Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alblasserdam

Nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp gemeente Alblasserdam 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlblasserdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp gemeente Alblasserdam 2021
CiteertitelNadere regels Jeugdhulp gemeente Alblasserdam 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR625774/1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020Nieuwe regeling

04-05-2021

gmb-2021-191239

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp gemeente Alblasserdam 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam;

 

Gezien het voorstel d.d. 4 mei 2021 inzake verordening jeugdhulp gemeente Alblasserdam

 

Gelet op gelet op de artikelen 2 lid 6, 4 lid 3, 5 lid 7, 7 lid 5, 8 lid 10, 17 lid 4 van de Verordening Jeugdhulp gemeente <Alblasserdam 2021>;

 

 

B E S L U I T

 

 

 

vast te stellen

 

de nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp gemeente Alblasserdam

 

 

 

 

Artikel 1. Nadere invulling van jeugdhulpvoorzieningen

 

  • 1.

    Jeugdhulp in het buitenland kan alleen aan de jeugdige worden toegekend indien de betreffende jeugdhulpaanbieder gecontracteerd is om jeugdhulp te bieden aan jeugdigen uit de regio Zuid-Holland Zuid.

  •  

  • 2.

    Indien de jeugdige of zijn ouder instemmen met het onderzoek en advies van Stichting Jeugdteams, zoals verwoord in het actieplan en met in acht name van artikel 7 lid 3 van de Verordening Jeugdhulp, wordt jeugdhulp, geleverd in Zorg in Natura, in de vorm van een zorgprofiel beschikt.

  •  

Artikel 2. Vervoersvoorziening

 

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt alleen verstrekt aan de jeugdige, zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet.

  •  

  • 2.

    Een vervoersvoorziening wordt alleen verstrekt ten behoeve van het vervoer van de jeugdige naar en van de locatie waar de jeugdhulp plaatsvindt.

  •  

  • 3.

    Het toekennen van een vervoersvoorziening geschiedt alleen aan de jeugdige wanneer aantoonbaar is gemaakt dat er een noodzaak bestaat het tot inzetten van deze voorziening en dat bij gebrek aan deze voorziening de toegang tot jeugdhulp wordt onthouden.

  • De noodzaak van een vervoersvoorziening wordt aannemelijk gemaakt indien:

    • a.

      sprake is van een vervoersprobleem; en

    • b.

      aantoonbaar is gebleken dat op eigen kracht of met hulp van ouders of andere personen uit de naaste omgeving geen oplossing voor het vervoersprobleem kan worden gevonden; en

    • c.

      geen oplossing gevonden kan worden voor het vervoersprobleem door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening; en

    • d.

      sprake is van een medische noodzaak, omdat de jeugdige indien gebruik gemaakt van het openbaar vervoer of eigen vervoer, een beperking heeft met lopen, instappen of staan of indien er sprake is van desoriëntatie; of

    • e.

      sprake is van beperkingen in de zelfredzaamheid, omdat:

      • 1.

        de leeftijd van de jeugdige het niet toe laat zelfstandig te reizen met openbaar vervoer, nadat is aangetoond dat ouders of andere personen in de naaste omgeving niet in staat kunnen worden geacht om zorg te dragen voor begeleiding, zoals bedoeld in artikel 10; of

      • 2.

        sprake is van ernstige gedragsproblemen welke reizen in het openbaar vervoer of eigen vervoer onmogelijk maken; of

      • 3.

        andere redenen van niet-medische aard, die het zelfstandig of onder begeleiding reizen in het openbaar vervoer of eigen vervoer onmogelijk maken.

    • f.

      door een deskundige de medische beperkingen of beperkende omstandigheden bij de jeugdige die individueel vervoer vereisen, zijn vastgesteld;

    • g.

      de jeugdige of diens vertegenwoordiger medewerking hebben verleend aan het college om aantoonbaar te maken dat er sprake is van een medische noodzaak of beperking in de zelfredzaamheid.

    • h.

      Onder geen enkele omstandigheid het ontbreken van financiële draagkracht van de ouder ten behoeve van de vervoerskosten wordt beschouwd als een beperking in de zelfredzaamheid.

  •  

  • 4.

    De vaststelling van de noodzaak van een vervoersvoorziening, zoals gesteld in lid 3 van dit artikel, wordt uitgevoerd door de jeugdprofessionals van de Stichting Jeugdteams of de Gecertificeerde Instelling.

  •  

  • 5.

    De jeugdprofessional legt de noodzaak tot inzet van de vervoersvoorziening bij een vorm van jeugdhulp vast in het actieplan, zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Alblasserdam.

  •  

  • 6.

    De aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door middel van een ondertekend aanvraagformulier vervoer.

  •  

  • 7.

    De adressen en tijden, die door de jeugdige of zijn ouder worden aangegeven op het ondertekende aanvraagformulier vervoer, worden gebruikt voor de planning van het vervoer. Incidentele wijzigingen van deze adressen en tijden zijn in principe niet mogelijk, onder incidentele wijzigingen worden verstaan: eenmalig vervoer van of naar een andere locatie of eenmalig andere vervoerstijden; in deze gevallen zorgt de jeugdige of zijn ouder zelf voor een andere oplossing.

  •  

  • 8.

    Bij een structurele en/of wezenlijke wijziging dient een nieuw aanvraagformulier door de jeugdige of zijn ouder te worden ingediend bij het jeugdteam.

  •  

  • 9.

    De duur van de vervoersvoorziening is gelijk aan de duur die in de beschikking is vermeld of korter indien de betreffende individuele voorziening eerder eindigt.

 

Artikel 3. Begeleiding in het vervoer

 

  • 1.

    De begeleiding in het vervoer is primair de verantwoordelijkheid van de ouder(s) of wettelijke vertegenwoordiger(s).

  •  

  • 2.

    Indien de begeleiding van de jeugdige meer dan 6 uur per dag bedraagt, kan dit redelijkerwijs niet van de ouder en/of personen uit de naaste omgeving worden verlangd.

  •  

  • 3.

