Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Financiële Verordening gemeente Weert 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële Verordening gemeente Weert 2021
CiteertitelFinanciële Verordening gemeente Weert 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-06-2023hoofdstuk 6, artikel 21, 22, 23, 24

07-06-2023

gmb-2023-263747

DJ-1984400
18-06-202101-01-202127-06-2023nieuwe regeling

02-06-2021

gmb-2021-191562

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële Verordening gemeente Weert 2021

De raad van de gemeente Weert besluit,

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

vast te stellen:

 

De financiële Verordening gemeente Weert 2021.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder

 

  • a.

    afdeling:

  • iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • b.

    administratie:

  • het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • c.

    rechtmatigheid:

  • ontvangsten en bestedingen vinden plaats in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten;

  • d.

    inkomsten: totaal van de baten vóór onttrekkingen van reserves;

  • e.

    uitgaven: totaal van de lasten vóór toevoegingen aan reserves;

  • f.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • g.

    EMU-saldo: het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de gemeente in een jaar, berekend overeenkomstig de uitgangspunten van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF).

HOOFDSTUK 2 BEGROTING EN VERANTWOORDING

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in taakvelden staat voor een raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Dit wordt dan bij de kadernota en/of begroting expliciet gemeld.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma de maatschappelijke effecten, de doelstellingen die hier een bijdrage aan leveren en de daarbij relevante beleidsindicatoren vast. Hiermee kan gemeentelijk beleid gemeten en verantwoord worden.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

De begroting en jaarstukken zijn ingericht conform het gestelde in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV).

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt in het tweede kwartaal aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze kadernota voor het zomerreces vast.

  • 2.

    Lid 1 is niet van toepassing indien, in een verkiezingsjaar of in het jaar dat er tussentijds een nieuw college gevormd moet worden, vanwege coalitievorming het opstellen van een kadernota voor het zomerreces praktisch niet haalbaar is. In dat geval zal de begroting als uitwerking dienen van het nieuwe coalitie- of bestuursakkoord.

  • 3.

    In de begroting wordt een post opgenomen voor Onvoorzien. De voorwaarden voor het inzetten van deze post betreffen de zogenoemde 3 O’s: Onvoorzienbaar, Onuitstelbaar en Onvermijdbaar.

Artikel 5. Autorisatie

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen (inclusief de prioriteiten en vervangingsinvesteringen).

  • 2.

    Van de nieuwe investeringen (prioriteiten) en de vervangingsinvesteringen worden per investering het benodigde investeringskrediet en de bijbehorende kapitaallasten en/of exploitatielasten weergegeven. Hierbij wordt tevens een toelichting op de voorgestelde prioriteiten en vervangingsinvesteringen voor het begrotingsjaar gegeven.

  • 3.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan welke nieuwe investeringen op een later tijdstip moeten worden aangeboden, via een apart voorstel voor beschikbaarstelling en autorisatie van het investeringsbudget.

  • 4.

    Voor investeringen en/of exploitatielasten in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf een (investerings-)voorstel aan de raad voor.

  • 5.

    Nieuw beleid, beleidswijzigingen of begrotingsbijstellingen met budgettaire consequenties zijn een bevoegdheid van de raad, die in elke raadsvergadering aan de orde kunnen komen.

  • 6.

    Begrotingsafwijkingen die per programma kleiner zijn dan 2% van het programma-budget, met een maximum van € 200.000, worden via vaststelling van de jaarrekening door de raad geaccordeerd.

  • 7.

    Administratieve (budget neutrale)begrotingswijzigingen van personele budgetten over programma’s heen, kunnen zonder goedkeuring van de raad verwerkt worden.

  • 8a.

    Voor subsidies groter dan € 50.000 (bedrag beschikking) gelden de volgende voorwaarden zoals onderstaand per situatie beschreven:

    • Subsidie als cofinanciering – alleen goedkeuring nodig van de raad bij projecten waarvoor de raad nog geen financiering heeft geautoriseerd.

    • Subsidie als onderdeel van de financiering in een afzonderlijk raadsvoorstel – altijd beslispunt opnemen inzake de besteding van de subsidiegelden.

