Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oegstgeest

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent de standplaatsen (Beleidsregels Standplaatsenbeleid Oegstgeest)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOegstgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent de standplaatsen (Beleidsregels Standplaatsenbeleid Oegstgeest)
CiteertitelBeleidsregels Standplaatsenbeleid Oegstgeest
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Standplaatsenbeleid, vastgesteld op 11 november 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Winkeltijdenwet
  3. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR651729/1
  4. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR623924/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2021nieuwe regeling

22-06-2021

gmb-2021-207644

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent de standplaatsen (Beleidsregels Standplaatsenbeleid Oegstgeest)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest:

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Winkeltijdenwet , de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oegstgeest en het standplaatsenbeleid Oegstgeest (26 februari 2019)

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen de:

 

"BELEIDSREGELS STANDPLAATSENBELEID OEGSTGEEST"

februari 2019 (versie juni 2021)

 

In de hierna volgende beleidsregels worden criteria vastgelegd die een nadere invulling geven aan de weigeringsgronden zoals vastgelegd in artikel 1.8. en 5.18 van de APV Oegstgeest 2017 vastgelegde weigeringsgronden van betreffende aanvragen voor een standplaats. Deze criteria vormen, samen met de tien weigeringsgronden uit hoofdstuk 2 van het standplaatsenbeleid en de brancheringseisen zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van het standplaatsenbeleid, het uitgangspunt voor de bepaling van welke locaties voor een standplaats in aanmerking komen en voor de vraag of een standplaatshouder een standplaats mag innemen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘standplaats’: het vanaf een plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

  • b.

    ‘aangewezen standplaats’: een standplaats die voorkomt op het door burgemeester en wethouders vastgestelde standplaatsenplan; deze standplaats is op geschiktheid getoetst aan de criteria voor weigering van een vergunning;

  • c.

    ‘vergunninghouder’: hij of zij aan wie ingevolge artikel 5:18 van de APV vergunning is verleend om een standplaats in te nemen;

  • d.

    ‘standplaatshouder’: Een standplaatshouder is de ondernemer die op de in de vergunning vastgestelde dagen ambulant detailhandel of promotie bedrijft vanaf de standplaats.

Artikel 2. Aansprakelijkheid

De standplaatshouder is verplicht de schade te vergoeden, die hij door gebruik van de vergunning, aan eigendommen van de gemeente toebrengt. Ook moet de standplaatshouder alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de gemeente, dan wel derden, als gevolg van het gebruik van de vergunning schade lijden.

Artikel 3. Vereisten

Om in aanmerking te komen voor een standplaatsvergunning is vereist dat de gegadigde een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is die:

 

  • a.

    zich kan legitimeren door een geldig identiteitsbewijs zoals nader aangegeven in de Wet op de identificatieplicht en in het geval van een vreemdeling volgens de Vreemdelingenwet 2000 zich door middel van een geldig verblijfsdocument aan kan tonen, dat hij/zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen verblijven en te werken c.q. te ondernemen; en

  • b.

    kan aantonen te hebben voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening- en organisatie; en

  • c.

    kan aantonen dat de verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Wet Milieubeheer worden gesteld.

  • d.

    een uittreksel van inschrijving bij de Kamer van Koophandel meestuurt bij de aanvraag voor een standplaats.

Artikel 4. Toewijzing

  • 1.

    Een vergunning voor een vaste standplaats wordt afgegeven voor een periode van 5 jaar.

  • 2.

    Een aanvrager dient zich voor elke door hem gewenste standplaats apart in te schrijven.

  • 3.

    Aanvragen voor een standplaatsvergunning worden behandeld in volgorde van datum van binnenkomst van de aanvraag bij de gemeente.

  • 4.

    Op de wachtlijst worden bij iedere kandidaat vermeld:

    • a.

      diens naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, adres en woonplaats;

    • b.

      de datum van de aanvraag;

    • c.

      de branche waartoe de kandidaat behoort of de soort artikelen die hij wenst te verhandelen;

    • d.

      informatie over de uitstalling die de kandidaat wenst te gebruiken.

  • 5.

    De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 6.

