning en een exploitatievergunning vereist zijn;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Verordening Speelautomatenhal gemeente Midden-Groningen 2021

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

a. de wet: de Wet op de kansspelen;

 

b. Speelautomatenbesluit: Speelautomatenbesluit 2000;

 

c. speelautomaat: een automaat als omschreven in artikel 30, aanhef en onder a, van de wet;

 

d. behendigheidsautomaat: een automaat als omschreven in artikel 30, aanhef en onder b, van de wet;

 

e. kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;

 

f. speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder b van de wet;

 

g. ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

 

h. bedrijfsleider: hij die de algemene leiding uitoefent in de speelautomatenhal;

 

i. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een speelautomatenhal;

 

j. openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

 

k. Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

 

l. exploitatievergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening;

 

m. aanwezigheidsvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de wet.

 

Hoofdstuk 2 Bepalingen ten aan zien van een speelautomatenhal

 

 

Artikel 2. Exploitatievergunning

1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen dan wel te exploiteren.

 

2. De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal een exploitatievergunning verlenen.

 

3. Een vergunning voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal is tijdelijk en wordt verleend voor een periode van maximaal vijftien jaar.

 

4. De burgemeester maakt, voorafgaand aan de in het vijfde lid bedoelde periode, in de Staatscourant en in de gebruikelijk lokale krant op welke wijze en op welk moment de in het volgende lid bedoelde gelegenheid tot mededinging wordt geboden.

 

5. De burgemeester kan de vergunning slechts verlenen voor een speelautomatenhal nadat aan potentiële gegadigden door de burgemeester gedurende een periode van zes weken de gelegenheid is gegeven mee te dingen naar die vergunning. De burgemeester stelt beleidsregels op aan de hand waarvan wordt bepaald aan wie de vergunning wordt toegekend.

 

Artikel 3. Indieningsvereisten aanvraag exploitatievergunning en nadere regels

1. De ondernemer dient bij de aanvraag het volgende te overleggen:

 

a. De personalia van de aanvrager als natuurlijke persoon; indien aanvrager een rechtspersoon is, de gegevens van alle aandeelhouders natuurlijke personen; –indien de aandeelhouders rechtspersonen zijn; de gegevens van alle aandeelhouders natuurlijke personen daarin enzovoorts, voorzien van een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

 

b. De personalia van de beheerder(s) en de bedrijfsleider(s);

 

c. een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel met het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel, niet ouder dan 6 maanden;

 

d. een bewijs van lidmaatschap van de VAN Kansspelen Brancheorganisatie;

 

e. een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer een DEKRA-certificaat heeft, of voornemens is in de eerste periode van twaalf maanden van de exploitatie van de speelautomatenhal een DEKRA-certificaat te verkrijgen;

 

f. een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder(s) en de bedrijfsleider. Alsmede een verklaring omtrent het gedrag van de rechtspersoon (VOG voor rechtspersonen: VOG RP);

 

g. een antwoord op de vraag of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de ondernemer een vergunning voor een speelautomatenhal is geweigerd of een aan de ondernemer verleende vergunning voor een speelautomatenhal is ingetrokken;

 

h. een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet Bibob;

 

i. Het document ‘omschrijving concept speelautomatenhal’ waarin in ieder geval de volgende informatie dient te worden gegeven:

 

• adres en kadastrale gegevens van de beoogde locatie, inclusief bewijs dat aanvrager kan beschikken over de voorgenomen locatie voor de speelhal;

• een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal de kansspelen en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

• een ondernemingsplan met inbegrip van stukken waaruit blijkt wat de totale investering voor de beoogde exploitatie van de speelautomatenhal is gemoeid en dat deze met voldoende zekerheden is afgedekt met een financiering, dan wel uit eigen middelen kan worden gefinancierd

 

j. het document ‘Plan preventieve gokverslaving’ waarin wordt beschreven welke maatregelen de aanvrager neemt ter preventie en bestrijding van gokverslaving en de wijze waarop hij de gedrags- en reclamecode voor kansspelen naleeft;

 

k. het document ‘Plan van aanpak openbare orde en bijdrage leefbaarheid’ waarin wordt beschreven welke maatregelen de exploitant neemt ter bescherming van de openbare orde, veiligheid, het woon- en leefklimaat en de gezondheid waaronder de wijze waarop toegangscontrole plaatsvindt;

 

l. een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de speelautomatenhal past binnen de omgeving met daarin voor zover er strijdigheid is met het bestemmingsplan het verzoek om een principeakkoord van het college dat zij voornemens is medewerking te verlenen aan de ruimtelijke procedure, nodig om de met het bestemmingsplan strijdige exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal op te heffen. Dit principeakkoord dient vóór de einddatum voor het indienen van de stukken ten behoeve van de deelname aan de vergelijkende toets te zijn verkregen;

 

Artikel 4. Beslistermijn

1. Het bevoegde bestuursorgaan of bevoegd gezag beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen twaalf weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

 

2. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

 

Artikel 5. Exploitatievergunning, tenaamstelling

1. De vergunning wordt verleend aan de ondernemer en op diens naam gesteld.

 

2. De vergunning is niet overdraagbaar. Onder overdracht van de vergunning wordt in dit verband tevens begrepen een aandelenoverdracht van de rechtspersoon waaraan vergunning op grond van deze verordening is verleend, alsmede een wijziging van zeggenschap zoals in artikel 9, tweede lid bedoeld.