    • Subsidie waarbij de gemeente als doorgeefluik functioneert – geen goedkeuring van de raad noodzakelijk. Raad informeren via TILS lijst en verwerken in de tussenrapportage of slotwijziging.

    • Subsidie waarbij de gemeente een bedrag ontvangt voor een bepaald doel, waar geen eigen middelen voor beschikbaar zijn – goedkeuring door het College voor zover het past binnen bestaand beleid. Raad informeren via TILS lijst en verwerken in de tussenrapportage of slotwijziging. Als het nieuw beleid betreft altijd goedkeuring van de raad via een afzonderlijk voorstel.

    • Bij interpretatieverschillen over de correcte toepassing van bovenstaande voorwaarden, beslist het College.

  • 8b.

    Voor subsidies tot en met € 50.000 geldt dat deze worden verwerkt in de tussenrapportage dan wel de slotwijziging, afhankelijk van het moment van ontvangst van de beschikking.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportage(s) over de realisatie van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar.

  • 2.

    Afwijkingen op taakveldniveau gelijk of groter dan € 25.000 (zowel aan de lastenkant als aan de batenkant) worden tekstueel toegelicht in de tussentijdse rapportages.

  • 3.

    De tussentijdse rapportages bevatten een voorstel tot het wijzigen van de begroting.

Artikel 7. Budgetoverheveling

Het college van B&W kan de raad voorstellen om budgetten, die in een jaar nog niet volledig gebruikt zijn, over te hevelen naar het volgende jaar, indien voldaan wordt aan de criteria zoals opgenomen in bijlage A. De budgetoverhevelingen worden in principe in de slotwijziging door de raad geaccordeerd.

Artikel 8. Beheersing investeringsbudgetten

  • 1.

    Het college rapporteert aan de raad bij gesignaleerde afwijkingen en/of ontwikkelingen tot afwijkingen ten aanzien van investeringsbudgetten. De geformuleerde uitgangspunten over hoe om te gaan met afwijkingen en opschoningen ten aanzien van deze budgetten zijn opgenomen in bijlage B.

  • 2.

    Door de raad is eenmalig een raamkrediet beschikbaar gesteld van € 100.000 om voorbereidingskosten ten behoeve van in de loop van het jaar opgekomen initiatieven te kunnen verantwoorden. De regels die ten aanzien van het raamkrediet in acht worden genomen, zijn opgenomen in bijlage C.

Artikel 9 Informatieplicht

De wijze waarop en waarover het college verplicht is informatie te verstrekken aan de raad, zodat deze zijn taken goed kan uitvoeren, is vastgelegd in de “Notitie informatieplicht en richtlijn actieve en passieve informatieplicht gemeente Weert”, zoals deze laatstelijk is vastgesteld.

Artikel 10. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

HOOFDSTUK 3 FINANCIEEL BELEID

Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa.

  • 1.

    De afschrijvingstermijnen die worden gehanteerd voor vaste activa zijn vermeld in het overzicht zoals opgenomen in bijlage D "Notitie waardering en afschrijving vaste activa”, die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • 2.

    In principe wordt lineair afgeschreven tenzij middels gemotiveerd raadsbesluit hiervan wordt afgeweken.

  • 3.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen en posten die conform verslaggevingsvoorschriften geactiveerd moeten worden.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

Het college biedt 1 keer per 4 jaar de notitie reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De notitie behandelt: het doel waarvoor de reserves en voorzieningen zijn ingesteld, de vorming en vrijval van reserves, de vorming en vrijval voorzieningen en de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves. Tussentijdse ontwikkelingen worden ter besluitvorming voorgelegd in de reguliere P&C documenten of via een afzonderlijk raadsvoorstel.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening zijn naast de directe kosten ook de indirecte kosten verwerkt, die samenhangen met de door de gemeente geleverde goederen of verrichte werken/diensten.

  • 2.

