Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leudal

Nadere regels jeugdhulp gemeente Leudal 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeudal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels jeugdhulp gemeente Leudal 2021
CiteertitelNadere regels jeugdhulp gemeente Leudal 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Jeugdwet
  2. artikel 156 van de Gemeentewet
  3. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR630605/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2021Nieuwe regeling

22-06-2021

gmb-2021-205610

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels jeugdhulp gemeente Leudal 2021

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal,

 

gelet op artikel 156 van de Gemeentewet, de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp gemeente Leudal 2020;

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ter uitvoering van Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp gemeente Leudal 2020;

 

besluit

vast te stellen: Nadere regels jeugdhulp gemeente Leudal 2021

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    In deze nadere regels betekent:

    • a.

      Kinderopvang: Opvang als bedoeld in de Wet kinderopvang

    • b.

      School:

      • i.

        Basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

      • ii.

        School voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

      • iii.

        School voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.

    • c.

      Vaktherapie: de overkoepelende naam voor de volgende vaktherapeutische disciplines: beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische therapie, psychomotorische kindertherapie en speltherapie. Vaktherapie is een non-verbale werksessies die uitgaat van doen en ervaren;

    • d.

      Verordening: Verordening Jeugdhulp gemeente Leudal 2020;

    • e.

      Wet: de Jeugdwet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en/of de Algemene wet bestuursrecht

 

Hoofdstuk 2 Hulpvraag en onderzoek

Artikel 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente, aanmelding hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk, tenzij de jeugdige of zijn ouders hebben medegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

 

Artikel 3 Vooronderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 3, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op. de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een onderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

 

Artikel 4 Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen maatwerkvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen: in het kader van het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur, wordt de ondersteuning die door de verschillende partijen gegeven wordt op elkaar afgestemd;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget (pgb), waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek.

  • 3.

    Binnen 14 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een schriftelijk verslag van het vooronderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

  • 4.

    Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure.

  • 5.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van het gesprek.

 

Artikel 5 Onderzoek naar de hulpvraag en aanvraag

  • 1.

    Het college onderzoekt met de jeugdige of zijn ouders of inzet van een maatwerkvoorziening nodig is. Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:

    • a.

      vaststellen wat de jeugdhulpvraag inhoudt;

    • b.

      door een ter zake deskundige laten vaststellen of er 'opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen' aanwezig zijn;

    • c.

      door een ter zake deskundige laten vaststellen welke hulp naar aard en omvang nodig is. Pas als het voorgaande is vastgesteld, kan worden vastgesteld; of

    • d.

      de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn. Het feit dat de jeugdhulp die verzocht wordt of die geïndiceerd wordt gebruikelijke hulp betreft, kan een aanwijzing zijn voor het feit dat de eigen mogelijkheden toereikend zijn.

  • 2.

    Het college hanteert bij haar onderzoek de volgende afwegingsfactoren:

    • a.

      welke hulp nodig is om de jeugdige in staat te stellen om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende redzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;

    • b.

      wat de te bereiken resultaten zijn;

    • c.

      in hoeverre ouders deze hulp kunnen bieden, dan wel verwacht mag worden dat zij deze bieden;

    • d.

      in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van ouders en het sociale netwerk toereikend zijn om in de hulpbehoefte van een jeugdige te kunnen voorzien;

    • e.

      de beoogde inzet in de vorm van zorg in natura (product en/of profiel) of pgb;

    • f.

      de evaluatiemomenten.

  • 3.

    Het resultaat van dit onderzoek wordt vastgelegd in een ondersteuningsplan deel 1.

  • 4.

    Het door de jeugdige en/of zijn ouders ondertekende ondersteuningsplan deel 1 wordt aangemerkt als de aanvraag. Als de jeugdige en/of zijn ouders een voorziening in de vorm van een pgb verzoeken, wordt bij de aanvraag tevens een ingevuld budgetplan volgens artikel 8 gevoegd.

 

Artikel 6 Onderzoek naar de inzet

  • 1.

    Bij zorg in natura onderzoekt de geselecteerde aanbieder samen met de jeugdige of zijn ouders welke inzet nodig is om te komen tot de resultaten binnen het beoogde profiel en/of product en maakt hierbij een inschatting van tijd, duur, activiteiten en frequentie.Bij het onderzoek naar de inzet van zorg in natura gaat de aanbieder uit van de in de betreffende situatie adequaat goedkoopste individuele voorziening die hij kan leveren.

  • 2.

    Bij een pgb wordt dit onderzoek door het college samen met de jeugdige of zijn ouders gedaan.

  • 3.

    Bij het onderzoek als bedoeld in lid 1 en 2 gelden de normtijden als bedoeld in bijlage 2.

  • 4.

    De inzet in tijd, duur, activiteiten en frequentie wordt vastgelegd in deel 2 van het ondersteuningsplan. Deel 2 wordt ondertekend door de aanbieder en de jeugdige en/of zijn ouders als er sprake is van een maatwerkvoorziening in de vorm van zorg in natura.

  • 5.

    In afwijking van het gestelde in het vorige lid, wordt bij een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb de inzet in tijd, duur, activiteiten en frequentie vastgelegd in de beschikking volgens artikel 16.

 

Artikel 7 Afwegingsfactoren

  • 1.

    Op basis van het onderzoek als bedoeld in artikel 5 en de afwegingsfactoren als opgenomen in sub a tot en met e van het tweede lid van dat artikel, bepaalt het college of en welke voorziening nodig is.

  • 2.

    Bij de afweging als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub c wordt bezien in hoeverre sprake is van gebruikelijke hulp, zijnde de normale, dagelijkse hulp die ouder(s) en/of andere huisgenoten elkaar onderling kunnen bieden, dan wel waarvan verwacht mag worden dat zij deze bieden. Bij de beoordeling of sprake is van gebruikelijke hulp past het college de Richtlijn gebruikelijke hulp (bijlage 1) toe.

  • 3.

    Bij de afweging als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub d gelden de volgende subfactoren:

    • a.

