Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent het treasury (Treasurystatuut gemeente Weert 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent het treasury (Treasurystatuut gemeente Weert 2021)
CiteertitelTreasurystatuut gemeente Weert 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Treasurystatuut gemeente Weert.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Wet financiering decentrale overheden
  3. Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden
  4. Regeling schatkistbankieren decentrale overheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-06-202101-01-2021nieuwe regeling

02-06-2021

gmb-2021-191864

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent het treasury (Treasurystatuut gemeente Weert 2021)

De raad van de gemeente Weert besluit,

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden(Ruddo) en de regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

vast te stellen:

 

Het treasurystatuut gemeente Weert 2021.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten: verhandelbare contracten met als onderliggende waarde een geldlening (of belegging). Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

  • -

    Financiering: het inzetten van eigen vermogen of het aantrekken van benodigde financiële middelen op de geld- en kapitaalmarkt.

  • -

    Geldmarkt: de markt waarop financiële transacties met een looptijd korter dan een jaar plaatsvinden.

  • -

    Geldstromenbeheer: het managen van de geldstromen, zowel binnen de gemeente als tussen de gemeente en derden (betalingsverkeer).

  • -

    Intern liquiditeitsrisico: de risico’s van wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren- investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • -

    Kapitaalmarkt: de markt waarop financiële transacties met een looptijd langer dan een jaar plaatsvinden.

  • -

    Kasgeldlimiet: het bedrag (berekend op basis van een percentage (2021: 8,5) van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar), dat op basis van de Wet fido maximaal met kort geld (lees: in rekening courant dan wel via kortlopende leningen) gefinancierd mag worden.

  • -

    Koersrisico: het risico dat de financiële activa (zoals aandelen) in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • -

    Kredietrisico: de risico’s op een waardedaling van een vordering door het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

  • -

    Liquiditeitenbeheer: het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • -

    Liquiditeitenplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

  • -

    Rating: de inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • -

    Renterisico: het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten door rentewijzigingen.

  • -

    Renterisiconorm: De renterisiconorm (= 20% van de het begrotingstotaal) geeft aan welk deel van de vaste schuld maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening. Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van het renterisico op langlopende leningen of vaste schuld (met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.

  • -

    Rentetypische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • -

    Saldobeheer: het beheer van de saldi op de diverse rekeningen.

  • -

    Rentevisie: toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • -

    Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

  • -

    Uitzetting: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente heeft tot doel:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals rente-, koers-, krediet- en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5.

    het financieren van de gemeentelijke uitgaven op basis van totaalfinanciering;

  • 6.

    het ondersteunen en adviseren van alle onderdelen binnen de gemeente met betrekking tot financieringsvraagstukken.

HOOFDSTUK 2 RISICOBEHEER

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Voor risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden in acht te worden genomen.

  • 2.

    Leningen en garanties mogen uitsluitend uit hoofde van de “publieke taak” worden verstrekt, waarbij vooraf advies van de afdeling Financiën & Control wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 3.

    Uitzettingen (van overtollige liquide middelen) in het kader van de treasuryfunctie hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van inkomsten door het aangaan van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut en de wet fido.

  • 4.

    Voor uitzettingen in het kader van treasury worden alleen producten gebruikt waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is.

  • 5.

    De treasuryactiviteiten worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning. De liquiditeitenplanning bestaat uit een liquiditeitenplanning op korte termijn (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

  • 6.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.

  • 7.

    Financieringstransacties en garanties vinden uitsluitend plaats in euro’s.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    Renterisicobeheer heeft tot doel de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente te beperken.

  • 2.

    Het renterisico op de netto vlottende schuld is begrensd op de gemiddelde kasgeldlimiet, per kwartaal, volgens de Wet fido. Deze limiet mag niet langer dan twee achtereenvolgende kwartalen worden overschreden.

  • 3.

    Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm, volgens de Wet fido.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van een lening of uitzetting worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestructuur, de rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen, zodat een gelijkmatige renterisicospreiding binnen de gehele leningenportefeuille ontstaat.

HOOFDSTUK 3 GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 5. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    financieringen worden enkel aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    het aantrekken van financiering gebeurt tegen zo gunstig mogelijke condities passend binnen het prudente risicobeleid;

  • 4.

    toegestane geldmarktinstrumenten zijn rekening-courant krediet bij banken, daggeld- en kasgeldleningen. Daggeld- en kasgeldleningen worden afhankelijk van de prijs rechtstreeks bij een bank of door inschakeling van een geldmakelaar afgesloten. Toegestane kapitaalmarktinstrumenten zijn onderhandse leningen en medium term notes (MTN);

  • 5.

    voor financiering langer dan 1 jaar vraagt de gemeente offertes op bij minimaal 3 instellingen voordat een financiering wordt aangetrokken.