    Voor de toerekening van de overheadkosten wordt uitgegaan van een percentage dat berekend wordt door de salariskosten op taakveld overhead te delen door de salariskosten die kunnen worden toegerekend aan taakvelden. Deze berekening wordt uitgevoerd voor T-1, T, T+1 en T+2 en hier wordt een gemiddelde van genomen. Dit percentage wordt om de vier jaar herzien, voor het eerst in 2022.

Artikel 14. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Het college past bij economische activiteiten de gedragsregels van de Wet Markt en Overheid en de Europese regelingen aangaande staatssteun toe. Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. De raad neemt, indien nodig, een besluit als er uit het oogpunt van publiek belang wordt afgeweken van de gedragsregels.

  • 2.

    Het grond- en grondprijsbeleid wordt vastgelegd in de grondprijsbrief, die door de raad wordt vastgesteld.

  • 3.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 5.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in lid 1 zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 15. Vaststelling tarieven

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel over de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen en heffingen. De raad stelt de tarieven vast vóór 1 januari van het jaar waarvoor de tarieven gelden.

  • 2.

    Overige tarieven, uitgezonderd de onder lid 1 van dit artikel vallende tarieven en het grondprijsbeleid, worden door het college vastgesteld.

Artikel 16. Financieringsfunctie (treasury)

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de financieringsfunctie (treasuryfunctie) en neemt hierbij het treasurystatuut in acht.

  • 2.

    In dit statuut worden regels opgenomen over de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.

  • 3.

    Het college biedt het treasurystatuut tenminste één keer in de 4 jaar ter vaststelling aan de raad aan.

HOOFDSTUK 4 FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

Artikel 17. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en ondermandaten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten (vastgelegd in de mandatenregeling);

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor de verdeling van de salariskosten voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten en legt dit aan de raad voor om vast te stellen;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen en legt dit aan de raad voor om vast te stellen;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, zodat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan en legt dit aan de raad voor om vast te stellen.

Artikel 18. Financiële administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen.

  • 2.

    De financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen over de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Weert, om zodoende te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het beheer van vermogenswaarden;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor:

    • a.

      de inrichting en de werking van de financiële administratie volgens het BBV en andere relevante wet- en regelgeving;

    • b.

      de vereiste informatievoorziening aan Rijk, provincie en Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 19. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij geconstateerde gebreken neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Jaarlijks stelt het college het normen- en toetsingskader voor de interne controle op en legt dit aan de raad voor om vast te stellen.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 20. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening komen te vervallen:

    • -

      de “Financiële beheersverordening gemeente Weert”, vastgesteld op 12 februari 2014;

    • -

      de Financiële beheersverordening gemeente Weert, vastgesteld op 23 november 2017, Gemeenteblad 2017, nr. 232155 en Gemeenteblad 2018, nr. 54372, onder de voorwaarde dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijhorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin de verordening in werking treedt.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Financiële Verordening gemeente Weert 2021”.

Hoofdstuk 6 RECHTMATIGHEIDSVERANTWOORDING

Artikel 21. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1 % van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan de verantwoordingsgrens nader toegelicht.

Artikel 22. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks in november ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Burgemeester en wethouders operationaliseren dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

Artikel 23. Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 24. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Bijlagen

  • A.

    Criteria budgetoverhevelingen

  • B.

    Uitgangspunten rapportage afwijkingen en opschoning kredieten

  • C.

    Regels t.a.v. raamkrediet

  • D.

    Notitie waardering en afschrijving vaste activa en rente

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 juni 2021,

de burgemeester,

de griffier,

Bijlage A Criteria budgetoverhevelingen

 

In artikel 7 van de verordening wordt gerefereerd naar de criteria om budgetten over te hevelen naar het nieuwe begrotingsjaar.

Deze criteria luiden als volgt:

 

criterium 1:

Is de voorgenomen aanwending van middelen in jaar t+1 gelijk aan de oorspronkelijk geplande besteding in jaar t (zijn doel en aard identiek)?

  • Ja: overheveling kan noodzakelijk zijn, ga naar criterium 2 voor verdere toetsing.

  • Nee: niet overhevelen (tenzij criterium 5 van toepassing is).

criterium 2:

Is er in jaar t+1 een regulier budget beschikbaar?

