Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân van 15 juni 2021, nr. 01889458, houdende regels omtrent de subsidiering van innovatieve projecten (Subsidieregeling nieuwe economie challenge Fryslân 2021) |
Citeertitel | Subsidieregeling nieuwe economie challenge Fryslân 2021 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt op 31 december 2022.
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR332960/5
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-06-2021 | nieuwe regeling | 15-06-2021 | 01889458 |
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
Gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;
Overwegende dat innovatie nodig is om te komen tot een nieuwe economie; een circulaire economie waarin de brede welvaart centraal staat en om tijdens de coronacrisis te stimuleren dat er door wordt geïnnoveerd;
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de uitvoering van innovatieve projecten die een bijdrage leveren aan één of meerdere van de transities in Fryslân.
Artikel 3 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het in projectvorm doorontwikkelen van een innovatief idee tot een innovatief product, innovatief procedé of een innovatieve dienst, die een bijdrage levert aan één of meerdere van de transities in Fryslân.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanvragers die staan ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, met een vestiging in Fryslân.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.7 van de ASV, wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient het project naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een voldoende bijdrage te leveren aan:
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen uitsluitend de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten, tot een maximumbedrag van € 10.000 exclusief BTW per aanvrager.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 15 juni 2021.
Voorzitter drs. A.A.M. Brok
Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM
Toelichting Subsidieregeling nieuwe economie challenge Fryslân 2021
Op 28 april 2021 hebben Provinciale Staten het tweede coronaherstelpakket van de provincie Fryslân vastgesteld. Uitgangspunten van het maatregelenpakket zijn brede welvaart en circulaire economie. Het herstelbeleid draagt op deze manier ook bij aan de ambitie uit het Bestuursakkoord 2019-2023 Geluk op 1 om in Fryslân vooral te investeren in kwaliteit van leven. Het pakket ‘Lok op 1: No en Moarn’ is verdeeld over vijf pijlers. De onderhavige subsidieregeling valt onder de pijler ‘economie’.
Met deze subsidieregeling willen we het in projectvorm doorontwikkelen van een innovatief idee tot een innovatief product, innovatief procedé of een innovatieve dienst stimuleren. De projecten moeten een bijdrage leveren aan een van de transities in Fryslân. Innovaties die al vermarkt kunnen worden, komen niet voor subsidie in aanmerking op grond van deze regeling. Daarvoor hebben we de regeling Toekomstgericht investeren Fryslân opgesteld.
Artikel 1, aanhef en onder c, en artikel 8
Van een lineaire naar een circulaire economie
In 2050 telt de wereldbevolking naar verwachting ruim 9 miljard mensen die gezond, veilig en in welvaart willen leven. De behoefte aan grondstoffen neemt daarom wereldwijd toe. Toch verspillen we nog steeds veel grondstoffen, waarmee we waarde verloren laten gaan, het milieu vervuilen en het klimaat beïnvloeden. Omdat we tegen de grenzen van onze planeet aanlopen, is actie nodig: realisatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen en de transitie naar een circulaire economie. In Fryslân ligt onze ambitie hoog: we willen een Europese voorbeeldregio zijn in de transitie naar een circulaire economie.
In een circulaire economie worden materialen zo lang mogelijk, zo hoogwaardig mogelijk en zo veilig mogelijk gebruikt. Dat betekent ten eerste dat we minder grondstoffen en materialen gebruiken, ten tweede dat we andere grondstoffen en materialen gebruiken en ten derde dat we materialen en producten optimaal en intensief gebruiken. De circulaire economie biedt grote kansen voor de economie. Ze lost het probleem van de leveringszekerheid van (kritieke) grondstoffen op, leidt tot een reductie van broeikasgassen en draagt bij aan oplossingen voor de klimaatopgave en milieuvraagstukken, waaronder luchtverontreiniging, bodemdegradatie en (micro)plastics in het milieu. Daarnaast zijn het sluiten van de waterkringloop en een veilige, schone watervoorziening van groot belang voor klimaatadaptatie, agrofood en energieopwekking uit water. Ook draagt een circulaire economie bij aan een versterking van de biodiversiteit en is een sterke sociale samenhang en culturele diversiteit een voorwaarde voor een bloeiende circulaire economie.
In het Bestuursakkoord 2019-2023 Geluk op 1 geven we voor de economie vooral invulling aan brede welvaart door te streven naar een circulaire economie. (Meer) circulair worden alleen is niet genoeg. We verliezen ook de ‘harde’, geldverdienende kant van brede welvaart niet uit het oog. Daarvoor blijft economische groei nodig, maar in harmonie met aspecten als gezondheid en natuurschoon. De route om die twee kanten te verbinden loopt vaak via innovatie. We combineren onze focus op enerzijds circulaire economie en anderzijds innovatie onder meer door het blijven ondersteunen van de opbouw hiervan in Fryslân. We willen daarom het vermogen om te vernieuwen van de Friese economie blijven stimuleren, zodat nieuwe producten ontstaan waar de Friese economie de komende tientallen jaren op kan blijven drijven.
We zijn op zoek naar innovatieve projecten die bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie.
