Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bodegraven-Reeuwijk

Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande woningen en bij bestaande bedrijfspanden (Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBodegraven-Reeuwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande woningen en bij bestaande bedrijfspanden (Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022)
CiteertitelSubsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpsubsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2021Nieuwe regeling

23-06-2021

gmb-2021-207061

Z/21/102068

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande woningen en bij bestaande bedrijfspanden (Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022)

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11-5-2021;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende

 

Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bestaand bedrijfspand: een bedrijfspand dat opgeleverd is twee jaar vóór aanvraag van de subsidie;

  • -

    bestaand stads- en dorpsgebied: bestaand stedelijk gebied binnen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening; [1]

  • -

    bestaande woningen: een voor bewoning bestemd gebouw, dat ook permanent bewoond wordt en opgeleverd is twee jaar vóór aanvraag van de subsidie;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

  • -

    groen dak: een dak op een gebouw dat tenminste bestaat uit een wortelwerende, een drainage-, een substraat- en een vegetatielaag;

  • -

    klimaatadaptieve maatregelen: het aanpassen van de bebouwde omgeving aan het actuele of verwachte klimaat en de effecten daarvan, om de schade die gepaard kan gaan met klimaatverandering te beperken;

  • -

    nieuwbouw: woningen die op het moment van aanvragen minder dan twee jaar geleden zijn opgeleverd; indien er sprake is van uitbouw van een woning, geldt de uitbouw niet als nieuwbouw;

  • -

    regenschutting: modulair op te bouwen regenopvangsysteem dat kan worden aangesloten op de regenpijp;

  • -

    waterafvoervertragend: het vergroten van de tijd tussen het vallen van het hemelwater en het moment dat dit een afvoersysteem voor hemelwater zoals riool of oppervlaktewater bereikt.

     

[1] Bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

 

Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene subsidieverordening Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2011

De Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011 is niet van toepassing op deze verordening.

 

Hoofdstuk 2. Subsidieprogramma

Artikel 3. Doel

Het doel van deze subsidieverordening is het stimuleren van klimaatadaptieve maatregelen bij bestaande woningen en bij bestaande bedrijfspanden, die een bijdrage leveren aan de waterafvoervertragende en hittebestendige eigenschappen van het bestaand stads- en dorpsgebied in Bodegraven-Reeuwijk.

Artikel 4. Subsidiabele maatregelen

Het college verleent een eenmalige subsidie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van deze verordening, voor de volgende maatregelen aan bestaande woningen en bestaande bedrijfspanden, niet zijnde nieuwbouw, binnen het bestaand stads- en dorpsgebied:

  • a.

    het aanleggen van een groen dak van minimaal 5 m2 en maximaal 20 m2 met een minimale wateropslagcapaciteit van 25 liter per m2;

  • b.

    vervanging van meer dan 5 m2 verharding, door:

    • i.

      planten, en/of

    • ii.

      gras, en/of

    • iii.

      grasverharding;

  • c.

    de aanschaf van een regenton of regenschutting van minimaal 200 liter.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele kosten beperken zich tot:

    • a.

      materiaalkosten;

    • b.

      uitvoeringskosten;

    • c.

      bij groene daken advieskosten voor draagkrachtberekening.

  • 2.

    De volgende kosten zijn in elk geval uitgesloten van subsidie:

    • a.

      kosten voor eigen arbeid;

    • b.

      offertekosten;

    • c.

      parkeerkosten;

    • d.

      kosten voor advies of ontwerp, met uitzondering van de advieskosten genoemd in het eerste lid onder c;

    • e.

      kosten gemaakt voor de aanvraag van vergunningen;

    • f.

      onderhoudskosten.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de aanleg van een groen dak bedraagt:

    • a.

      € 20,- per m2;

    • b.

      € 125,- voor advieskosten voor draagkrachtberekeningen, met dien verstande dat de subsidie voor draagkrachtberekeningen maximaal € 75,- bedraagt indien de aanleg niet daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

  • 2.

    De subsidie voor vervanging van verharding bedraagt € 10,- per m2 bij vervanging door beplanting, gras en/of grasverharding.

  • 3.

    De subsidie voor de aanschaf van een regenton of regenschutting bedraagt € 0,15 per liter aan inhoud van de regenton of regenschutting met een maximum van € 75,-.

  • 4.

    Het college verleent maximaal € 500,- subsidie per woning, bedrijfspand of perceel.

