Organisatie | West Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent huisvesting arbeidsmigranten |
Citeertitel | Huisvesting arbeidsmigranten 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-06-2021 | nieuwe regeling | 25-05-2021 |
Arbeidsmigranten zijn in Nederland al decennia een bekend verschijnsel. Na de ‘gastarbeiders’ van de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw kennen we in deze eeuw veel arbeidsmigranten die voor een belangrijk deel uit Midden- en Oost-Europa afkomstig zijn. Aanvankelijk waren zij vooral in de agrarische sector werkzaam, maar nu door de vergrijzing van de Nederlandse bevolking steeds meer krapte op de arbeidsmarkt ontstaat, werken zij ook in veel andere sectoren zoals transport en logistiek en de zakelijke dienstverlening. Dat is ook het geval in West Betuwe. In onze gemeente zijn arbeidsmigranten vooral werkzaam in de fruitteelt, de veiling (Fruitmasters in Geldermalsen) en de distributiecentra van Albert-Heijn en Blokker. West Betuwe kent wel enkele specifieke regelingen voor de huisvesting van arbeidsmigranten, maar integraal beleid ontbreekt nog. Er zijn meerdere redenen om daar nu toe over te gaan.
1.1 Het wordt moeilijker voldoende arbeidsmigranten naar Nederland te halen
Door de vergrijzing van de bevolking wordt de arbeidsmarkt in Nederland steeds krapper. Arbeidsmigranten hebben de afgelopen jaren in belangrijke mate het tekort aan arbeidskrachten opgevuld. Zo is het in een sector als bijvoorbeeld de fruitteelt moeilijk om Nederlandse arbeidskrachten te krijgen. Door de Corona pandemie heeft de economie in 2020 en 2021 een grote terugslag gekregen, maar op termijn zal de economie zich herstellen. Daarom zullen arbeidsmigranten ook in de toekomst van groot belang zijn voor onze economie.
Het wordt steeds moeilijker om voldoende arbeidsmigranten naar Nederland te halen. Dat heeft te maken met de economische groei en verbeterde arbeidsomstandigheden in veel Midden- en Oost-Europese landen en een ook daar vergrijzende arbeidsmarkt. Maar ook omdat andere landen in West-Europa eveneens een groot beroep doen op arbeidsmigranten. Zeker als de economie in 2021 mogelijk weer aantrekt, zal dat merkbaar worden.
Het gaat Oost-Europa voor de wind. Nu de werkgelegenheid en het arbeidsloon groeien, daalt de motivatie voor Oost-Europeanen om richting West-Europa te vertrekken. “Landen die verder van Oost-Europa liggen, zoals Nederland, ondervinden hiervan de meeste gevolgen. Er werken nu veel Oost-Europese arbeidskrachten – vooral Polen – in Nederland, maar hierin gaat geleidelijk verandering komen. Vooral de agrarische sector, bouw, industrie en de transportsector worden hierdoor getroffen, omdat bedrijven hier nu al worstelen met een groot personeelstekort”, zegt Nora Neuteboom, Econoom Opkomende Markten van ABN AMRO. Bron: https://insights.abnamro.nl/2019/06/special-arbeidsmigratie-oost-west-thuis-best/ |
Wil Nederland en dus ook West Betuwe aantrekkelijk blijven voor arbeidsmigranten, dan zal sprake moeten zijn van goede arbeidsomstandigheden en een kwalitatief goede huisvesting. Dat is allereerst de verantwoordelijkheid van werkgevers, uitzendbureaus en degenen die plannen ontwikkelen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Maar ook de gemeente vervult hierbij een rol, bijvoorbeeld door kaders te bieden voor de huisvesting. Of om toezicht te houden op legale, goede en veilige huisvestingssituaties, op het tegengaan van uitbuiting en de opkomende ondermijning en – als het om langer of permanent hier verblijvende arbeidsmigranten gaat – het stimuleren van integratie in onze samenleving
1.2 Goede huisvesting is tevens een maatschappelijke opgave
Arbeidsmigranten hebben weliswaar een inkomen uit arbeid, maar zijn toch kwetsbare burgers in onze samenleving. Ze zijn vaak onzichtbaar omdat ze niet ingeschreven staan in de BRP (Basisregistratie Personen) en hun huisvestingssituatie daarmee niet bekend is. Ook zijn velen de Nederlandse taal onvoldoende machtig, waardoor ze hun weg niet weten te vinden in onze samenleving. De Corona uitbraak in het voorjaar van 2020 heeft duidelijk gemaakt dat een goed huisvestingsbeleid noodzakelijk is: arbeidsmigranten wonen vaak dicht op elkaar en worden gezamenlijk vervoerd. Hiermee hebben ze een groter risico op besmettingen.
De vaak slechte huisvesting van arbeidsmigranten leidt soms tot overlast voor omwonenden, vooral binnen de bebouwde kom. Een bijkomend probleem is dat, doordat werkgevers woningen opkopen om arbeidsmigranten te huisvesten, de beschikbaarheid van betaalbare woningen voor andere inwoners in het gedrang komt. In West Betuwe is dit echter een beperkt voorkomend verschijnsel.
Ook vanuit maatschappelijk perspectief is goede, veilige en legale huisvesting dan ook een belangrijke opgave. De gemeente moet hiervoor de voorwaarden scheppen en op basis van heldere criteria huisvestingsinitiatieven op hun wenselijkheid en haalbaarheid beoordelen. Daarnaast willen we, zeker voor de langere tijd in onze gemeente verblijvende arbeidsmigranten, bijdragen aan een goed aanbod van voorzieningen en maatschappelijke ondersteuning die passen bij hun behoeften.
1.3 Andere gemeenten, de provincie en het Rijk maken ook beleid
Steeds meer gemeenten in Rivierenland en aangrenzende regio’s maken beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Zij werken hierbij vaak samen in het regionale bestuurlijke en ambtelijke overleg arbeidsmigranten. Als een gemeente de huisvesting niet goed reguleert, ontstaat een ‘waterbed effect’ doordat ongewenste huisvestingssituaties zich naar deze gemeenten verplaatsen. Gemeenten willen ook steeds vaker het huisvestingsaanbod beperken tot de plaatselijk werkzame arbeidsmigranten. Voor West Betuwe, waar veel arbeidsmigranten werken maar weinig arbeidsmigranten wonen (zie hoofdstuk 2), ligt er daarom een flinke beleidsopgave.
Gemeentelijk beleid wordt ook steeds urgenter omdat de provincie Gelderland en het Rijk kaders ontwikkelen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Gemeenten worden gestimuleerd dit verder uit te werken. Zo wil de provincie gemeenten faciliteren en stimuleren om tot goede huisvestingsplannen te komen. De provincie kijkt samen met de gemeenten naar de mogelijkheden voor grootschalige huisvesting aan de rand van de bebouwing.1
Het Rijk zet in op een integrale aanpak om misstanden in de huisvesting en arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten tegen te gaan. De focus ligt hierbij op 6 thema’s: voorlichting, registratie, huisvesting, vermindering van de afhankelijkheid van werkgevers en uitzendbureaus, de aanpak van malafide uitzendbureaus en het melden van misstanden.2 Voor het beleidsplan is met name het streven naar goede huisvesting belangrijk. Vanuit het Rijk worden provincies aangesproken op hun coördinerende rol en het kabinet gaat in overleg met gemeenten, werkgevers en huisvesters over goede huisvesting van arbeidsmigranten.
Het naar aanleiding van het Corona virus door minister Koolmees ingestelde Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer heeft inmiddels haar eerste adviezen uitgebracht. Zie hiervoor hoofdstuk 2.