    De inschrijving wordt doorgehaald als aan de kandidaat een standplaatsvergunning is toegekend, op zijn schriftelijke aanvraag, na zijn overlijden, als hij onder curatele is gesteld of als hij niet vóór 1 januari van het lopende jaar een aanvraag om verlenging voor dat jaar heeft gedaan.

  • 7.

    Vanaf 1 jaar tot maximaal 6 maanden voor het verstrijken van een vergunning van een standplaats kan ingeschreven worden voor de wachtlijst voor de betreffende standplaats. Indien er geen wachtlijst is, dan kan de geldende vergunning verlengd worden.

  • 8.

    Wanneer voor het innemen van een nieuwe, nog niet bestaande standplaats een vergunning kan worden verleend, wordt eerst een loting gehouden. De gemeente moet zich daarbij houden aan de regels van de Dienstenwet en de Dienstenrichtlijn. Een standplaatsvergunning is een zogenaamde ‘schaarse vergunning’. Bij de verdeling van dit soort vergunningen moet iedere ondernemer uit de EU mee kunnen dingen. De voorwaarden en de procedure dient voor iedereen gelijk te zijn. Bij een loting heeft iedereen gelijke kansen.

  • De procedure is als volgt:

    • a)

      Er wordt een inschrijfperiode van twee weken vastgesteld. De inschrijfperiode wordt gecommuniceerd via diverse communicatiekanalen, zoals de website, OC en sociale media.

    • b)

      Geinteresserden kunnen zich zowel schriftelijk als digitaal (via formulier op de website) en per mail inschrijven voor de loting. Inschrijvingen die niet tijdig zijn ontvangen of niet volledig zijn, dingen niet mee bij de loting. De datum em tijdstip van ontvangst van de inschrijving door de notaris is bepalend. Een inschrijving voor de loting is geen aanvraag om een standplaatsvergunning maar betreft slechts een voorbereidende handeling. Een afwijzing voor deelname aan de loting betreft geen besluit in de zin van de Awb waar bezwaar/beroep tegen open staat.

    • c)

      Een standplaatshouder mag ten hoogste één standplaats innemen. Dit betekent dat personen die reeds beschikken over een standplaatsvergunning in Oegstgeest niet kunnen deelnemen aan de loting. Als de inschrijver een bedrijf heeft, zullen de personen die voor dat bedrijf werkzaam zijn of daar eigenaar van zijn, in totaal slechts één keer mogen meedingen tijdens de loting.

    • d)

      Na de inschrijfperiode volgt een openbare loting die wordt uitgevoerd door een notaris.

    • e)

      Degene van wie de naam als eerste getrokken wordt, kan een aanvraag om een vergunning voor het innemen van de standplaats indienen. Als de aanvrager aan alle voorwaarden voldoet wordt de standplaats vervolgens aan hem/haar toegewezen.

    • f)

      Van de overige inschrijvers wordt door loting een lijst opgesteld. Indien de inschrijver aan wie de standplaats is toegewezen zich terugtrekt wordt teruggevallen op het resultaat van de loting en kan de volgende inschrijver op de lijst een aanvraag om een vergunning voor het innemen van een standplaats indienen.

    • g)

      Van de loting wordt een schriftelijk verslag opgesteld en toegezonden aan alle personen die zich hebben ingeschreven voor de betreffende standplaats.

    Mededinging

    Bij een positieve toets van de standplaatslocatie, wordt de standplaats vrijgegeven voor mededinging en vindt selectie plaats. De Europese Dienstenrichtlijn schrijft voor dat het meedingen naar een standplaats door andere geïnteresseerde standplaatshouders verplicht is. Dit betekent dat elke ondernemer de kans heeft om een aanvraag om een vergunning in te dienen of kan meedingen tijdens een loting als het gaat om een nieuwe, nog niet bestaande standplaats. Het is niet mogelijk om een bestaande standplaatshouder voorrang te geven bij het opnieuw toewijzen van een standplaats en het verlenen van een vergunning. Voor standplaatsen op particulier terrein is geen mededinging van toepassing omdat deze niet vallen onder het maximumstelsel. Het maximum heeft betrekking op het aantal locaties maar ook op het aantal standplaatsvergunningen. Een standplaatshouder mag ten hoogste één standplaats innemen. Dat betekent dat een aanvraag om een vergunning wordt geweigerd als de aanvrager al een vergunning voor het innemen van een standplaats heeft. Ook zal de vergunning worden geweigerd als al eerder een vergunning is aangevraagd en het college daarop nog geen besluit heeft genomen. Daarmee wordt voorkomen dat tegelijkertijd of kort na elkaar verschillende aanvragen worden ingediend. Bij de beoordeling zal het college vaststellen wie de aanvrager is. Als de aanvrager (natuurlijk persoon) een bedrijf heeft, zullen de natuurlijke personen die voor dat bedrijf werkzaam zijn of daar eigenaar van zijn, in totaal slechts één vergunning mogen hebben voor één standplaats.