Artikel 7. De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

  • a.

    particuliere woningeigenaren;

  • b.

    de eigenaar van een bedrijfspand;

  • c.

    huurders, met toestemming van de eigenaar;

  • d.

    verenigingen van eigenaren.

Artikel 8. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt schriftelijk ingediend conform het beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Per woning, bedrijfspand of perceel kunnen meerdere subsidieaanvragen worden ingediend. Het maximum zoals opgenomen in artikel 6, vierde lid, van deze verordening geldt voor alle aanvragen gezamenlijk.

  • 3.

    Bij een subsidieaanvraag worden de volgende gegevens en stukken overgelegd:

    • a.

      een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      een bewijs dat het bankrekeningnummer waarop de aanvrager de aangevraagde subsidie ontvangen wenst te krijgen, op naam staat van de aanvrager.

  • 4.

    Bij een subsidieaanvraag worden de volgende gegevens en stukken overgelegd:

    • a.

      een gespecificeerde offerte(s) van de te realisatiekosten;

    • b.

      een kleurenfoto van het bestaande dak waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      indien de aanvraag wordt ingediend door een vereniging van eigenaren, een rechtsgeldig besluit van het bestuur van de vereniging van eigenaren;

    • d.

      indien de aanvraag wordt ingediend door een huurder, een schriftelijke toestemmingsverklaring van de eigenaar.

  • 5.

    In aanvulling op het derde lid van dit artikel worden bij vervanging van verharding de volgende gegevens overlegd:

    • a.

      opgave van het aantal vierkante meter dat wordt gerealiseerd duidelijk staat aangegeven;

    • b.

      een kleurenfoto van de bestaande tuin waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 6.

    In aanvulling op het derde lid van dit artikel wordt bij de aanschaf van een regenton of regenschutting een offerte of prijsopgave overgelegd waaruit duidelijk de wateropslagcapaciteit blijkt.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Het college weigert subsidie te verlenen, indien:

  • a.

    is begonnen met het uitvoeren van de maatregelen vóórdat een aanvraag voor subsidieverlening is ingediend;

  • b.

    niet is voldaan aan de criteria en voorwaarden van deze verordening;

  • c.

    de kosten voor de uitvoering van de voorzieningen waarvoor een subsidieaanvraag wordt gedaan naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het beoogde resultaat.

  • d.

    niet wordt voldaan aan een verzoek tot het verstrekken van -aanvullende- gegevens;

  • e.

    de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen ten behoeve van de gesubsidieerde maatregelen heeft of zal kunnen verkrijgen;

  • f.

    het subsidieplafond van het betreffende kalenderjaar wordt overschreden.

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De maatregelen moeten binnen zes maanden na de verlening zijn uitgevoerd.

  • 2.

    De getroffen maatregelen moeten minimaal vijf jaar, goed onderhouden, in stand blijven. Het college is bevoegd tot terugvordering van de subsidie indien niet aan deze voorwaarde wordt voldaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient aan de door het college met controle belaste personen toegang te verlenen tot de zaak waarvoor subsidie is gegeven alsmede alle inlichtingen en bescheiden te verstrekken die naar het oordeel van die personen noodzakelijk zijn voor het op een juiste toepassing beoordelen van de regeling en om te toetsen of de voorschriften bij de subsidieverlening zijn nageleefd.

  • 4.

    Bij de subsidieverleningen levert de subsidieontvanger binnen drie maanden een kleurenfoto van de afgeronde gesubsidieerde maatregelen aan.

Artikel 11. Vaststelling subsidie

Subsidies worden direct door het college vastgesteld.

Artikel 12. Beslistermijn

Het college beslist binnen 10 weken op een ingediende subsidieaanvraag.

Artikel 13. Subsidieplafond en volgorde

  • 1.

    Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt:

    • -

      € 35.000,- voor 2021; en

    • -

      € 35.000,- voor 2022.

  • 2.

    Indien het totaal van de te verlenen subsidies in 2021 lager is dan het voor dat jaar beschikbare subsidieplafond, wordt het overschot toegevoegd aan het subsidieplafond voor 2022.

  • 3.

    De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.

  • 4.

    Indien meerdere volledige aanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en honorering van deze aanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, vindt de rangschikking van deze aanvragen plaats op basis van loting.

     

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening geldt tot en met 31 december 2022.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening afwijken of bepalingen buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening klimaatadaptieve maatregelen Bodegraven-Reeuwijk 2021-2022.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, gehouden op 23 juni 2021.

