Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tiel

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel houdende regels omtrent warenmarkten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTiel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel houdende regels omtrent warenmarkten
CiteertitelNadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Tiel 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Tiel 2010 en de Regeling voor de standwerkers en standwerkplaatsen (vrijdag).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR90045
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2021nieuwe regeling

11-05-2021

gmb-2021-194679

Regelgevingregister 2021, nr. 1.27

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel houdende regels omtrent warenmarkten

Burgemeester en wethouders van de gemeente T I E L ;

 

Overwegende dat het wenselijk is om nadere regels vast te stellen met betrekking tot de marktverordening en een ordelijk verloop van de warenmarkt(en);

 

gelet op artikel 160, eerste lid, aanhef en de onder h, van de Gemeentewet en artikel 4 van de Marktverordening gemeente Tiel 2010 ;

 

b e s l u i t e n:

 

vast te stellen de volgende: Nadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Tiel 2021

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Tiel 2010 gegeven begripsbepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

HOOFDSTUK 2 Bepalingen over vergunningen

Artikel 2 Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorgdraagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan;

    • j.

      wanneer wordt toegestaan om een voertuig bij de standplaats te plaatsen en zo nodig bepalingen omtrent de plaatsing van dit voertuig.

  • 2.

    Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 3 Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vast standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeldt de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 4 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaatsen meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst en rekening houdend met een eventueel vastgestelde branche-indeling;

  • c.

    andere gegadigden rekening houdend met een eventueel vastgestelde branche-indeling.

Artikel 5 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of in geval van bedrijfsbeëindiging, kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerd partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen, indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld of na de bedrijfsbeëindiging.

  • 4.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 6 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vast standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de selectie van gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf tenminste een half uur voor de aanvraag van de desbetreffende markt aanmelden bij de marktmeester.

  • 3.

    Bij de toewijzing van dagplaatsen wijst de marktmeester de dagplaats in eerste instantie toe aan een ondernemer die artikelen verkoopt van een branche die niet op de markt vertegenwoordigd is en in tweede instantie aan een ondernemer die werkzaam is in dezelfde branche als de niet-aanwezige vergunninghouder en in de derde plaats door loting.

Artikel 7 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Tot de loting voor het verkrijgen van een standwerkersplaats worden toegelaten degenen die:

    • a.

      zich op de bewuste marktdag een uur voor aanvang van de warenmarkt hebben gemeld bij de marktmeester; en

    • b.

      bij de marktmeester hebben aangetoond standwerker te zijn; en

    • c.

      voldoen aan de in artikel 7 van de Marktverordening gemeente Tiel 2010 gestelde eisen; en

    • d.

      slechts één artikel verkopen, niet zijnde verse consumptieartikelen, uitzoekhandel of tweedehands kleding.

  • 4.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 5.

    Per artikel wordt slechts één standwerker toegelaten.

Artikel 8 Overige bepalingen over standwerkers en standwerkplaatsen

  • 1.

    Het gebruik van prijskaarten, meet- en weegtoestellen, aanduiding borden, audiovisuele middelen en geluidversterkende apparatuur is niet toegestaan.

  • 2.

    De frontbreedte van een standwerkersplaats is maximaal 3.00 meter.

  • 3.

    Het plaatsen van goederen naast of voor de toegewezen standwerkerplaats is niet toegestaan.

Hoofdstuk 3 bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 9 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich door ten hoogste één handelingsbekwaam natuurlijk persoon laten vervangen, mits hiervoor toestemming is verleend door het college. De vergunninghouder is er persoonlijk voor verantwoordelijk dat zijn vervanger alle verplichtingen die bij of krachtens de verordening zijn opgelegd, nakomt.

  • 3.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 10 Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt tenminste eenmaal per twee weken en tenminste tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 11 en 12.

Artikel 11 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolg door een bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 12 Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 9.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 13 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dien op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 14 Tijdstip innemen en aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3 uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk een half uur voor aanvangstijd van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 15 Het gebruik van de standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder mag tijdens de markten geen goederen uitstallen, verkopen of afleveren op een andere plaats dan waarvoor hem vergunning is verleend.

  • 2.