    Het werkzaam zijn van de (beide) ouder(s) ontheft hen niet van de primaire verantwoordelijkheid, zoals bedoeld in lid 1.

 

Artikel 4. Uitvoering van de vervoersvoorziening

 

  • 1.

    Het vervoer wordt uitgevoerd in de vorm van taxivervoer zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op Personenvervoer 2000.

  •  

  • 2.

    De organisatie van het taxivervoer wordt uitgevoerd door Stroomlijn B.V. Hiermee wordt in ieder geval de planning van de ritten, de inzet van de taxivervoerder en de afwikkeling van de kosten bedoeld.

  •  

  • 3.

    Na toekenning van een vervoersvoorziening vindt er tussen de jeugdige en zijn ouder en Stroomlijn B.V. in ieder geval afstemming plaats over de van toepassing zijnde dagen, de haal- en brengtijden, eventueel beperkende omstandigheden van de jeugdige ten aanzien van het vervoer en de van toepassing zijnde adressen.

 

Artikel 5. Toegang behandeling Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

 

De diagnostiek en behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) is pas toegankelijk voor de jeugdige nadat de EED-specialist van het verantwoordelijk samenwerkingsverband voor de uitvoering van Passend Onderwijs van de betreffende school voor primair onderwijs of voortgezet onderwijs van oordeel is dat diagnostiek dan wel de behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie noodzakelijk is.

 

Artikel 6. Voorwaarden aan de uitvoering van het onderzoek

 

  • 1.

    De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van een onderzoek en het geven van een advies aan het college in het kader van de toegang tot een individuele voorziening jeugdhulp is neergelegd bij de jeugdprofessionals van Stichting Jeugdteams.

  •  

  • 2.

    De vaststelling of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige of zijn ouder ontoereikend zijn, op basis artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikel 5 lid 3 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Alblasserdam, komt tot stand op basis van een door het jeugdteam uitgevoerd onderzoek op basis van een methodische werkwijze, waarbij door het jeugdteam met de jeugdige of zijn ouder:

    • a.

      in kaart wordt gebracht wat de hulpvraag is van de jeugdige en zijn ouder(s);

    • b.

      wordt vastgesteld of er sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn;

    • c.

      wordt bepaald welke hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang nodig is voor de vastgestelde problemen en stoornissen,

    • d.

      wordt vastgesteld of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden.

  • Hierbij wordt in ieder geval rekening gehouden met het belang van de ouder(s) om het gezin te voorzien in een inkomen, de belastbaarheid en draagkracht van de ouder(s).

  •  

  • 3.

    Voor zover het onderzoek specifieke deskundigheid vereist, draagt het jeugdteam er zorg voor dat die deskundigheid is gewaarborgd en dat deze naar discipline van deskundigheid concreet kenbaar is voor de hulpvrager.

  •  

  • 4.

    Indien blijkt dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om de hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang voor de vastgestelde problemen en stoornissen zelf te kunnen bieden, wordt met de jeugdige of zijn ouder nader onderzoek gedaan naar en rekening houdend met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige of zijn ouder:

    • a.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • b.

      indien er geen gebruik gemaakt kan worden van een andere voorziening, de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een algemene voorziening;

    • c.

      indien er geen gebruik gemaakt kan worden van een andere voorziening en een algemene voorziening, de mogelijkheden om een individuele voorziening te verlenen;

    • d.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen die aan de jeugdige zijn verleend.

  •  

  • 5.

    Het jeugdteam geeft op basis van het onderzoek zoals genoemd in de leden 1, 2 en 4 een advies over de in te zetten voorziening(-en) naar aard en omvang van de vastgestelde problemen.

  •  

  • 6.

    Aan de jeugdige of zijn ouder wordt tijdens het gesprek, zoals genoemd in artikel 5 lid 3 van de Verordening jeugdhulp, kenbaar gemaakt en vastgelegd in het verslag dan wel actieplan welke methodische werkwijze, zoals genoemd bij lid 1 van dit artikel wordt toegepast.

  •  

  • 7.

    De uitkomsten van de methodische werkwijze, zoals bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel worden vastgelegd in het actieplan, zoals genoemd in artikel 1 en artikel 6 van de Verordening jeugdhulp.

 

Artikel 7. Voorwaarden aan een aanvraag individuele voorziening jeugdhulp

 

  • 1.

    Een jeugdige of zijn ouder kan een aanvraag voor een individuele voorziening indienen door middel van een ondertekend actieplan, zoals genoemd in artikel 6 lid 4 van de Verordening Jeugdhulp.

  •  

  • 2.

    Het actieplan bevat ten minste de onderdelen a t/m n, zoals genoemd in lid 3 van dit artikel als ook de invulling van artikel 6 lid 6 van de Nadere Regels en het advies van Stichting Jeugdteams. Dit advies gaat nader in op de hulp, zorg en ondersteuning die naar aard en omvang volgens de jeugdprofessional nodig is voor de genoemde problemen en stoornissen, in hoeverre de jeugdprofessional de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder en het netwerk toereikend achten om te voorzien in deze hulp, zorg en ondersteuning en de al dan niet in te zetten (individuele) voorziening(en).

  •  

  • 3.

    Indien een jeugdige of zijn ouder geen gebruik maakt van een ondertekend actieplan voor het indienen van een aanvraag voor een individuele voorziening, zoals genoemd in artikel 6 lid 4 van de Verordening Jeugdhulp, dient de jeugdige of zijn ouder schriftelijk een aanvraag in bij het jeugdteam van deze gemeente waarbij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens omvat:

    • a.

      de voornaam/voornamen en achternaam van de betreffende jeugdige;

    • b.

      de voorletter(s) en achternaam van de ouder(s) met gezag;

    • c.

      het adres van de jeugdige volgens de basisadministratie personen van de gemeente;

    • d.

