Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent Commissie voor Ateliers en (Woon-)Werkpanden Amsterdam 2021 (Reglement CAWA 2021])

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent Commissie voor Ateliers en (Woon-)Werkpanden Amsterdam 2021 (Reglement CAWA 2021])
CiteertitelReglement CAWA 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Reglement CAWA 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR419314
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2021nieuwe regeling

29-06-2021

gmb-2021-214775

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent Commissie voor Ateliers en (Woon-)Werkpanden Amsterdam 2021 (Reglement CAWA 2021])

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel Artikel 160 lid 1 onder a Gemeentewet en Artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Reglement CAWA 2021

Artikel 1. Doel en taken van de commissie

  • 1.

    Er is een Commissie voor Ateliers en (Woon)werkpanden Amsterdam (CAWA), verder te noemen: de commissie

  • 2.

    De commissie heeft als doel zodanig te adviseren dat schaarse betaalbare (woon)werkruimte terecht komt bij de juiste kunstenaars of creatieven.

  • 3.

    De commissie heeft als taak op basis van het Amsterdams Atelier en Broedplaatsenbeleid:

    • -

      Kandidaten te toetsen aan de basis- en toptoetscriteria, weergegeven in bijlage 1.

    • -

      Kandidaten voor (woon)werkateliers voor te dragen aan de hand van het kader in bijlage 2.

    • -

      Het adviseren over plannen voor broedplaatsen aan de hand van het kader in bijlage 3.

Artikel 2. Samenstelling en werkwijze

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaal negen en minimaal vijf leden.

  • 2.

    De leden van de commissie hebben samengesteld expertise op sociaal, cultureel, artistiek, ruimtelijk en economisch vlak en zijn in deze velden bekend binnen de Amsterdamse sector.

  • 3.

    Voor de leden worden plaatsvervangers aangewezen.

  • 4.

    De commissie vergadert met ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden.

  • 5.

    De commissie besluit met gewone meerderheid van stemmen van de bij de stemming aanwezige leden. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter. Geldige besluiten kunnen slechts worden genomen bij aanwezigheid van tenminste vijf leden.

  • 6.

    De commissie komt zo vaak bijeen als nodig is voor uitvoering van haar taken, maar vergadert tenminste eenmaal per maand.

  • 7.

    De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

Artikel 3. Benoeming en zittingsduur

  • 1.

    Commissieleden worden door het college van Burgemeester en Wethouders (her)benoemd en ontslagen op enkelvoudige voordracht van de Wethouder van Kunst en Cultuur.

  • 2.

    Een lid van de commissie mag geen lid zijn van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of een bestuurscommissie van de gemeente Amsterdam en mag geen ambtenaar zijn in dienst van de gemeente Amsterdam.

  • 3.

    Commissieleden worden benoemd voor een periode van twee jaar en zijn vervolgens eenmaal herbenoembaar voor een periode van twee jaar, met uitzondering van de voorzitter, die is tweemaal herbenoembaar. Na aftreden is herbenoeming niet eerder mogelijk dan na twee jaar.

  • 4.

    De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 5.

    In geval van een vacature wordt in eerst instantie via een open en publieke sollicitatieprocedure een nieuw lid geworven welke het samengestelde commissieprofiel ondersteunt.

  • 6.

    De commissie kiest uit de reacties een geschikte kandidaat en draagt deze voor benoeming voor aan de wethouder Kunst en Cultuur.

Artikel 4. Jaarlijkse verantwoording

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks verslag uit over haar werkzaamheden. Het verslag gaat in ieder geval in op:

    • -

      Het aantal getoetste kandidaten via de basis- en toptoets;

    • -

      Het aantal individuele (woon)werkateliers waarvoor een voordracht is gedaan;

    • -

      Het aantal ingediende visiedocumenten van broedplaatsgroepen;

    • -

      De ontwikkeling van vraag en aanbod van ateliers en panden;

    • -

      aanbevelingen voor het beleid van de gemeente en de betrokken eigenaren/verhuurders.