    Het aanbrengen van borden, vlaggen, kraamverleningen en dergelijke aan de luifels van de kramen, bakkramen of bakwagens is niet toegestaan in de aanrijroutes van de hulpdiensten. De paden inde aanrijroute dienen ten minste 4 meter breed te zijn en een vrije hoogte van 4.20 meter te hebben. De aanrijroute voor hulpverleningsvoertuigen worden op de vastgestelde tekeningen aangegeven.

  • 3.

    In andere situaties is het mogelijk borden, vlaggen, kraamverlengingen en dergelijke aan de luifels van de kramen aan te brengen, zolang het functioneren van de markt hierdoor niet wordt belemmerd. Dit ter beoordeling van de marktmeester.

  • 4.

    Tijdens de markturen mag de vergunninghouder niet de doorgang in de wandelpaden op en langs het marktterrein op enigerlei wijze hinderen of belemmeren.

  • 5.

    De vergunninghouder mag voor de marktkraam of verkoopwagen geen goederen of waren uitstallen. Voor gebruik van ander eigen materiaal geldt hetzelfde.

  • 6.

    Het is de vergunninghouder verboden meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen in de standplaatsvergunning.

  • 7.

    Het is de vergunninghouder verboden op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor vergunning is verleend.

  • 8.

    Het is de vergunninghouder verboden op de markt afval aan te voeren, waaronder mede wordt verstaan: waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen.

  • 9.

    Het is de vergunninghouder verboden pennen of andere voorwerpen in het marktterrein te slaan. Voor het vastmaken van de zeilen en parasols dient de vergunninghouder gebruik te maken van de in het marktterrein aangebrachte stormankers.

Artikel 16 Eigen materiaal

  • 1.

    Het gebruik van verkoopwagens of markavans is toegestaan, mits de betreffende verkoopwagen of markavan kan worden ingepast. De marktmeester beoordeelt of de verkoopwagen of markavan inpasbaar is.

  • 2.

    Een vergunninghouder van een vaste standplaats dient voor het gebruik van eigen materiaal, zoals onder andere verkoopwagens, parasols, kramen en tafels schriftelijk toestemmen te vragen aan het college.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 17 Voertuigen

  • 1.

    Gelet op de beschikbare ruimte en in het belang van de orde op de markt is het verboden met een (motor)voertuig te rijden en te parkeren op het marktterrein op zaterdag van 05.00 uur tot 18.00 uur.

  • 2.

    Het rij- en parkeerverbod geldt niet ten aanzien van de vergunninghouder voor het rijden met een motorvoertuig op het marktterrein ten behoeve van het aan- en afvoeren van goederen of waren op de markt.

  • 3.

    Vergunninghouders dienen op zaterdag van 05.00 uur tot 8.55 uur en van 17.00 uur tot 18.00 uur in en uit te rijden volgens een door de marktmeester op te maken schema.

  • 4.

    Het college kan van het in- en parkeerverbod ontheffing verlenen aan ambulante ondernemers die op de markt een standplaats innemen.

  • 5.

    Indien het aantal vragen voor een individuele ontheffing van het rij- en parkeerverbod het aantal beschikbare plaatsen voor het parkeren van een voertuig op het marktterrein overschrijdt, wordt de ontheffing achtereenvolgens toegewezen aan:

    • a.

      de vergunninghouder die een koelwagen nodig heeft voor zijn bedrijfsvoering;

    • b.

      de vergunninghouder die met een doktersverklaring aantoont dat het parkeren van een voertuig achter de kraam of eigen materieel om medische redenen noodzakelijk is. Het college kan de vergunninghouder verzoeken om een doktersverklaring van een andere dan de eigen huisarts te overleggen;

    • c.

      de vergunninghouder die aantoont dat het parkeren van een voertuig achter de kraam of eigen materieel nodig is voor zijn bedrijfsvoering, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst en voor zover bij het innemen van de standplaats hiervoor ruimte beschikbaar is. Het advies van de marktmeester is bepalend voor de vraag of voldoende ruimte beschikbaar is.

  • 6.