      BSN van de jeugdige;

    • e.

      een omschrijving van de hulpvraag;

    • f.

      de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige of zijn ouder in relatie tot de hulpvraag;

    • g.

      welke hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang naar de mening van de jeugdige of de ouder nodig is voor de genoemde problemen en stoornissen;

    • h.

      waarom de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden;

    • i.

      waarom er geen gebruik kan worden gemaakt van een andere voorziening of een algemene voorziening;

    • j.

      welke individuele voorziening wordt aangevraagd voor de genoemde problemen en stoornissen;

    • k.

      indien de jeugdige of zijn ouder dit wensen, de motivatie waarom zij voor de individuele voorziening die wordt aangevraagd de inzet van een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder niet passend achten met als doel dat het college aan de jeugdige een persoonsgebonden budget verstrekt dat de jeugdige en zijn ouder in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • l.

      de handtekening van de jeugdige indien deze ouder is dan 12 jaar;

    • m.

      de handtekening van de ouder(s) indien de jeugdige jonger is dan 16 jaar;

    • n.

      de datum waarop de aanvraag is ondertekend.

 

Artikel 8. Voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening

 

Als bijlage bij de nadere regels is een door het college opgestelde 'richtlijn' gevoegd met daarin een afwegingskader wat wordt verstaan onder 'gebruikelijke hulp' en hoe daarin moet worden gehandeld bij een aanvraag om jeugdhulp.

 

Artikel 9. Overgangsperiode

 

Als tijdens het onderzoek zoals bedoeld in artikel 5 van de Verordening Jeugdhulp van deze gemeente blijkt dat sprake is van een vermindering van het aantal te verlenen eenheden jeugdhulp ten opzichte van de lopende beschikking voor deze jeugdige, kan bij wijze van overgangsperiode eenmalig een voorziening voor maximaal 12 weken worden verleend. Voor de overgangsperiode wordt maximaal het aantal eenheden jeugdhulp toegekend, die in de laatst afgegeven beschikking voor een gelijke periode was toegekend.

 

Artikel 10. Levering van een individuele voorziening met een pgb

 

  • 1.

    In aanvulling op artikel 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet en artikel 8 lid 1 van de Verordening Jeugdhulp verstrekt het college alleen een individuele voorziening in de vorm van een pgb:

    • a.

      als de jeugdige of zijn ouder, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      als de jeugdige of zijn ouder zich gemotiveerd op het standpunt stellen waarom zij de individuele voorziening die door middel van Zorg in Natura wordt geleverd, niet passend achten;

    • c.

      als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouder willen betrekken van een jeugdhulpaanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk, van goede kwaliteit is, zoals is gesteld in artikel 6. van de Beleidsregels voor jeugdhulpaanbieders of artikel 16. van de Nadere regels voor het sociaal netwerk en bijdraagt aan het beoogde resultaat;

    • d.

      indien de jeugdige voor de gevraagde jeugdhulp bij de betreffende jeugdhulpaanbieder niet reeds Zorg in Natura ontvangt;

    • e.

      indien het pgb niet wordt ingezet voor betaling van jeugdhulp geleverd en/of genoten buiten Nederland;

    • f.

      er geen sprake is van een vorm van hulp, zorg of ondersteuning zoals opgenomen bijlage 1 van deze Nadere regels;

    • g.

      als de individuele voorziening met als leveringsvorm een pgb niet wordt aangevraagd met een ingangsdatum in het verleden.

  •  

  • 2.

    Voor het vaststellen of een voorziening voor vervoer conform Artikel 2.3 lid 2 van de Jeugdwet in samenhang met een pgb van toepassing is, wordt artikel 2 het vierde lid van de nadere regels gehanteerd.

  •  

  • 3.

    De budgethouder voert een deugdelijke administratie ten aanzien van de besteding van het pgb.

 

Artikel 11. Kwaliteitseisen aan jeugdhulpaanbieders die worden ingezet met een pgb

 

In aanvulling op de in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet gestelde eisen gelden de volgende kwaliteitseisen voor jeugdhulpaanbieders en jeugdhulpverleners, die met een pgb worden ingezet:

  • 1.

    Een jeugdhulpaanbieder of jeugdhulpverlener mag geen jeugdhulp bieden na onherroepelijke veroordeling, berisping en gedurende een onderzoek vanwege ondeskundige zorg, het handelen in strijd met de Jeugdwet, het Besluit en de gemeentelijke voorwaarden en beleid, misleiding, fraude en uitbuiting personeel;

  •  

  • 2.

    Jeugdhulpaanbieders en jeugdhulpverleners zijn verplicht een meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling te ontwikkelen en het gebruik en kennis over deze meldcode binnen hun organisatie te bevorderen;

  •  

  • 3.

    Jeugdhulpaanbieders en jeugdhulpverleners houden zich aan de voor hun beroepsgroep geldende richtlijnen, brancheafspraken en aanvullende openbare afspraken omtrent het leveren van jeugdhulp van de regio Zuid-Holland Zuid.

  •  

  • 4.

    Jeugdhulpaanbieders en jeugdhulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer de inzet van andere jeugdhulp gewenst is;

  •  

  • 5.

    De jeugdhulpaanbieder of jeugdhulpverlener werkt actief samen met andere jeugdhulpverleners wanneer sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

 

Artikel 12. Gebruik zorgovereenkomst

 

De jeugdige of zijn ouder zijn verplicht tot het gebruik van de zorgovereenkomsten van de Sociale Verzekeringsbank voor het vastleggen van afspraken over de te leveren jeugdhulp in het kader van het pgb.

 

Artikel 13. Begroting met betrekking tot de besteding van het pgb

 

Het college stelt de hoogte van het pgb vast op basis van de door de jeugdige of zijn ouder ondertekende aanvraag in de zin van artikel 7 van de Verordening Jeugdhulp en een begrotingsplan. Het begrotingsplan geeft informatie over de concrete invulling en de besteding van een pgb. In het begrotingsplan worden de door de jeugdhulpaanbieder/-verlener of het sociaal netwerk in rekening gebrachte kosten per eenheid voor de individuele voorziening vermeld, het aantal af te nemen eenheden alsook voor welke problemen de betreffende jeugdhulp wordt ingezet.

