Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent de handhaving van het Digitaal Opkopers Register (Beleidsregels handhaving Digitaal Opkopers Register Nieuwegein 2021) |
Citeertitel | Beleidsregels handhaving Digitaal Opkopers Register Nieuwegein 2021 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-06-2021 | nieuwe regeling | 08-06-2021 |
Het Digitaal Opkopers Register maakt onderdeel uit van de aanpak van heling. De aanpak van heling draagt bij aan het bestrijden van woninginbraken en andere diefstallen. Dieven proberen goederen afkomstig van diefstal vaak te door te verkopen. Hierdoor zijn goederen lastiger te traceren voor politie en is de kans dat het slachtoffer de goederen terugkrijgt kleiner.
Het aanpakken van heling heeft als doel om de pakkans van helers, inbrekers & dieven te vergroten, de afzetmarkt van gestolen goederen te verstoren, op te sporen en terugbezorgen bij de rechtmatige eigenaar.
3. Meldplicht & Digitaal Opkopers Loket
Artikel 2.68 van de Algemeen Plaatselijk Verordening stelt dat opkopers zich binnen drie dagen schriftelijk moeten melden bij de burgemeester. Deze meldplicht wordt gefaciliteerd via het Digitaal Opkopers Loket (DOL). Via dit account kunnen opkopers ook toegang krijgen tot het Digitaal Opkopers Register (DOR).
In het kader van de aanpak van heling van goederen is het verplicht voor opkopers om hun ingekochte en verkochte goederen te registreren in een register. Dit is opgenomen onder artikel 437, eerst lid sub a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 436, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het verkoopregister is ook verplicht volgens artikel 2.67 van de Algemeen Plaatselijke Verordening van Nieuwegein. Door het bijhouden van een in- en verkoopregister kan gecontroleerd worden of een opkoper handelt in gestolen goederen en wordt getracht de afzetmarkt van gestolen goederen te verstoren. Omwille van een zo efficiënt en effectief mogelijk gebruik van het in- en verkoopregister is door de politie een digitale variant van het register ontwikkeld namelijk het Digitaal Opkopers Register (DOR). Het DOR is gekoppeld aan een landelijk systeem waarin gestolen goederen geregistreerd staan, zodat bij het proberen van het verkopen gestolen goederen een melding wordt weergeven vanuit het register. Hierdoor kunnen gestolen goederen sneller worden getraceerd en wordt de pakkans van de dader vergroot. Het DOR is aangewezen als register zoals bedoeld in artikel 2.67 Algemeen Plaatselijke Verordening Nieuwegein (verkoopregister) en artikel 2, lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (inkoopregister), zodat opkopers in het DOR moeten gebruiken bij de inkoop en/of verkoop van goederen.
Handhaving en controle is een onmisbaar aspect bij de invoering van het DOR. Zonder toezicht en handhaving is de kans groot dat helers Nieuwegein zien als potentiële afzetmarkt voor gestolen goederen. Om heling tegen te gaan moeten opkopers jaarlijks gecontroleerd worden. Het handhaven van het DOR wordt gedaan door politie en gemeente samen. Het doel van deze beleidsregel is om op uniforme wijze te kunnen optreden bij constateerde overtredingen van de verschillende wettelijke verplichtingen. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is het verschil tussen de verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister en de verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.
De verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht. De handhaving van deze strafrechtelijke regels behoort tot de bevoegdheid van de politie en het Openbaar Ministerie. Deze beleidsregel heeft dan ook geen betrekking op de handhaving daarvan. Wel is afgestemd met het Openbaar Ministerie welk beleid bij de handhaving van deze regels door het Openbaar Ministerie worden gevolgd. Dit is weergeven in de bijlage.
