Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent het aanvragen van subsidie voor voorschoolse voorzieningen (Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen) |
Citeertitel | Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de onderdelen 2.1 Voorschoolse voorzieningen en 2.3 Aanvullende activiteiten vroeg- en voorschoolse voorzieningen Maassluis van de Nadere subsidieregels 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-07-2021 | nieuwe regeling | 22-06-2021 | 189263 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis,
overwegende dat in de Algemene Subsidieverordening Maassluis (ASM) de wettelijke grondslag voor de verstrekking voor activiteiten is vastgelegd,
gelet op artikel 3 van de ASM en artikel 156 lid 3 van de Gemeentewet
gelet op onderhavige wetgeving Voorschoolse educatie:
besluiten vast te stellen de Nadere subsidieregel ‘Voorschoolse Voorzieningen’.
Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities) In deze nadere subsidieregel wordt verstaan onder:
Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Het bieden van voldoende voorschoolse educatie aan peuters is een wettelijke verantwoordelijkheid voor gemeenten. Om voldoende VE te realiseren stelt het college subsidie beschikbaar aan aanbieders van peuteropvang. De activiteiten moeten
Artikel 3 Eisen aan de aanvrager
De aanvrager voldoet aan de geldende wetgeving en kwaliteitseisen die gesteld worden aan de kinder- en peuteropvang en voorschoolse educatie. Voor de kwaliteit moeten tenminste op alle onderdelen het niveau voldoende (3 punten) zijn gehaald, zoals bepaald in de meest recente bestandsopname/controle van de Inspectie van het Onderwijs.
Artikel 4 Eisen aan de subsidieaanvraag
Aan de subsidieaanvraag worden de volgende eisen gesteld:
De peuteropvang is toegankelijk voor peuters in de leeftijd van 2 tot en met 3 jaar met een maximum van 8 uur (2 dagdelen) per week. Kinderen met een doelgroep/VE indicatie, die is verstrekt door de arts van het CJG, hebben vanaf de leeftijd van 2,5 jaar recht op uitbreiding van opvanguren met 8 tot 8,5 uur.
Het college maakt onderscheid in de volgende typen subsidie:
Naast de in het vorige lid genoemde subsidiebedragen stelt het college een VVE-vergoeding beschikbaar. Deze vergoeding wordt verstrekt voor alle peuters die een VVE-peuterplaats bezetten met een indicatie voor voorschoolse educatie, als tegemoetkoming van aanvullende kosten voor het bieden van voorschoolse educatie. Indien een doelgroep peuter de VVE-plaats niet het gehele jaar bezet, wordt de vergoeding naar rato verstrekt.
Naast de weigeringsgronden in de artikelen 4:25 en 4:35 van de AWB en artikel 12 van de ASM wordt de subsidie niet verleend indien:
Artikel 6 Indieningstermijn subsidieaanvraag
Conform artikel 10 van de ASM dienen aanvragen voor voorschoolse voorzieningen uiterlijk 1 september in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft zijn ingediend.
De hoogte van de subsidietarieven met bijbehorende vastgestelde ouderbijdragen worden jaarlijks apart door college vastgesteld.
Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag
De volgende criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van de aanvraag:
Artikel 9 Subsidieplafond en verdeelregel
Het college stelt jaarlijks, uiterlijk 1 maand na bekend worden landelijk maximum tarief kinderopvang het uurtarief peuteropvang, de hoogte van de subsidie voor een peuterplaats en de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast. Bij het indienen van een aanvraag voor deze datum (1 september) dienen de dan geldende en bekende lokale tarieven als uitgangspunt.
Als na berekening van het totale bedrag waarop de aanvragers aanspraak kunnen maken, het subsidieplafond wordt overschreden, worden de aanvragen beoordeeld op geografische spreiding, de risico-inventarisatie, het openbare inspectierapport van de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) en de Maassluise voorwaarden voor goed bestuur.
Bij de besluitvorming wordt het volgende gehanteerd:
Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, acht weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie. Het college kan deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen.
Het onderwijskansenbeleid in welk kader de subsidie Voorschoolse Voorzieningen wordt ingezet, wordt jaarlijks geëvalueerd. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van de subsidieregeling en deze subsidieregel.
Het college kan afwijken van de bepalingen in deze subsidieregel, indien toepassing leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 15 Intrekken oude subsidieregel en overgangsrecht
De volgende onderdelen van de Nadere subsidieregels 2018 worden ingetrokken op de datum van bekendmaking van de onderhavige regeling:
2.1 Voorschoolse voorzieningen en
2.3 Aanvullende activiteiten vroeg- en voorschoolse voorzieningen Maassluis
Op subsidies die zijn ingediend voorafgaand aan het tijdstip van bekendmaking zijn de Nadere subsidieregels 2018 nog van toepassing. Voor aanvragen die na vaststelling zijn ingediend, geldt de voorliggende regeling.