Van fossiele naar hernieuwbare energie
De afspraken die in 2015 in het Klimaatakkoord van Parijs zijn gemaakt en de daaruit voortvloeiende Europese en nationale wetgeving hebben enorme implicaties, ook voor Fryslân. In het Nederlandse klimaatakkoord van juni 2019 is afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 te reduceren tot 49 procent ten opzichte van 1990. Ook is het besluit genomen dat de gaswinning in Groningen in 2022 moet stoppen. In 2050 moet Nederland klimaatneutraal zijn.
De energietransitie is één van de grootste uitdagingen van deze eeuw. De hele energie-infrastructuur moet over de kop om alle veranderingen te accommoderen: van tankstations tot het hoogspanningsnet, van elektriciteitscentrales tot windparken op de Noordzee. Daarnaast omvat de energietransitie ook economische en sociale aspecten. Er is geen gebied waarop de energietransitie geen invloed heeft. Dit vraagt om innovatieve ideeën die de energietransitie helpen versnellen.
We zijn op zoek naar innovatieve ideeën om samen naar meer gezonde jaren te gaan.
Van zorg naar gezondheid: samen naar meer gezonde jaren
Het gezondheidszorgsysteem in Nederland loopt tegen zijn grenzen aan, zowel qua bekostiging als qua personele capaciteit. Oorzaken zijn de vergrijzing (meer ouderen), de ontgroening (minder jongeren) en een toenemend aantal mensen met chronische en ouderdomsziekten (meer zorg). Dit geldt ook zeker voor Fryslân. Onze provincie loopt vanwege zijn demografische gesteldheid waarschijnlijk als een van de eerste tegen die grenzen aan. Tegelijkertijd zijn er steeds meer (technologische) mogelijkheden om zorg en gezondheid te verbeteren, de duurzame inzetbaarheid van arbeidskrachten te versterken en aan een toekomstbestendige samenleving te bouwen. Dit vraagt echter wel veranderingen in de zorg en in het denken over gezondheid. De aandacht verschuift van behandelen naar preventie, van intramurale naar extramurale zorg, van generieke naar individuele behandeling en van regie door de arts naar meer eigen regie. De transitie van zorg naar (positieve) gezondheid gaat dus over veel meer dan alleen de fysieke gesteldheid van mensen.
Artikel 7, eerste lid, onder a
De aanvraag moet zijn ontvangen vóórdat verplichtingen zijn aangegaan ter zake van de subsidiabele kosten van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.
Onder het aangaan van een verplichting wordt bijvoorbeeld verstaan het voor akkoord ondertekenen van een offerte voor de levering van materialen of het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een externe deskundige. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend. In het geval dat er voor een deel van de begrote kosten van de te subsidiëren activiteit een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag, wordt de gehele aanvraag geweigerd.
De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De datum waarop de aanvraag als volledig wordt aangemerkt, is de feitelijke datum waarop de aanvraag mee gaat tellen voor het beslag op het subsidieplafond.
Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling, de ASV en de Awb, en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor een subsidie in aanmerking komt.
Voor zover het subsidieplafond dat voor deze regeling beschikbaar is gesteld door een aanvraag wordt overschreden, wordt deze aanvraag geweigerd. Ook al voldoet de aanvraag aan de vereisten om voor een subsidie in aanmerking te komen.
Een subsidie die verstrekt wordt voor een activiteit als omschreven in artikel 3 wordt direct vastgesteld, zonder dat daar een subsidieverlening aan voorafgaat. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.
Evenwel kunnen Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling vastgestelde subsidies controleren, al dan niet steekproefsgewijs. Als een subsidieontvanger gecontroleerd wordt, is hij verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan. Hiertoe verschaft de subsidieontvanger alle informatie die Gedeputeerde Staten bij haar opvragen.
Als uit de (steekproef)controle onregelmatigheden blijken, dan kan dat gevolgen hebben voor de subsidievaststelling. De subsidievaststelling kan in een dergelijk geval ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd of ingetrokken worden, waarbij uitbetaalde subsidiebedragen worden teruggevorderd.
Steunmaatregelen die onder een de-minimisverordening vallen, worden geacht het handelsverkeertussen de lidstaten niet ongunstig te beïnvloeden en de mededinging niet te vervalsen of dreigen te vervalsen. Zulke maatregelen voldoen hierdoor niet aan alle cumulatieve criteria van het staatssteunverbod (art. 107 lid 1 VWEU) en leveren derhalve geen staatssteun op.
Om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen, moet de aanvrager een de-minimisverklaring overleggen bij de aanvraag. Hierin moet de aanvrager alle steun en de-minimis opgeven die over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar is verstrekt.
Onder de reguliere de-minimisverordening kan aan aanvragers tot € 200.000,- aan steun verstrekt worden zonder dat er sprake is van staatssteun. Dit bedrag (steunplafond) geldt per aanvrager over een periode van driebelastingjaren. Ten aanzien van aanvragers die voor rekening van derden goederenvervoer over de weg verrichten, geldt hierbij een steunplafond van € 100.000,-.
Het steunplafond voor maatregelen onder de landbouw de-minimisverordening, dat geldt ten aanzien van aanvragers die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten, bedraagt over drie belastingjaren € 20.000,-.
Het steunplafond voor maatregelen onder de visserij de-minimisverordening, dat geldt ten aanzien van aanvragers die actief zijn in de productie, verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten, bedraagt over drie belastingjaren € 30.000,-.