Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen
CiteertitelBeleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBeleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. artikel 231 van de Gemeentewet
  3. artikel 242 van de Gemeentewet
  4. artikel 244 van de Gemeentewet
  5. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-06-202101-01-2021nieuwe regeling

15-06-2021

gmb-2021-191845

46720

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;

gelet op het bepaalde in:

 

- artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

- artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet;

- artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

 

I. Algemeen

 

Toepassing

  • 1.

    Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    3.1 de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

    3.2 de belanghebbende: de belastingschuldige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

    3.3 de driejaarstermijn: de termijn welke aanvangt op de dag van het ontstaan van de belastingschuld; de dagtekening van de aanslag en eindigt op de dag drie jaar na dit tijdstip;

    3.4 het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

    3.5 de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    1. de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

    2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 3.4 bedoelde bedrag.

    3.6 de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

 

II. Ambtshalve vermindering

 

Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

  • 1.

    Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat ten minste € 10 per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

    a. een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaar- of verzoekschrift, dan wel om andere redenen van formele aard;

    b. en/of uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden;

    c. en belanghebbende schriftelijk, onder overlegging van bewijsstukken, kan aantonen op deze vermindering recht te hebben (omkering bewijslast).

 

Uitzonderingen

  • 2.

    Het bepaalde in artikel II onderdeel 1 vindt geen toepassing:

    a. indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel II, onder 1.2, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

    b. indien aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

    c. indien het betreft de onroerendezaakbelastingen wordt in geval van ambtshalve vermindering van de vastgestelde WOZ-waarde de belasting verminderd met een maximale termijn van 5 jaren, overeenkomstig artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken.

 

Mededeling van afwijzing

  • 3.

    Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift.

 

III. Jurisprudentie

  • 1.

    Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het gerechtshof of de rechtbank is gewezen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof of rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

 

IV. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen”.

  • 2.

    Zij treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2021.

 

 

Roelofarendsveen, 8 juni 2021

Het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem,

de gemeentesecretaris,

M.E. Spreij

 

de burgemeester,

K.M. van der Velde - Menting