Artikel 6. Uitzettingen en garanties

  • 1.

    Overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag schatkistbankieren) moeten in rekening-courant of in deposito bij het agentschap van het Ministerie van Financiën (schatkistbankieren) worden aangehouden of kunnen uitgeleend worden aan decentrale overheden, niet zijnde de toezichthoudende provincie.

  • 2.

    Tot het drempelbedrag van schatkistbankieren wordt het geld uitgezet bij banken. Hierbij wordt gestreefd om de overtollige liquiditeiten te concentreren binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities. Hiervoor zijn de volgende instrumenten toegestaan: rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s.

  • 3.

    Voor het verstrekken van leningen en garanties aan derden gelden de volgende voorwaarden:

    • er is sprake van een publieke taak;

    • de derde kan of geen lening krijgen bij een commerciële financieringsinstelling of

    • vastgesteld wordt dat het doel/ project niet of niet exploitabel tot stand komt zonder gemeentelening of gemeentegarantie;

    • het college informeert de raad vooraf en neemt pas een besluit nadat de raad de gelegenheid heeft gehad zijn wensen en bedenkingen te uiten. Dit geldt voor leningen en garanties boven de € 50.000;

    • bij het verstrekken van leningen of garanties bedingt het college zoveel mogelijk zekerheden;

    • de voorwaarden waaronder de lening of garantie wordt verstrekt worden vastgelegd in een overeenkomst.

  • 4.

    In afwijking van het 3e lid mogen de volgende leningen worden verstrekt:

    • a.

      leningen aan (decentrale) overheden;

    • b.

      leningen in het kader van de Verordening Starterslening gemeente Weert 2020;

    • c.

      leningen in het kader van de Verordening Duurzaamheidsregeling Gemeente Weert van 2009;

    • d.

      leningen op grond van wettelijke bepalingen.

Artikel 7. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 5 jaar beoordeeld;

  • 2.

    bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal een AA rating te hebben overeenkomstig de uitgangspunten van de wet fido;

  • 3.

    financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht (lidstaten Europese Unie en Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

HOOFDSTUK 4 KASBEHEER

Artikel 8. Geldstromenbeheer

  • 1.

    Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren worden de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk op elkaar en op de liquiditeitenplanning afgestemd. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zo efficiënt mogelijk uitgevoerd.

HOOFDSTUK 5 ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 9. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Voor de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury-activiteiten zijn eenduidig en schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    de administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • de treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

  • 3.

    bevoegdheden worden via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 4.

    bij de uit te voeren treasury-activiteiten vindt functiescheiding plaats met als belangrijkste voorwaarden:

    • iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • de uitvoering en controle gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

    • de uitvoering en registratie in de financiële administratie gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

  • 5.

    tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 6.

    de transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel 10. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

  • Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten en het treasurystatuut;

  • Het uiten van wensen en bedenkingen bij het voornemen tot verstrekken van leningen en garanties boven de € 50.000;

  • Het vaststellen van de paragraaf Financiering in begroting en jaarrekening;

  • Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

  • Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Commissie Middelen & Bestuur (M&B)

  • Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de gemeenteraad.

Het college van B&W

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

  • Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

  • Aanbieden van de financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening

  • Het nemen van een besluit om een lening of een garantie te verstrekken aan derden.

De concerncontroller

  • Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

  • Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

Afdelingshoofd financiën & Control

  • Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

  • Het uitvoeren van de aan haar / hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de paragraaf financiering;

  • Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

  • Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

  • Op basis van voorstel financieel controller de kredietbehoefte vaststellen.

De afdelingshoofden/ directieleden (budgethouders)

  • Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie van een goede kwaliteit over toekomstige geldstromen van hun afdelingen aan de financieel controller.

De medewerker beheer met de kassiersfunctie

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

  • In opdracht van de financieel controller, de mutaties van de leningenadministratie controleren en verwerken.

De medewerker interne controle

  • Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën & Control;

  • Het afleggen van verantwoording aan de concerncontroller over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

De financieel controller

  • Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

  • Het rapporteren over de treasury-activiteiten in het kader van de P&C-cyclus;

  • Het opstellen van de rentevisie;

  • Het adviseren van de afdelingen / sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

  • Het aantrekken en uitzetten van gelden voor de korte en lange termijn en in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • Het onderhouden van contacten met (huis)bankiers, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

  • Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

  • Het beheren van de leningenadministratie;

  • Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de teamleider financieel beheer;

  • Het beheren van de liquiditeitsplanning;

  • Het verzamelen van de financiële gevolgen voor de liquiditeitsplanning;

  • Het adviseren van het afdelingshoofd Financiën & Control bij het aantrekken en uitzetten van gelden en het afsluiten van financiële contracten: het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

  • Het geven van opdracht tot overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het ondersteunen bij de afhandeling van het contante en girale betalingsverkeer;

  • Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie.