      Zijn de ouders dan wel het sociaal netwerk in staat de noodzakelijke hulp te bieden;

    • b.

      Zijn de ouders dan wel het sociaal netwerk beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden;

    • c.

      Raakt de ouder dan wel het sociaal netwerk niet overbelast door het bieden van de hulp;

    • d.

      Kunnen financiële problemen ontstaan binnen het gezin doordat de hulp door de ouder wordt geboden.

 

Hoofdstuk 3 Regels voor pgb

Artikel 8 Algemeen

  • 1.

    Toekenning van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb vindt alleen plaats op basis van een gemotiveerd verzoek van de jeugdige of zijn ouders, door indiening van een budgetplan, als onderdeel van het ondersteuningsplan deel 1, bij de aanvraag.

  • 2.

    Uit het budgetplan moet blijken:

    • a.

      wat de hulpvraag is en wat de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie zijn;

    • b.

      op welke wijze de ondersteuning zal bijdragen tot de doelen, waarvoor de maatwerkvoorziening bedoeld is;

    • c.

      welke maatwerkvoorziening met het pgb zal worden ingekocht;

    • d.

      waarom de jeugdige een pgb wenst;

    • e.

      dat jeugdige in staat is, of met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn ouders, om als opdrachtgever op te treden, aanbieders uit te kiezen, een zorgovereenkomst met ondersteuners te sluiten, werkbriefjes en rekeningen goed te keuren en de kwaliteit van de ondersteuning te beoordelen;

    • f.

      hoe en door wie de jeugdige of zijn ouders de maatwerkvoorziening wil laten uitvoeren, en hoe hij tot deze keuze is gekomen;

    • g.

      hoe de kwaliteit van de ondersteuning en de aanbieder wordt gewaarborgd.

  • 3.

    Het pgb mag niet besteed worden aan de bemiddeling bij het aanvragen van een voorziening of aan het administratieve beheer van het pgb. Er is geen sprake van een vrij besteedbaar bedrag.

  • 4.

    Het pgb kan enkel worden besteed door declaratie achteraf van de daadwerkelijk geleverde uren ondersteuning, op basis van een overeengekomen uurtarief.

  • 5.

    De jeugdige of zijn ouders is niet toegestaan om het administratieve beheer van het pgb en tegelijkertijd de levering van de maatwerkvoorziening uit te besteden aan dezelfde organisatie of persoon. Het college kan hierop een uitzondering maken in het geval van ondersteuning door de ouders.

  • 6.

    De jeugdige of zijn ouders overleggen bij het budgetplan een schriftelijke machtiging en verklaring dat het beheer van het pgb op verantwoorde wijze wordt uitgevoerd.

  • 7.

    In bijlage 4 van dit besluit zijn de pgb tarieven opgenomen, die volgen uit artikel 9 lid 4 van de verordening.

 

Artikel 9 Kwaliteit

  • 1.

    Bij diensten geleverd door anderen dan personen uit het sociaal netwerk moet de aanbieder aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      de organisatie of (zelfstandig) ondernemer dient als aanbieder van hulp in de zin van de wet ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      de organisatie of ondernemer voldoet aan de eisen van de kwaliteit, zoals gesteld in hoofdstuk 4 van de wet en het Besluit Jeugdwet;

    • c.

      de organisatie of ondernemer voldoet aan het Kwaliteitskader Jeugd. Dit blijkt onder meer uit het beschikken over:

      • i.

        een registratie bij het SKJ (Stichting Kwaliteitszorg Jeugd), of

      • ii.

        een inschrijving in het BIG, of

      • iii.

        een onderbouwing waarom de inzet van een niet onder punt 1. of 2. geregistreerde professionele ondersteuner verantwoord is, conform het afwegingskader voor een verantwoorde werktoedeling op basis van het Kwaliteitskader Jeugd.

    • d.

      De organisatie of ondernemer voldoet aan de eisen van goed zelfstandig ondernemerschap, en

      • i.

        heeft vervangingsplannen in geval van ziekte;

      • ii.

        voert de noodzakelijke administraties;

      • iii.

        werkt conform arbeidstijdenbesluit en indien deze niet van toepassing is maximaal 40 uur per week.

    • e.

      de organisatie of ondernemer voldoet aan de normen voor verantwoorde zorg, zoals die voor de branche gelden;

    • f.

      er wordt gebruik gemaakt van een zorgplan met begeleidingsdoelen en termijnen als onderdeel van verantwoorde zorg en dit plan is afgestemd op de persoonlijke situatie van de jeugdige waarbij rekening is gehouden met zijn persoonskenmerken;

    • g.

      cliëntbetrokkenheid en continuïteit van zorg maakt onderdeel uit van de bedrijfsvoering;

    • h.

      er is systematische kwaliteitsbewaking;

    • i.

      de (door de aanbieder in het kader van de geboden voorziening aangewezen) beroepskracht is vakbekwaam en heeft de diploma’s die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende en efficiënte ondersteuning van de specifieke jeugdige;

    • j.

      de beroepskrachten, vrijwilligers en ervaringswerkers beschikken over een verklaring omtrent het gedrag volgens artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan zes maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de organisatie of ondernemer ging werken;

    • k.

      de organisatie of ondernemer beschikt over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en Is verplicht bij (een vermoeden van) Huiselijk Geweld en Kindermishandeling contact op te nemen met Veilig Thuis voor advies of het doen van een melding;

    • l.

      de organisatie of ondernemer meldt alle calamiteiten en geweldsincidenten bij de door het college aangewezen toezichthoudend ambtenaar en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd;

    • m.

      er zijn geen feiten of omstandigheden bekend waarbij de organisatie of de ondernemer onprofessioneel gehandeld hebben, ondeskundige zorg hebben verleend en/of gehandeld hebben in strijd met relevante regelgeving.

  • 2.