Artikel 5. Overschrijven standplaatsenvergunning

  • 1.

    Wenst de houder van standplaatsvergunning niet langer gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner, of zijn kind met uitzondering van de anciënniteit.

  • 2.

    Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste drie jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

Artikel 6. Termijnen

Een standplaatshouder mag in de De Kempenaerstraat een dag per week een plek innemen op een standplaats. Het is niet toegestaan om in de De Kempenaerstraat meerdere dagen achtereen dezelfde standplaats in te nemen. Voor de standplaatsen bij de Lange Voort geldt dat het voor huidige vergunninghouders wel is toegestaan om meerdere dagen per week dezelfde standplaats in te nemen. Voor tijdelijke standplaatsen is het toegestaan om meerdere dagen achtereen een standplaats in te nemen.

In parargraaf 8 van het standplaatsenbeleid is opgenomen wat de bestaande situatie is, wat de uitzonderingen zijn en hoe vaste standplaatsen na vertrek van de huidige vergunninghouder worden ingevuld. In deze paragraaf komen verschillende locaties in Oegstgeest aan de orde.

Artikel 7. Omschrijving standplaats in de vergunning

Een toegewezen standplaats wordt duidelijk omschreven in de betreffende vergunning. In de vergunning is duidelijk vermeld welke categorie waren verkocht mag worden op de standplaats. Eveneens wordt de maximale oppervlakte vermeld die met de standplaats mag worden ingenomen.

 

De standplaats moet worden ingenomen overeenkomstig de bij de vergunning behorende situatietekening.

Artikel 8. Maximale uitstallingsruimtes

De maximale afmeting die een standplaats mag innemen, verschilt per standplaats. In de tabel in hoofdstuk 3 zijn de afmetingen per standplaats weergegeven.

De vergunninghouder mag op of bij de standplaats terrasmeubilair en/of (sta-)tafels bezigen, zolang dat binnen de gestelde afmetingen van de standplaats is, zoals aangegeven op de situatietekening behorende bij de vergunning.

Artikel 9. Persoonsgebonden

De vergunning is strikt persoonlijk. Hieruit volgt dat een vergunning ook uitsluitend kan worden verleend aan natuurlijke personen. De reden hiervoor is, dat aan de vergunninghouder een aantal specifieke eisen worden gesteld. Dit omdat aan het gebruik van de vergunning aspecten zitten als openbare orde en mogelijke overlast voorkomen, enz. Het uitgangspunt is dat per ondernemer slechts één vergunning kan worden verleend (voor hetzelfde tijdstip), ongeacht het aantal dagen waarvoor de vergunning wordt gebruikt. De vergunninghouder dient ten tijde van de bedrijfsuitoefening persoonlijk aanwezig te zijn. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor de verkoopinrichtingen waar bloemen worden verkocht. De vergunninghouder van een dergelijke inrichting mag zich op de standplaats laten bijstaan door één persoon.

 

Indien niet aan de aanwezigheidseis kan worden voldaan, bijvoorbeeld bij langdurige ziekte, is het ter beoordeling aan het college of de vergunninghouder tijdelijk vervangen kan worden. Bij hoge mate van uitzondering kan het college de vergunninghouder (schriftelijk) toestemming geven gedurende een bepaalde periode de bedrijfsuitoefening te laten uitoefenen door een “vervanger”. Bij controle dient de tijdelijke vervanger dit schriftelijke bewijs te kunnen overleggen. Wil de vergunninghouder gebruik maken van deze mogelijkheid dan moeten de vergunninghouder en de desbetreffende medewerker hiertoe een schriftelijke gemotiveerde aanvraag bij het college indienen.