  • 2.

    De commissie kan in haar verslag aanbevelingen doen ten aanzien van de inhoud en invulling het Atelier- en Broedplaatsenbeleid.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1.

    Aan de commissie wordt een ambtelijk secretaris toegevoegd, die geen lid is van de commissie. De secretaris ondersteunt de commissie bij haar administratieve werkzaamheden.

  • 2.

    Alle administratieve werkzaamheden ter voorbereiding van de toetsaanvragen voor de commissie worden verricht door de directie Wonen van de gemeente Amsterdam.

Artikel 6. Huishoudelijk Reglement

  • 1.

    De commissie stelt een huishoudelijk reglement op waarin ten minste is geregeld:

    • -

      De taken van de voorzitter.

    • -

      Een beschrijving van de praktische gang van zaken en de vormvereisten bij het inbrengen van voordrachten in de commissie.

    • -

      De werkzaamheden van de secretaris.

Artikel 7. Honorering

  • 1.

    Voor werkzaamheden voor de commissie wordt aan de leden een vacatiegeld toegekend op basis van de volgende tarieven:

    • -

      het bijwonen van de vergaderingen van de commissie € 200,-

    • -

      het deelnemen toetsingsronde: € 200,-

    • -

      het bijwonen van een stand van zakengesprek € 125,-

    • -

      het bijwonen van een vooroverleg € 125,-

    • -

      deelname aan een sollicitatieprocedure voor nieuwe leden van de commissie € 300,-

    • -

      Voorzitter ontvangt een jaarlijkse basisvergoeding van € 4.500,-

  • 2.

    De vacatiegelden zijn prijspeil 2021 worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de Consumentenprijsindex.

Artikel 8. Integriteit

  • 1.

    De voorzitter of leden die als deelnemer, initiatiefnemer of anderszins bij een door de commissie te beoordelen plan of aanvraag om advies of vooroverleg betrokken zijn, onthouden zich van medewerking aan de beoordeling daarvan en zijn bij de beraadslaging, beoordeling en advisering niet in de vergadering aanwezig.

Artikel 9. Klachten en verschil van zienswijze

  • 1.

    Eenieder die het niet eens is met een gedraging of een advies van de commissie kan schriftelijk een klacht indienen bij de directie Wonen van de gemeente Amsterdam.

  • 2.

    De klacht zal worden afgehandeld overeenkomstig paragraaf 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10 Intrekken vorige reglement

Het Reglement CAWA 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Het Reglement CAWA 2021 treedt in werking op 14 juli 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering 29 juni 2021.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Bijlage 1 – Criteria voor de basis- en toptoets

 

De Basistoets

Voor de basistoets moet worden voldaan aan criteria a en b en minimaal twee van de overige drie criteria; c, d en e.

 

  • a.

    De inkomensnorm

    Het verzamelinkomen van de kandidaat mag in het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar van toetsing niet hoger zijn dan € 39.055,-. Deze grens wordt jaarlijks aangepast aan de inkomensgrens voor de primaire doelgroep van corporaties als bedoeld in artikel 48 van de Woningwet en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.

    Bij sterke fluctuaties in het inkomen kan op verzoek van de kandidaat in plaats van het verzamelinkomen over het voorafgaande kalenderjaar, een gemiddelde over de drie voorafgaande jaren worden gehanteerd.

  • b.

    De kandidaat is maker in een kunstzinnige discipline en werkt professioneel en zelfstandig.

    • De kandidaat heeft een beroepsopleiding succesvol afgesloten en is werkzaam in een beroep dat vermeld staat in de Beroepenlijst Ateliers en Broedplaatsen, of is autodidact en kan de beroepspraktijk/kunstdiscipline aantonen aan de hand van productie, presentatie, erkenning en motivatie;

    • Er is geen sprake van amateurkunst of hobbyisme;

    • Het betreft een zelfstandige werkpraktijk van minimaal 24 uur in de week, dus de kandidaat werkt niet alleen in uitvoering /opdracht/ loondienst /workshops geven.