1.4 Werkwijze en opzet van het beleidsplan
Al met al ligt er een stevige beleidsopgave voor de gemeente West Betuwe. In het op 8 september 2020 aan de gemeenteraad gepresenteerde plan van aanpak wordt beschreven hoe tot een doordacht beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten kan worden gekomen. Het plan van aanpak berust op drie pijlers:
We ontwikkelen het beleid in een aantal stappen: allereerst een inventarisatie van de huidige situatie in West Betuwe, vervolgens een dialoogfase (zie bij punt 3) die leidt tot het vastleggen van de hoofdlijnen van het beleid en tot slot een uitwerking in concrete maatregelen. De ontwikkelingen en effecten van de maatregelen bij de uitvoering van het beleid zullen goed moeten worden gemonitord en zo nodig moet het beleid hierop worden aangepast.
We ontwikkelen integraal beleid. Huisvesting staat centraal, maar andere thema’s zijn flankerend voor het huisvestingsbeleid: het stimuleren van de inschrijving van arbeidsmigranten in de BRP, het stimuleren dat (zeker de hier langer verblijvende) arbeidsmigranten gaan deelnemen aan onze samenleving en de taal leren, mede ten behoeve daarvan goede informatie aan en communicatie met arbeidsmigranten en als sluitstuk van het beleid controle en handhaving waar dat nodig is. Dat betekent dat vanuit de gemeentelijke organisatie disciplines als wonen, ruimtelijke ordening, economie, burgerzaken, communicatie en handhaving nauw zijn betrokken bij het opstellen van het beleidsplan.
We ontwikkelen interactief beleid. Dat betekent dat het beleidsplan in samenspraak met werkgevers, uitzendbureaus, huisvesters en maatschappelijke organisaties tot stand is gekomen. In november 2020 en februari 2021 zijn daarvoor digitale bijeenkomsten georganiseerd. Ook bij de uitvoering van het beleid worden deze partijen periodiek betrokken. De werkwijze heeft geleid tot de volgende inhoud van het beleidsplan:
In hoofdstuk 2 wordt een beeld gegeven van de huidige situatie in West Betuwe: wie zijn de arbeidsmigranten die in West Betuwe werken en wonen, hoe kijken werkgevers en uitzendbureaus aan tegen arbeidsmigranten, welke huisvestingsinitiatieven liggen er en wat is het huidige beleid van de gemeente en andere overheden?
In hoofdstuk 4 komt het sociaal perspectief voor arbeidsmigranten aan de orde: wat kan vanuit het gemeentelijk beleid worden gedaan om de hier langer verblijvende arbeidsmigranten kansen te bieden deel te nemen aan onze samenleving? Hierbij kan worden gedacht aan taal en onderwijs, sociale contacten en deelname aan het verenigingsleven, (preventieve) gezondheidszorg en informatie en communicatie.
In hoofdstuk 5 gaat het om zaken die het voor de gemeente mogelijk maken zicht te houden op de woon-, werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten: hoe zorgen we ervoor dat arbeidsmigranten worden ingeschreven in de BRP en hoe gaan we effectieve controle en handhaving inrichten als het gaat om de huisvesting van arbeidsmigranten en daarmee samenhangende zaken?
In hoofdstuk 6 staat de samenwerking met andere partijen centraal: hoe betrekken we niet alleen bij de voorbereiding van het beleid maar ook bij de uitvoering belangrijke partners als werkgevers, uitzendbureaus, huisvesters en maatschappelijke organisaties? Maar ook onze inwoners, waaronder arbeidsmigranten zelf.
Uit ervaring en weten we dat in West Betuwe veel arbeidsmigranten werken, bijvoorbeeld in de fruitteelt, bij de veiling en distributiecentra. Veel van hen pendelen vanuit andere gemeenten, sommigen wonen hier. Maar hoeveel dat er precies zijn, weten we niet. Dat komt omdat ze vaak niet staan ingeschreven in de BRP. Waar en hoe arbeidsmigranten wonen is daarom ook niet volledig bekend, al hebben we hiervan wel een globale indruk. Op basis van deze kennis schetsen we een beeld van de huidige situatie. Daarbij gebruiken we ook informatie die bij werkgevers, uitzendbureaus en huisvesters is verzameld. Verder geeft dit hoofdstuk een overzicht van huisvestingsinitiatieven die momenteel spelen en staan we stil bij het huidige beleid van de gemeente. Voorafgaand hieraan beginnen we met enkele algemene trends.
Juist omdat we op lokaal niveau niet alles weten, is het van belang enkele algemene trends aan te geven. Deels zullen deze ook op West Betuwe van toepassing zijn. Het gaat om cijfers van voor de coronacrisis van 2020/2021 en daardoor zal het huidige beeld mogelijk anders zijn.
Volgens het CBS werden in 2017 in Nederland ruim 838 duizend banen vervuld door mensen met een buitenlandse nationaliteit3. Dat kunnen dus ook anderen dan arbeidsmigranten zijn, maar schattingen komen uit op minstens 500.000 arbeidsmigranten. Bijna de helft wordt vervuld door personen uit een EU-land. Werknemers van Poolse herkomst vormen hiervan de grootste groep. Zij bezetten bijna 180 duizend banen en behoren tot de laagst betaalden.
De laatste jaren neemt het aandeel Poolse arbeidsmigranten af, vooral omdat de arbeidsmarkt en lonen in dit land sterk zijn verbeterd. Het aandeel arbeidsmigranten uit andere Oost-Europese landen neemt toe.
Een groot deel van de buitenlandse werknemers heeft een baan in de zakelijke dienstverlening, waarbij het vooral om uitzendbureaus gaat. Vooral werknemers afkomstig uit Midden- en Oost-Europese landen behoren hiertoe en zijn in de praktijk in andere sectoren werkzaam. In West Betuwe gaat het vooral om distributiecentra en de fruitteelt. Daarnaast zijn relatief veel werknemers uit Polen, Roemenië en Bulgarije werkzaam in de landbouw (onder andere ook de fruitteelt). Veel arbeidsmigranten verblijven minder dan een jaar in Nederland, maar er is ook een grote groep die volgens een onderzoek van SEO langer of zelfs permanent in Nederland verblijft4. Landelijk gezien gaat het om zo’n 40% die hier 4 jaar of langer verblijft. Het onderzoek van SEO maakt duidelijk dat naar schatting zo’n 37% van de arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa (de zogeheten ‘MOE-landers’) zich laten inschrijven in de BRP (Basisregistratie Personen). Een onderzoek van de provincie Gelderland (zie par. 2.2) geeft aan dat in de provincie zo’n 45 tot 55% van de arbeidsmigranten zich laat inschrijven.
De betekenis van arbeidsmigranten voor onze economie is groot. In 2016 droegen zij volgens het rapport van SEO voor € 11 miljard bij aan ons BNP (Bruto Nationaal Product). Na aftrek van de loonkosten bleef hier ruim € 5 miljard van over. Daar staan enkele maatschappelijke kosten tegenover, zoals gezondheidszorg, sociale zekerheid, huisvesting en sociale integratie. Sindsdien is dit bedrag nog aanzienlijk toegenomen; schattingen komen uit op zo’n € 15 miljard in 2019. Voor West Betuwe zou dat bij de naar schatting 4.500 werkzame arbeidsmigranten (zie par. 2.2) om een jaarlijkse bijdrage aan de lokale economie van € 135 miljoen gaan. De economische crisis als gevolg van de coronapandemie zal op dit moment vermoedelijk leiden tot een lager bedrag.
2.1.2 In de gemeente werkzame arbeidsmigranten
Volgens onderzoek van de provincie Gelderland werkten in 2017 in West Betuwe (althans de toenmalige gemeenten waaruit West Betuwe nu bestaat) 1.840 arbeidsmigranten.5 Twee derde werkt via een uitzendbureau, daarnaast zijn kleine aantallen arbeidsmigranten in dienst bij werkgevers in de groothandel, transport en logistiek en agrarische bedrijven. Op basis van een eigen inschatting van de gemeente ging het in 2019 om een veel hoger aantal: zo’n 4.500 arbeidsmigranten. Het verschil kan mogelijk deels worden verklaard door de extra seizoenarbeiders in met name het plukseizoen van het fruit. Het is een voortdurend wisselende groep: seizoenarbeiders kunnen voor een langere periode werkzaam zijn door de opeenvolgende plukperioden van de verschillende fruitsoorten en voor permanente werkzaamheden kunnen de arbeidsmigranten toch vaak van baan wisselen, zeker als zij via uitzendbureaus werken.