  • Ja: niet overhevelen (tenzij criterium 5 van toepassing is). Ontstaan er onoverkomelijke problemen indien de voorgenomen besteding ten laste komt van regulier budget jaar t+1? Dan aangeven waaruit die problemen bestaan. In dat geval kan overheveling alsnog noodzakelijk zijn. Ga naar criterium 3 voor verdere toetsing.

  • Nee: overheveling kan noodzakelijk zijn. Ga naar criterium 3 voor verdere toetsing.

criterium 3:

Zijn er problemen te verwachten indien de uitgave in het geheel niet meer plaatsvindt?

  • Ja: overheveling kan noodzakelijk zijn. Beschrijf wat de problemen zijn indien de uitgaaf niet plaatsvindt. Ga naar criterium 4 voor verdere toetsing.

  • Nee: niet overhevelen (tenzij criterium 5 van toepassing is).

criterium 4:

Is het betreffend budget in jaar t-1 al overgeheveld naar jaar t?

  • Ja: niet overhevelen (tenzij criterium 5 van toepassing is).

  • Nee: er kan een overhevelingsvoorstel ingediend worden (er is voldaan aan criteria 1 t/m 4).

criterium 5:

Is er sprake van een projectopzet waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden waardoor het budget beschikbaar moet blijven tot het einde van het project?

  • Ja: er kan een overhevelingsvoorstel ingediend worden, ook als niet wordt voldaan aan criteria 1 tot en met 4. Geef een omschrijving van het project en het geplande tijdsbeslag en benoem wanneer besluitvorming door wie heeft plaatsgevonden.

  • Nee: niet overhevelen.

Bijlage B Uitgangspunten rapportage afwijkingen investeringsbudgetten

 

De gemeente Weert heeft ervoor gekozen om informatie te geven over de investeringsbudgetten bij de tussentijdse rapportage(s).

 

De hierboven toegelichte werkwijze betekent dat periodiek gerapporteerd wordt over de stand van zaken met betrekking tot investeringsbudgetten. Om geen afbreuk te doen aan het budgetrecht van de raad dienen daarom tussentijds afwijkingen en/of ontwikkelingen tot afwijkingen gesignaleerd en gerapporteerd te worden aan de raad.

Dit heeft geleid tot het formuleren van onderstaande financiële uitgangspunten over hoe om te gaan met afwijkingen ten aanzien van deze budgetten.

 

No.

Gradatie

Toelichting

1.

Afwijking < 10% van het investeringsbudget tot een maximum van € 15.000.

Investeringsbudget kan zonder toelichting via de tussentijdse rapportage worden afgesloten.

2.

Afwijking < 10% van het investeringsbudget met een minimum van € 15.000 en tot maximaal € 35.000.

Bijstellen via tussentijdse rapportage voorzien van een onderbouwende toelichting.

3.

Alle overige afwijkingen (> 10% van het investeringsbudget en/of vanaf € 35.000).

Indien grotere overschrijdingen ontstaan en gesignaleerd worden en derhalve het investeringsbudget bijstelling behoeft, dan vooraf voorleggen aan de raad via een apart voorstel.

4.

Afwijkingen > 10 % van het investeringsbudget bij rioleringsprojecten.

Indien grotere overschrijdingen ontstaan en gesignaleerd worden en derhalve het investeringsbudget bijstelling behoeft, dan wordt dit bijgesteld via de tussentijdse rapportage voorzien van een onderbouwende toelichting.

 

Voor de tussentijdse rapportage(s) worden ten aanzien van de investeringsbudgetten de volgende uitgangspunten voor de verantwoording gehanteerd:

  • a.

    Kredieten ouder dan het lopende en het voorgaande jaar dienen verantwoord te worden in de tussentijdse rapportage mits dit niet strijdig is met bovenstaande (financiële) uitgangspunten.

  • b.

