Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021 |
Citeertitel | Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021 |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR643067/1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2021 | nieuwe regeling | 29-06-2021 | RIS309306 OCW/ 10132715 |
Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van de Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021. Deze evaluatie heeft tot een aantal inhoudelijke veranderingen en geleid, die te omvattend waren om de Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021 te wijzigen. Er is besloten een geheel nieuwe regeling vast te stellen. In deze regeling zijn onder andere de tendercriteria aangepast en zijn er tendercriteria toegevoegd. Tevens is er meer focus op alle doelgroepen sekswerkers en zijn er criteria toegevoegd aan de gegevens die de aanvrager dient te overleggen.
De subsidieregeling is de uitwerking van de ambitie “Sekswerkers die dat willen perspectief bieden buiten de prostitutiebranche via uitstapprogramma’s en opvang”, zoals opgenomen in de Nota prostitutiebeleid 2020-2022 (RIS304625).
Het college van burgemeester en wethouders Den Haag;
vast te stellen de Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die:
a. tot doel hebben om de stap van sekswerkers naar ander werk dan sekswerk te vergemakkelijken;
b gericht zijn op alle doelgroepen sekswerkers met een uitstapwens, werkzaam of woonachtig binnen de regio;
c. persoonlijke en op maat gesneden begeleiding omvatten voor een specifieke sekswerker met oog voor diens specifieke omstandigheden;
d. bijdragen aan de positieverbetering van alle doelgroepen sekswerkers zonder dat zij de uittreding zelf als doelstelling hebben;
e. rekening houden met de kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen sekswerkers;
f. gezamenlijk het uitstapprogramma vormen, dat de volgende vier fasen omvat: de contactfase, oriëntatiefase, uitvoeringsfase en nazorgfase; en
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie in aanmerking komen:
a. kosten van casemanagement: werving, waaronder veldwerk, en begeleiding van alle doelgroepen sekswerkers die willen uitstappen naar regulier aanbod op het gebied van werk, zorg en huisvesting;
b. kosten voor activiteiten gericht op het beter aan laten sluiten op de specifieke omstandigheden van uitstappende sekswerkers;
c. kosten van een specifiek tijdelijk aanbod op het gebied van werk en inkomen, zorg en toeleiding naar reguliere huisvesting, daar waar het reguliere aanbod onvoldoende aansluit op de specifieke omstandigheden en kenmerken van de doelgroep.
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. de BTW over de gesubsidieerde kosten;
b. de kosten voor een woon- of verblijfplaats of levensonderhoud voor de uitstappende sekswerker;
c. de kosten voor (nood)opvang van slachtoffers van mensenhandel;
d. kosten die niet in een proportionele verhouding staan tot de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en tot het doel waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 75% van de totaal begrote kosten van de subsidiabele activiteiten met een maximum van € 200.000,-- per aanvrager.
Artikel 1:9 Wijze van verdeling
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en indicatoren en tot het daarbij vermelde aantal punten:
a. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van uitstapprogramma’s:
1°. 5 jaar of meer ervaring met uitstapprogramma’s: 2 punten;
2°. 1 tot 5 jaar ervaring met uitstapprogramma’s: 1 punt;
b. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in de regio:
1°. de organisatie heeft ervaring met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in ten minste 80% van de regio: 2 punten;
2°. de organisatie heeft ervaring met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in tenminste 50% en niet meer dan 79% van de regio : 1 punt;
c. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met dienstverlening aan alle doelgroepen sekswerkers:
1°. 5 jaar of meer ervaring met alle doelgroepen: 2 punten;
2°. 1 tot 5 jaar ervaring met alle doelgroepen: 1 punt;
d. de aanvrager biedt ruimte aan specialistische zorgaanbieders op de volgende terreinen: geestelijke gezondheidszorg, medische zorg (huisarts) en verslavingszorg, zoals blijkt uit schriftelijke en ondertekende werkafspraken: 2 punten;
e. de mate waarin de aanvrager bijdraagt aan het vergroten van de kennis over de ontwikkelingen van uitstapprogramma’s voor sekswerkers:
1°. kennisuitwisseling op lokaal en nationaal niveau, alsook het organiseren van netwerkbijeenkomsten: 2 punten;