Grote werkgevers in de gemeente die het jaar rond arbeidsmigranten in dienst hebben zijn Otto Workforce met 1.020 arbeidsmigranten (bij de distributiecentra van Albert Heijn en Blokker in Geldermalsen) en VDU met 400-500 arbeidsmigranten (bij de Veiling in Geldermalsen), samen dus 1.500 arbeidsmigranten. Als we er van uit gaan dat bij andere niet-agrarische bedrijven ook nog enkele honderden arbeidsmigranten werken, komen we al gauw uit op zo’n 2.000 arbeidsmigranten buiten de agrarische sector. In de agrarische sector zouden dan zo’n 2.500 arbeidsmigranten werken. Traditioneel wordt hier een onderscheid gemaakt tussen arbeidsmigranten die slechts enkele maanden tijdens het pluk- en oogstseizoen werken en arbeidsmigranten die het jaar rond op een bedrijf werken. Hoewel we geen concrete gegevens hebben gaan we uit van zo’n 500 arbeidsmigranten die het jaar rond in de agrarische sector werken en 2.000 extra in het pluk- en oogstseizoen. Samenvattend is de schatting dat er ongeveer 2.500 mensen het jaar rond in onze gemeente werken. In het pluk- en oogstseizoen is de schatting dat er ongeveer 2.000 extra mensen werkzaam zijn.
2.1.3 Woon- en leefsituatie van de arbeidsmigranten
In West Betuwe staan 736 mensen met een Midden- of Oost- Europese nationaliteit ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Het merendeel heeft een Poolse nationaliteit, gevolgd door Roemenen en Hongaren. Daarnaast zijn er 59 mensen met een Portugese of Spaanse nationaliteit. In totaal gaat het dus om 805 mensen. Een groot deel van hen woont in Geldermalsen (204), Haaften (98) en Meteren (86). Uiteraard hoeft het niet uitsluitend om arbeidsmigranten te gaan, maar aangenomen mag worden dat het merendeel wel arbeidsmigrant is. De ervaring elders leert dat hooguit 50% van het totaal aantal arbeidsmigranten ingeschreven staat in de BRP. Daarmee lijkt – er rekening mee houdend dat er ook niet-arbeidsmigranten en kinderen staan ingeschreven – de schatting gerechtvaardigd dat in West Betuwe minimaal z’n 1.400 arbeidsmigranten wonen. Er werken dus veel meer arbeidsmigranten in West Betuwe (2.500 mensen het jaar rond) dan dat er wonen. Bekend is dat veel van de arbeidsmigranten die werkzaam zijn in West Betuwe, wonen in de gemeenten Tiel en Neder-Betuwe.
Zowel op basis van verleende vergunningen als meldingen en signalen van burgers weten we dat arbeidsmigranten vooral zijn ondergebracht bij agrarische bedrijven en in woonpanden die kamergewijs worden verhuurd. Bij dat laatste gaat het vermoedelijk meer om particulieren die verhuren dan bedrijven die deze panden aankopen om arbeidsmigranten te huisvesten.
Hoe de leefsituatie van arbeidsmigranten is en wat hun motieven zijn om hier te werken vraagt om nader onderzoek. Vaak zijn er heel verschillende motieven. Zo zijn er de seizoenarbeiders die hier enkele maanden per jaar werken en mogelijk ook andere arbeidsmigranten (vaak alleenstaande mannen) die gedurende korte tijd in Nederland verblijven om voldoende geld verdienen. Maar er zijn ook arbeidsmigranten die hier langere tijd verblijven of zelfs permanent willen blijven wonen. Vaak nemen zij dan hun partner en kinderen mee. Vooral voor deze laatste groep is het van belang te weten hoe zij het leven hier ervaren. Vanuit verschillende onderzoeken kan een beeld worden geschetst, dat niet altijd positief is. Een onderzoek van de provincie Gelderland laat zien dat arbeidsmigranten weinig deel uitmaken van onze samenleving en zich vaak buitengesloten voelen. Ze ervaren ook problemen bij het vinden van huisvesting, waarbij sprake is van discriminatie. Als ze huisvesting hebben, is deze vaak van slechte kwaliteit.6
2.2.1 Huidig beleid West Betuwe
Het huidige beleid van de gemeente richt zich op het reguleren van de kamergewijze verhuur, waarvoor regels in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) zijn opgenomen, en de huisvesting van arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven.
Voor seizoenarbeiders is huisvesting bij agrarische bedrijven algemeen toegestaan voor een periode van enkele maanden. De voormalige gemeenten die nu de gemeente West Betuwe vormen, kenden hiervoor verschillende regelingen. Een van de voor te stellen maatregelen in het beleidsplan is het harmoniseren van deze regelingen.
Vanwege de Corona uitbraak heeft de gemeente tijdelijke maatregelen genomen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De agrarische bedrijven die tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten bieden zijn verantwoordelijk voor gezonde en veilige huisvestingsomstandigheden. Hoewel deze huisvesting binnen het bestaande bouwblok dient plaats te vinden, mag dit in overleg met ODR en de gemeente ook hierbuiten. Bij constatering van het corona virus moet voor een gelijkwaardig alternatief worden gezorgd als de arbeidsmigrant vanwege ziekte niet in zijn woonruimte kan blijven.
2.2.2 Beleid van de regio en de provincie
West Betuwe werkt ook als het om de huisvesting van arbeidsmigranten gaat samen met de andere gemeenten in de Regio Rivierenland. Over dit onderwerp is periodiek bestuurlijk en ambtelijk overleg. Het beleid richt zich vooral op het onderling afstemmen van het lokale beleid, het delen van kennis en ervaring en het gezamenlijk uitvoeren van projecten op het terrein van de huisvesting van arbeidsmigranten.
Het provinciale beleid richt zich op het ondersteunen en stimuleren van huisvestingsprojecten in de gemeenten en het verbinden van de gemeenten op dit terrein. Hiervoor is door de provincie een procesregisseur huisvesting arbeidsmigranten aangesteld. De provincie stimuleert met name de ontwikkeling van grotere huisvestingsvormen in of aan de rand van de bebouwing. Daar waar huisvestingslocaties afwijken van de bestemmingsplannen is afstemming met de provincie aan de orde.
Het Rijk zet sinds 2019 in op integrale beleidsontwikkeling om mistanden in de werk- en woonomstandigheden bij arbeidsmigranten tegen te gaan.7 Naar aanleiding van misstanden die tijdens de coronacrisis aan het licht zijn gekomen is het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer ingesteld. Het aanjaagteam heeft inmiddels aanbevelingen gedaan.8 Zo is een aanscherping van de eisen voor goede huisvesting voorgesteld. Daarnaast wordt een verhuurdersvergunning voorgesteld voor onder andere werkgevers en uitzendbureaus die woningen opkopen om arbeidsmigranten te huisvesten. Ook een vergunningsplicht voor uitzendbureaus kan bijdragen aan betere werk-, woon- en leefomstandigheden voor arbeidsmigranten. Tot slot zijn maatregelen voorgesteld om de inschrijving van arbeidsmigranten in de BRP beter te regelen, evenals de toegang van arbeidsmigranten tot de gezondheidszorg.
Om het realiseren van goede huisvesting voor arbeidsmigranten te stimuleren komt er een nieuwe (2e) tranche van € 50 miljoen voor de gemeenten beschikbaar.9 Daarnaast is er voor de woningcorporaties de tijdelijke stimuleringsregeling flexwonen, waarbij de investeringen in mindering gebracht mogen worden op de af te dragen verhuurdersheffing.