Opgemerkt dient te worden dat de vergunninghouder te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk blijft voor de bedrijfsvoering en de naleving van de vergunningsvoorschriften en beperkingen

Artikel 10. Ontheffing en vervanging

Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 8.

 

De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid. Indien de ziekte voortduurt zal na zes maanden de vergunninghouder worden aangemeld ter keuring bij de GGD Hollands Midden of het indicatieorgaan.

 

De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes weken.

 

Indien een vergunninghouder zijn verkoopwagen aan een ander verkoopt, verhuurt of in bruikleen geeft, verschaft dat koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning voor deze standplaats.

Artikel 11. Intrekken/wijzigen vergunning

Een (vaste) standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    bij overlijden van de vergunninghouder.

  • c.

    indien de vergunninghouder in strijd handelt met het bij of krachtens dit standplaatsenbeleid bepaalde.

  • d.

    indien als gevolg van infrastructurele-, herinrichtings- of reconstructiewerkzaamheden aan de openbare weg of de openbare ruimte geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning;

  • e.

    indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • f.

    indien de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • g.

    indien de vergunninghouder drie aaneengesloten maanden geen gebruik maakt van de verleende vergunning, zonder toestemming van de gemeente;

  • h.

    indien de vergunninghouder de leges, precario en/of vergoeding voor stroomgebruik niet binnen de gestelde termijn voldoet.

Artikel 12. Aanwijzingen en toezicht

De daartoe aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de in de APV en het standplaatsenbeleid Oegstgeest gegeven voorschriften en beleidsregels in verband met het innemen van een standplaats in de gemeente Oegstgeest.

 

Aanwijzingen die de gemeentelijke opsporingsambtenaren, GOA’s, geven in het belang van de openbare orde en veiligheid en het naleven van de vergunningvoorschriften dienen door de standplaatshouder opgevolgd te worden.

Artikel 13. Brandveiligheid

De voorwaarden voor brandveiligheid zijn opgenomen in hoofdstuk 2 paragraaf 9 van het Standplaatsenbeleid 2019.

Artikel 14. Duidelijke naam/prijsstelling

Als de voor verkoop aangeboden goederen/artikelen geprijsd worden, mag de prijsaanduiding niet tot misverstand aanleiding geven en dient voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.

Artikel 15. Geluid

Het is verboden gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid. Het aanwezig hebben van radiotoestellen en dergelijke toestellen anders dan voor verkoop, is evenmin toegestaan.

Artikel 16. Eisen aan verkoopwagen/kraam

Een standplaatswagen/kar of kraam mag niet grondgebonden zijn en moet verplaatsbaar zijn. De goederen/artikelen mogen alleen aan de voorkant van de verkoopwagen worden aangeboden. De verkoopwagen/kraam moet in goede staat van onderhoud verkeren.

Artikel 17. Goederen/artikelen

Het is verboden goederen/artikelen te verkopen die niet op de vergunning staan, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

 

Er mogen geen goederen/artikelen verkocht worden, die ondeugdelijk van samenstelling zijn of die in ondeugdelijke toestand verkeren.

 

Er mogen geen goederen/artikelen verkocht worden, die niet voldoen aan de eisen gesteld in de Warenwet, met uitzondering van artikel 16 van deze wet.

Artikel 18. Hygiëne

De standplaatshouder aan wie de vergunning is verleend voor de verkoop van eet- en drinkwaren is verplicht zijn goederen of waren zo uit te stallen dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging. Zij dienen te voldoen aan de eisen die gesteld zijn door de Voedsel- en Warenautoriteit aan de bereiding van de te verkopen producten.

Artikel 19. Verzekeringen

De aanvrager van een standplaatsvergunning dient aan te tonen dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen uit schadevergoeding. Het gaat hier om waartoe hij krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens het aan derden toegebrachte schade.

Artikel 20. Privaatrechtelijke toestemming

Indien een standplaatshouder een plaats wil innemen op een locatie waar (een deel) op grond die niet in eigendom is van de gemeente, dient eerst schriftelijke toestemming van de rechtmatige eigenaar te worden overlegd. Voor een standplaats op privaatrechtelijke grond dient ook een standplaatsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 21. Leges

Voor aan het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning zijn kosten verbonden. De tarieven voor het in behandeling nemen van de aanvraag staan in de geldende Legesverordening.