  • c.

    De werkzaamheden van de kandidaat verhouden zich tot de ontwikkelingen in het professionele circuit. Uit het portfolio blijkt:

    • artistiek inhoudelijke kwaliteit;

    • artistiek onderzoek en ontwikkeling;

    • samenwerkingen & erkenning uit het veld.

  • d.

    Er is sprake van een eigen signatuur en auteurschap, ook binnen opdrachten. Puur commercieel werk wordt niet in overweging genomen. Uit het portfolio blijkt;

    • ook als de kandidaat in opdracht werkt is de eigen inbreng en handschrift onmiskenbaar zichtbaar;

    • vakmanschap, authenticiteit, ambitie en talent.

  • e.

    De kandidaat wordt aantoonbaar erkend door het beroepenveld en het professionele circuit. Erkenning uit zich in de manier waarop de kandidaat naar buiten treedt. Bijvoorbeeld deelname aan professionele beurzen, (film)festivals, tentoonstellingen of optredens in instellingen voor beeldende kunst, theater of muziek, in vertegenwoordiging door een agent of galerie, en in recensies van werk of vernoeming door vakpers. Enkel deelname aan een open atelierroute, of verkoop van het geproduceerde werk is niet voldoende.

De Toptoets

Voor een toptoets hanteert de commissie in aanvulling op lid I het onderstaande kader:

  • a.

    Het professionaliteitscriterium weegt zwaarder dan bij de basistoets, zoals de onderzoekende/vernieuwende houding ten aanzien van de eigen werkpraktijk, eigen discipline, de wijze waarop de kandidaat naar buiten treedt, en eventueel samenwerkingen aangaat.

  • b.

    Er wordt nadrukkelijk getoetst op kwaliteit (artistieke/conceptuele/inhoudelijke uitgangspunten en de wijze waarop de kandidaat dit tot uitdrukking laat komen in het werk en de beheersing van gekozen middelen).

  • c.

    De kandidaat heeft aantoonbaar presentaties, optredens of exposities bij gerenommeerde instellingen gehouden en/of is in het bezit van aanbevelingen, stipendia en/ of prijzen van gerenommeerde organisaties en/ of deskundigen.

  • d.

    Er wordt rekening gehouden met de staat van dienst gedurende de gehele carrière.

Mogelijkheid tot afwijken

De commissie kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de criteria voor de basistoets en toptoets, mits zij de reden van de afwijking in haar toetsingsbesluit beargumenteert en vastlegt. De commissie heeft daarbij de mogelijkheid een verkorte verhuurtermijn te adviseren. Na positieve toetsing binnen de verkorte termijn jaar zal de commissie adviseren de huurovereenkomst te verlengen voor de resterende periode van de 5 jarige standaardtermijn

 

Geldigheidsduur

Een positieve basistoets blijft geldig gedurende twee jaar na behandeling in de commissievergadering. De toptoets heeft geen geldigheidstermijn en wordt alleen gebruikt voor de voordracht gekoppeld aan de toetsing.

Bijlage 2 – Kader voor Voordracht voor een (woon)werkatelier

 

Voorwaarden voor individuele voordracht

Om in aanmerking te komen voor voordracht moet worden voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    voor een individueel (woon)werkatelier moet de kandidaat in het bezit zijn van een geldige toptoets. Als er geen kandidaten met een toptoets zijn, volstaan kandidaten met een basistoets.

  • b.

    voor een (woon)werkateliers in een broedplaats moet de kandidaat in het bezit zijn van een geldige basistoets.

  • c.

    voor een woonwerkatelier moet in aanvulling op onderdeel a en b het inkomen van het huishouden voldoen aan de algemene vereisten om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning volgens Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

  • d.

    Bij huur van een werkatelier door meerdere personen dient elke kandidaat afzonderlijk aan lid a en b te voldoen;

  • e.