Hoofdstuk 3: Huisvestingsbeleid
West Betuwe wil het tekort aan goede en legale huisvesting inlopen. Het gaat zowel om nieuwbouw als het legaliseren van bestaande huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten die hier een aantal jaren verblijven. Daarbij gaat het ook om de huisvesting van arbeiders in de agrarische sector, zowel het jaar rond als in het pluk- en oogstseizoen. Omdat er veel meer arbeidsmigranten werken in West Betuwe dan er wonen, is een inhaalslag voor de huisvesting nodig. De gemeente realiseert zelf geen huisvesting, maar staat deze – als aan de nodige voorwaarden is voldaan – wel toe. Niet alleen de nieuwbouw zal aan goede kwaliteitseisen moeten voldoen, maar ook de te legaliseren nu al aanwezige huisvesting. Bij dat laatste zal er ook een goede overgangsregeling moeten komen. Dit hoofdstuk beschrijft dan ook vooral het toetsingskader om initiatieven voor nieuwe huisvesting te kunnen beoordelen en voor de te legaliseren bestaande situaties.
3.1 Huisvestingsopgave in West Betuwe
Voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘short stay’ en ‘mid stay’. Bij short stay gaat het om een verblijf van vooral seizoenwerkers van maximaal 4 maanden10. Het zijn vooral arbeidsmigranten die werkzaam zijn bij agrarische bedrijven in het pluk- en oogstseizoen en daarom vaak bij deze bedrijven zijn gehuisvest. Bij mid stay gaat het om verblijf voor maximaal een paar jaar. Voor arbeidsmigranten die hier een groot aantal jaren of permanent verblijven, is het huren van een (sociale) huurwoning of het kopen van een woning de meest aangewezen weg. Zeker bij permanent verblijf kan dan niet meer van arbeidsmigranten worden gesproken, maar van EU-burgers die emigreren naar Nederland. Uiteraard leidt dit tot een toename van de druk op de woningmarkt in vooral de sociale huur en goedkope koopsector. De ervaring leert dat het al gauw om 20 tot 25% van de arbeidsmigranten gaat. Veel arbeidsmigranten gaan er in eerste instantie van uit dat ze hier hooguit een paar jaar werken, maar in de praktijk blijkt dit vaak langer het geval te zijn. Doorstroming vanuit tijdelijke naar permanente huisvesting is door het woningtekort dan vaak niet eenvoudig.
In dit beleidsplan ligt de nadruk op de mid stay huisvesting. Daarnaast wordt ingegaan op de short stay huisvesting. In beide gevallen gaat het om de huisvesting van arbeidsmigranten die hier tijdelijk wonen. Dat kan in accommodaties die voor een tijdelijke periode worden gerealiseerd, maar ook in permanente gebouwen. Arbeidsmigranten die zich hier permanent willen vestigen, zijn afhankelijk van de reguliere huur- en koopmarkt. Deze vraag zit in de reguliere woningbehoefte en wordt verder niet behandeld in dit plan, maar legt wel een extra druk op de woningmarkt.
De gemeente heeft als taak om te bezien of al aanwezige huisvesting kan worden gelegaliseerd en om initiatieven voor nieuwbouw op hun wenselijkheid te beoordelen. Daarvoor is een toetsingskader nodig dat is gebaseerd op 2 hoofdvragen:
Ad 1: Gewenste huisvestingsoplossingen
Voor de mid stay huisvesting zijn verschillende opties denkbaar: bij agrarische bedrijven, geconcentreerd op andere locaties in het buitengebied, aan de randen van (schone, gemengde) bedrijventerreinen, geconcentreerd in of aan de rand van woonwijken, door kamergewijze verhuur in reguliere woonpanden en door de verbouw van vrijkomende panden (bijvoorbeeld scholen of maatschappelijk vastgoed. De gemeente wil inzetten op de volgende strategie:
Voor de genoemde plannen voor grootschalige huisvesting geldt dat de gemeente hierover een apart besluit zal moeten nemen.
Door de vestiging van nieuwe bedrijven maar ook door vergrijzing en daarmee uitstroom uit de arbeidsmarkt is de verwachting dat in de toekomst de vraag naar arbeidsmigranten nog toeneemt. Als het gaat om de vestiging van nieuwe bedrijven of de uitbreiding van bestaande bedrijven waar veel arbeidsmigranten werken, zal de gemeente de afweging moeten maken of dit wenselijk is en zo ja van meet af aan de eis stellen dat de werkgever zelf voor hen met een goed huisvestingsinitiatief komt.
Ad 2: Randvoorwaarden en kwaliteitseisen
Nieuw te realiseren huisvesting voor arbeidsmigranten is alleen mogelijk op basis van een door de gemeente verstrekte tijdelijke of permanente omgevingsvergunning (zie par. 3.6). Panden die nu al worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten kunnen, voor zover dat nu nog niet het geval is, worden gelegaliseerd door de gemeente. Voor beide geldt dat voor de vergunningverlening randvoorwaarden en kwaliteitscriteria gelden, die in de volgende paragrafen worden benoemd.
3.3 Randvoorwaarden en kwaliteitseisen mid stay huisvesting
De hier genoemde randvoorwaarden en criteria gelden voor alle typen huisvesting die gericht zijn op mid stay huisvesting.
Buitenruimte (met uitzondering van kamergewijze verhuur)
|
In de informatievoorziening die de gemeente voor arbeidsmigranten zal verstrekken (en die ook op de huisvestingslocatie voor de arbeidsmigrant zichtbaar zal moeten zijn, zie hoofdstuk 5) zullen de kwaliteitseisen en rechten van de arbeidsmigrant worden opgenomen.
Als het gaat om de mid stay huisvesting bij agrarische bedrijven gelden de volgende aanvullende eisen:
Aanvullende eisen mid stay huisvesting agrarische bedrijven
|
3.4 Randvoorwaarden en kwaliteitseisen short stay huisvesting
Ook voor de seizoenarbeiders in de agrarische (met name fruit-) sector geldt dat als zij voor bedrijven in West Betuwe werken de huisvesting hier gevonden moet worden. Daarbij is huisvesting in caravans of tenten niet acceptabel. Wel kan conform de huidige situatie worden gedacht aan huisvesting binnen de agrarische bedrijfsbebouwing of eventueel tijdelijk te plaatsen chalets. Daarbij zal wel aan de mid stay huisvesting vergelijkbare randvoorwaarden en kwaliteitseisen voldaan moeten worden. De door het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten voorgestelde normstelling (zie par. 3.2) is echter vaak niet haalbaar vanwege de aanzienlijke investering in huisvesting die maar een paar maanden per jaar wordt gebruikt. Daarom wordt bij short stay uitgegaan van de normstelling van het AKF resp. de SNF. Deze verschillen weinig, maar het AKF-keurmerk geldt voor bij de agrarische werkgever in dienst zijnde arbeidsmigranten, terwijl die van SNF geldt voor de huisvesting van via een uitzendbureau ingehuurde werknemers. Om tot een uniform beleid voor de gehele gemeente te komen (zie de oude regelingen in par. 2.4 van de voormalige gemeente waaruit West Betuwe bestaat) wordt de volgende regeling voorgesteld.
Voor short stay is het aanvaardbaar dat de arbeidsmigranten in tijdelijke units, chalets en stacaravans worden gehuisvest, mits deze tijdelijke voorzieningen na de periode van maximaal 4 maanden worden verwijderd. Per bedrijf bedraagt het maximumaantal tijdelijk geplaatste stacaravans en chalets 10 stuks.