 

3. In de vergunning wordt tevens de naam van de bedrijfsleider en de beheerder(s) vermeld.

 

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen exploitatievergunning

1. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

 

a. de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

 

b. het toezicht in de speelautomatenhal;

 

c. het aantal en type speelautomaten, alsmede het totaal aantal spelers bij volledige bezetting van de speelautomaten;

 

d. de exploitatie van de hal;

 

e. de inrichting van de hal;

 

f. de periode waarvoor de exploitatievergunning wordt verleend;

 

g. het nemen van maatregelen door de vergunninghouder om gokverslaving bij kansspelers tegen te gaan en/of te beperken.

 

h. de legitimatieverplichting voor bezoekers van de inrichting, het is de vergunninghouder verboden personen toegang te verlenen tot de speelautomatenhal die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, of waarvan niet op deugdelijke wijze is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

 

2. In een speelautomatenhal is geen verkoop of aanwezigheid van alcohol toegestaan; indien in hetzelfde gebouw één of meerdere horecagelegenheden aanwezig zijn waar alcohol wordt geschonken, moeten deze strikt gescheiden zijn van de speelautomatenhal.

 

3. Indien een exploitatievergunning is verleend en tevens een omgevingsvergunning dient te worden verkregen, mag van de exploitatievergunning op basis van deze verordening geen gebruik worden gemaakt totdat de omgevingsvergunning is verleend.

 

Artikel 7. Weigeringsgronden exploitatievergunning

1. Een vergunning kan door de burgemeester worden geweigerd in het belang van:

 

a. de openbare orde;

 

b. de openbare veiligheid;

 

c. de volksgezondheid;

 

d. de bescherming van het milieu.

 

2. Behoudens de in Titel VA van de wet genoemde gronden wordt de vergunning in ieder geval geweigerd indien:

 

a. het maximaal aantal van 1 exploitatievergunning voor een speelautomatenhal is verleend;

 

b. de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is en naar het oordeel van de burgemeester vanaf de openbare weg niet voldoende als speelautomatenhal herkenbaar is;

 

c. de bedrijfsleider c.q. de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

 

d. de ondernemer, de bedrijfsleider of de beheerder(s) van de speelautomatenhal niet voldoet (voldoen) aan de eisen gesteld in artikel 4, van het Speelautomatenbesluit;

 

e. ten aanzien van de ondernemer als natuurlijk persoon of de rechtspersoon faillissement is aangevraagd of een procedure van vereffening of surseance van betaling of akkoord aanhangig is gemaakt.

 

f. door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester:

 

• de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

• er gegronde vrees is dat het verlenen van de exploitatievergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

 

g. niet wordt voldaan aan de DEKRA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN kansspelen-brancheorganisatie;

 

h. de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt (vertegenwoordigen), alsmede de beheerder(s) en de bedrijfsleider(s) één of meer bepalingen uit Titel VA van de wet in de drie jaar, voorafgaande aan het moment van de aanvraag, heeft overtreden;

 

i. de ondernemer onvoldoende heeft aangetoond te kunnen en zullen bijdragen aan preventie en bestrijding van gokverslaving.

 

j. ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om:

1) uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benuttigen, of

2) strafbare feiten te plegen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

Artikel 8. Wijziging bedrijfsleider of beheerder

1. Indien een bedrijfsleider of beheerder zijn hoedanigheid van bedrijfsleider of beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder f, genoemde bescheiden een aanvraag tot wijziging van de vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden

 

2. De exploitatievergunning vervalt indien geen aanvraag tot wijziging van de bedrijfsleider of beheerder is ingediend binnen 26 weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

 

3. Indien de exploitatievergunning ingevolge het tweede lid vervalt, zal de burgemeester toepassing geven aan de uitvoering van de procedure als bedoeld in artikel 2 leden 4 en 5.

 

Artikel 9. Wisseling ondernemer

1. De bestaande exploitatievergunning vervalt van rechtswege zodra de op de vergunning vermelde ondernemer de exploitatie feitelijk heeft beëindigd.

 

2. Indien de zeggenschap in de rechtspersoon wijzigt, kan de burgemeester de exploitatievergunning intrekken. Onder wijziging van zeggenschap wordt onder meer verstaan; een wijziging in aandeelhouderschap door overdracht van aandelen, fusie of splitsing alsmede het sluiten van overeenkomsten waarin aan een (ten tijde van de vergunningverlening) minderheidsaandeelhouder met betrekking tot bepaalde beslissingen een doorslaggevende stem wordt toegekend.

 

3. In het geval beëindiging van de exploitatie het gevolg is van het overlijden van de ondernemer dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de rechtsopvolgers onder algemene titel binnen twaalf weken een nieuwe exploitatievergunning te worden aangevraagd voor de nog resterende termijn van de vergunning, die aan de overleden ondernemer was vergund.