    Beschikbaar gestelde investeringsbudgetten ouder dan het lopende en de voorgaande twee jaren, die nog niet in uitvoering zijn genomen of waarop minder dan 20% van het beschikbaar gestelde investeringsbudget is uitgegeven of verplichtingen zijn aangegaan, zullen worden afgesloten en afgevoerd tenzij gemotiveerd aangegeven kan worden waarom ze gehandhaafd moeten blijven. Via de tussentijdse rapportages worden het college en de raad hierover geïnformeerd.

  • c.

    Ten aanzien van alle investeringsbudgetten geldt een maximum doorlooptijd van het lopende en voorgaande vier jaren. Na deze periode zullen ze afgesloten en afgevoerd worden, tenzij gemotiveerd aangegeven kan worden waarom ze gehandhaafd moeten blijven. Via de tussentijdse rapportages worden het college en de raad hierover geïnformeerd.

Bijlage C Regels t.a.v. raamkrediet

 

In de praktijk kan het voorkomen dat ambtelijke of bestuurlijke initiatieven met betrekking tot nieuwe beleidsplannen formeel niet nader kunnen worden uitgewerkt, omdat de benodigde financiële middelen ontbreken om eigen uren te kunnen verantwoorden en/of eventuele noodzakelijke kosten van in te huren derden te kunnen verantwoorden.

 

Door de raad wordt een raamkrediet beschikbaar gesteld van € 100.000 om voorbereidingskosten ten behoeve van in de loop van het jaar opgekomen initiatieven (plannen, projecten en investeringen) te kunnen verantwoorden. Op het raamkrediet wordt niet afgeschreven.

 

Ten aanzien van het raamkrediet worden de volgende regels in acht genomen:

  • 1.

    Alleen het college van burgemeester en wethouders kan besluiten om ten laste van het raamkrediet een specifiek voorbereidingsbudget tot een maximum van € 25.000 per project beschikbaar te stellen. De toewijzing (aframen raamkrediet, ramen voorbereidingskosten) wordt verwerkt met een begrotingswijziging op basis van het collegebesluit.

  • 2.

    De door het college aan te wijzen voorbereidingsbudgetten kunnen alleen betrekking hebben op initiatieven waarbij er een redelijke veronderstelling is dat er ook daadwerkelijk een (voorbereidings-)budget aan de raad gevraagd zal worden.

  • 3.

    Aan ieder B&W-besluit tot het aanwijzen van een voorbereidingsbudget ten laste van het raamkrediet moet een globale indicatie ten grondslag liggen wat wordt nagestreefd op basis waarvan in het college een afweging kan plaatsvinden.

  • 4.

    De voorbereidingskosten hebben in hoofdzaak betrekking op kosten eigen personeel of kosten in te huren personeel.

  • 5.

    Als door de raad een besluit wordt genomen tot verdere uitvoering / uitwerking van het project incl. goedkeuring investeringsbudget, dan worden de voorbereidingskosten in de aanvraag van het investeringsbudget meegenomen. De betreffende raming van het voorbereidingsbudget vloeit weer terug naar het raamkrediet en de daadwerkelijke uitgaven worden overgeboekt naar het beschikbaar gestelde investeringsbudget. Indien de goedkeuring van het investeringsbudget achterwege blijft, komen de werkelijke uitgaven ten laste van de exploitatie.

Bijlage D Notitie “waardering en afschrijving vaste activa”

 

Vaste activa worden in het dagelijks leven veelal geduid als investeringen. Investeringen betreffen posten die een langere tijd (langer dan 1 jaar) mee gaan en een bepaalde waarde hebben. In het BBV zijn regels ten aanzien van de vaste activa opgenomen. Daarnaast is bepaald dat de verordening ex artikel 212 gemeentewet in elk geval de regels voor waardering en afschrijving activa moet bevatten.

 

Overzicht “Waardering en afschrijving vaste activa”

De materiële vaste activa met economisch nut en de bij raadsbesluit geactiveerde activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, worden lineair afgeschreven conform onderstaande tabel, tenzij bij raadsbesluit anders besloten is.

Gestart wordt met afschrijven vanaf het boekjaar volgend op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt / verworven wordt.

 

In de tweede kolom van het overzicht is aangegeven of het actief van economisch of maatschappelijk nut is.