    Bij diensten geleverd door personen uit het sociaal netwerk dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:

    • a.

      deze persoon beschikt over een verklaring omtrent het gedrag volgens artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan zes maanden voor het tijdstip waarop betrokkene start met de uitvoering van de betreffende ondersteuning, behalve als deze persoon een ouder is;

    • b.

      deze persoon dient in staat te zijn om de gevraagde ondersteuning en kwaliteit te bieden;

    • c.

      er zijn geen aanwijzingen dat de persoon die de ondersteuning moet bieden overbelast is of dreigt te geraken;

    • d.

      er is een zorgplan met vermelding van begeleidingsdoelen en termijnen;

    • e.

      er is een afspraak over het melden van calamiteiten en geweld.

  • 3.

    Aanvullend op het gestelde in het vorige lid geldt, dat geen pgb wordt verstrekt voor een maatwerkvoorziening in de vorm van behandeling door ouders.

 

Artikel 10 Vaardigheden

  • 1.

    Als de jeugdige of zijn ouders een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wenst, wordt getoetst of de jeugdige of zijn ouders voldoende in staat zijn om op eigen kracht, of met behulp van het sociaal netwerk:

    • a.

      zijn eigen belangen te behartigen;

    • b.

      de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

  • 2.

    De toets volgens lid 1 wordt uitgevoerd aan de hand van het gesprek als bedoeld in artikel 4 en/of het ingevulde budgetplan.

  • 3.

    Toetsing van de vaardigheden vindt plaats op de volgende onderdelen, waarbij beoordeeld wordt of de jeugdige of zijn ouders:

    • a.

      de eigen situatie overziet en een duidelijk beeld heeft van de ondersteuningsvraag;

    • b.

      op de hoogte is van de regels en verplichtingen die horen bij het pgb;

    • c.

      in staat is om een overzichtelijke pgb-administratie bij te houden;

    • d.

      voldoende vaardig is om te communiceren met de gemeente, zorgverzekeraar of het zorgkantoor, de SVB en aanbieders;

    • e.

      in staat is om zelfstandig te handelen en onafhankelijk voor een aanbieder te kiezen;

    • f.

      in staat is om afspraken te maken en vast te leggen, en om dit te verantwoorden aan verstrekkers van het pgb;

    • g.

      in staat is te beoordelen en beargumenteren of de geleverde hulp passend en kwalitatief goed is;

    • h.

      in staat is inzet van zorgverleners te coördineren, waardoor de zorg door kan gaan in geval van verlof of ziekte;

    • i.

      in staat is om als werk- of opdrachtgever de zorgverleners te contracteren, aan te sturen en aan te spreken op hun functioneren;

    • j.

      over voldoende (juridische) kennis beschikt over het werk- of opdrachtgeverschap, of weet deze kennis te vinden en te gebruiken.

  • 4.

    Als de jeugdige of zijn ouders ervoor kiezen om het pgb beheer door een derde te laten uitvoeren, geldt dat deze derde:

    • a.

      onafhankelijk moet zijn van de organisatie of persoon die de voorziening levert, en

    • b.

      voldoende nabij de jeugdige staat in de vorm van fysieke aanwezigheid en tijd.

 

Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen over maatwerkvoorzieningen

Artikel 11 Individuele begeleiding op de kinderopvang en school

  • 1.

    De maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding is bedoeld voor de jeugdige. Er worden geen groepsgerichte handelingen in de groep uitgevoerd.

  • 2.

    De maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding bedraagt maximaal:

    • a.

      in de kinderopvang (leeftijd 0 tot en met 4 jaar): 4 uur per week gedurende drie maanden;

    • b.

      in het basisonderwijs en in het speciaal basisonderwijs: 6 uur per week gedurende vier maanden;

    • c.

      in het speciaal onderwijs: 15 uur per week gedurende maximaal vier maanden;

    • d.

      in het voortgezet onderwijs: 6 uur per week gedurende maximaal vier maanden;

    • e.

      in het voortgezet speciaal onderwijs: 8 uur per week gedurende vier maanden.

    De maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding onder b. c. d. en e. wordt niet ingezet tijdens schoolvakanties en buitenschoolse opvang.

  • 3.

    In zeer uitzonderlijke gevallen kan het college besluiten om de maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding opnieuw toe te kennen.

  • 4.

    Indien er meerdere jeugdigen in één groep of één klas over een maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding beschikken, dan maakt de kinderopvang of school samen met de aanbieder(s) een rooster zodat voorkomen wordt dat er twee hulpverleners per dag in de groep of klas aanwezig zijn.

 

Artikel 12 Vervangende dagbesteding binnen onderwijstijd buiten de school

  • 1.

    De maatwerkvoorziening voor vervangende dagbesteding is bedoeld voor:

    • a.

      jeugdigen van 6 tot en met 13 jaar in het basisonderwijs;

    • b.

      jeugdigen van 12 tot en met 17 jaar in het voortgezet onderwijs,

    waarbij er sprake is van aantoonbaar uitval binnen het onderwijs.

  • 2.

    De maatwerkvoorziening voor vervangende dagbesteding bedraagt maximaal:

    • a.

      in het basisonderwijs: 16 uur per week gedurende 6 maanden;

    • b.

      in het voortgezet onderwijs: 20 uur per week gedurende 6 maanden.

    In deze uren vallen alle vormen van jeugdhulp voor de jeugdige.

  • 3.

    In zeer uitzonderlijke gevallen kan bij afloop gekozen worden om de vervangende dagbesteding opnieuw toe te kennen.

 

Artikel 13 Vaktherapie

  • 1.

    Bij ondersteuning in de vorm van een maatwerkvoorziening voor vaktherapie gelden de volgende aanvullende criteria en voorwaarden:

    • a.

      vaktherapie kan enkel worden ingezet bij complexe of meervoudige problematiek als onderdeel van op aanvulling op andere maatwerkvoorzieningen ingevolgde de wet uitgevoerd door een BIG- of SKJ geregistreerde professional;

    • b.

      wanneer er geen sprake is van een situatie als bedoeld onder a. kan vaktherapie als op zich staande maatwerkvoorziening alleen ingezet worden als:

      • i.

        het college van oordeel is dat deze voorziening nodig is en de enige oplossing is om het gewenste resultaat te bereiken;

      • ii.

        aantoonbaar geen beroep op de (aanvullende) zorgverzekering van de jeugdige mogelijk is;

      • iii.

        de in te zetten vaktherapeut dient te beschikken over een registratie bij de Stichting Register Vaktherapeutische Beroepen (SRVB}.