De externe accountant

  • Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

Artikel 11 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

Bevoegd/

Eerste handtekening

Autorisatie/

Tweede handtekening

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer (tot een jaar)

Het uitzetten van middelen conform de richtlijnen van het Schatkistbankieren

Financieel controller

Afdelingshoofd Financiën & Control

Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Financieel controller

Afdelingshoofd Financiën & Control

Betalingsopdrachten uitvoeren

Medewerker beheer Financiën & Control

Afdelingshoofd Financiën & Control of businesscontroller Financiën & Control

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Financieel controller

Afdelingshoofd Financiën & Control

Bankcondities en tarieven afspreken

Financieel controller

Afdelingshoofd Financiën & Control

Financiering en uitzetting (langer dan 1 jaar)

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen en MTN’s

Financieel controller

Afdelingshoofd Financiën & Control

Het uitzetten van gelden bij de schatkist

Afdelingshoofd Financiën & Control

College van B&W

Het verstrekken van leningen en garanties aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad (uitzettingen boven de € 50.000)

 

Artikel 12 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasury-activiteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige geldstromen voor de liquiditeitenplanning

2x per jaar bij de tussenrapportages van de P&C-cyclus/ Incidenteel

Afdelings-hoofden / budgethouders

Financieel controller

Liquiditeitenplanning

2x per jaar

Financieel controller

Afdelingshoofd Financiën & Control

Beleid treasury in paragraaf Financiering van begroting

Jaarlijks

College van B&W

Gemeenteraad

Evaluatie treasury-activiteiten in paragraaf Financiering van jaarrekening en jaarverslag

Jaarlijks

College van B&W

Gemeenteraad

Voortgang onderdelen paragraaf financiering via eerste en tweede tussenrapportage

2x per jaar

College van B&W

Gemeenteraad

Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

College van B&W

Derden

Lenings-/ uitzettings-/garantiebesluiten

Binnen 14 dagen na besluit

College van B&W

Provincie

 

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van dit statuut komt te vervallen “Treasurystatuut gemeente Weert”, vastgesteld op 23 november 2017, gemeenteblad 2017-231513.

  • 3.

    Dit statuut wordt aangehaald als “Treasurystatuut gemeente Weert 2021”.

Bijlage

Toelichting op het treasurystatuut.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 juni 2021,

de burgemeester,

de griffier,

Bijlage 1  

 

Toelichting op het Treasurystatuut gemeente Weert 2021

 

ALGEMEEN

Treasury (Engels voor schatkist) staat voor het beheren van de treasures, de schatten, het geld van de onderneming. Treasury omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

 

Voor de treasuryfunctie geldt het volgende wettelijk kader:

  • Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)

  • en de bijbehorende ministeriële regelingen (o.a. Regelingen uitzettingen en derivaten decentrale overheden(Ruddo) en schatkistbankieren decentrale overheden)

  • Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

  • Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof)

  • Europese regelgeving betreffende staatssteun

  • Gemeentewet

Deze regelgeving wordt hieronder kort toegelicht.

 

Wet fido

De Wet fido bevat de regels waaraan het financieringsbeleid moet voldoen en de wijze waarop de provincie als toezichthouder geïnformeerd dient te worden. De wet fido is als bijlage toegevoegd aan het Treasurystatuut.

 

Besluit Begroting en Verantwoording

Het BBV bevat voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsdocumenten van gemeenten.

Het BBV schrijft voor dat zowel in de begroting als het jaarverslag een financieringsparagraaf opgenomen moet worden.

 

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Volgens de Awb worden zowel het verstrekken van geldleningen als het verlenen van garanties aangemerkt als subsidieverlening. Een subsidieverhouding wordt vastgelegd in een beschikking, waarin essentiële elementen als aanduiding van de activiteiten en de verplichtingen en het subsidiebedrag zijn vastgelegd.

 

Wet Houdbare overheidsfinanciën

Wet met het doel het EMU-saldo en de EMU-schuld te beheersen (EMU= Economische en Monetaire Unie). Het EMU-saldo en EMU-schuld zijn de belangrijkste indicatoren voor de gezondheid van de overheidsfinanciën.

 

Europese regelgeving betreffende staatssteun

Regelingen met als doel het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen lidstaten. Het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak dient aan deze regels te worden getoetst.

 

Gemeentewet

Op basis van artikel 212 Gemeentewet stelt de raad de financiële verordening vast. In deze verordening is o.a. vastgelegd dat de regels voor de financieringsfunctie zijn vastgelegd in het voorliggende treasurystatuut.

 

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasury-functie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelwijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido.

Met de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasury-activiteiten dienen te worden uitgevoerd. Bij het risicoprofiel voor de uitvoeringsregels ligt, in de lijn van de wet fido, de nadruk op prudent beheer en risicobeperking.