In het verleden is door de gemeente (of één van de voormalige gemeenten die nu West Betuwe vormen) soms al een vergunning afgegeven voor de huisvesting van arbeidsmigranten, zowel voor short stay als mid stay. Aangezien – mede vanwege de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten – in dit beleidsplan hogere eisen aan de huisvesting van arbeidsmigranten worden gesteld dan ten tijde van de vergunningverlening het geval was, is voor deze situaties een overgangsregeling van kracht. Wanneer huisvesting in de afgelopen 10 jaar met vergunning is gerealiseerd, is aanpassing aan de nieuwe eisen en normen niet nodig. Op het moment dat er sprake is van uitbreiding of aanpassing, zal er voldaan moeten worden aan de eisen en criteria die in dit beleidsplan zijn opgenomen. Daarbij is er ruimte voor maatwerk, waarbij de gemeente samen met de huisvester streeft naar een oplossing die enerzijds voldoende huisvestingskwaliteit voor de arbeidsmigrant garandeert en anderzijds geen onredelijke investeringen van de huisvester vergt.
Hoewel regulering altijd administratieve lasten voor zowel de gemeente als de huisvester inhoudt, is deze toch wenselijk. Juist omdat arbeidsmigranten een vaak onzichtbare en kwetsbare groep vormen, moeten er voldoende waarborgen zijn voor goede, veilige en gelegaliseerde huisvesting. Bovendien moet voorkomen worden dat de huisvesting leidt tot overlast voor omwonenden. Het gaat daarbij zowel om het verlenen van een (al dan niet tijdelijke) omgevingsvergunning als om het aan banden leggen van de kamergewijze verhuur. Daarnaast is de vergunning of melding brandveilig gebruik aan de orde.
De belangrijkste uitgangspunten voor de huisvesting van arbeidsmigranten zullen worden opgenomen in de op te stellen omgevingsvisie voor de gemeente West Betuwe. Het gaat bijvoorbeeld om de noodzaak van passende huisvesting voor de buitenlandse werknemers in onze gemeente. Deze dient veilig, duurzaam, leefbaar en gezond te zijn; zowel voor de werknemer als voor de directe omgeving van de huisvestingslocatie. Dat betekent dat voor zowel ‘short stay’ en ‘mid stay’ huisvesting geboden zal worden bij agrarische bedrijven als in de vorm van enkele grootschalige complexen, bij voorkeur nabij de bedrijven waar de werknemers werken.
Nader bezien zal worden of en hoe kamergewijze verhuur in bestaande woningen kan worden tegengegaan.
Omgevingsvergunning voor huisvesting arbeidsmigranten
Voor de huisvesting anders dan kamergewijze verhuur is een permanente of tijdelijke omgevingsvergunning noodzakelijk. Waar mogelijk wordt een permanente omgevingsvergunning verleend op basis van de kruimelregeling. Deze regeling is een relatief snelle route om van een bestemmingsplan af te kunnen wijken. Voor deze regeling geldt een voorbereidingsprocedure van 8 weken. Wordt na verlening van de vergunning door het college geen bezwaar gemaakt, dan is vervolgens sprake van een onherroepelijke vergunning. De regeling zal met name voor huisvesting bij agrarische bedrijven worden gehanteerd. Voor grootschalige complexen is een bestemmingsplanwijziging nodig.
Een tijdelijke omgevingsvergunning kan voor maximaal 15 jaar worden verleend. Voor geconcentreerde huisvesting buiten de agrarische bedrijven (zoals bij het Veilingterrein) is dit veelal te kort, zodat sprake moet zijn van een permanente omgevingsvergunning. Voor bestaande locaties die nu volgens het bestemmingsplan niet zijn toegestaan, zal moeten worden beoordeeld of zij wenselijk zijn en aan de kwaliteitseisen voldoen. Bij een positief oordeel kunnen ze worden gelegaliseerd.
Reguleren logies en kamergewize verhuur
De gemeente kan met verschillende instrumenten de kamergewijze verhuur reguleren en eventueel aan banden leggen. Deze instrumenten gelden overigens voor alle vormen van kamergewijze verhuur en niet specifiek voor de verhuur aan arbeidsmigranten.
Afgezien zal worden van bestemmingsplannen via een paraplubestemmingsplan om kamergewijze verhuur tegen te gaan, aangezien dit met het inwerkingtreden van de Omgevingswet begin 2022 niet langer mogelijk is. In een nieuw artikel 2.40 van de APV zijn voorwaarden opgenomen over het afgeven van een vergunning voor een kamerverhuurbedrijf anders dan een logiesgebouw of -verblijf. Het artikel kent echter weinig verplichtende maatregelen. Zo staan er geen sancties op het niet invullen van het nachtregister, is er geen beperking voor de omvang van de kamergewijze verhuur c.q. het aantal arbeidsmigranten per straat; wordt niet gewerkt met meldingen/vergunningen in het kader van de brandveiligheid en vinden geen aanschrijvingen plaats. Aanscherping van de APV is dan ook wenselijk.
Sinds enkele jaren experimenteren enkele gemeenten met de verhuurdersvergunning. Deze vergunning beoogt wanpraktijken van kamerverhuurders en bemiddelingsbureaus tegen te gaan. Een vergunning wordt afgegeven na eventueel een Bibop onderzoek en kan bij slecht gedrag worden ingetrokken. Zo behoedt de gemeente huurders (waaronder arbeidsmigranten) voor wanpraktijken. Minister Ollongren van het ministerie van BZK overweegt te komen tot een landelijke uniformering van de aanpak van malafide verhuurders voor zowel gemeenten, huurders als verhuurders. De huidige pilots bieden echter nog geen sluitend antwoord of een uniformerend kader kan worden gevormd voor een verhuurdervergunning die enerzijds een vaste vorm kent maar ook lokaal maatwerk mogelijk laat. 15 De gemeente wacht dit daarom voorlopig af.
Voor commerciële logiesverstrekkende verhuurders, bijvoorbeeld bij een overnachtingscapaciteit voor meer dan 10 personen, kan de gemeente de eis stellen dat dit alleen mogelijk is op basis van een exploitatievergunning. Hierin staan de voorwaarden waaronder logies verstrekt mag worden.
Melding of vergunning brandveilig gebruik
Volgens artikel 15.1 van het Bouwbesluit is de eigenaar verplicht om in het kader van brandveiligheid (in het geval van West Betuwe bij de ODR) te melden dat hij/zij overnachting biedt aan vijf of meer personen. Bij bedrijfsmatige verhuur of verhuur aan meer dan 10 personen is volgens ditzelfde artikel een omgevingsvergunning brandveilig gebruik vereist. Dit gaat vanaf 2022 deel uitmaken van de omgevingsvergunning.
Het afgeven van vergunningen houdt in dat waar nodig ook sprake moet zijn van controle en handhaving. Voordeel van vergunningverlening is dat de gemeente ook zicht krijgt op de beschikbare capaciteit voor de huisvesting van arbeidsmigranten en de kwaliteit en maatschappelijke gevolgen daarvan. De ervaring leert dat toezicht en handhaving in de praktijk niet eenvoudig is. Als dit systematisch wordt gedaan, vraagt het om een aanzienlijke en permanente inspanning. De gemeente zal (waar dit aan de orde is in samenwerking met politie en brandweer) meer aandacht gaan besteden aan de handhaving van gestelde regels (zie par. 4.3).
Hoofdstuk 4: Registratie, toezicht en handhaving
Veel arbeidsmigranten zijn onzichtbaar in onze samenleving, zeker als ze niet ingeschreven staan in de BRP. Voor arbeidsmigranten die hier langer dan 4 maanden verblijven, is inschrijving niet alleen een wettelijke verplichting maar ook een maatschappelijke noodzaak. Alleen op deze wijze zijn woonadressen bekend en kan worden gecontroleerd of sprake is van goede, veilige en legale huisvesting. Bovendien hebben arbeidsmigranten dan recht op sociale voorzieningen als dat nodig is. Controle en handhaving zijn belangrijk en vormen het sluitstuk van het beleid. Het gaat zowel om vergunninggebonden handhaving (huisvesting) als niet-vergunninggebonden handhaving (zoals meldingen en klachten overlast en illegale bewoning).