  • 2.

    Een maatwerkvoorziening voor vaktherapie als bedoeld in lid 1, sub b wordt verstrekt voor maximaal 600 minuten. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het college besluiten om de maatwerkvoorziening voor vaktherapie opnieuw toe te kennen.

 

Artikel 14 Logeren

  • 1.

    Een maatwerkvoorziening voor logeren kan worden toegekend bij jeugdigen van minimaal zes jaar:

    • a.

      die als gevolg van hun beperking en/of stoornis permanent toezicht en zorg in de nabijheid nodig hebben, en

    • b.

      waarvan de (pleeg)ouders of verzorgers ontlast dienen te worden opdat de jeugdigen thuis of in de gezinsvervangende situatie kan blijven wonen, en

    • c.

      ontlasting niet geboden kan worden door middel van reguliere opvangvoorzieningen of inzet vanuit het netwerk.

  • 2.

    Een maatwerkvoorziening voor logeren is bedoeld voor:

    • a.

      jeugdigen die enige ondersteuningsbehoefte hebben en die behoefte hebben aan structuur en regelmaat. Bij deze jeugdigen is geen continue directe nabijheid van een begeleider noodzakelijk. Deze jeugdigen kunnen ook tijdelijk zelfstandig een activiteit ondernemen;

    • b.

      jeugdigen die een grote ondersteuningsbehoefte hebben en een grote noodzaak tot structuur en regelmaat. Bij deze jeugdigen is een continue nabijheid van een begeleider noodzakelijk. De maatwerkvoorziening wordt voor maximaal acht maanden toegekend.

  • 3.

    Een maatwerkvoorziening voor logeren wordt voor maximaal acht maanden toegekend. Binnen deze periode bedraagt de voorziening maximaal:

    • a.

      16 keer een etmaal, of

    • b.

      12 keer een etmaal met telkens een verlenging van maximaal 2 dagdelen.

  • 4.

    De maatwerkvoorziening voor logeren is bedoeld om ouders en het gezin tijdelijk te ontlasten. Hierbij worden de ouders geacht actief mee te werken aan de in het ondersteuningsplan deel 1 geformuleerde doelen.

 

Artikel 15 Vervoer

  • 1.

    Een aanvullende maatwerkvoorziening voor vervoer kan toegekend worden aan een jeugdige die beschikt over een maatwerkvoorziening voor jeugdhulp. Hierbij gelden de volgende aanvullende criteria:

    • a.

      er is sprake van een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid bij de jeugdige;

    • b.

      het betreft vervoer van of naar een jeugdhulplocatie;

    • c.

      de aanbieder biedt geen eigen vervoersregeling aan;

    • d.

      er bestaat geen recht op vervoer door middel van de voorliggende voorziening leerlingenvervoer voor (een deel van) het vervoer naar de jeugdhulplocatie;

    • e.

      de belemmering in de vervoerssituatie levert een risico op dat de jeugdige niet kan beschikken over de noodzakelijke jeugdhulp.

  • 2.

    Bij de afweging ten aanzien van de goedkoopst passende voorziening, hanteert het college onderstaande volgorde:

    • a.

      de jeugdige is in staat zelfstandig of onder begeleiding van ouders of het sociale netwerk naar de jeugdhulplocatie te fietsen;

    • b.

      de jeugdige is in staat zelfstandig of onder begeleiding van ouders of het sociale netwerk met het openbaar vervoer naar de jeugdhulplocatie te reizen;

    • c.

      de ouders of het sociaal netwerk vervoeren de jeugdige met gemotoriseerd eigen vervoer;

    • d.

      de aanbieder is in staat de jeugdhulp te leveren op het verblijfadres van de jeugdige of op een locatie die wel zelfstandig, al dan niet onder begeleiding van ouders of het sociaal netwerk, door de jeugdige kan worden bereikt.

    Pas als naar het oordeel van het college een jeugdige niet op een van de hiervoor beschreven wijzen de jeugdhulplocatie kan bereiken, kan een maatwerkvoorziening voor vervoer in de vorm van aangepast vervoer toegekend worden.

  • 3.

    Voor vervoer dat vanwege een medische noodzaak bij de jeugdige redelijkerwijs niet door ouders of het sociaal netwerk kan worden geboden of waarbij ouders of het sociaal netwerk niet beschikken over het benodigde vervoersmiddel, de benodigde medische apparatuur of de benodigde medische of verpleegkundige vaardigheden, kan een aanvullende maatwerkvoorziening voor vervoer in de vorm van aangepast vervoer worden toegekend mits geen sprake is van een voorliggende voorziening,

  • 4.

    De aanvullende maatwerkvoorziening voor vervoer wordt toegekend vanaf de datum dat de jeugdhulp start, dan wel vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag voor zover het vervoer al feitelijk is gestart.

  • 5.

    Een maatwerkvoorziening voor vervoer kan als volgt worden toegekend:

    • a.

      een vergoeding voor het gebruik van openbaar vervoer en begeleiding indien sprake is van bovengebruikelijke kosten voor vervoer naar of vanaf een jeugdhulplocatie;

    • b.

      een vergoeding voor het gebruik van eigen gemotoriseerd vervoer, als sprake is van bovengebruikelijke kosten voor vervoer naar of vanaf een jeugdhulplocatie.

    Waarbij een combinatie mogelijk is.

  • 6.

    Geen maatwerkvoorziening voor vervoer wordt toegekend als de afstand voor een enkele reis naar de jeugdhulplocatie minder dan 6 kilometer bedraagt volgens de ANWB routeplanner voor de kortste reis, ongeacht het vervoersmiddel of de route die feitelijk wordt gebruikt.

  • 7.

