Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande woningen en bij bestaande bedrijfspanden (Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022) |
Citeertitel | Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | subsidie |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2021 | Nieuwe regeling | 23-06-2021 | Z/21/102068 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
bestaand stads- en dorpsgebied: bestaand stedelijk gebied binnen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening; [1]
[1] Bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene subsidieverordening Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2011
De Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011 is niet van toepassing op deze verordening.
Het doel van deze subsidieverordening is het stimuleren van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande woningen en bij bestaande bedrijfspanden, die een bijdrage leveren aan de waterafvoervertragende en hittebestendige eigenschappen van het bestaand stads- en dorpsgebied in Bodegraven-Reeuwijk.
Artikel 4. Subsidiabele maatregelen
Het college verleent een eenmalige subsidie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van deze verordening, voor de volgende maatregelen aan bestaande woningen en bestaande bedrijfspanden, niet zijnde nieuwbouw, binnen het bestaand stads- en dorpsgebied:
Artikel 10. Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger dient aan de door het college met controle belaste personen toegang te verlenen tot de zaak waarvoor subsidie is gegeven alsmede alle inlichtingen en bescheiden te verstrekken die naar het oordeel van die personen noodzakelijk zijn voor het op een juiste toepassing beoordelen van de regeling en om te toetsen of de voorschriften bij de subsidieverlening zijn nageleefd.
De noodzaak om ons aan te passen aan het veranderende klimaat wordt steeds urgenter. Klimaatadaptatie richt zich hoofdzakelijk op het voorkomen of verminderen van de effecten van hittestress, wateroverlast in verband met piekbuien, droogte en overstroming. Met name tegen hitte, piekbuien en droogte zijn kleine en grotere maatregelen te nemen door zowel de gemeente in de openbare ruimte als inwoners van de gemeente. De gemeente wil haar inwoners en ondernemers stimuleren om klimaat adaptieve maatregelen te nemen bij hun woning of bedrijfspand en hiermee wateroverlast bij piekbuien en hittestress te verminderen en de biodiversiteit te vergroten. De gemeente stelt voor maatregelen die hieraan bijdragen subsidie beschikbaar.
Er is voor 2021 en 2022 jaarlijks € 35.000 door de raad beschikbaar gesteld voor een subsidieverordening die de woningeigenaren en huurders en eigenaren van bedrijfspanden stimuleert tot het treffen van deze maatregelen.
In dit artikel zijn de begrippen uitgelegd die van belang zijn om de inhoud en voorwaarden van de verordening te begrijpen.
De contouren van het bestaand stads- en dorpsgebied zijn op 20 februari 2019 vastgesteld door de provincie Zuid-Holland. Die contouren zijn hier te vinden: Staat van Zuid-Holland | Bestaand stads- en dorpsgebied 2018 (zuid-holland.nl)
Artikel 4. Subsidiabele maatregelen
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de woning of het bedrijfspand zijn gelegen binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de gemeente (zie hiervoor).
Slechts een aantal maatregelen komen in aanmerking voor subsidieverlening. De lijst met maatregelen is uitputtend en er is geen restcategorie. Hieronder volgt een toelichting per maatregel.
De subsidieregeling is alleen voor bestaande panden die meer dan twee jaar geleden zijn opgeleverd, dus geen nieuwbouw. Nieuwbouw wordt uitgesloten omdat wordt aangenomen dat bij nieuwbouw het al gemeengoed is dat wordt gestreefd naar minder wateroverlast en minder hittestress. Klimaatadaptatie wordt bij nieuwbouw dus al voldoende geborgd.
Een nieuwe uit- of aanbouw aan een bestaand pand wordt niet als nieuwbouw beschouwd en de aanleg van een groen dak op de uit- of aanbouw komt dus in aanmerking voor subsidie.
Artikel 5. Subsidiabele kosten
Advieskosten zijn subsidiabel voor groene daken tot een maximum van € 125,- mits de maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. De advieskosten gelden alleen voor draagkrachtberekening van het dak. Offertekosten zijn uitgesloten.
Artikel 6. Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie is bepaald op basis van de mate waarin de doelstellingen van de regeling worden behaald. Hoe groter de waterbergende capaciteit en hittebeperkende capaciteit van de maatregel, hoe hoger de subsidie per m2. Advieskosten voor berekeningen van de draagconstructie van het dak zijn subsidiabel tot een maximum van € 125,-, mits de maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Offertekosten zijn uitgesloten. Indien uit de berekeningen blijkt dat het dak niet geschikt is, wordt maximaal € 75,- vergoed voor advieskosten.