 

4. Indien de exploitatievergunning ingevolge het eerste of tweede lid is komen te vervallen, geeft de burgemeester toepassing aan de procedure als bedoeld in artikel 2 leden 4 en 5 en de nadere regels.

 

5. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de oorspronkelijke ondernemer is vergund.

 

6. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag als bedoeld in het derde lid niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen exploitatievergunning.

 

Artikel 10. Aanwezigheidsvergunning

1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester één of meer kansspelautomaten aanwezig te hebben.

 

2. De aanwezigheidsvergunning kan uitsluitend op naam worden gesteld van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

 

3. In de aanwezigheidsvergunning wordt het adres van de inrichting waar de speelautomaten worden geplaats vermeld.

 

4. De aanwezigheidsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de plaatsing van speelautomaten die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 30h van de wet en die voorzien zijn van een merkteken als bedoeld in artikel 30r van de wet.

 

5. De aanwezigheidsvergunning is tijdelijk en wordt verleend voor een periode van maximaal vier jaar.

 

Artikel 11. Voorwaarden aanwezigheidsvergunning

1. Aan een aanwezigheidsvergunning worden in elk geval de volgende voorschriften verbonden:

 

a. Er wordt voor maximaal 125 kansspelautomaten een aanwezigheidsvergunning verleend.

 

b. Dat de beheerder beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij beschikt over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving;

 

c. Dat het de vergunninghouder verboden is personen beneden de 18 jaar toe te laten;

 

d. Dat personen ten aanzien waarvan sprake is of kan zijn van overmatig gokgedrag dienen te worden gewezen op de gevaren daarvan en dat ten behoeve daarvan voorlichtingsmateriaal beschikbaar dient te zijn;

 

e. Dat het verboden is over te gaan tot het uitkeren van geld (middellijke betaling) bij het spelen op een behendigheidsautomaat;

 

f. Dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld, die in eigendom toebehoren aan (rechts)personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid van de wet bedoelde vergunning en die voorzien zijn van een merkteken als bedoeld in artikel 30r van de Wet;

 

2. De burgemeester kan nadere voorwaarden stellen.

 

Artikel 12. Intrekkingsgronden

1. De burgemeester kan, behoudens de in Titel VA van de wet genoemde gronden, de exploitatie- en aanwezigheidsvergunning intrekken:

 

a. indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

 

b. indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunningen zijn afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7 lid 2 onder f;

 

c. indien gehandeld wordt in strijd met deze verordening;

 

d. indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

 

e. indien voor de exploitatie van een speelautomatenhalen tevens een andere vergunning is vereist en deze vergunning is ingetrokken;

 

f. indien de exploitatie van de speelautomatenhal door een besluit van de ondernemer voor een periode van langer dan zesentwintig weken wordt onderbroken dan wel de exploitatie niet wordt gevoerd;

 

g. Indien naar het oordeel van de burgemeester aannemelijk is, dat de ondernemer of de beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de speelautomatenhal dan wel indien de exploitatie van de speelautomatenhal omstandigheden oplevert, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;

 

h. Indien de ondernemer of beheerder van de speelautomatenhal strafbare feiten pleegt in de inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

 

i. Indien zich anderszins in de automatenhal feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat geopend blijven van de speelautomatenhal ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

 

j. Indien niet of niet meer wordt voldaan aan de DEKRA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;

 

2. Indien de burgemeester de exploitatievergunning intrekt, kan hij gevolg geven aan het gestelde in aan de procedure als bedoeld in artikel 2 en de beleidsregels.

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

 

 

Artikel 12. Strafbepaling

Overtreding van enig artikel van deze verordening en van de krachtens deze verordening gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 13. Toezicht

1. De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de buitengewone opsporingsambtenaren van de gemeente Midden-Groningen.

 

2. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

 

a. voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

 

b. voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

 

c. voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

 

Artikel 14. Overgangsrecht.

1. De vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal die is afgegeven aan de huidige ondernemer wordt bij inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken. Gelijktijdig wordt aan de huidige ondernemer, in het kader van het overgangsrecht, een exploitatievergunning verleend met een looptijd van maximaal tien jaar.

 

3. Na afloop van de termijn als bedoeld in het eerste lid komt de vergunning beschikbaar en zal de aanvraag- en selectieprocedure, zoals bedoeld in artikel 3 en 4, worden gevolgd.

 

Artikel 15. Citeerwijze

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening speelautomatenhal gemeente Midden-Groningen 2021.

 

Artikel 16. Inwerkingtreding

1. De Verordening speelautomatenhallen Hoogezand-Sappemeer, vastgesteld op 9 oktober 2007, wordt ingetrokken met ingang van de dag dat deze verordening in werking treedt.

 

2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Midden-Groningen

van 24 juni 2021.

De raad voornoemd,

griffier,

mevrouw M. Bouwman

voorzitter,

mr. A. Hoogendoorn