    De gebruikelijke vervoerskosten zijn bepaald op € 30 per maand. Een vergoeding als bedoeld in lid 5 sub a en b wordt als volgt bereken:

    • a.

      Openbaar vervoer: Werkelijke kosten voor openbaar vervoer per maand – minus € 30 gebruikelijke kosten. Tot de werkelijke kosten behoren zowel de kosten voor het openbaar vervoer van de jeugdige als de kosten voor het openbaar vervoer van de begeleider voor de vervoersbewegingen waarbij de jeugdige aanwezig is. In overleg met de verwijzer wordt binnen de mogelijkheden de optimale route bepaald en vervolgens de minimale kosten voor deze route (bijvoorbeeld een U-pas, maand- of jaarkaart).

    • b.

      Eigen gemotoriseerd vervoer: Aantal contactmomenten jeugdhulp x aantal kilometers x kilometervergoeding conform tarief belastingdienst (€0,19) – minus € 30,- gebruikelijke kosten.

 

Hoofdstuk 5 Beschikking

Artikel 16 Beschikking

  • 1.

    In geval van toekenning van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking opgenomen:

    • a.

      welk resultaat beoogd wordt (vastgelegd in deel 1 van het ondersteuningsplan);

    • b.

      voor welk product of profiel de inzet geboden mag worden;

    • c.

      wat de inzet, activiteiten, duur en frequentie daarbij is (op grond van deel 2 van het ondersteuningsplan);

    • d.

      welke evaluatiemomenten gepland zijn.

  • 2.

    In geval van toekenning van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking opgenomen:

    • a.

      welk resultaat beoogd wordt;

    • b.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe dit is berekend;

    • c.

      wat de inzet, activiteiten, duur en frequentie is van de verstrekking van een maatwerkvoorziening waarvoor het pgb is bedoeld;

    • d.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 3.

    In geval van weigering van een aanvraag van een maatwerkvoorziening wordt dit in de beschikking gemotiveerd toegelicht.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 17 Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de jeugdige afwijken van de bepalingen van deze nadere regels als door toepassing ervan de jeugdige duidelijk onevenredig wordt benadeeld.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De nadere regels Jeugdhulp gemeente Leudal 2020, versie 2 worden ingetrokken.

  • 2.

    De nadere regels Jeugdhulp gemeente Leudal 2021 treden in werking per 1 juli 2021.

  • 3.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Jeugdhulp gemeente Leudal 2021.

 

 

Heythuysen, 22 juni 2021

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEUDAL

De gemeentesecretaris, De burgemeester,

mr. drs. J.J.Th.L. Geraedts D.H. Schmalschläger

Bijlage 1 Richtlijn gebruikelijke hulp

 

Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor jeugdigen met een normale ontwikkeling in verschillende levensfasen van de jeugdige.

 

Jeugdigen van 0 tot 3 jaar

  • -

    hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;

  • -

    ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • -

    zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • -

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 3 tot 5 jaar

  • -

    kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • -

    kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • -

    hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • -

    hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • -

    zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • -

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 5 tot 12 jaar

  • -

    jeugdigen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • -

    kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • -

    hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;

  • -

    hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

  • -

    zijn overdag zindelijk, en ‘s nachts merendeels ook; ontvangen zonodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • -

    hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeerwanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • -

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 12 tot 18 jaar

  • -

    hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • -

    kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • -

    kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;

  • -

    kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • -

    hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • -

    hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

  • -

    hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • -

    hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

     

Bijlage 2 Normtijden

 

Normtijden activiteiten (bron: CIZ)

Ligt het kind structureel en aanzienlijk achter op deze ontwikkeling en vraagt dit van het huishouden om bovengebruikelijke zorg, dan kan compensatie toegekend worden op basis van onderstaande tabel. De gemiddelde tijd bevat de tijdsbesteding die direct gemoeid is met de directe zorg/handeling, maar ook het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, zorgdossier kort inkijken of bijwerken en vertrekken (indirecte zorg). De frequentie waarmee de Begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.

Uitleg begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)

 

Overzicht activiteiten als onderdeel van de functie Begeleiding

Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit

Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie.

Deze activiteit richt zich met name op de beperkingen en stoornissen in de sociale redzaamheid, oriëntatiestoornissen, probleemgedrag en psychosociale functies.

Hulp bij initiëren of compenseren van eenvoudige of complexe taken, besluiten nemen en gevolgen daarvan wegen;

regelen van randvoorwaarden op het gebied van wonen, onderwijs, werk, inkomen, iets kopen/betalen, het stimuleren tot en voorbereiden van een gesprek met dit type instanties (dit betreft niet het meegaan naar/aanwezig zijn bij het gesprek);

hulp bij plannen, stimuleren en voorbespreken van activiteiten;

hulp bij initiëren of compenseren van op/bijstellen van dag/weekplanning;

hulp bij dagelijkse routine (opstaan, wassen, aankleden, eten en op tijd klaar staan);

inzicht geven in (mogelijke) gevolgen van besluiten;

hulp bij zich aan regels/afspraken houden, corrigeren van besluiten of gedrag.

Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid.

Deze activiteit richt zich met name op de beperkingen in de sociale redzaamheid en het zich bewegen en verplaatsen.

Hulp bij uitvoeren of overnemen van eenvoudige of complexe taken/activiteiten, of bij oplossen van praktische problemen die buiten de dagelijkse routine vallen;

hulp bij uitvoeren van vaardigheden die geleerd zijn tijdens Jeugdwet- of GGZ behandeling, zoals sociale vaardigheden;

hulp bij het beheren van (huishoud)geld;

hulp bij de administratie (alleen in de zin van oefenen);

hulp bij gebruik openbaar vervoer (alleen in de zin van oefenen);

hulp bij of overnemen van post openmaken, voorlezen en regelen, afhandeling praktische zaken;

hulp bij of overnemen van oppakken, aanreiken, verplaatsen van dagelijks noodzakelijke dingen zoals het oppakken van dingen die op de grond zijn gevallen als een leesbril, het aanreiken van dingen die buiten bereik zijn geraakt zoals een kussen, het verplaatsen van een boek, telefoon en dergelijke;

hulp bij plannen en stimuleren van contact in persoonsgebonden sociale omgeving;

hulp bij communicatie in de persoonsgebonden omgeving bij bijvoorbeeld afasie.