 

Artikel 14. Sociaal netwerk

 

Onder personen van het sociaal netwerk wordt verstaan:

  • 1.

    familieleden van de jeugdige of zijn ouders tot en met bloed- of aanverwantschap in de derde graad;

  •  

  • 2.

    andere betrokkenen bij het gezin, zoals vrienden, buren, studenten, collega’s.

  •  

Artikel 15. Voorwaarden voor de inzet van het sociaal netwerk

 

  • 1.

    Een individuele voorziening jeugdhulp ten behoeve van de inzet van het sociaal netwerk kan alleen worden toegekend, nadat is vastgesteld dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden conform artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikel 6 van de Nadere regels, waarbij tevens is vastgesteld dat:

    • a.

      het hulp, zorg en ondersteuning betreft die voortvloeit uit de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige;

    • b.

      de hulp, zorg en ondersteuning niet planbaar en/of uitstelbaar is en zodanig niet door een jeugdhulpaanbieder/-verlener kan worden uitgevoerd, of;

    • c.

      de aard van de hulp, zorg en ondersteuning zodanig is dat deze op verzoek van de jeugdige niet door de ouders wordt geleverd, alsook niet door een jeugdhulpaanbieder/-verlener, of;

    • d.

      de inzet van een jeugdhulpaanbieder/-verlener voor de betreffende hulp, zorg of ondersteuning aantoonbaar minder goed, effectief of doelmatig is;

    • e.

      de persoon uit het sociaal netwerk deze hulp, zorg en ondersteuning alleen wil bieden als aan de noodzakelijke randvoorwaarde is voldaan voor wat betreft het verstrekken van een financiële vergoeding voor deze hulp, zorg en ondersteuning, omdat deze persoon uit het sociaal netwerk door het bieden van jeugdhulp aan de jeugdige zodanig verhinderd wordt, dat deze persoon zelf niet voldoende kan bijdragen aan noodzakelijk gezinsinkomen, waarbij:

      • i.

        wordt beoordeeld of de persoon uit het sociaal netwerk kan werken naast de hulp, zorg en ondersteuning die wordt geboden aan de jeugdige;

      • ii.

        een deskundige vaststelt wat het noodzakelijk gezinsinkomen is op basis van de uitgaven van vergelijkbare gezinnen. Hierbij wordt het 'persoonlijk budgetadvies' van het NIBUD gebruikt voor de vaststelling van het huishouden, de gezinsinkomsten en wat een vergelijkbaar huishouden minimaal nodig heeft voor de uitgaven van het huishouden.

  •  

  • 2.

    Het betrekken van de jeugdhulp van de persoon uit het sociaal netwerk voldoet aan de eisen, zoals gesteld in artikel van 16 van de Nadere regels.

 

Artikel 16. Eisen aan het sociaal netwerk voor het betrekken van jeugdhulp

 

Het betrekken van jeugdhulp voor een individuele voorziening van personen uit het sociaal netwerk mag uitsluitend indien zij:

  • 1.

    meerderjarig zijn;

  •  

  • 2.

    veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte jeugdhulp verlenen, die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of zijn ouder;

  •  

  • 3.

    geen voorbehouden handelingen verrichten of handelingen die op norm van de verantwoorde werktoedeling aan een geregistreerde professional zijn voorbehouden;

  •  

  • 4.

    bij de ondersteuning aan de jeugdige of zijn ouder zelf niet overbelast raken;

  •  

  • 5.

    het tarief voor het sociaal netwerk conform de dan geldende pgb tarieven Zuid-Holland Zuid per eenheid ontvangen, in aansluiting op artikel 8 lid 3 van de Verordening Jeugdhulp;

  •  

  • 6.

    verklaren het pgb niet te zullen gebruiken voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers;

  •  

  • 7.

    aantonen daadwerkelijk in staat te zijn de toegekende jeugdhulp te verlenen;

  •  

  • 8.

    op geen enkele wijze druk op de jeugdige of zijn ouder hebben uitgeoefend bij diens besluitvorming.

 

Artikel 17. Inwerkingtreding, intrekking en citeertitel

 

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na de bekendmaking ervan en werken terug tot 1 januari 2020;

  •  

  • 2.

    De Nadere regels Jeugdhulp gemeente Alblasserdam laatstelijk gewijzigd op 25 september 2018 wordt ingetrokken;

  •  

  • 3.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Jeugdhulp gemeente Alblasserdam 2021.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam van 4 mei 2021.

de secretaris de burgemeester

S. van Heeren J.G.A. Paans

Bijlage 1  

 

Algemene informatie

Onderstaande lijst ondersteunt jeugdigen, ouders en jeugdprofessionals bij de beoordeling of de hulp, zorg en ondersteuning die jeugdige en zijn ouders wensen in te zetten een individuele voorziening jeugdhulp, jeugdhulpaanbieder of jeugdhulpverlener is, zoals deze zijn gedefinieerd in resp. artikel 2 van de Verordening Jeugdhulp en hoofdstuk 1 van de Jeugdwet.

Komt een vorm van hulp, zorg of ondersteuning niet op de lijst voor, dan betekent dit niet per definitie dat deze vorm van hulp, zorg of ondersteuning kan worden toegekend. Ieder individueel geval wordt altijd afgewogen tijdens het onderzoek. De eindverantwoordelijkheid voor het toekennen of afwijzen van een voorziening ligt bij het college.

 

Afkortingenlijst

AV Zvw - Aanvullende verzekering Zorgverzekeringswet

BV Zvw - Basisverzekering Zorgverzekeringswet

Wlz - Wet langdurige zorg

Pgb - Persoonsgebonden budget

Wk - Wet kinderopvang

Wmo - Wet maatschappelijke ondersteuning

ZiN - Zorg in natura

 

Legenda

Omschrijving - Onderwerp dat wordt toegelicht

Jeugdwet? In principe geen jeugdhulp, tenzij onder de vermelde voorwaarden

Voorwaarden - Voorwaarden voor financiering

Extra informatie - Toelichting op het onderwerp

Andere of algemene voorziening Toelichting welke andere of algemene voorziening kan worden benut op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, anders dan in het kader van een individuele voorziening voortvloeiend uit de Jeugdwet. Deze andere of algemene voorziening kan niet worden gefinancierd met een persoonsgebonden budget onder de Jeugdwet.