 

Activa

Econ. / Mij. nut

Afschrijvings-termijn

Immateriële activa

 

Onderzoeken en ontwikkeling

  • -

    Kosten van onderzoeken en ontwikkeling, uitwerking beleidsplannen, publicaties en brochures, mits dit een actief tot gevolg heeft

 

 

5 jaar

Bijdragen aan activa van derden

  • -

    alle investeringssubsidies

 

Conform afschrijvingstermijn gelijkwaardige gem.activa met een maximum van de afschrijvingstermijn die de derde voor het actief toepast.

Materiële activa

 

 

Grond en terreinen:

  • -

    Volkstuinencomplex

  • -

    Begraafplaatsen

  • -

    Overige gronden en terreinen (niet zijnde sportterreinen)

  • -

    Sportterreinen (m.u.v. de bij de voorziening sport genoemde)

 

E

E

E

E

 

40 jaar

30 jaar

niet

niet

Gebouwen en inrichting:

  • -

    nieuwbouw woonruimten, (bedrijfs)gebouwen, onderwijshuisvesting, parkeergarages

  • -

    bouwkundige aanpassingen woonruimten en gebouwen, (aan)bouw bijruimten, 1e inrichting onderwijsruimten, JOP’s / jongerenvoorzieningen

  • -

    brandveiligheids- en beveiligingsvoorzieningen in gebouwen, arbo- aanpassingen, voorzieningen hemelwaterafvoer

  • -

    inventaris/inrichting gemeentelijke en openbare gebouwen (bureaus, kleinere installaties, materiaal stembureau e.d.), geluidwerende voorzieningen

  • -

    wijkunits

  • -

    losse inventaris (bijv. stoelen, tapinstallatie)

 

E

 

E

 

 

E

 

E

 

 

E

E

 

50 jaar

 

25 jaar

 

 

15 jaar

 

10 jaar

 

 

6 jaar

5-10 jaar

Vervoermiddelen/ (rijdend) materieel:

  • -

    vlaggenmasten

  • -

    Groot materieel (vrachtwagens e.d.)

  • -

    Klein materieel (personenauto’s e.d.)

  • -

    Sneeuwploeg / - strooier

 

E

E

E

E

 

20 jaar

12 jaar

10 jaar

12 jaar

Technische installaties:

  • -

    noodstroomaansluitingen

  • -

    CV installaties, paternosterkasten, cateringinstallaties

  • -

    telefooncentrale, garage-interieur (o.a. hefbrug en afzuiginstallatie), klimaatbeheersing, waterkoelers, presentatieapparaten, elektronische afsluitsystemen

 

E

E

E

 

30 jaar

 

15 jaar

10 jaar

Algemeen en automatisering / ICT:

  • -

    digitale basiskaarten, kasten kadasterkaarten, reader archief

  • -

    straatnaamborden

  • -

    ICT infrastructuur:

    • ~

      statische componenten (o.a. bekabeling)

    • ~

      dynamische componenten, telefooncentrale

  • -

    ICT hardware:

    • ~

      servers (procesafhankelijk)

    • ~

      werkplekvoorzieningen (werkplekafhankelijk)

  • -

    ICT software (voor zover geen SAAS-oplossing

    (procesafhankelijk), kantoorautomatisering

  • -

    leesapparaat microfiches, “gemeentearchief online”, microfilms, ontwikkeling archeologische kaarten

  • -

    defibrillatoren

  • -

    plotter

  • -

    luchtfoto’s

 

E

M

E

 

 

 

E

 

 

 

E

 

E

 

E

E

E

 

10 jaar

10 jaar

 

10 jaar

5 jaar

 

 

4–5 jaar

3–4 jaar

 

3–6 jaar

 

5 jaar

 

8 jaar

4-10 jaar

3 jaar

Reiniging/ milieu:

  • -

    inrichting milieustraat, geluidsanering (bijv. geluidswal)

  • -

    ondergrondse inzamelstations

  • -

    containers, duobakken

  • -

    hondentoiletten

  • -

    geluidsniveaumeters

 

E

E

E

M

E

 