 

De griffier,

drs. J.H. Rijs

 

 

Toelichting

 

De noodzaak om ons aan te passen aan het veranderende klimaat wordt steeds urgenter. Klimaatadaptatie richt zich hoofdzakelijk op het voorkomen of verminderen van de effecten van hittestress, wateroverlast in verband met piekbuien, droogte en overstroming. Met name tegen hitte, piekbuien en droogte zijn kleine en grotere maatregelen te nemen door zowel de gemeente in de openbare ruimte als inwoners van de gemeente. De gemeente wil haar inwoners en ondernemers stimuleren om klimaat adaptieve maatregelen te nemen bij hun woning of bedrijfspand en hiermee wateroverlast bij piekbuien en hittestress te verminderen en de biodiversiteit te vergroten. De gemeente stelt voor maatregelen die hieraan bijdragen subsidie beschikbaar.

 

Er is voor 2021 en 2022 jaarlijks € 35.000 door de raad beschikbaar gesteld voor een subsidieverordening die de woningeigenaren en huurders en eigenaren van bedrijfspanden stimuleert tot het treffen van deze maatregelen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Definities

In dit artikel zijn de begrippen uitgelegd die van belang zijn om de inhoud en voorwaarden van de verordening te begrijpen.

 

De contouren van het bestaand stads- en dorpsgebied zijn op 20 februari 2019 vastgesteld door de provincie Zuid-Holland. Die contouren zijn hier te vinden: Staat van Zuid-Holland | Bestaand stads- en dorpsgebied 2018 (zuid-holland.nl)

 

Artikel 4. Subsidiabele maatregelen

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de woning of het bedrijfspand zijn gelegen binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de gemeente (zie hiervoor).

Slechts een aantal maatregelen komen in aanmerking voor subsidieverlening. De lijst met maatregelen is uitputtend en er is geen restcategorie. Hieronder volgt een toelichting per maatregel.

 

  • Groene daken. De oppervlakte is minimaal 5 m2 en maximaal 20 m2 en de vereiste minimale wateropslagcapaciteit 25 l/m2. Er kunnen per aanvraag meerdere daken worden ingediend. Indien dit daken betreft van meerdere eigenaren, dient er toestemming van alle eigenaren te zijn.

  • Ontharding:

    • i.

      Vervangen verharding door planten. Hierbij geldt dat het te vergroenen oppervlak meer dan 5 m2 moet zijn.

    • ii

      Vervangen verharding door gras. Hierbij geldt dat het te vergroenen oppervlak meer dan 5 m2 moet zijn.

    • iii.

      Vervangen verharding door grasbetontegels. Hierbij geldt dat het te vergroenen oppervlak meer dan 5 m2 moet zijn.

  • Regenton.

  • Regenschutting.

De subsidieregeling is alleen voor bestaande panden die meer dan twee jaar geleden zijn opgeleverd, dus geen nieuwbouw. Nieuwbouw wordt uitgesloten omdat wordt aangenomen dat bij nieuwbouw het al gemeengoed is dat wordt gestreefd naar minder wateroverlast en minder hittestress. Klimaatadaptatie wordt bij nieuwbouw dus al voldoende geborgd.

 

Een nieuwe uit- of aanbouw aan een bestaand pand wordt niet als nieuwbouw beschouwd en de aanleg van een groen dak op de uit- of aanbouw komt dus in aanmerking voor subsidie.

 

Artikel 5. Subsidiabele kosten

Advieskosten zijn subsidiabel voor groene daken tot een maximum van € 125,- mits de maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. De advieskosten gelden alleen voor draagkrachtberekening van het dak. Offertekosten zijn uitgesloten.

 

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie is bepaald op basis van de mate waarin de doelstellingen van de regeling worden behaald. Hoe groter de waterbergende capaciteit en hittebeperkende capaciteit van de maatregel, hoe hoger de subsidie per m2. Advieskosten voor berekeningen van de draagconstructie van het dak zijn subsidiabel tot een maximum van € 125,-, mits de maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Offertekosten zijn uitgesloten. Indien uit de berekeningen blijkt dat het dak niet geschikt is, wordt maximaal € 75,- vergoed voor advieskosten.

 

Artikel 7. De aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door particuliere eigenaren en huurders van bestaande woningen die een woonbestemming hebben en door eigenaren van bedrijfspanden vanaf twee jaar na oplevering van deze gebouwen. Voor woningen geldt dat zowel grondgebonden woningen als appartementen (waarbij vaak sprake is van een vereniging van eigenaren) voor subsidie in aanmerking komen. Huurders moeten een schriftelijk akkoord van de verhuurder aanleveren.