Het bieden van toezicht

Toezicht op- en het aansturen van gedrag ten gevolge van een stoornis, thuis of elders (bijvoorbeeld tijdens onderwijs);

toezicht gericht op het bieden van fysieke zorg, zodat tijdig in kan worden gegrepen bij bijvoorbeeld valgevaar, of complicaties bij een ziekte.

Oefenen met het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie en/of het uitvoeren van handelingen die zelfredzaamheid tot doel hebben.

Oefenen door de jeugdige zelf: oefenen met vaardigheden (al dan niet aangeleerd tijdens Jeugdwet- of GGZ-behandeling) zoals gebruik geleidestok en gebruik hulpmiddelen voor communicatie (o.a. telefoon, computer), stimuleren van wenselijk gedrag, inslijpen van gedrag;

oefenen van de mantelzorger/gebruikelijke zorger hoe om te gaan met de gevolgen van de aandoening, stoornis of beperking van de cliënt.

Normtijden begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)

Bij het indiceren wordt hier de gebruikelijke zorg nog van af getrokken.

Begeleidingsactiviteiten

Frequentie

Gemiddelde duur per keer

Maximale omvang p/week in uren

1. Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie en/of

2. Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid

1x per week

60 - 180 min.

1 - 3 uur

2x per week

60 - 180 min.

2 - 6 uur

3x per week

30 - 90 min.

1,5 - 4,5 uur

4x per week

30 - 90 min.

2 - 6 uur

5x per week

15 - 90 min.

1 - 7,5 uur

6x per week

15 - 90 min.

1,5 - 9 uur

1x per dag

15 - 90 min.

1,5 - 10 uur

2x per dag

15 - 45 min.

3,5 - 10 uur

3x per dag

15 - 30 min.

5 - 10 uur

4x per dag

15 - 20 min.

7 - 9 uur

3. Het bieden van toezicht

13 uur

3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs

4 uur

3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen

7 uur

4. Oefenen

1 - 3 uur

Combinaties

1. en/of 2. + oefenen

13 uur

1. en/of 2. + 3

13 uur

1. en/of 2. + 3 + oefenen

16 uur

1. en/of 2. + 3 + 3.1 + oefenen

20 uur

1. en/of 2. + 3 + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen)

20 uur

1. en/of 2. + 3 + 3.1 + oefenen + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen)

25 uur

Voor palliatief terminale zorg wordt de standaardnorm aangehouden

56 uur (7 x 8 uur)

Normtijden persoonlijke verzorging (bron: CIZ)

Voldoen de begeleidingsactiviteiten niet volledig aan de hulpbehoefte van de jeugdige, dan kan er indien nodig persoonlijke verzorging geïndiceerd worden. Persoonlijke Verzorging wordt bekostigd vanuit de Jeugdwet indien het géén verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg. Een jeugdige met persoonlijke verzorging krijgt hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).

Activiteiten persoonlijke verzorging

Overzicht handelingen

Gemiddelde tijd per keer in minuten

Maximale frequentie p/dag

1.1 Zich wassen

Delen van het lichaam

10

1x

Gehele lichaam

20

1x

1.2 Zich kleden

Volledig aan-/uitkleden

15

2x

Gedeeltelijk uitkleden

10

1x

Gedeeltelijk aankleden

10

1x

1.3 In en uit bed gaan

Hulp bij uit bed komen

10

1x

Hulp bij in bed gaan

10

1x

Hulp bij middagrust

10

2x

1.4 Zich verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij beweging, houding)

20

Maatwerk

1.5 Naar toilet gaan en zich reinigen c.q. incontinentiemateriaal verwisselen

15

Maatwerk

1.6 Eten en drinken

Hulp bij broodmaaltijd

10

2x

Hulp bij warme maaltijd

15

1x

Hulp bij drinken

10

6x

1.7 Toiletgang

Stomaverzorging bij lokaal intacte huid

20

Maatwerk

Stomazakje wisselen

10

Maatwerk

Katheterzak legen/wisselen

10

Maatwerk

Blaasspoelen

15

Maatwerk

Uritip aanbrengen

15

Maatwerk

Klysma microlax

15

Maatwerk

1.8 Sondevoeding

Sondevoeding toedienen

40

Maatwerk

Sondevoeding via PEG

40

Maatwerk

1.9 Medicatie

Medicatie aanreiken

5

Maatwerk

Medicatie toedienen (oraal of sonde)

5

Maatwerk

Aanbrengen medicinale pleister

5

Maatwerk

Toedienen oog-, oor- of neusdruppels of ooggel, medicatie toedienen (vaginaal of rectaal)

10

Maatwerk

Vernevelen

20

Maatwerk

2.1 Persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid

Zorg voor tanden

5

2x

Zorg voor haren

5

1x

Zorg voor nagels

5

1x per week

Scheren

10

1x

Inspectie van de intacte huid op (dreigende) vervormingen, ontstekingen en/of infecties

10

Maatwerk

Zalven van de intacte huid

10

Maatwerk

Verzorging van smetplekken (roodheid en irritaties huid)

10

Maatwerk

Verzorging van intacte huid rondom natuurlijk en onnatuurlijke lichaamsopeningen

10

Maatwerk

2.2 Aanbrengen/verwijderen prothese (o.a. ledemaatprotheses en/of gehoorapparaten)

Aanbrengen prothese/hulpmiddel

15

1x

Verwijderen prothese/hulpmiddel

15

1x

Aanbrengen D.P.S.

5

Maatwerk

Verwijderen D.P.S.

5

Maatwerk

Aanbrengen T.E.N.S.

5

Maatwerk

Verwijderen T.E.N.S.