4.1 Registratie van arbeidsmigranten
Arbeidsmigranten die hier kort verblijven, zoals seizoen werkers, dienen zich in te schrijven in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) te Nijmegen. Hiermee krijgt de arbeidsmigrant een Burgerservicenummer, waarmee toegang wordt verkregen tot de Nederlandse arbeidsmarkt, het mogelijk is een woning te huren of kopen, een ziektekostenverzekering kan worden afgesloten, enz. De registratie in de RNI omvat geen adresgegevens van de arbeidsmigrant, waardoor bijvoorbeeld vanuit de gemeente geen zicht is op de arbeidsmigranten en hun woonomstandigheden. Een van de aanbevelingen van het Aanjaagteams bescherming Arbeidsmigranten (zie par. 2.5) is dan ook deze gegevens wel in de RNI op te nemen.
Voor een verblijf langer dan 4 maanden is inschrijving in de BRP verplicht. Helaas doen veel arbeidsmigranten dat niet. De Rijksoverheid wil een betere koppeling tussen RNI en BRP, waardoor langer verblijvende arbeidsmigranten in de toekomst mogelijk automatisch worden ingeschreven in de BRP. De gemeente stimuleert dat arbeidsmigranten zich (laten) inschrijven in de BRP (Basisregistratie Personen) of RNI (Registratie Niet-ingezetenen). Dit kan eventueel meegenomen worden in afspraken die met de werkgevers gemaakt worden. Inschrijving in de BRP kan worden gestimuleerd door een goede informatieverstrekking aan de arbeidsmigranten zelf bij hun huisvestingslocatie en op de gemeentelijke website (zie par. 5.2). Daarnaast door werkgevers en uitzendbureaus te activeren om samen met de arbeidsmigranten naar het gemeentehuis te gaan voor inschrijving. En in de derde plaats – als het om grote aantallen arbeidsmigranten gaat – door inschrijfsessies te organiseren in samenspraak met werkgevers, eventueel op locatie. De gemeente kan bij overtreding van de inschrijfplicht in de BRP op grond van de Wet BRP een bestuurlijke boete opleggen.
Hoewel op dit moment nog weinig sprake is van arbeidsmigranten van buiten de EU, is dit in de toekomst denkbaar als te weinig arbeidsmigranten uit de EU hiernaar toekomen. Zij kunnen pas worden ingeschreven bij de gemeente als sprake is van een geldige verblijfsstatus. Werkgevers moeten hierover eerst afspraken maken met de IND. Overigens werken sommige arbeidsmigranten van buiten de EU toch met een omweg in Nederland, bijvoorbeeld Oekraïners die hier met een Poolse werkvergunning naar toe komen.
Ook nu al kan de gemeente zicht krijgen op de huisvestingssituatie van in de RNI ingeschreven arbeidsmigranten. Namelijk door logiesverstrekkende huisvesters, werkgevers en uitzendbureaus te verplichten een nachtregister bij te houden, vergelijkbaar met toeristische overnachtingen waarvoor hotels en dergelijke een nachtregister bijhouden. De gemeente is voornemens deel te nemen aan een regionaal op te zetten digitaal nachtregister, dat elke 24 uur via een link op de gemeentelijke website dient te worden bijgehouden. Dit nachtregister kan dan ook voor de toeristische overnachtingen worden gebruikt. Voor het verplicht stellen van het bijhouden van het nachtregister wordt de APV van de gemeente aangepast. De gemeente kan toeristenbelasting (verblijfsbelasting) heffen voor de overnachtingen van arbeidsmigranten, waarvan het bedrag gelijk is aan de reguliere toeristenbelasting. Deze mogelijkheid zal onderzocht worden zodra de administratie binnen het nachtregister goed werkt.
Het stellen van regels heeft weinig zin als hier niet op wordt gehandhaafd. Arbeidsmigranten hebben zelf niet altijd voldoende kennis van zaken als het gaat om rechten ten aanzien van huisvesting en arbeid en inkomen. Dat betekent dat de gemeente, soms in samenwerking met andere partijen, periodiek moet controleren op hun woon- en werkomstandigheden. Er lopen in de gemeente diverse handhavingszaken met dwangsom. Handhaving vindt plaats in samenwerking met de ODR (Omgevingsdienst Rivierenland) en de politie.
Wonen: vergunninggebonden handhaving
De gemeente gaat controleren of sprake is van illegale en slechte huisvesting van arbeidsmigranten. Als voldoende goede en legale huisvesting voor arbeidsmigranten beschikbaar is, zal worden gehandhaafd op locaties waar nu illegaal arbeidsmigranten zijn gehuisvest. Het is niet de bedoeling arbeidsmigranten hun huisvesting te ontnemen zonder voor een goed alternatief te zorgen, tenzij sprake is van een onacceptabele woonsituatie. In dat geval zal de werkgever c.q. het uitzendbureau zorg moeten dragen voor directe verhuizing naar een goede en toegestane huisvesting.
Het gaat enerzijds om een systematische, periodieke controle van verdachte adressen en anderzijds incidentele controles op basis van meldingen aan de gemeente door omwonenden maar ook om andere signalen als een bovenmatig aantal huisvuilniszakken of een geconstateerde overbelasting van het riool.
Aan commerciële huisvesters wordt de eis gesteld dat zij lid zijn van SNF (Stichting Normering Flexwonen). Dat houdt in dat SNF zelf jaarlijks ongevraagd bij hen een keuring zal uitvoeren.
Overlast: niet-vergunning gebonden handhaving
Bij niet-vergunning gebonden handhaving gaat het om meldingen en klachten die bij de gemeente binnen komen, bijvoorbeeld bij overlast (vaak in combinatie met illegale bewoning). De gemeente handhaaft bij overlast op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en indien nodig de Wet aanpak woonoverlast gemeenten. De overlastmeldingen worden geregistreerd op adresniveau. Het gewenste effect is dat overlast wordt gestopt of zich niet herhaalt. Hoewel bij elke woonsituatie overlast kan optreden en niet is voorbehouden aan arbeidsmigranten, vraagt het voorkómen van overlast bij huisvesting van arbeidsmigranten aandacht. De verantwoordelijkheid ligt in eerste instantie bij de beheerder van de locatie(s) zelf, maar als het gaat om de openbare ruimte is de gemeente uiteindelijk verantwoordelijk.
Aanpak misstanden en criminaliteit
Bij de aanvraag van een bouw- of exploitatievergunning voor een kamerverhuurbedrijf of pension (waarbij het dus ook om de huisvesting van arbeidsmigranten kan gaan) voert de gemeente standaard een toets uit op basis van de Wet Bibop. Deze toets is erop gericht om misbruik ten behoeve van een criminele organisatie te voorkomen.
De gemeente is aangesloten bij het infoplein RIEC (Regionaal Informatie- en Expertisecentrum). Het RIEC richt zich op de bestrijding van ondermijnende (georganiseerde) criminaliteit. Het RIEC verbindt informatie, expertise en capaciteit van verschillende overheidspartners ter bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Via het informatieplein -waaraan standaard gemeenten, politie, Belastingdienst en OM deelnemen (en incidenteel andere RIEC-partners aansluiten) wordt op casusniveau samengewerkt en wordt informatie gedeeld en verrijkt op basis van het RIEC-convenant. Het doel is te komen tot een (integrale) aanpak waarbij preventieve, bestuurlijke, fiscale en/of strafrechtelijke instrumenten kunnen worden ingezet.
Daarnaast is West Betuwe net als een aantal andere gemeenten in de regio aangesloten bij de LSI (Landelijke Stuurgroep Interventieteams). Dit is ook een samenwerking van verschillende overheidspartijen en richt zich op de projectmatige aanpak van verschillende vormen van sociale zekerheidsfraude en criminaliteit.
