Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Belastingsamenwerking Rivierenland

Beleidsregel proceskosten bestuursrecht BSR

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBelastingsamenwerking Rivierenland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregel proceskosten bestuursrecht BSR
CiteertitelBeleidsregel proceskosten bestuursrecht BSR
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageBeleidsregel proceskosten bestuursrecht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017Beleidsregel

14-11-2016

bgr-2021-563

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel proceskosten bestuursrecht BSR

 

Het Dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna: BSR);

Gelet op artikel 1:3, vierde lid, Awb, artikel 7:15 Awb, artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage,

BESLUIT:

vast te stellen de “Beleidsregel proceskosten bestuursrecht”

 

Artikel 1 Puntentoekenning bij proceshandelingen

1. Aan de proceshandelingen, genoemd in onderdeel C. 1. Van de bijlage, behorende bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, worden de in deze bijlage opgenomen punten toegekend, met dien verstande dat indien het verschijnen op een hoorzitting c.q. nadere hoorzitting dan wel een telefonische hoorzitting plaatsvindt op verzoek van de gemachtigde, waarbij deze het horen geheel of gedeeltelijk gebruikt als alternatief voor het schriftelijke bezwaar, wordt het indienen van het bezwaarschrift en het horen redelijkerwijs tezamen beschouwd als een proceshandeling, waarvoor tezamen een procespunt wordt toegekend.

2. Op grond van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt geen punt voor de hoorzitting toegekend indien en voor zover tijdens de hoorzitting niets wordt aangevoerd, noch nieuwe gronden van bezwaar worden aangevoerd dan wel hetgeen naar voren wordt gebracht niet leidt tot verandering van inzichten van de heffingsambtenaar.

3. Indien een gemachtigde tijdens een hoorzitting, nadere hoorzitting of telefonische hoorzitting namens meerdere belanghebbenden optreedt, vindt de volgende matiging van de vergoeding van proceskosten plaats ter zake van deze hoorzitting:

1. voor de eerste 25 gegronde bezwaren: 1 punt per gegrond bezwaar;

2. voor de volgende 25 gegronde bezwaren: 0,5 punt per gegrond bezwaar;

3. voor de daarop volgende 25 gegronde bezwaren: 0,25 punt per gegrond bezwaar;

4. indien er meer dan 75 bezwaren gegrond worden verklaard, wordt de vergoeding afhankelijk van de situatie vastgesteld.

 

Artikel 2. Wegingsfactoren

Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C.1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak in beginsel aangemerkt als:

a. zeer licht (0,25) indien:

  • 1.

    het bezwaarschrift summier gemotiveerd is;

  • 2.

    het bezwaarschrift uitsluitend verwijst naar een bezwaar uit een eerder jaar;

  • 3.

    een kenbare schrijffout in de beschikking/belastingaanslag is gemaakt;

  • 4.

    het bezwaarschrift kennelijk gegrond is;

  • 5.

    er sprake is van een onjuiste registratie van een bijgebouw;

  • 6.

    het bezwaarschrift slechts een verwijzing naar een eigen beroepsprocedure bevat;

  • 7.

    het bezwaarschrift is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit;

  • 8.

    er sprake is van een verkeerde tenaamstelling;

  • 9.

    er sprake is van een verkeerde adresaanduiding;

  • 10.

    er sprake is van een verkeerde belanghebbende;

  • 11.

    er sprake is van meerdere bezwaren en het bezwaar gegrond verklaard wordt door één van de bovenstaande punten.

 

b. licht (0,5) indien:

1. als het alleen gaat om proceskostenvergoeding;

2. wordt verwezen naar het verkoopcijfer van het object zelf dat vlak vóór of ná de waardepeildatum is gerealiseerd;

3. de inhoud van het bezwaar volledig of nagenoeg volledig is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport;

4. er een onjuist percentage is gebruikt bij een woning in aanbouw;

5. er sprake is van meerdere bezwaren en het bezwaar gegrond verklaard wordt door één van de bovenstaande punten.

 

c. gemiddeld (1,0) indien: 

een bezwaar in een zaak die niet tot de categorieën van artikel 2 lid a, b, d of e behoort, zal als gemiddeld worden beoordeeld.