Subsidie kan worden aangevraagd door particuliere eigenaren en huurders van bestaande woningen die een woonbestemming hebben en door eigenaren van bedrijfspanden vanaf twee jaar na oplevering van deze gebouwen. Voor woningen geldt dat zowel grondgebonden woningen als appartementen (waarbij vaak sprake is van een vereniging van eigenaren) voor subsidie in aanmerking komen. Huurders moeten een schriftelijk akkoord van de verhuurder aanleveren.
Artikel 8. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Een volledige aanvraag bevat de in dit artikel genoemde documenten en gegevens. Een bewijs bankrekeningnummer kan in de vorm van een afbeelding van een bankpas of een bankafschrift waarop duidelijk het rekeningnummer en de daaraan gekoppelde naam te zien is.
Het is voor de gemeente, zonder buitensporige administratieve lasten, niet mogelijk om te bepalen wanneer maatregelen zijn uitgevoerd. Gedurende de verleningsfase kan uitsluitend geconstateerd worden dat een offerte voor de te nemen maatregelen recent en geldig is. In de praktijk is het echter eenvoudig om een recente en geldige offerte te verkrijgen, ook als het werkzaamheden betreft die reeds uitgevoerd zijn. De waarde van de offerte om dit te toetsen is zeer beperkt. In de vaststellingsfase ontvangt de gemeente facturen en bewijzen dat facturen voldaan zijn. De datum van de facturen en de datum waarop de facturen voldaan zijn, zijn sterkere instrumenten om te controleren of de werkzaamheden uitgevoerd waren op het moment van aanvraag. Als gedurende de vaststellingsfase blijkt dat bepaalde werkzaamheden al waren uitgevoerd kan de subsidie lager of op nihil vastgesteld worden. De datum waarop maatregelen uitgevoerd worden of moeten worden geacht te zijn uitgevoerd, valt samen met die van de btw-plichtige factuur van de uitvoerende partij die betrekking heeft op de uitvoering van de te subsidiëren maatregelen. Als de aanvrager zelf de maatregelen treft, dan is de datum van de aanschaf van noodzakelijke materialen leidend. Alle kosten die voor de aanvraagdatum zijn gefactureerd, zijn niet subsidiabel. Datzelfde geldt ook voor termijnfacturen. Termijnbedragen die vóór de aanvraagdatum zijn gefactureerd, zijn niet subsidiabel.
Artikel 10. Aanvullende verplichtingen
Het ontwerp, de aanleg en instandhouding van de voorzieningen dient deugdelijk en zorgvuldig te worden uitgevoerd. Tevens dienen de maatregelen ook ten minste vijf jaar in stand te worden gehouden. Het permanente karakter van de maatregel is belangrijk voor de mate waarin Bodegraven-Reeuwijk is aangepast aan klimaatverandering.
Artikel 11. Verantwoording en vaststelling
De aangeleverde betaalbewijzen kunnen bestaan uit bankrekeningafschriften en kwitanties waarop de betaalde facturen inzichtelijk zijn. Op een pinbon staan niet genoeg gegevens vermeld om de uitgaven te kunnen controleren. Pinbonnen en soortgelijke bewijzen gelden daarom niet als betaalbewijs.
De beslistermijn is 10 weken. Indien het college nadere stukken vereist, wordt de beslistermijn opgeschort met het aantal dagen dat het college in afwachting is van de nadere stukken (artikel 4:15 Algemene wet bestuursrecht).
Voorbeeld: indien een aanvraag op 1 mei door de gemeente wordt ontvangen begint de beslistermijn van 10 weken te lopen. Indien blijkt dat stukken ontbreken dan wordt de termijn opschort vanaf het moment dat het college de aanvrager heeft verzocht de nadere stukken te overleggen. Als het college dit op 4 mei verzoekt en op 11 mei de stukken van de aanvrager ontvangt dan wordt de beslistermijn met een week opgeschort.
Artikel 13. Subsidieplafond en verdeelsleutel
De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat indien het college nadere stukken vereist omdat het dossier incompleet is, het aantal dagen dat verstrijkt tussen het verzoek om de nadere stukken en de aanlevering daarvan door de aanvrager, bij de datum van binnenkomst worden opgeteld. Dit is van belang op het moment dat het subsidieplafond is bereikt.
Voorbeeld: Aanvrager A en aanvrager B dienen op 10 mei een subsidieaanvraag in. Beide dossiers zijn incompleet. Het college verzoekt aanvrager A op 11 mei het dossier aan te vullen en aanvrager B op 12 mei. Beiden dienen het volledige dossier in op 13 mei. Aanvrager A heeft er twee dagen over gedaan om het dossier aan te vullen en aanvrager B heeft er 1 dag over gedaan om het dossier aan te vullen. Bij aanvrager A wordt de datum van indiening 12 mei en bij aanvrager B wordt de datum van indiening 11 mei.