Hoofdstuk 5: Sociaal perspectief
Arbeidsmigranten hebben inkomen maar zijn toch vaak een kwetsbare groep burgers als ze onvoldoende de Nederlandse taal machtig zijn en grotendeels buiten onze samenleving staan. Zeker voor de hier langer of permanent verblijvende arbeidsmigranten is daarom aandacht nodig vanuit het sociaal beleid. Belangrijk is in de eerste plaats een goede en toegankelijke informatievoorziening, maar daarnaast ook mogelijkheden om Nederlands te leren, onderwijs en scholing, het lid kunnen worden van verenigingen, contacten met Nederlanders, (preventieve) gezondheidszorg en (vrijetijds) voorzieningen.
5.1 Arbeidsmigranten zijn onderdeel van onze samenleving
De doelgroep van arbeidsmigranten is op het eerste oog zelfredzaam omdat zij werk en inkomen hebben. Net als alle inwoners kunnen zij zich tot de (lokale) overheid wenden indien nodig. Vaak weten zij de weg niet te vinden in de Nederlandse samenleving door een aantal zaken. Ze zijn voor de overheid vaak onvindbaar doordat ze niet staan ingeschreven. Ze zijn soms sterk afhankelijk van de werkgever of het uitzendbureau (met het risico van uitbuiting). Verder hebben ze als EU-burger geen inburgeringsplicht waardoor ze de taal vaak niet machtig zijn.
Informatie van de politie geeft aan dat de inwoners van de gemeente West Betuwe, voornamelijk in de kernen Geldermalsen, Deil, Waardenburg, Haaften en Vuren overlast ervaren van arbeidsmigranten. De overlast bestaat uit geluidsoverlast, alcohol/drugsmisbruik, afval en parkeeroverlast met name in de zomer als gevolg van de grotere aantallen arbeidsmigranten vanwege het pluk- en oogstseizoen en omdat meer buiten wordt geleefd. Overbewoning in (eengezins-) woningen in woonwijken speelt hierbij een rol. Ook kan sprake zijn van meervoudige problematiek waaronder overmatig alcoholgebruik, geweld, psychiatrische problematiek, verslaving, werkloosheid met maatschappelijke teloorgang als gevolg (schaamte). Voor zover bekend doen deze situaties zich niet op grote schaal in West Betuwe voor. Naast de overlast en sociale problematiek constateren wijkagenten dat huizen en tuinen niet of nauwelijks worden onderhouden wat een verloederend effect heeft op de wijk. Aandachtspunt hierbij is tevens de veiligheid van bewoners en omwonenden, in het kader van de bouwvoorschriften en geldende brandveiligheidseisen. Het benaderen van arbeidsmigranten bij problemen vraagt om een gerichte aanpak. Het meest vruchtbaar lijkt de inzet van sleutelpersonen die door hen vertrouwd worden. Een gesprek met de wijkagent wordt door veel arbeidsmigranten als bedreigend beschouwd gezien hun ervaring met de politie in het eigen land. Uiteraard kan wel getracht worden in de loop van de tijd een vertrouwensrelatie op te bouwen.
5.2 Informatie en communicatie
Het verstrekken van informatie aan en communiceren met arbeidsmigranten is belangrijk voor hun welzijn en functioneren in de samenleving. Zij kunnen snel in financiële moeilijkheden komen door uitbuiting omdat ze de Nederlandse taal niet goed machtig zijn en niet weten wat hun rechten zijn en bij welke organisaties ze terecht kunnen. Het gebrek aan kennis van de Nederlandse taal levert ook problemen op bij het betalen van boetes, wat voor escalatie van de te betalen bedragen zorgt, verder versterkt door het niet kunnen lezen/begrijpen van de incassobrieven. Een hindernis voor het regelen van financiële zaken voor arbeidsmigranten is het gebruik van DigiD. Hiervoor moet men namelijk ingeschreven staan in de BRP wat lang niet alle arbeidsmigranten weten.
We willen ook dat betrokkenen hier veilig en gezond wonen en de weg leren te vinden in onze samenleving. Ook bij een kortdurend verblijf is het van belang dat zij toegang hebben tot informatie over bereikbaarheid van huisarts, tandarts, hulpdiensten e.d. en registratie bij de RNI en in het nachtregister. Omdat een kort verblijf kan uitmonden in een langer verblijf, is het ook praktisch deze groep te informeren over de verplichting (en de daaraan verbonden voordelen) om zich na 4 maanden in te schrijven als inwoner van de gemeente.
In navolging van een aantal andere gemeenten in en buiten Rivierenland komt er op de gemeentelijke website-informatie die specifiek is gericht op de arbeidsmigranten. De teksten zijn in het Nederlands, Engels en Pools. De Regio Rivierenland start in 2021 met het ontwikkelen van een regionaal kenniscentrum voor arbeidsmigranten. Wanneer dit operationeel is kan hiernaar vanuit de gemeentelijke website worden verwezen.
Informatie bij werkgevers, uitzendbureaus en huisvesters
De meeste essentiële informatie voor arbeidsmigranten dienen in het Nederlands, Engels, Duits en Pools op een duidelijk herkenbare plaats voor arbeidsmigranten te worden opgehangen bij huisvesters die hen onderdak bieden. Ook is het wenselijk dat werkgevers en uitzendbureaus deze informatie ophangen. De gemeente zal hiervoor een concept tekst aanleveren. Het gaat met name om belangrijke telefoonnummers (met betrekking tot calamiteiten, gezondheidszorg, werkomstandigheden, enz.) en informatie over gebruikelijke regels in Nederland. Vanzelfsprekend kan een huisvester hier zijn eigen huisregels aan toevoegen.
Om arbeidsmigranten wegwijs te maken in Nederland en West Betuwe, wordt voorgesteld iedere in de BRP of RNI geregistreerde arbeidsmigrant een welkomstpakket aan te bieden. Dit omvat een paar praktische zaken zoals verlichting op de fiets of om de arm (veel arbeidsmigranten voeren in het donker meestal geen verlichting), een folder met informatie over wonen en werken in West Betuwe, de regels die daarbij gelden en belangrijke (e-mail)adressen en telefoonnummers.
Daarnaast is het voorstel bij de gemeente een contactpersoon aan te wijzen die het vaste aanspreekpunt is voor iedereen die betrokken is bij het verblijf van arbeidsmigranten: werkgevers, uitzendbureaus, huisvesters, maatschappelijke organisaties, hulpdiensten en uiteraard de arbeidsmigranten zelf. Ook de overige inwoners kunnen met vragen over arbeidsmigranten bij deze persoon terecht. De contactmedewerker zet vragen uit in de gemeentelijke organisatie en andere organisaties en koppelt antwoorden weer terug. Ook kan hij zij als vaste vraagbaak c.q. vertrouwenspersoon voor de arbeidsmigranten optreden. De medewerker is via de website van de gemeente of via email of telefoon bereikbaar.
De ervaring leert dat het beeld van arbeidsmigranten bij de eigen inwoners niet altijd positief is. Soms is dat beeld gebaseerd op door hen ervaren overlast (die samen kunnen hangen met de leefstijl maar ook met de huisvestingssituatie van arbeidsmigranten), soms is mogelijk ook sprake van vooroordelen. Omgekeerd weten we niet hoe arbeidsmigranten over onze samenleving denken en welke problemen zij ervaren. Het is daarom belangrijk het gesprek met elkaar aan te gaan met als doel tot wederzijds begrip en uiteraard het oplossen van ervaren knelpunten te komen. Een van de actiepunten op basis van het beleidsplan is daarom het organiseren van dergelijk gesprekken. Dit kan bij gebleken belangstelling de basis vormen voor een vervolgens in te stellen ‘platform arbeidsmigranten’ dat periodiek bijeen komt om lopende zaken te bespreken. Naast de gemeente kunnen hieraan werkgevers, uitzendbureaus, huisvesters, maatschappelijke organisaties, inwoners en natuurlijk arbeidsmigranten zelf deelnemen. Via het platform kunnen arbeidsmigranten worden gestimuleerd deel te nemen aan de samenleving (o.a. het verenigingsleven).