 

d. zwaar (1,5) indien:

· een bezwaarschrift dat inhoudelijk of juridisch als ingewikkeld, complex of omvangrijk moet worden aangemerkt.

 

e. zeer zwaar (2,0) indien:

· 1. een bezwaarschrift dat als zeer omvangrijk moeten worden aangemerkt;

· 2. een bezwaarschrift met zeer complexe aspecten waarbij specialistische kennis nodig is.

 

Artikel 3. Vergoeding van taxatierapport

1. De vergoeding van door een deskundige opgemaakt taxatierapport geldt dat deze vergoeding wordt gebaseerd op de in dit artikel vermelde tijdsbesteding en uurtarieven.

 

2. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende tijdsbesteding:

a. maximaal 2 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die dient tot woning, waarbij het taxatierapport niet is gebaseerd op een inpandige opname;

b. maximaal 4 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die dient tot woning en deze zaak inpandig is opgenomen;

c. maximaal 4 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet tot woning dient en deze zaak is aan te merken als een courante niet-woning, waarbij het taxatierapport niet is gebaseerd op een inpandige opname;

d. maximaal 6 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet tot woning dient en deze zaak is aan te merken als een courante niet-woning, waarbij het taxatierapport is gebaseerd op een inpandige opname;

e. maximaal 6 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet tot woning dient en deze zaak is aan te merken als een incourante niet-woning, waarbij het taxatierapport niet is gebaseerd op een inpandige opname;

f. maximaal 8 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet tot woning dient en deze zaak is aan te merken als een courante niet-woning, waarbij het taxatierapport is gebaseerd op een inpandige opname.

 

3. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende uurtarieven:

a. maximaal € 50,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die dient tot woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt;

b. maximaal € 65,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning en deze zaak is aan te merken als een courante niet-woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt;

c. maximaal € 80,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning en deze zaak is aan te merken als een incourante niet-woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt.

 

Artikel 4 Reis- en verblijfkosten

Reis- en verblijfkosten van een belanghebbende kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat reiskosten worden vergoed op basis van een kaartje openbaar vervoer 2e klasse, tenzij de reis (redelijkerwijs) per openbaar vervoer niet mogelijk is. In dat geval worden de reiskosten vergoed tegen een bedrag van € 0,28 per kilometer. De hoogte van de vergoeding van verblijfkosten wordt in goede justitie bepaald.

 

Artikel 5 Verletkosten

Verletkosten van een belanghebbende kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van verletkosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten, waarbij geldt dat in dit kader de landelijk vastgestelde bandbreedte geldt met betrekking tot het minimum- en maximum bedrag per uur.

 

Artikel 6 Uittreksels, telegrammen, telexen, telefaxen en telefoongesprekken

Kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van deze kosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten.

 

Artikel 7 Matiging bedrag proceskostenvergoeding

Indien gedeeltelijk aan het bezwaarschrift tegemoet wordt gekomen, wordt het op grond

van deze beleidsregel becijferde bedrag aan proceskostenvergoeding gematigd.

 

Artikel 8 Daadwerkelijk gemaakte kosten

Een proceskostenvergoeding wordt eerst toegekend indien belanghebbende kan aantonen dat de betreffende kosten daadwerkelijk op hem drukken.

 

Artikel 9 Uitbetaling proceskostenvergoeding

Het bedrag aan proceskostenvergoeding wordt in beginsel overgemaakt op het rekeningnummer van belanghebbende, tenzij de gemachtigde verzoekt om uitbetaling van de proceskostenvergoeding op zijn bankrekening en uit de machtiging blijkt dat belanghebbende daarmee instemt.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2017 en heeft betrekking op verzoeken om vergoeding van proceskosten die op of na deze datum worden ingediend.

2. De Beleidsregel proceskosten bestuursrecht van 23 november 2011 wordt hierbij ingetrokken, met dien verstande dat deze beleidsregel van toepassing blijft tot en met 31 december 2016 ingediende verzoeken om een vergoeding van proceskosten.

3. Deze beleidsregel wordt aangehaald als "Beleidsregel proceskosten bestuursrecht BSR".

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 14 november 2016.

 

H.C. van Oorschot , voorzitter

 

G.M. Scholtus, directeur