5

Maatwerk

2.5 Aanleren en begeleiden van PV-activiteiten

Aanleren van jeugdige, gebruikelijke zorger en mantelzorger gekoppeld aan activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1. tot en met 2.2 plus maximaal in totaal 30 minuten per week

Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Begeleiden van verzekerde, gebruikelijke zorger en mantelzorger bij de uitvoering van de activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Het gaat om het onderhouden en borgen van de kwaliteit van de door verzekerde, gebruikelijke zorger of mantelzorger uitgevoerde AWBZ-zorg. Om de kwaliteit van de handelingen die onder persoonlijke verzorging horen op het juiste niveau te houden, komt er een zorgverlener langs die daarin begeleidt.

30 per week

Gemiddelde tijd verdelen over de week

Bij het indiceren wordt hier de gebruikelijke zorg nog van af getrokken.

 

Bijlage 3 Generieke resultaten jeugdhulp 2018

 

Werken met resultaten

De hieronder beschreven resultaten maken deel uit van het proces van toegang naar gespecialiseerde jeugdhulp 2018. De resultaten beschrijven de verschillende gebieden waarop een resultaat geformuleerd kan worden. De voorbeelden zijn ter verduidelijking toegevoegd maar zeker niet uitputtend. De resultaten zijn onderdeel van de gegevens waarop een profiel of product wordt toegekend en maken deel uit van de beschikking.

Kind resultaten

 

Onderzoek/

Er is duidelijkheid over de ontwikkeling en

Er is duidelijkheid over de ontwikkeling en mogelijkheden van het kind met

Diagnostiek

mogelijkheden van het kind met betrekking tot …

betrekking tot cognitieve, sociale, emotionele ontwikkeling, enz.

Leeftijdsfase

Kind resultaten

Voorbeelden

0-2 jaar

Het kind heeft adequate ontwikkeling op lichamelijk

gebied in de vorm van ….

Het kind heeft een adequate ontwikkeling op lichamelijk gebied met

betrekking tot zitten, kruipen, lopen, grove motoriek, voeding, slapen, enz.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op het

emotionele gebied in de vorm van …

Het kind heeft een adequate ontwikkeling op emotionele gebied met

betrekking tot hechting, verlatingsangst, enz.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op cognitief

gebied in de vorm van …

Het kind heeft een adequate ontwikkeling op cognitief gebied met

betrekking tot spraak/taal, enz.

3-4 jaar

Het kind heeft adequate ontwikkeling op lichamelijk

gebied in de vorm van ….

Het kind heeft adequate ontwikkeling op lichamelijk gebied in de vorm van

zindelijkheid, grove/fijne motoriek, enz.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op het

emotionele gebied in de vorm van …

Het kind heeft adequate ontwikkeling op het emotionele gebied in de vorm

van zelfbeheersing, uitstellen van behoeften.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op cognitief

gebied in de vorm van …

Het kind heeft adequate ontwikkeling op cognitief gebied in de vorm van

taal, spraak, begrip.

5-12 jaar

Het kind heeft adequate ontwikkeling op lichamelijk

gebied in de vorm van ….

Het kind heeft adequate ontwikkeling op lichamelijk gebied in de vorm van

zelfverzorging, kennis van eigen lichaam.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op het

emotionele gebied in de vorm van …

Beheersing van emoties, omgaan met conflicten, hechting, ontwikkeling

naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid, enz.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op cognitief

gebied in de vorm van …

Planning en structureren, enz.

Het kind heeft een adequate ontwikkeling op sociaal

gebied in de vorm van ….

Vriendschappen, accepteren van regels en gezag, omgaan met conflicten,

vrijetijdsbesteding, gamen, enz.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op seksueel gebied met betrekking tot

Kennis van eigen lichaam, begrenzen van zichzelf en een ander, kennis seksuele ontwikkeling, ontwikkeling naar zelfstandigheid en

zelfredzaamheid, enz.

13-18 jaar

Het kind heeft adequate ontwikkeling op lichamelijk

gebied in de vorm van ….

Zelfverzorging, kennis van eigen lichaam, omgaan met lichamelijke

veranderingen, enz.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op het

emotionele gebied in de vorm van …

Relaties, ontwikkeling naar zelfredzaamheid en autonomie, enz.

Het kind heeft adequate ontwikkeling op cognitief

gebied in de vorm van …

Plannen en structureren, enz.

Het kind heeft een adequate ontwikkeling op sociaal

gebied in de vorm van ….

Vriendschappen, vrijetijdsbesteding, gamen, sociale media, ontwikkeling

naar zelfstandigheid, omgaan met middelen, enz.

Ouder resultaten

Ouder resultaten

Voorbeelden

0-2 jaar

Ouders bieden het kind structuur en begeleiding in de vorm van …

Structureren en begeleiden in de vorm van een vaste dag structuur aanbieden

Het kind krijgt een adequate lichamelijke verzorging in

de vorm van …

Het kind krijgt een adequate lichamelijke verzorging in de vorm van

fles/luier/wassen

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm van …

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm van ouders hebben geen conflicten in het bijzijn van het kind.

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm van een woonomgeving aangepast op de leeftijd (bijv. stopcontacten/traphekjes/vijver)

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de

vorm van …

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de vorm van beschikbaarheid,

voorspelbaarheid, responsiviteit.

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van

….

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van duidelijke afspraken, nakomen van gemaakte afspraken, delen van informatie over de kinderen, rustig blijven in het bijzijn van de

kinderen.

Ouders werken constructief samen met betrokken

netwerk in de vorm van …..

Ouders werken constructief samen met betrokken netwerk in de vorm van

overleg met psz, afspraken nakomen met cb.

3-4 jaar

Ouders bieden het kind structuur en begeleiding in de vorm van …

Ouders bieden het kind structuur en begeleiding in de vorm van stellen en hanteren van grenzen/ belonen en straffen.

Het kind krijgt een adequate lichamelijke verzorging in

de vorm van …

Het kind krijgt een adequate lichamelijke verzorging in de vorm van gezonde

voeding, ondersteuning naar zindelijkheid.

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm

van …

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm van gepaste disciplinering

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de

vorm van …

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de vorm van in beschermde

omgeving te mogen ontdekken

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van

….