 

Omschrijving

 

Jeugdwet?

 

Voorwaarden

 

 

Extra informatie

 

 

Andere voor -ziening

Acupunctuur

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

Mogelijk aanvullende zorgverzekering. informeer bij de zorgverzekeraar

Administratie, overnemen van

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening jeugdhulp. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een Pgb verbonden taken uit te voeren.

 

Alarmsysteem

Nee

 

 

 

Au pair

Nee, tenzij

-Het jeugdteam heeft vastgesteld dat er sprake is van het bieden van jeugdhulp onder de noemer sociaal netwerk.

 

De au pair voldoet aan de eisen van artikel 15.

 

Een au pair is een persoon van niet Nederlandse nationaliteit die participeert in een cultureel uitwisselingsprogramma. De hoofddoelstelling van het verblijf is de culturele uitwisseling en de overige werkzaamheden zijn nevenactiviteiten waarbij niet concreet is geregeld welke werkzaamheden een au pair wel of niet mag doen. Het is daardoor mogelijk dat een au pair bv. een kind met een verstandelijke beperking begeleidt met een pgb. U moet wel rekening houden met bepaalde fiscale aspecten. De SVB kan u hierover informeren. (www.svb.nl)

 

Begeleiding bij regulier onderwijs

Nee, tenzij

Door het jeugdteam is vastgesteld dat er sprake is van een individuele voorziening jeugdhulp, namelijk begeleiding

Te denken valt hierbij aan begeleiding bij praktijklessen als schoolzwemmen of schoolgym of bij de omgang met andere kinderen, lunchpauze en/of bij spel.

De overige begeleiding is de

verantwoordelijkheid van de school onder Passend Onderwijs. Ook het plannen en structureren van schoolse zaken als huiswerk is in principe de verantwoordelijkheid van de ouder.

Passend onderwijs

 

Begeleiding via moderne media, bijvoorbeeld Skype.

Nee, tenzij

Het jeugdteam heeft vastgesteld dat er sprake is van een individuele voorziening jeugdhulp, namelijk begeleiding

Het gaat hier bijv. om het tijdelijk

ondersteunen in het aanbrengen van structuur, het stimuleren en aanzetten tot activiteit en daardoor het uitvoeren van vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen

 

Begroting, hulp bij het opstellen van een

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een pgb verbonden taken uit te voeren.

 

Beheer pgb

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een Pgb verbonden taken uit te voeren.

 

Bemiddelingskosten

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een Pgb verbonden taken uit te voeren.

 

Bewindvoerderkosten

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een Pgb verbonden taken uit te voeren.

 

Blindengeleidehond

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

BV Zvw

Braille training

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

BV Zvw

Buitenschoolse of naschoolse opvang

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

 

Wk

Cadeau voor zorgverlener

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

 

Computer, aanpassingen en onderhoud

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Consumpties

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Cursus zorgverlener

Nee

 

Eigen verantwoordelijkheid zorgverlener

 

Cursus/training opvoeden en opgroeien voor ouders/verzorgers in groepsverband, collectieve voorziening

Nee

 

 

 

 

Nee, tenzij

 

 

 

 

 

Er sprake is van jeugdhulp voor het omgaan met gedragsproblemen en het aanleren van opvoed- vaardigheden

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

Dit wordt geboden door een andere of algemene voorziening, bijvoorbeeld CJG, jeugdgezondheidszorg of jeugdteam

 

Cursus voor een jeugdige

Nee

 

 

 

 

 

Nee, tenzij

 

 

 

 

 

 

Er sprake is van een individuele training gericht op het omgaan met psychosociale of psychische problemen

Geen individuele voorziening onder artikel 2, Verordening jeugdhulp.

Dit wordt geboden door een andere, voorliggende voorziening, bijvoorbeeld CJG, jeugdgezondheidszorg

 

Detentie van een jeugdige, jeugdhulp bij

Nee

 

Als een jeugdige in detentie is dan valt hij/zij onder Justitie en wordt geen jeugdhulp onder de Jeugdwet ingezet.

 

Dieren,

therapie met / begeleiding met, begeleiding bij verzorging van. Dier wordt als middel gebruikt om een doel te bereiken.

Nee, tenzij

Een jeugdhulpverlener gebruik maakt van dieren bij de begeleiding en/of ondersteuning

Dieren zijn geen jeugdhulpverlener zoals genoemd in de jeugdwet.

 

 

Doventolk

Nee

 

Menzis regelt de vergoeding van doventolkuren in privésituaties, ongeacht waar de jeugdige is verzekerd.

Zie:

http://www.menziszorgkantoor.nl/web/Consumenten/ZorgNodig/DoventolkZorg.htm

Zvw

Entreegeld jeugdige

Nee

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding.

 

Entreegeld bij begeleiding van de jeugdige

Nee

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de (bekostiging van) begeleiding bij vrijetijdsbesteding.

 

Evaluatiegesprek zorgverleners

Nee

 

Evalueren is onderdeel van de te leveren zorg en maakt daarmee onderdeel uit van de gewerkte zorguren van de zorgverlener. Zie ook ‘Overheadkosten’.

 

Familiebezoek, begeleiding bij

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de begeleiding bij familiebezoek.

 

Feuerstein methode

Nee, tenzij

Onderdeel van een behandelplan van een jeugdhulpaanbieder

Vorm van psychosociale hulpverlening waarbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden van de cliënt

Mogelijk aanvullende zorgverzekering, informeer bij uw zorgverzekeraar

Fitness (medische - , fysio - )

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

Er is mogelijk een andere voorziening

AV Zvw

Gesprekken instanties, overnemen van

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp.

Dit is een algemene voorziening, die wordt geboden door het jeugdteam.

Jeugdteam

Gratificatie zorgverlener

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

 

Homeopathie/ homeopathisch arts

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Mogelijk AV Zvw

Huiswerkbegeleiding basisonderwijs en voortgezet onderwijs

Nee

 

 

 

Hulphonden

Nee

 

Nee, tenzij

-

 

De jeugdhulpverlener gebruik maakt van dieren bij de begeleiding en/of ondersteuning

Zie ook ‘blindegeleidehond’

 

Dieren zijn geen jeugdhulpverlener zoals genoemd in de jeugdwet.