 

De paragraaf financiering in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut.

Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De paragraaf financiering in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

 

TOELICHTING PER ARTIKEL

Hierna worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

 

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

 

Artikel 2 lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

 

Artikel 2 lid 2

Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. Met name in de artikelen 3 en 4 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

 

Artikel 2 lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

 

Artikel 2 lid 4

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat, maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijke rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

 

Artikel 2 lid 5

De treasuryfunctie draagt zorg voor de financiering van de gemeentelijke uitgaven. Er is sprake van totaalfinanciering. Er wordt geen financiering voor specifieke projecten aangetrokken. Totaalfinanciering houdt in dat de gemeente alle uitgaven en investeringen van de gemeente gezamenlijk financiert. Deze wijze van financiering leidt tot eenvoud en efficiency.

 

Artikel 3 lid 2

De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”. In artikel 6 lid 3 wordt nader ingegaan op de uitzettingen uit hoofde van de publieke taak.

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet Financiën die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het gemeentebestuur advies van de product-verantwoordelijke afdeling inwint alvorens een beslissing te nemen t.a.v. het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. De gemeente Weert heeft dit advies overgenomen.

 

De afdeling Financiën adviseert over bijv. financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de afdeling Financiën de betreffende aanvraag opneemt in de liquiditeitenplanning.

 

Artikel 3 lid 3

Conform de Wet fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury (zie toelichting artikel 3 lid 1) een prudent karakter te hebben.

 

In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido.

 

De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente.

 

Artikel 3 lid 4

Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd.

 

Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening).

 

Medium term notes zijn vastrentende waarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde worden uitgekeerd.

 

Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelen-index (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet fido.

Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijv. ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen.

 

Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente worden in dit treasurystatuut geen richtlijnen met betrekking tot producten opgenomen. Van belang is dat de Gemeenteraad bepaalt dat de betreffende uitzetting tot de “publieke taak” van de gemeente behoort. In dit kader is het bijvoorbeeld mogelijk dat uitzettingen in de vorm van aandelen tot de publieke taak behoren.

 

 

Artikel 3 lid 5

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen cq. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn. Hiermee wordt beoogd interne liquiditeitsrisico’s te voorkomen. Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

 

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. Teneinde aansluiting te zoeken op de meerjarige investeringsplanning van de gemeente is gekozen een liquiditeitenplanning met een periode van 4 jaar op te stellen.

 

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de afdeling Financiën juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

 

Artikel 3 lid 6

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

 

Gezien de (mogelijke) complexiteit van derivaten en de beperkte kennis binnen de organisatie omtrent dergelijke instrumenten, worden derivaten niet gebruikt.

 

Artikel 4 lid 1

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

 

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet FILO) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend, middels het percentage conform de richtlijnen van het Ministerie, van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

Artikel 4 lid 2

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (i.c. 20%) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld (zie artikel 6 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

 

Artikel 4 lid 3

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd op het moment dat men een rentestijging verwacht.

 

Artikel 4 lid 4

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

 

Artikel 5 lid 1

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Artikel 5 lid 2

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

 

Artikel 5 lid 4

In dit lid worden limitatief de mogelijke financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor een opgenomen of uitgezette lening voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vast rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening-courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening-courant. Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

Een Medium Term Note (MTN) is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar. Deze maakt onderdeel uit van een medium term note programma.

 

Artikel 5 lid 5

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete)-clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 6 lid 1

De kredietrisico’s worden beperkt doordat het voor de gemeente alleen mogelijk is geld uit te zetten bij de schatkist en bij andere decentrale overheden. Uitzettingen mogen, met de invoering van het schatkistbankieren, namelijk uitsluitend nog plaatsvinden bij de schatkist of decentrale overheden (onderlinge leningen).

 

Artikel 6 lid 2

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen(-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet- en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

 

Artikel 6 lid 3

Het verstrekken van leningen en garanties worden ook wel uitzettingen genoemd. In het onderdeel Risicobeheer (artikelen 3 en 4) is gedefinieerd op welke wijze de gemeente het prudente karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd.

 

Artikel 7 lid 1

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. Om structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling minimaal eens in de 5 jaar plaats moet hebben.

 

Artikel 7 lid 4

Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid 2 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente voor tussenpersonen als eis dat zij onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

 

Artikel 8 lid 1

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

 

Artikel 9

Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, is in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

 

Artikel 10

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 10 respectievelijk artikel 11 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

 

Artikel 11

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardig kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

 

Artikel 12

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatige informatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4, 5 en 6). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

 

Artikel 12 punt 1

Afdelingshoofden dienen zowel structureel als incidenteel informatie te verschaffen. Op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering) dienen ze de financieel controller hierover zo spoedig mogelijk te informeren.