 

Artikel 8. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Een volledige aanvraag bevat de in dit artikel genoemde documenten en gegevens. Een bewijs bankrekeningnummer kan in de vorm van een afbeelding van een bankpas of een bankafschrift waarop duidelijk het rekeningnummer en de daaraan gekoppelde naam te zien is.

 

Artikel 9. Weigeringsgronden

Het is voor de gemeente, zonder buitensporige administratieve lasten, niet mogelijk om te bepalen wanneer maatregelen zijn uitgevoerd. Gedurende de verleningsfase kan uitsluitend geconstateerd worden dat een offerte voor de te nemen maatregelen recent en geldig is. In de praktijk is het echter eenvoudig om een recente en geldige offerte te verkrijgen, ook als het werkzaamheden betreft die reeds uitgevoerd zijn. De waarde van de offerte om dit te toetsen is zeer beperkt. In de vaststellingsfase ontvangt de gemeente facturen en bewijzen dat facturen voldaan zijn. De datum van de facturen en de datum waarop de facturen voldaan zijn, zijn sterkere instrumenten om te controleren of de werkzaamheden uitgevoerd waren op het moment van aanvraag. Als gedurende de vaststellingsfase blijkt dat bepaalde werkzaamheden al waren uitgevoerd kan de subsidie lager of op nihil vastgesteld worden. De datum waarop maatregelen uitgevoerd worden of moeten worden geacht te zijn uitgevoerd, valt samen met die van de btw-plichtige factuur van de uitvoerende partij die betrekking heeft op de uitvoering van de te subsidiëren maatregelen. Als de aanvrager zelf de maatregelen treft, dan is de datum van de aanschaf van noodzakelijke materialen leidend. Alle kosten die voor de aanvraagdatum zijn gefactureerd, zijn niet subsidiabel. Datzelfde geldt ook voor termijnfacturen. Termijnbedragen die vóór de aanvraagdatum zijn gefactureerd, zijn niet subsidiabel.

 

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

Het ontwerp, de aanleg en instandhouding van de voorzieningen dient deugdelijk en zorgvuldig te worden uitgevoerd. Tevens dienen de maatregelen ook ten minste vijf jaar in stand te worden gehouden. Het permanente karakter van de maatregel is belangrijk voor de mate waarin Bodegraven-Reeuwijk is aangepast aan klimaatverandering.

 

Artikel 11. Verantwoording en vaststelling

De aangeleverde betaalbewijzen kunnen bestaan uit bankrekeningafschriften en kwitanties waarop de betaalde facturen inzichtelijk zijn. Op een pinbon staan niet genoeg gegevens vermeld om de uitgaven te kunnen controleren. Pinbonnen en soortgelijke bewijzen gelden daarom niet als betaalbewijs.

 

Artikel 12. Beslistermijn

De beslistermijn is 10 weken. Indien het college nadere stukken vereist, wordt de beslistermijn opgeschort met het aantal dagen dat het college in afwachting is van de nadere stukken (artikel 4:15 Algemene wet bestuursrecht).

 

Voorbeeld: indien een aanvraag op 1 mei door de gemeente wordt ontvangen begint de beslistermijn van 10 weken te lopen. Indien blijkt dat stukken ontbreken dan wordt de termijn opschort vanaf het moment dat het college de aanvrager heeft verzocht de nadere stukken te overleggen. Als het college dit op 4 mei verzoekt en op 11 mei de stukken van de aanvrager ontvangt dan wordt de beslistermijn met een week opgeschort.

 

Artikel 13. Subsidieplafond en verdeelsleutel

De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat indien het college nadere stukken vereist omdat het dossier incompleet is, het aantal dagen dat verstrijkt tussen het verzoek om de nadere stukken en de aanlevering daarvan door de aanvrager, bij de datum van binnenkomst worden opgeteld. Dit is van belang op het moment dat het subsidieplafond is bereikt.

 

Voorbeeld: Aanvrager A en aanvrager B dienen op 10 mei een subsidieaanvraag in. Beide dossiers zijn incompleet. Het college verzoekt aanvrager A op 11 mei het dossier aan te vullen en aanvrager B op 12 mei. Beiden dienen het volledige dossier in op 13 mei. Aanvrager A heeft er twee dagen over gedaan om het dossier aan te vullen en aanvrager B heeft er 1 dag over gedaan om het dossier aan te vullen. Bij aanvrager A wordt de datum van indiening 12 mei en bij aanvrager B wordt de datum van indiening 11 mei.