 

BV Zvw

Hulpmiddelen (zoals protheses, speciaal schoeisel, rolstoel)

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

BV/AV Zvw

Jeugdhulp buiten Nederland

Nee

 

 

 

Kerstpakket

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

 

Kinderopvang kind jeugdhulpverlener

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Wk

Kinderopvang, dagverblijf, babysit, crèche

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Wk

 

Leermiddelen, (aangepast)

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Passend onderwijs

Lesgeld / contributie

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding.

 

Logeeropvang

Nee, tenzij

Er sprake is van kortdurend verblijf

Maximaal 3 etmalen per week

 

Lotgenotencontact

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Manicure

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Massage

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Mediërend leren

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening. Het betreft aanleren schoolse vaardigheden.

Passend Onderwijs

Meditatieve ontwikkeling

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Middelen

Nee

 

Dit zijn tastbare goederen, die nodig zijn bij het verlenen van jeugdhulp

 

Mondhygiënist

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

BV Zvw

Muziekles

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding.

 

Neurofeedback

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Neurolinguïstisch programmeren (NLP)

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Dagbesteding ter vervanging van onderwijs

Nee, tenzij

-De jeugdige niet meer terugkeert in het onderwijs

 

-Dagbesteding (tijdelijk) wordt ingezet voor het bereiken van doelen voortkomend uit problemen en/of stoornissen van de jeugdige

-Dit betreft jeugdigen die op leerplichtige leeftijd uitstromen uit het onderwijs veelal met een leerplichtontheffing.

 

-De jeugdige krijgt een persoonlijk plan in de vorm van een onderwijs/zorgarrangement waar dagbesteding onderdeel van uitmaakt. De dagbesteding wordt specifiek ingezet om de jeugdige te laten werken aan doelen voortkomend uit problemen en/of stoornissen ten behoeve van terugkeer in het (speciaal) onderwijs.

 

Opvang budgethouder (= ouder/verzorger van de jeugdige )

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Wmo

Overheadkosten van de jeugdhulpverlener

Nee

 

Is een integraal onderdeel van het uurtarief van de jeugdhulpverlener, deze kosten kunnen niet separaat worden gedeclareerd

 

Paardrijden

Nee, tenzij

Een jeugdhulpverlener gebruik maakt van dieren bij de begeleiding en/of ondersteuning

Dieren zijn geen jeugdhulpverlener zoals genoemd in de jeugdwet.

 

Pastorale hulpverlening

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Patiëntenvereniging, bijdrage

Nee

 

 

 

Pedicure

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Personal trainer

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Plannen en structureren

Nee, tenzij

Er door het jeugdteam is vastgesteld dat er sprake is van individuele begeleiding voor het aanleren van algemene plannings- en structurerings-vaardigheden van de dag of week in zijn totaliteit.

 

 

Reiskosten van de jeugdige naar en van de jeugdhulpinstelling

Nee

 

Zie de vervoersregeling op de website van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ

 

Reiskosten woon-werkverkeer jeugdhulpverlener

Nee

 

Reiskosten woon-werkverkeer van jeugdhulpverlener zijn voor eigen rekening

 

Remedial teaching

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Passend onderwijs

Respijtzorg

Nee, tenzij

Door het jeugdteam is vastgesteld dat er sprake is van (dreigende) overbelasting van de ouder door de zorg voor een jeugdige met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking, en/of een psychiatrische of somatische aandoening

Jeugdhulp, die in dit kader die vergoed kan worden uit een pgb is begeleiding, dagbesteding of kortdurend verblijf bij een aanbieder of bij het sociale netwerk, niet zijnde het eigen gezin.

 

 

Sport, begeleiding bij sport en begeleiding middels sport

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp.

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van en begeleiding bij vrijetijdsbesteding.

 

Stage, begeleiding bij

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Onderwijs

Studiebegeleiding

Nee

 

 

 

Uitstapje jeugdige

Nee

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van en begeleiding bij vrijetijdsbesteding.

 

Uitstapjes school, begeleiding bij

Nee, tenzij

Door het jeugdteam is vastgesteld er sprake is van een vorm van jeugdhulp, zijnde begeleiding.

Er moet sprake zijn van begeleiding. De uitstapjes zelf mogen niet

uit het pgb betaald worden.

 

Vakantie(kamp) jeugdige

Nee

 

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp

 

Verpleging

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Wlz, Zvw

Verslaglegging, rapportage, administratieve

Handelingen

Nee

 

Is een integraal onderdeel van het uurtarief van de jeugdhulpverlener, deze kosten kunnen niet separaat worden gedeclareerd

 

Vervoer van en naar school van de jeugdige

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Leerlingen

vervoer via gemeente

Vervoer van school naar een buitenschoolse/ naschoolse opvanginstelling van een jeugdige

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening. Vervoer moet worden geregeld via de buitenschoolse /naschoolse opvanginstelling

Wk

Vervoerskosten van een jeugdige van en/of naar de locatie van een jeugdhulpaanbieder

Nee

 

Zie de vervoersregeling op de website van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ.

 

 

Video home training

Nee

 

Geen losstaande individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp. Maakt onderdeel uit van een behandeling.

 

Vrijetijdsbesteding, vergoeding van

Nee

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in vrijetijdsbesteding.

 

Vrijetijdsbesteding, begeleiding bij

Nee

 

Begeleiding bij vrijetijdsbesteding mag

niet vanuit het Pgb jeugdhulp gefinancierd worden wanneer het doel participatie en recreatie is. Mee gaan met winkelen kan bijv. niet vanuit het pgb gefinancierd worden.

 

Vrijwilligersvergoeding

Nee

 

 

 

Weerbaarheidstraining

Nee

 

Geen losstaande individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 2, Verordening jeugdhulp. Maakt onderdeel uit van een behandeling.