    De kandidaat huurt op moment van aanvraag geen (woon)werkatelier of verklaart na positieve voordracht bestaande huurcontracten van (woon)werkateliers op te zeggen en dit aan te tonen aan de commissie.

  • f.

    Als het een ruimte met bijzondere kwaliteiten betreft dient de professionele activiteit van de kandidaat te passen bij de kwaliteiten van de aangeboden ruimte.

Voorwaarden voor voordracht van een stichting of vereniging

Bij uitzondering is voordracht van een stichting of vereniging mogelijk. Deze stichting of vereniging dient te voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    Het doel van de stichting of vereniging is het produceren van kunst.

  • b.

    Uit het portfolio van (de deelnemers aan) de stichting of (de leden van) de vereniging blijkt dat de organisatie het jaar voorafgaand aan de aanvraag actief is geweest om het resultaat van de kunstproductie tot uiting te brengen (door vermelding van aantallen exposities, theatervoorstellingen, enz.).

  • c.

    Uit het jaarverslag van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar van de aanvraag blijkt dat de inkomsten van de directeur of werknemers (in vaste dienst of als zzp’er) niet hoger zijn dan de inkomensnorm in artikel 4 lid 1a.

    Indien de initiatiefnemers onderdeel zijn van het kunstenplan geldt deze norm niet. In dat geval moet worden voldaan aan de code fair practice.

  • d.

    De stichting of vereniging beargumenteert waarom verhuur van de ruimte noodzakelijk is aan een stichting of vereniging.

  • e.

    De te huren ruimte wordt voor tenminste 2/3 (qua vloeroppervlak of in tijd) gebruikt door personen die voldoen aan de criteria van de basis- of toptoets.

Wijze van voordracht

Voordracht voor een (woon)werkatelier vindt plaats op volgorde van kwaliteit van de kandidaten. Wanneer op basis van kwaliteit geen rangorde kan worden bepaald wordt de volgorde bepaald door loting.

Bijlage 3. Advisering op plannen voor broedplaatsen

 

Plannen voor broedplaatsen kunnen worden ingediend door een broedplaatsgroep, een groep mensen, al dan niet verenigd in een stichting of vereniging, die een visiedocument hebben geschreven en als doel hebben een broedplaats te ontwikkelen. De commissie beoordeelt of een broedplaatsgroep en haar visie op het pand aansluit bij het vigerende gemeentelijke atelier- en broedplaatsenbeleid. Hiervoor schrijft de broedplaatsgroep een visiedocument aan de hand van de handleiding van Bureau Broedplaatsen. De leden van de commissie beoordelen het visiedocument op basis van hun expertise waarna de commissie een advies schrijft aan het college van B&W. Als voor een locatie meerdere plannen worden ingediend maakt de commissie een rangorde op basis van kwaliteit. Wanneer op basis van kwaliteit geen rangorde kan worden bepaald wordt de volgorde bepaald door loting.

 

Toelichting

In Amsterdam zijn (woon)werkateliers met een gereguleerde huur in broedplaatsen en in bezit van de gemeente Amsterdam en Corporaties. Om er voor te zorgen dat deze schaarse betaalbare (woon)werkruimte terecht komt bij de juiste kunstenaars en creatieven worden kandidaat huurders afhankelijk van de beschikbare ruimte getoetst aan de basis- of toptoets.

 

Deze toetsing wordt gedaan door de Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA). De commissie is in 2008 ingesteld door het College van B&W en is een onafhankelijke commissie met een samenstelling van gevarieerde experts die zorg draagt voor een goede, gebalanceerde en rechtmatige toetsing.

 

Naast de toetsing draagt de commissie kandidaten voor (woon)werkateliers voor , adviseert zij over plannen voor broedplaatsen en geeft zij gevraagd en ongevraagd advies aan het college van B&W.

 

Het reglement CAWA 2021 is het kader aan de hand waarvan de commissie deze taken uitvoert.