25 jaar

15 jaar

10 jaar

10 jaar

7 jaar

Weg- en waterbouwkundige werken, groen en verkeer:

  • -

    wegen, straten, pleinen, bruggen

  • -

    bruggen

  • -

    (recreatieve) fiets- en wandel/voetpaden, rotondes/verkeerstafels, natuuroevers/ beschoeiing, parkeerplaatsen/ voorzieningen, verkeersafremmende voorzieningen

  • -

    civieltechnische werkzaamheden / infrastructuur,

  • -

    groen en plantsoenen, bomen

  • -

    verkeersregelinstallaties, aanleg 30 km-zones

  • -

    belijningen en bebordingen, straatmeubilair, rijwielstallingen, hekwerken

  • -

    parkeerautomaten (inclusief zuilen), parkeerapparatuur in garages, rijwielstallingen waar een tarief voor geheven wordt

  • -

    handterminals

  • -

    speelplaatsen, speeltoestellen

 

M

M

M

 

 

M

M

M

M

 

E

 

E

E

 

40 jaar

60-100 jaar

25 jaar

 

 

25 jaar

20 jaar

15 jaar

10 jaar

 

10 jaar

 

5 jaar

10 jaar

(Openbare) verlichting/ elektriciteitsvoorzieningen:

  • -

    lichtmasten

  • -

    verzwaring elektriciteitsaansluitingen

  • -

    armaturen

  • -

    integrale veiligheid (verlichting)

  • -

    elektriciteitskasten

 

M

M

M

M

M

 

50 jaar

25 jaar

25 jaar

15 jaar

10 jaar

Voorzieningen sport en zwembad:

  • -

    aanleg en volledige renovatie atletiekbaan, hockeyvelden en tennisbanen

  • -

    terreinleidingen zwembad, aanleg en renovatie sport(gras)velden, wedstrijdverlichting, scheidingswanden sportaccommodaties

  • -

    onderhoudswerkzaamheden zwembad, inrichting sportaccommodaties, verlichting velden, dug-outs

  • -

    technische installaties zwembad, toplaag houten sportvloer, telescopische tribunes, jaarklok met optimaliser, tumblingbaan, binnenzonweringen, verlichtingsarmaturen sportaccommodaties, toplaag kunstgrashockeyveld, atletiekbanen en trainingsvelden, beregeningsinstallaties en pompen, parkeer/ voorterrein, zittribune, aandrijfaggregaat scheidingswanden

  • -

    inventaris horecavoorziening zwembad

  • -

    inventaris zwembad, toplaagrenovatie kunststofsportvloeren, opwikkelbanden scheidingswand, afdekvloer, ontkalkinginstallatie, sportattributen, verlichting binnensportaccommodaties, ballenvangers, bezanden voetbalvelden, (toplaag)renovatie tennisbanen, skeelerbaan en andere (half)verharde velden, deksels en goten atletiekbaan, onderdelen tribune

 

E

 

E

 

 

E

 

E

 

 

 

 

 

 

E

E

 

30 jaar

 

25 jaar

 

 

20 jaar

 

 

15 jaar

 

 

 

 

 

 

10 jaar

10 jaar

Toeristisch-recreatieve voorzieningen:

  • -

    natuurijsbaan, passantenhaven

  • -

    natuurleerpad, knuppelpad, steigers (viswater)

  • -

    bewegwijzering wandel- en fietsroutes, informatiepanelen, toestellen, trimbaan

 

M

M

M

 

25 jaar

15 jaar

10 jaar

 

In het Gemeentelijk Rioleringsplan zijn de landelijk gehanteerde technische levensduur van rioleringsonderdelen genoemd.

Onderstaand volgt een opsomming van deze activa met de bijbehorende afschrijvingstermijnen.

 

Gemeentelijk Rioleringsplan:

  • -

    Vrijvervalriolen

     

  • -

    Gemalen:

    • *

      bouwkundig

    • *

      mechanisch / elektrisch

       

  • -

    Pers- en drukleidingen

 

E

 

E

 

 

 

 

E

 

60 tot 80 jaar

 

 

45 jaar

15 jaar

 

 

60 jaar