 

Werving zorgverlener

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

 

Woningaanpassing

Nee

 

Er is sprake van een andere voorziening

Wmo

Zorgplan / werkplan / overeenkomsten opstellen

Nee

 

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een Pgb verbonden taken uit te voeren.

 

Zorgverleners uit het buitenland

Nee, tenzij

aan de voorwaarden wordt voldaan die de overheid stelt aan deze

werknemers.

Meer informatie over buitenlanders die in Nederland zorg verlenen vindt u op :

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/vergunningen-buitenlandse-werknemers

 

Zwembad entree

Nee

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding. Zie ook de invulling van ‘gebruikelijke zorg’ op de website van de Serviceorganisatie

 

Zwemles

 

Nee

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding. Zie ook de invulling van ‘gebruikelijke zorg’ op de website van de Serviceorganisatie

 

 

 

Bijlage Nadere regels jeugdhulp: Richtlijn gebruikelijke hulp Alblasserdam

 

Aanleiding

Alblasserdam wil maximaal in blijven zetten op zelfredzaamheid en eigen kracht. Alblasserdam wil dat alle zorgpartijen zich aansluiten bij deze richtlijn om doorverwijzen naar andere zorgprofessionals te voorkomen.

 

Inleiding

Gebruikelijke hulp is in de Verordening Jeugdhulp als volgt gedefinieerd: ‘hulp en zorg die naar algemeen aanvaarde maatstaven in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders (hierna ouders te noemen)’. Het college is vrij om eigen beleid over gebruikelijke hulp vast te stellen. Veel gemeenten hebben geregeld dat alleen als sprake is van boven-gebruikelijke hulp ouders aanspraak kunnen maken op een jeugdhulpvoorziening. Het gaat dan om hulp en zorg die substantieel intensiever is dan wat gemiddeld gebruikelijk is bij jeugdigen van dezelfde leeftijd met een normale ontwikkeling.

Het college hoeft geen voorziening voor jeugdhulp toe te kennen voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen toereikend zijn. Dit volgt uit artikel 2.3 van de Jeugdwet en de jurisprudentie. Dat wordt ook wel eigen kracht genoemd. Terwijl de eigen kracht ziet op het hele gezinssysteem, gaat het bij gebruikelijke hulp om de hulp die ouders aan hun kind kunnen bieden. Uit de jurisprudentie volgt ook dat boven-gebruikelijke hulp onder omstandigheden van ouders mag worden verwacht.

 

Met deze richtlijn wordt artikel 3 van de Nadere regels jeugdhulp uitgewerkt en geeft dit een objectief afwegingskader om te beoordelen of, en zo ja, in hoeverre sprake is van gebruikelijke hulp.

Hoofdlijnen gebruikelijke hulp

Eigen kracht en het aanspreken van het eigen netwerk van inwoners is een belangrijk uitgangspunt binnen het beleid sociaal domein van de gemeente.

Bij toekenning van jeugdhulp wordt gekeken naar de gemiddelde tijdsbesteding die bij die activiteit bij een jeugdige met een normale ontwikkeling van dezelfde leeftijd gebruikelijk is.

Voor de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid van hun kind zijn ouder(s) verantwoordelijk voor:

  • een veilige en beschermende woonomgeving (hiermee bedoelen we fysieke en sociale veiligheid);

  • een passend pedagogisch klimaat en stimulans in de ontwikkeling van de jeugdige;

  • verzorging, begeleiding en opvoeding.

Het is gebruikelijk dat ouders hun kind de dagelijkse zorg, hulp en ondersteuning bieden die past bij de levensfase van het kind. Het kan ook gaan om activiteiten die niet standaard bij alle jeugdigen noodzakelijk zijn, maar die wel als gangbare hulp en zorg van ouders aan kinderen kunnen worden gezien.

Bij jeugdigen met een chronische aandoening, ziekte, stoornis of beperking is het gebruikelijk dat ouders zo veel mogelijk de dagelijkse zorg leveren, ook als dat meer is dan gemiddeld bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd. Dit is een belangrijk uitgangspunt. Immers, ook bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd verschilt de inzet van de dagelijkse zorg van kind tot kind. Het ene kind ontwikkelt zich nu eenmaal anders dan het andere kind en heeft meer of minder begeleiding en zorg nodig.

Permanent toezicht is onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor men op tijd kan ingrijpen als dat nodig is. Na het derde levensjaar is permanent toezicht geen gebruikelijke hulp meer (zie tabel).

Uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) kan worden afgeleid dat boven-gebruikelijke hulp onder bepaalde omstandigheden ook van ouders kan worden verwacht en dus onder 'eigen kracht' kan vallen. Om dat vast te stellen moet goed onderzocht worden of sprake is van voldoende eigen kracht van ouders. Uit de uitspraak van de CRvB volgt dat de volgende factoren in ieder geval van belang zijn:

  • de behoefte en de mogelijkheden van de jeugdige;

  • de voor de jeugdige benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan;

  • de mogelijkheden, de draagkracht en belastbaarheid van ouders/het netwerk;

  • de samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

  • het belang van de ouders om te voorzien in een inkomen.

Als uit onderzoek naar deze factoren volgt dat de ouder(s) de benodigde hulp kunnen bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan worden geconcludeerd dat sprake is van voldoende eigen kracht. Voor de vraag of dat zo is, moeten de volgende vragen worden onderzocht:

  • 1.

    Is de ouder in staat de noodzakelijke hulp te bieden?

  • 2.

    Is de ouder beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?

  • 3.

    Levert het bieden van de hulp door de ouder geen overbelasting op?

  • 4.

    Ontstaan er geen financiële problemen in het gezin als de hulp door de ouder wordt geboden?

Als alle relevante factoren en belangen gewogen zijn en dit tot de conclusie leidt dat ouders de noodzakelijke hulp kunnen bieden, is sprake van voldoende eigen kracht en hoeft geen jeugdhulp toegewezen te worden . Indien noodzakelijk kunnen ouders een beroep doen op inkomensregelingen van de gemeente.