2°. kennisuitwisseling op lokaal en nationaal niveau óf het organiseren van netwerkbijeenkomsten: 1 punt;
f. de mate waarin de aanvrager (groeps)trainingen aanbiedt, waaronder taallessen, budgettering, empowerment, werknemersvaardigheden, arbeidsrecht en digitale vaardigheden:
1°. aanvrager biedt (groeps)trainingen waaronder taallessen, budgettering, empowerment, werknemersvaardigheden, arbeidsrecht en digitale vaardigheden: 2 punten;
2°. de aanvrager biedt minimaal 4 van bovenstaande (groeps)trainingen: 1 punt;
g. de kosten per uitstaptraject zijn zo laag mogelijk:
1°. de aanvraag met de laagste kosten per traject: 2 punten;
2°. de aanvraag met de hoogste kosten per traject: 0 punten;
3°. indien de kosten per uitstaptraject voor twee of meer aanvragen gelijk zijn, zoals bedoeld onder 1° of 2° en aanvragen die niet vallen onder één van de categorieën bedoeld onder 1° of 2°: 1 punt.
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een beschrijving van hoe de activiteiten bedoeld in artikel 1:4 worden uitgevoerd;
b. een overzicht waaruit blijkt welke (andere) gemeenten betrokken zullen worden bij het uitstapprogramma en hoe die betrokkenheid vorm krijgt;
c. een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voor minimaal 25% van de totaal begrote kosten cofinanciering door derden heeft verkregen of uit eigen gelden komt en een gespecificeerde begroting waarin deze 25 % cofinanciering is verwerkt;
d. een analyse en beschrijving van de te bereiken doelgroepen sekswerkers, de ervaring met de te bereiken doelgroepen sekswerkers en de specifieke problematiek van deze doelgroepen;
e. een schatting van het aantal sekswerkers dat jaarlijks gebruik zal maken van het uitstapprogramma;
f. een beschrijving van de regionale functie van het uitstapprogramma;
g. een beschrijving van de capaciteit, de taakverdeling en de verantwoordelijkheden binnen het project en binnen het uitstapprogramma;
h. een beschrijving van de planning van het project, waaronder de begindatum en de duur van het project, en de beoogde duur van het uitstapprogramma;
i. een beschrijving hoe samen wordt gewerkt en kennis wordt uitgewisseld met andere relevante organisaties, instanties, netwerkpartners en bedrijven;
j. een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager en van het toekomstperspectief van de activiteit;
k. een beschrijving van de fasen van het uitstapprogramma, te weten de contactfase, oriëntatiefase, uitvoeringsfase en nazorg;
l. een beschrijving van de groepsactiviteiten die worden aangeboden;
m. een beschrijving van de specialistische zorg die wordt aangeboden; en
n. gegevens met betrekking tot de criteria bedoeld in artikel 1:9, tweede lid, op basis waarvan een beoordeling gemaakt kan worden ten behoeve van de toekenning van een subsidie.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV worden aanvragen om subsidie ingediend in het tijdvak gelegen tussen 6 september en 13 september in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
In afwijking van het bepaalde in artikel 10, eerste lid, van de ASV, beslist het college uiterlijk op 6 december van het jaar waarin de aanvraag om subsidie is ingediend.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling
Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 tot en met 14 van de ASV gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;
b. de subsidieontvanger die in aanraking komt met vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel meldt deze vermoedelijke slachtoffers aan bij de zorgcoördinatoren mensenhandel werkzaam bij Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en mensenhandel (SHOP).
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf
Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en
c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model.
Het inhoudelijk verslag bevat in ieder geval:
a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;
b een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;
c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald. Uit deze beschrijving moet blijken hoeveel sekswerkers zijn aangemeld voor het uitstapprogramma en hoeveel sekswerkers door het uitstapprogramma een andere baan hebben gevonden of opleiding zijn gaan volgen;
d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de aanvraag of de verleningsbeschikking geformuleerde doelstellingen zijn gehaald.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zo ver toepassing ervan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling tweejaarlijks.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2021.
De subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021 wordt ingetrokken.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021.
Deze subsidieregeling is gericht op sekswerkers met een uitstapwens, werkzaam of woonachtig binnen de regio van de centrumgemeente Decentrale Uitkering Uitstapprogramma’s Prostituees (DUUP) Den Haag. Den Haag is één van de achttien aangewezen centrumgemeenten die met deze decentralisatie-uitkering middelen ontvangen voor uitstapprogramma’s voor sekswerkers in de regio. In dit artikel staat beschreven welke gemeenten tot de regio van de centrumgemeente DUUP Den Haag behoren.
Er wordt rekening gehouden met de kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen sekswerkers zoals vrouwen, mannen en transgenders. Elke doelgroep vraagt om zijn eigen benaderingswijze en aanbod. De aanvrager moet daarin kunnen voorzien.
Uitstapprogramma’s bestaan uit verschillende fases. Een uitstapprogramma bestaat doorgaans, maar niet noodzakelijk, uit vier fasen, te weten: a. een contactfase, b. een oriëntatiefase, c. een uitvoeringsfase en d. een nazorgfase. Een sekswerker is uitgestapt na de uitvoeringsfase te hebben doorlopen. Hieronder worden de fasen kort omschreven.
In de contactfase wordt door uitvoerders van het uitstapprogramma contact gezocht met sekswerkers en uitleg gegeven over mogelijkheden om uit te stappen. De oriëntatiefase bouwt hierop voort. De sekswerker wordt tijd geboden om geleidelijk aan afstand te nemen van de sekswerkzaamheden, voordat zij helemaal uitstapt. Tijdens de uitvoeringsfase wordt de betrokken sekswerker, ondersteund door een casemanager, geholpen met daadwerkelijk uitstappen naar ander werk en eventueel ook huisvesting en zorg. In deze fase worden ook activiteiten uitgevoerd om ervoor te zorgen dat bestaand aanbod beter aansluit op de specifieke omstandigheden van de uitstappende sekswerker. De laatste fase betreft de nazorg. In de nazorgfase is de sekswerker uitgestapt, maar wordt ze om terugval te voorkomen nog enige tijd door de casemanager begeleid, zij het minder intensief dan tijdens de uitvoeringsfase. Eerder uitgevoerde uitstapprogramma’s laten zien dat deze fases niet altijd lineair worden doorlopen. Er kunnen momenten van terugval zijn en ook kan een sekswerker gaande het programma besluiten toch niet uit te willen stappen. Kern van een uitstapprogramma is daarom het casemanagement: de persoonlijke en op maat gesneden begeleiding van een specifieke sekswerker met oog voor diens specifieke omstandigheden.
Uitstapprogramma’s zijn instrumenten die ingezet kunnen worden voor diegenen die hun positie willen verbeteren buiten de prostitutiesector. Dat betekent onder meer dat deelname aan een uitstapprogramma op vrijwillige basis dient te geschieden. Er wordt geen dwang of drang toegepast om een sekswerker te bewegen tot uitstappen. Stoppen met sekswerk is uitdrukkelijk geen doel op zich van de uitstapprogramma’s.
Artikel 4:1, eerste lid, onder b
In het Haagse prostitutiebeleid wordt duidelijk onderscheid tussen vrijwillig sekswerk en mensenhandel gemaakt. De verplichting in het derde lid is opgenomen, omdat het van belang is dat er zowel lokaal als landelijk zo goed mogelijk zicht is op de vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel. Daarom dienen organisaties, die de uitstapprogramma’s aanbieden en in aanraking komen met vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel, deze te melden bij de zorgcoördinatoren mensenhandel werkzaam bij Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en mensenhandel (SHOP), gefinancierd door de gemeente Den Haag. Op deze wijze komt er beter zicht op het aantal slachtoffers in Den Haag en de regio. Deze cijfers worden ook gemeld aan de organisatie Comensha, die landelijk het aantal vermoedelijke slachtoffers bijhoudt.