Artikel 22. Precario

Het precariotarief dat per vierkante meter wordt gehanteerd voor het gebruik van gemeentegrond ten behoeve van een standplaats kan jaarlijks aangepast worden. Het precariotarief wordt vastgelegd in de Verordening Precariobelasting. De tarieven gelden voor het innemen van een standplaats gedurende een dag. Er wordt geen onderverdeling gemaakt voor standplaatshouders die slechts een dagdeel hun standplaats willen innemen. De hoogte van de precario is afhankelijk van de grootte van de standplaats.

Artikel 23. Energie-afrekening

Dit artikel geldt alleen indien er op de standplaats gebruikt gemaakt wordt van een gemeentelijke stroomvoorziening.

  • 1.

    Gebruikers van een standplaats betalen jaarlijks een bijdrage voor het gebruik van de elektriciteitsvoorziening, gebaseerd op het feitelijk energieverbruik.

  • 2.

    Gebruikers betalen per dag een vergoeding voor het energiegebruik. Het energieverbruik wordt jaarlijks achteraf vastgesteld. Het totale jaarverbruik gedeeld door het aantal dagen dat een standplaats is ingenomen resulteert in een dagtarief. Dit tarief wordt rechtstreeks doorbelast aan de standplaatshouder.

  • 3.

    Ongeacht het verbruik wordt jaarlijks ook een vast percentage afschrijvingskosten voor de investeringskosten van de stroomvoorziening in rekening gebracht. Deze afschrijvingskosten bedragen 10% van de totale investeringssom van de stroomvoorziening.

Artikel 24. Ontruiming

Behoudens tijdelijke standplaatsen voor meerdere opeenvolgende dagen, dient de standplaats aan het eind van de dag schoon en leeg te worden achtergelaten. Het is niet toegestaan een verkoopwagen te laten staan op een standplaats. In de afgegeven vergunning wordt duidelijk aangegeven of standplaatshouders hun wagen wel of niet mogen laten staan.

Artikel 25. Verzorging van de standplaats

De standplaatshouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats, dit ter beoordeling van de GOA’s, steeds een goed verzorgd aanzien biedt. De standplaats en de onmiddellijke omgeving dient tijdens en na gebruik vrij te houden van afval. Standplaatshouders welke op de standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed maken, dienen aan de voorzijde van hun verkoopinrichting afvalbakken te plaatsen.

Artikel 26. Opbouw/afbouwtijd

De verkoop dient op grond van de winkeltijdenwet tussen 06.00 uur en 22.00 uur plaats te vinden. Het is niet toegestaan buiten deze tijden de standplaats in te nemen.

De standplaatshouder op de Irislaan dient, wegens veiligheidsredenen, op- en afbouwen (inclusief het weghalen van de auto’s) voor 9:00 uur en na 17:30 uur. Dit om tijdens de winkeltijden niet door het winkelende publiek te rijden.

Dinsdag kunnen op de locaties Lange Voort geen standplaatsen worden ingenomen in verband met de weekmarkt.

Artikel 27. Publicatie en overgangsregeling

De huidige standplaatshouders krijgen een afschrift van dit standplaatsenbeleid toegezonden. In een begeleidende brief wordt aangegeven wat de belangrijkste wijzigingen zijn ten opzichte van de huidige situatie. Indien er sprake is van veranderingen, wordt de standplaatshouder hierover persoonlijk geïnformeerd door een ambtenaar van de gemeente Oegstgeest. Als er sprake is van verslechterende omstandigheden voor de standplaatshouder ten gevolge van dit standplaatsenbeleid kan een overgangsregeling worden getroffen voor een maximale duur van drie maanden. Zodoende heeft de standplaatshouder de gelegenheid zijn bedrijfsvoering aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden.

Artikel 28. Intrekking

Het standplaatsenbeleid, vastgesteld op 11 november 2014, wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van dit beleid.

Artikel 29. Citeertitel

De beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘beleidsregels Standplaatsenbeleid Oegstgeest’.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die waarop zij zijn bekendgemaakt.

Oegstgeest,

22 juni 2021

Burgemeester en wethouders van Oegstgeest,

de secretaris

de burgemeester