Ook wordt een redelijkheidstoets gedaan: wat mag in redelijkheid verwacht worden van de ouders en hun netwerk in de betreffende situatie. Dit gaat verder dan de vraag of de geboden ondersteuning als normaal of gangbaar gezien kan worden. Dit is ter afweging aan de jeugdprofessional in overleg met de aanvrager.

De beoordeling of hulp gebruikelijk is, hangt mede af van de leeftijd van het kind. De meeste kinderen vanaf 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet, maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, hulp of toezicht bij nodig heeft. Ook bij andere ADLactiviteiten heeft het ene kind meer en/of langer sturing en begeleiding nodig dan het andere. Als een kind van 10 jaar nog toezicht nodig heeft bij het tandenpoetsen, is het gebruikelijk dat de ouder dit toezicht biedt.

Voorbeelden van gebruikelijke hulp

Van ouders kan worden verwacht dat zij hun kind:

  • begeleiden naar activiteiten zoals muziekles, zwemles en sport;

  • begeleiden naar het ziekenhuis. Deze uren kunnen wel meegewogen worden in het totaalplaatje van de (over)belasting van de ouders voor de zorg van hun kind;

  • ondersteunen bij het leren valt in de regel onder ofwel gebruikelijke zorg, ofwel onder onderwijs, niet onder jeugdhulp;

  • begeleiden bij plannen en structureren van dagindeling, (huis)werk en vrijetijdsbesteding;

  • vervoeren naar de locatie waar jeugdhulp geboden wordt. Als de jeugdige is aangewezen op speciaal vervoer, valt dit wel onder de Jeugdwet. Als de jeugdige niet in staat is om zelfstandig te reizen, vanwege een medische noodzaak of een gebrek aan zelfredzaamheid en ouders zijn daarbij niet in staat de jeugdige te zelf vervoeren of te laten vervoeren met het openbaar vervoer, dan valt dit ook onder de Jeugdwet.

Uitval of overbelasting van een ouder

Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke zorg voor de jeugdige over. Hiervoor moet de ouder, als dat mogelijk is, aanspraak maken op zorgverlof. Is dit niet mogelijk, dan wordt gekeken naar andere voorliggende voorzieningen (kinderopvang, opvang op school, naschoolse opvang). Daarbij wordt gekeken naar wat in redelijkheid met mantelzorg (sociaal netwerk van het gezin) kan worden opgevangen. Zijn deze mogelijkheden maximaal benut of afwezig, dan is toewijzing van een individuele voorziening vanuit de jeugdhulp mogelijk. Hetzelfde geldt voor de uitval van de ouder in een éénoudergezin. Is geen hulp vanuit het eigen netwerk mogelijk, dan kan jeugdhulp worden ingezet, tenzij er alternatieven zijn in de vorm van een algemene voorziening (zoals maatjes, inzet vrijwilligers, etc.).

Wanneer de uitval van de ouder naar verwachting langer gaat duren en een langduriger oplossing nodig is, wordt naar een alternatieve en meer blijvende oplossing gezocht. Hierbij wordt ook de aanwezigheid van mantelzorg betrokken. Sommige hulp kan vanuit de ZvW of de WLZ worden ingezet, zeker als het kind ernstig en langdurig gehandicapt is.

De zorg voor een jeugdige kan zo zwaar worden, dat overbelasting bij de ouder(s) ontstaat. Om voor jeugdhulp in aanmerking te komen, moet de overbelasting van de ouder veroorzaakt worden door de hulp aan de jeugdige. Bij overbelasting door een drukke baan en/of nevenactiviteiten, ligt de verantwoordelijkheid voor een oplossing hier in eerste instantie bij de ouders zelf. Bijvoorbeeld in aanpassingen in de leefsituatie, op het werk en/of in de nevenactiviteiten. Bij de eventuele toewijzing van jeugdhulp wordt hier eerst naar gekeken.

Wanneer een nieuwe/ herhaalde zorgtoewijzing wordt aangevraagd, wordt gekeken of en welke (aantoonbare) inspanningen zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen. Ook hier wordt bij de zorgtoewijzing rekening mee gehouden.

Het kan zijn dat er sprake is van andere factoren waardoor ouders geen of niet voldoende gebruikelijke hulp kunnen leveren, zoals bij jeugdigen met ernstige verslavingsproblematiek en/of psychiatrische problematiek, of wanneer de ouders zelf met een licht verstandelijke beperking hebben. In alle gevallen zal eerst naar de eigen mogelijkheden en een voorliggend aanbod gekeken worden voor jeugdhulp aangevraagd kan worden.

Richtlijnen voor gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie

Hier volgen algemene richtlijnen voor gebruikelijke hulp van ouders aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel per leeftijdscategorie. Deze kunnen worden gebruikt voor het beoordelen of jeugdhulp nodig is.

Jeugdigen van 0 tot en met 2 jaar

  • Hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig;

  • Ouderlijk toezicht is 24 uur per dag zeer nabij nodig;

  • Zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 3 en 4 jaar

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijvoorbeeld de ouder kan de was ophangen in een andere kamer);

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • Ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/ verzorgers;

  • Hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • Hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 5 tot en met 11 jaar

  • Hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week;

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijvoorbeeld het kind kan buitenspelen in de directe omgeving van de woning als de ouder thuis is);

  • Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische, geestelijke en emotionele ontwikkeling;

  • Zijn overdag zindelijk, en ‘s nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/ verzorgers;

  • Hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrijetijdsbesteding gaan;

  • Hebben hulp nodig bij plannen en structureren van (huis)werk en vrijetijdsbesteding;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en opvoeding en begeleiding wordt geboden.

 

Jeugdigen van 12 tot en met 17 jaar

  • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • Kunnen vanaf 16 jaar maximaal één dag en nacht alleen gelaten worden;

  • Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/ opleiding;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bijvoorbeeld huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • Hebben hulp nodig bij plannen en structureren van (huis)werk en vrijetijdsbesteding;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd.

Bij een normaal ontwikkelingsprofiel worden jeugdigen vanaf het 18e levensjaar in staat geacht zelfstandig te kunnen wonen, al dan niet met begeleiding en een steunend netwerk.