    Aan een individuele ontheffing als bedoeld in het vierde lid, worden in ieder geval de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

    • a.

      de ontheffing wordt alleen aan vaste vergunninghouders verleend;

    • b.

      de ontheffing is uitsluitend geldig voor de tijden van de markt;

    • c.

      de ontheffing wordt voor maximaal 12 maanden verleend;

    • d.

      het voertuig wordt achter de kraam of eigen materieel geplaatst;

    • e.

      het voertuig veroorzaakt geen gevaar of hinder voor andere vergunninghouders.

Artikel 18 Schorsing

  • 1.

    Het college hanteert ten aanzien van de mogelijkheid een vergunning voor een vaste standplaats te wijzigen, schorsen of in te trekken de volgende nadere regels:

    • a.

      ten aanzien van alle overtredingen geldt dat de marktmeester bij constatering maar één keer mondeling waarschuwt. Daarna volgt een schriftelijk handhavingstraject;

    • b.

      bij een tweede overtreding binnen 1 jaar of bij voortduring van de eerste overtreding na de eerste mondelinge waarschuwing volgt een schriftelijke waarschuwing (laatste waarschuwing);

    • c.

      bij een overtreding binnen 1 jaar na de schriftelijke waarschuwing volgt een vooraankondiging schorsing (1 marktdag) gevolgd door een definitief besluit;

    • d.

      bij overtreding binnen 1 jaar na het besluit tot schorsing volgt een vooraankondiging schorsing (4 marktdagen) gevolgd door een definitief besluit;

    • e.

      bij een overtreding binnen 1 jaar na het besluit tot schorsing volgt een vooraankondiging wijziging/intrekking vergunning gevolgd door een definitief besluit.

    • f.

      bij een overtreding binnen 1 jaar na het besluit tot wijziging vergunning volgt een vooraankondiging intrekking vergunning gevolgd door een definitief besluit;

    • g.

      indien zonder vergunning een standplaats wordt ingenomen volgt fysieke verwijdering.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan stap d (of zelfs a t/m d) worden overgeslagen.

  • 3.

    Indien voorzienbaar is dat de overtreding zich zal herhalen dan gaat het intrekkings-of wijzigingsbesluit vergezeld van een (preventief) bestuursdwangbesluit.

  • 4.

    De marktmeester houdt aantekeningen bij van zijn/haar mondelinge waarschuwingen en noteert in elk geval de overtreding en datum en tijdstip van de waarschuwing en aan wie is gewaarschuwd.

Artikel 19 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

  • 1.

    Het college hanteert ten aanzien van de mogelijkheid een dagplaatshouder of standwerker uit te sluiten de volgende nadere regels:

    • a.

      ten aanzien van alle overtredingen geldt dat de marktmeester bij constatering maar één keer mondeling waarschuwt. Daarna volgt een schriftelijk handhavingstraject.

    • b.

      bij een tweede overtreding binnen 1 jaar of bij voortduring van de eerste overtreding na de eerste mondelinge waarschuwing volgt een schriftelijke waarschuwing (laatste waarschuwing).

    • c.

      bij een derde overtreding binnen 1 jaar na de schriftelijke waarschuwing volgt een vooraankondiging uitsluiting (1 marktdag) gevolgd door definitief besluit.

    • d.

      bij overtreding binnen 1 jaar na het besluit tot uitsluiting volgt een vooraankondiging uitsluiting (4 marktdagen) gevolgd door een definitief besluit.

    • e.

      bij een overtreding binnen 1 jaar na het besluit tot uitsluiting volgt een vooraankondiging permanente uitsluiting gevolgd door een definitief besluit.

    • f.

      indien zonder vergunning een standplaats wordt ingenomen volgt fysieke verwijdering.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kunnen er nadere regels worden overgeslagen.

  • 3.

    Indien voorzienbaar is dat de overtreding zich zal herhalen dan gaat het uitsluitingsbesluit vergezeld van een (preventief) bestuursdwangbesluit.

  • 4.

    De marktmeester houdt aantekeningen bij van zijn/haar mondelinge waarschuwingen en noteert in elk geval de overtreding en datum en tijdstip van de waarschuwing.

Artikel 20 Intrekking oude regelingen

De nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Tiel 2010 en de Regeling voor de standwerkers en standwerkplaatsen (vrijdag) worden ingetrokken.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2021.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 11 mei 2021.

de secretaris,

drs. L.J.F.P. Busschops

de burgemeester,

ir. J. Beenakker