Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio en Gemeentelijke Gezondheidsdienst Limburg-Noord

Uitvoeringsregeling suppletieregeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio en Gemeentelijke Gezondheidsdienst Limburg-Noord
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling suppletieregeling
CiteertitelUitvoeringsregeling suppletieregeling
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2002nieuwe regeling

01-01-2002

bgr-2021-555

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling suppletieregeling

De Uitvoeringsregeling suppletieregeling is eerder vastgesteld, maar om technische redenen niet eerder bekendgemaakt door het dagelijks bestuur. Met terugwerkende kracht wordt het besluit alsnog bekendgemaakt.

 

 

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

suppletieregeling:

de suppletieregeling die is opgenomen in hoofdstuk 11a van deel I;

suppletie:

de suppletie, bedoeld in artikel 11a:16 van de suppletieregeling;

betrokkene:

de betrokkene, bedoeld in artikel 11a:1, onder d, van de suppletieregeling;

LISV:

het landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

uitvoeringsinstelling:

de instelling aan wie het bestuursorgaan, belast met de uitvoering van de suppletieregeling, de werkzaamheden, verbonden aan de uitvoering van de suppletieregeling, heeft opgedragen.

 

Artikel 2  

Lid 1

De artikelen 1 tot en met 8 van het Model uitkeringsreglement Werkloosheidswet (zie bijlage) gelden voor zoveel mogelijk als Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van een doelmatige controle van betrokkenen en als Uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot het genieten van vakantie tijdens de duur van de suppletie, met dien verstande dat voor de hierna te noemen begrippen uit het model uitkeringsreglement moet worden gelezen:

bedrijfsvereniging: het bestuursorgaan belast met de uitvoering van de suppletieregeling;

bestuur: de uitvoeringsinstelling;

werknemer: betrokkene;

werkgever: het bestuursorgaan dat bevoegd is betrokkenen ontslag te verlenen;

uitkering: suppletie;

Werkloosheidswet, wat de toepassing van artikel 7 betreft: suppletieregeling.

Lid 2

Met betrekking tot het genieten van vakantie tijdens de duur van de suppletie gelden als uitvoeringsvoorschriften de Regels betreffende het begrip vakantie en de perioden van vakantie met behoud van recht op uitkering, vastgesteld bij besluit van de toenmalige Sociale verzekeringsraad, d.d. 23 januari 1992 (Stcrt. 1992, 19) welke ingevolge artikel XLVII van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen gelden als het besluit van het LISV op grond van artikel 19, vijfde lid, van de Werkloosheidswet met dien verstande dat voor uitkering dient te worden gelezen: suppletie.

Lid 3

Wijzigingen in het in het eerste lid genoemde modelreglement onderscheidenlijk de in het tweede lid genoemde Regels, gelden, voor zover deze als uitvoeringsvoorschriften van de suppletieregeling zijn aangeduid, als wijzigingen van deze uitvoeringsvoorschriften.

 

Artikel 3  

Betrokkene is verplicht om met inachtneming van de nadere aanwijzingen van de uitvoeringsinstelling, het ontstaan van de ziekte als gevolg waarvan hij verhinderd is arbeid te verrichten, aan de uitvoeringsinstelling te melden, alsook zijn herstel daarvan.

 

Artikel 4  

Het recht op suppletie van de betrokkene die gaat deelnemen aan een voor hem naar oordeel van de uitvoeringsinstelling noodzakelijke opleiding of scholing, blijft bestaan totdat die opleiding of scholing is beëindigd, indien:

de opleiding of scholing arbeidsmarktgericht is, deel uitmaakt van het re-integratieplan dat door de uitvoeringsinstelling in samenspraak met betrokkene is vastgesteld en naar aard en omvang niet meer omvat dan in het re-integratieplan is vastgesteld of

de opleiding of scholing arbeidsmarktgericht is en, wanneer er geen re-integratieplan is, zoals bedoeld in onderdeel a, de uitvoeringsinstelling daarvoor toestemming geeft.

 

Artikel 5  

In afwijking van artikel 4 blijft het recht op suppletie van de betrokkene die gaat deelnemen aan een voor hem naar het oordeel van de uitvoeringsinstelling noodzakelijke opleiding of scholing, na afloop van de ingevolge de artikelen 11a:2, 11a:6 en 11a:7, onderscheidenlijk artikel 11a:17 van de suppletieregeling vastgestelde reguliere duur van de suppletie niet bestaan totdat die opleiding of scholing is beëindigd, indien:

  • a.

    tijdens de opleiding of scholing ter zake van die opleiding of scholing recht bestaat op een voorziening in de derving van de inkomsten;

  • b.

    de opleiding of scholing de strekking heeft om na afloop daarvan werkzaamheden bij een bepaalde onderneming of een bepaald bestuursorgaan te gaan verrichten;

  • c.

    de opleiding of scholing langer duurt dan een jaar;

  • d.

    tijdens de opleiding of scholing sprake is van het verrichten van productieve werkzaamheden.

Artikel 6  

De betrokkene kan de in artikel 11a:15 van de suppletieregeling bedoelde onbeloonde activiteiten verrichten met behoud van suppletie, indien naar het oordeel van de uitvoeringsinstelling:

  • a.

    de betreffende activiteiten van de betrokkene geen bedrijfsmatig karakter hebben;

  • b.

    de betreffende activiteiten van de betrokkene in de gegeven situatie doorgaans niet door een betaalde kracht zullen of kunnen worden verricht; en

  • c.

    de instelling die of het bestuursorgaan dat de niet betaalde werkzaamheden organiseert, geen subsidie heeft of kan verkrijgen wat de loonkosten betreft.

 

Artikel 7  

Lid 1

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als “uitvoeringsvoorschriften suppletieregeling”.

Lid 2

De in het eerste lid genoemde voorschriften treden in werking met ingang van 1 januari 2002.

 

Aldus besloten in de reguliere vergadering van het dagelijks bestuur.

Dagelijks bestuur,

De secretaris, de voorzitter,