De Algemeen Plaatselijk Verordening van Nieuwegein kent verscheidene verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister. Deze verplichtingen kunnen bestuursrechtelijk (bestuursdwang of dwangsom) en strafrechtelijk (via de strafbaarstelling van overtreding van de regels uit de Algemeen Plaatselijke Verordening) worden gehandhaafd. Deze mogelijkheden ontlenen hun rechten uit artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht.. De hierin opgenomen beleidsregels betreft de invulling van de bevoegdheid gegeven in artikel 2.67 Algemeen Plaatselijke Verordening Nieuwegein (verkoopregister) en artikel 2, lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (inkoopregister) en de handhavingsstrategie daaromtrent. Om invulling te geven aan de bestuursrechtelijke handhaving van deze verplichtingen zijn de verschillende mogelijke overtredingen onderstaand schematisch weergegeven en gekoppeld aan handhavend optreden middels een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang (sluiting). De hoogte van de dwangsom is afgestemd op de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom.
Het kan zo zijn dat toepassing van het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 4:84 Awb, kan dan van dit beleid worden afgeweken. Deze afwijkingsbevoegdheid houdt ook in dat de burgemeester kan besluiten om af te wijken van deze beleidsregel als er sprake is van verzwarende omstandigheden. Afwijking van het beleid dient voorzien te worden van een heldere motivering.
Bijlage 1: Recidiveregeling feitcodes D 521a – D 524, overtreding 437 Sr jo. Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr
De recidiveregeling luidt als volgt: van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive. De vaste tarieven in de onderstaande tabellen staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.
Het vervolgingsbeleid ten aanzien van overtreding van artikel 437 Sr ziet op de onjuiste naleving van de registratieplicht en identiteitscontrole. De verplichte controle van de identiteit van de aanbieder door de handelaar geldt alleen bij inkoop van koper en koperlegeringen in geval van contante uitbetalingen. Opkopers hebben op grond van dit artikel de plicht een register bij te houden van hetgeen zij inkopen. In artikel 2 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr is vermeld welke gegevens in dit register dienen te worden opgenomen. Eén van die vereiste gegevens is dat handelaren in koper in het register de omschrijving en het nummer van het document, waarmee een aanbieder van koper of koperlegeringen, die met contant geld wordt uitbetaald, zich identificeert, noteren.
Bij de vervolging worden vier categorieën onderscheiden:
Allereerst kan er sprake zijn van een verschrijving van NAW-gegevens, zoals weergegeven in het Uitvoeringsbesluit bij artikel 2 lid 2 onder e ex artikel 437 Sr. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschrijvingen en gegevens die ontbreken of onjuist zijn. Bij onjuiste of ontbrekende gegevens is categorie 2 van toepassing. Wanneer er vijf of minder verschrijvingen zijn, dan houdt de opsporingsambtenaar het als sprake is van een first offender bij een schriftelijke waarschuwing. Binnen 28 kalenderdagen nadat deze constatering heeft plaatsgevonden, krijgt de opkoper opnieuw een controle. Wanneer dan sprake is van drie of meer verschrijvingen dan wel bij de eerste controle sprake is van meer dan vijf verschrijvingen, wordt gehandhaafd en vindt strafvordering plaats conform het hierna onder categorie 1 opgenomen schema. Bij één of twee verschrijvingen wordt niet opgetreden.
Vast tarief (NB hier gaat een schriftelijke waarschuwing aan vooraf bij constatering eerste overtreding | ||||
Bij de tweede categorie ontbreken één of meer van de in artikel 2 lid 2 onder a tot en met e Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr genoemde onderdelen of is anders dan een kennelijke verschrijving onjuist genoteerd. Hier geldt dat naarmate meer fouten of onjuistheden worden geconstateerd, de hoogte van de sanctie oploopt.
De derde categorie betreft de overtreding van de legitimatieplicht, krachtens artikel 2 lid 2 onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Sr. Hierbij gaat het om het soort legitimatiebewijs en het nummer op het legitimatiebewijs.16 In geval van een combinatie van overtredingen, waarbij sprake is van verschillende categorieën, geldt vervolging conform de categorie waar de hoogste straf voor is vastgesteld.
In de vierde categorie is er geen register of wordt dit in het geheel niet bijgehouden, zoals voorgeschreven in artikel 437 lid 1 onder a Sr jo. artikel 2 lid 2 Uitvoeringsbesluit. Voor deze overtreding is de hoogste straf vastgesteld.