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van duidelijke afspraken, nakomen van gemaakte afspraken, delen van informatie over de kinderen, rustig blijven in het bijzijn van de

kinderen

5-12 jaar

Ouders bieden het kind structuur en begeleiding in de vorm van …

Ouders bieden het kind structuur en begeleiding in de vorm van tijdig naar school en andere activiteiten, vaste slaaptijden.

Het kind krijgt een adequate lichamelijke verzorging in

de vorm van …

Het kind krijgt ondersteuning bij de lichamelijke verzorging in de vorm van

begeleiden van dagelijkse verzorging, gezonde voeding.

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm

van …

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm van voldoende

aanwezigheid en toezicht van ouders.

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de

vorm van …

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de vorm van waardering voor

school en vrijetijdsbesteding, contacten met leeftijdsgenoten.

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van

….

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van afspraken maken over schoolkeuze, vrijetijdsbesteding.

Ouders werken constructief samen met betrokken netwerk in de vorm van …..

Ouders werken constructief samen met betrokken netwerk in de vorm van

betrokkenheid bij school, betrokkenheid bij vrijetijdsbesteding, samenwerking met GGD.

13-18 jaar

Ouders bieden het kind structuur en begeleiding in de vorm van …

Ouders bieden het kind structuur en begeleiding in de vorm van stellen en hanteren van grenzen, ruimte voor zelfstandigheid en eigenheid, structureren van gamen.

Het kind krijgt een adequate lichamelijke verzorging in

de vorm van …

Het kind krijgt begeleiding bij lichamelijke verzorging in de vorm van aangepast

aan de lichamelijke ontwikkeling naar jong volwassenheid.

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm van …

Het kind groeit op in een veilige omgeving in de vorm van ruimte voor

experimenten met voldoende terugvalmogelijkheden bij ouders, begeleiden van social media.

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de vorm van …

Ouders bieden het kind emotionele begeleiding in de vorm van overgang van kind naar jong volwassenen en de daarbij behorende overgang naar raadgever,

begeleiding bij nieuwe vriendschappen en relaties, ontwikkeling seksualiteit.

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van

….

Het kind heeft ouders die zonder strijd binnen de opvoeding met elkaar samen werken in de vorm van schoolkeuze, ruimte voor eigen invulling vanuit het kind,

voorbeeldfunctie in omgaan met relaties en omgaan met elkaar.

Ouders werken constructief samen met betrokken

netwerk in de vorm van …..

Ouders werken constructief samen met betrokken netwerk in de vorm van

school, vrijetijdsinvulling, hulpverlening.

 

 

Bijlage 4 Tarievenlijst Pgb Jeugdhulp 2021 gemeente Leudal

 

 

Tarievenlijst Pgb Jeugdhulp per 1 januari 2021

PV

Begeleiding en kortdurend verblijf

Behandeling

Vervoer[1]

Categorie

Definitie

Berekeningswijze

ADL

BGI

BGG[2]

KDV[3]

BH

Vervoer regulier2

Vervoer rolstoel2

A

  • *

    een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007; en

  • *

    waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning.

100% van het laagste ZIN-tarief van het betreffende kalenderjaar.

€ 40,20 per uur

€ 44,40 per uur

€ 46,46 per dagdeel

€ 158,20 per etmaal

€ 70,80

per uur

€ 7,87 per dag

€ 7,87 per dag

B

  • *

    een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning; en

  • *

    die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel aan wie een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is afgegeven.

80% van het laagste ZIN-tarief van het betreffende kalenderjaar.

€ 32,16 per uur

€ 35,52 per uur

€ 37,17 per dagdeel

€ 126,56 per etmaal

€ 56,64

per uur

€ 7,87 per dag

€ 7,87 per dag

C

  • *

    een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van maatschappelijke ondersteuning; en

  • *

    waarmee de persoon aan wie het pgb is toegekend dan wel degene daarover verantwoording is verschuldigd een arbeidsovereenkomst aangaat.

80% van het laagste ZIN-tarief van het betreffende kalenderjaar.

€ 32,16 per uur

€ 35,52 per uur

€ 56,64

per uur

D

  • *.

    een persoon niet zijnde een persoon als bedoeld in categorie C; en

  • *

    waarmee de persoon aan wie het pgb is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd een arbeidsovereenkomst aangaat.

Maximaal het uurloon dat afgeleid is van het wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld en vakantie-uren) per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar, vermeerderd met 3%, en daarna vermeerderd met 20% van dat loon ten behoeve van werkgeverslasten.

€ 15,57 per uur

€ 15,57 per uur

E

  • *

    een persoon zijnde een (ex-)partner, of bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad;

  • *

    of een persoon zijnde een (ex-)partner, of bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van de wettelijke vertegenwoordiger;

  • *

    die verantwoording over het pgb verschuldigd is; en

  • *

    waarmee de persoon aan wie het pgb is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd geen arbeidsovereenkomst aangaat.

Het uurloon dat is afgeleid van het wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld) per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar, vermeerderd met 3%.

€ 11,99 per uur

€ 11,99 per uur

[1] Voor vervoer, waarvan de noodzaak apart is geïndiceerd, geldt dat het tarief overeenkomstig is aan het vervoerstarief dat het college in natura heeft vastgesteld wanneer een cliënt daadwerkelijk wordt vervoerd.

[2] In beginsel wordt geen pgb verstrekt voor begeleiding groep en het hieraan gerelateerde vervoer, uitgevoerd door personen uit de categorieën C, D en E, in verband met het Wettelijk minimum loon. Indien hier toch voor wordt gekozen, wordt maximaal het tarief van categorie B als leidraad gehanteerd, rekening houdend met de Wml-vereisten.

[3] In beginsel wordt geen pgb verstrekt voor kortdurend verblijf, uitgevoerd door personen uit de categorieën C, D en E, in verband met het Wettelijk minimum loon. Indien hier toch voor wordt gekozen, wordt maximaal het tarief van categorie B als leidraad gehanteerd, rekening houdend met de Wml-vereisten.