De arbeidsmarkt verandert. Werkgevers geven aan dat zij in toenemende mate behoefte hebben aan werknemers die op mbo-niveau 3 en 4 zijn geschoold in plaats niveau 1 en 2. Dat geldt ook voor arbeidsmigranten. Zeker voor de hier langer of permanent verblijvende arbeidsmigranten kan dan ook sprake zijn van (bij-)scholing. Dat is het belang van de bedrijven maar ook van de arbeidsmigranten zelf. Het levert tevens een bijdrage aan hun integratie in de samenleving. In de bijeenkomst van november 2020 is ervoor gepleit de samenwerking te zoeken met het mbo-onderwijs als het gaat om deze (bij-)scholing. In het geval van West Betuwe zijn dat de Fruit Tech Campus, het ROC Rivor en Helicon.
Als het gaat om gezinnen met kinderen is vaak extra aandacht nodig voor de kinderen. Zeker in de eerste jaren van hun verblijf gaan arbeidsmigranten er van uit dat ze hier tijdelijk wonen en veel heen en weer pendelen tussen Nederland en het land van herkomst. Zij en hun kinderen leren daarom de Nederlandse taal niet goed. Doordat de ouders lange dagen werken blijft er soms weinig tijd voor de kinderen over. Kinderen lopen daardoor taalachterstand op, met als bijkomende gevolgen weinig contacten met andere kinderen en soms moeilijk gedrag. Uiteraard geldt dit niet voor alle arbeidsmigranten en zijn er verschillen per nationaliteit. 16 De gemeente zal hier aandacht aan besteden door voorlichting aan de gezinnen en het in gesprek gaan met de basisscholen in hoeverre de problematiek zich concreet in West Betuwe voordoet. Om kinderen een betere start op de basisschool te geven kunnen zij vanaf de leeftijd van ongeveer 2,5 jaar voor- en vroegschoolse educatie (VVE). In West Betuwe zijn er mogelijkheden voor deze kinderen in de vorm van extra ondersteuning in de kinderopvang. De samenwerking met het basisonderwijs zorgt ervoor dat de overstap vervolgens naar groep 1 zo soepel mogelijk gaat.
(Preventief) gezondheidsbeleid
Als gevolg van de coronacrisis is er meer aandacht voor de gezondheidssituatie van arbeidsmigranten. Duidelijk is geworden dat slechte en krappe huisvesting, maar ook het niet goed regelen van het vervoer naar het werk de kans op infectieziektes als corona vergroten. Daarnaast is het ook voor arbeidsmigranten noodzakelijk een goed preventief gezondheidsbeleid te ontwikkelen gericht op een gezonde leefstijl, waaronder het tegengaan van overmatig alcoholgebruik. Bij de gezinnen gaat het tot slot om de jeugdgezondheidszorg. De zorgtaken hiervoor worden uitgevoerd door GGD Gelderland-Zuid. De gemeente zal samen met de GGD bezien of hiervoor de (preventieve) gezondheidszorg voor arbeidsmigranten extra aandacht behoeft. Hierbij wordt samengewerkt met ketenpartners rondom de opvang en integratie van deze doelgroep.
De gemeente vervult een belangrijke rol in het beleid voor arbeidsmigranten, maar kan dat niet alleen: het is een integraal en daarmee ook interactief beleidsterrein waarin veel partijen een rol spelen. Bij de beleidsvoorbereiding hebben we stakeholders als werkgevers, uitzendbureaus, huisvesters en maatschappelijke organisaties betrokken. Maar ook onze burgers, waaronder arbeidsmigranten. Diezelfde partijen hebben we ook hard nodig bij de uitvoering van het beleid. Maar ook regionale samenwerking en afstemming met de provincie zijn belangrijk bij de uitvoering van het beleid, zoals de ontwikkeling van huisvestingslocaties. Door anderen te betrekken bij ons beleid krijgen we zelf nieuwe inzichten waardoor een beter beleid kan ontstaan, draagvlak ontstaat voor plannen en de relatie met de burger verbetert.
6.1 Samenwerking met andere partijen in de gemeente
Het beleidsplan is in samenspraak met werkgevers, uitzendbureaus, huisvesters en maatschappelijke organisaties in de vorm van een tweetal bijeenkomsten besproken. In de eerste bijeenkomst (november 2020) is gediscussieerd over de belangrijkste uitgangspunten voor het beleid. De insteek van de gemeente om te komen tot integraal beleid is in deze bijeenkomst onderschreven. In de tweede bijeenkomst (februari 2021) is het concept beleidsplan met hen besproken. De partijen worden ook bij de uitvoering van het beleid betrokken. De gemeente streeft – naast ad hoc overleg – ernaar om jaarlijks een bijeenkomst te beleggen over de voortgang van de uitvoering van het beleid (zie ook hoofdstuk 7) en eventuele knelpunten.
Met name bij de ontwikkeling van grotere huisvestingslocaties willen wij op basis van een convenant goede afspraken maken met de huisvester over goede en veilige woonomstandigheden, alsook de rechten van arbeidsmigranten. Bij de ontwikkeling van grotere huisvestingsprojecten worden verder omwonenden en andere belanghebbenden betrokken. De initiatiefnemer is hiervoor in eerste instantie verantwoordelijk. De gemeente kan hierbij wel ondersteuning bieden.
Ook zullen zoals eerder genoemd politie en waar nodig brandweer en GGD worden betrokken bij controle en handhaving, en waar gewenst bij meer algemene beleidsonderwerpen.
Het in par. 5.2 genoemde platform arbeidsmigranten kan een goede basis vormen om periodiek maatschappelijke organisaties, verenigingen, inwoners en arbeidsmigranten zelf bij de uitvoering van het beleid te betrekken.
6.2 Regionale samenwerking en overleg provincie
De ervaring leert dat werkgevers, goedwillende uitzendbureaus en huisvesters een eenduidig regionaal beleid op prijs stellen. Vanzelfsprekend zal elke gemeente daarbij zijn specifieke inkleuring aan het beleid geven, gebaseerd op de omstandigheden in de gemeente en bestuurlijke keuzes. West Betuwe werkt nauw samen met de 7 andere gemeenten in de Regio Rivierenland, onder meer in de vorm van een goede informatie-uitwisseling en kennisdeling. Op onderdelen wordt een gezamenlijk instrumentarium ontwikkeld. Zo verkent de regio momenteel de mogelijkheden om te komen tot een gezamenlijk kenniscentrum met een gezamenlijke informatievoorziening voor arbeidsmigranten en hun werkgevers, uitzendbureaus en huisvesters. Daaruit kan zich een regionale beheerorganisatie ontwikkelen voor bemiddeling bij de huisvesting aan arbeidsmigranten en de controle op de kwaliteit daarvan. Ook is het goed denkbaar in de toekomst te komen tot een regionaal digitaal nachtregister.
Tot slot zien wij de provincie Gelderland als belangrijke gesprekspartner, zowel over de invulling van het voorgesteld beleid als bij de ontwikkeling van concrete huisvestingslocaties.
Hoofdstuk 7: Uitvoering, monitoring en evaluatie
Beleid maken is geen doel op zicht, het biedt wel de basis om maatregelen daadwerkelijk uit te voeren. Daarom is aan dit beleidsplan een uitvoeringsprogramma toegevoegd, dat aangeeft welke maatregelen we willen uitvoeren, op welke termijn dat is, welke partijen daarbij worden betrokken en indicatief welke kosten er mee zijn gemoeid. We willen ook de vinger aan de pols houden of het uitvoeringsprogramma daadwerkelijk en tijdig tot uitvoering komt. Bovendien willen we de effecten van de maatregelen in beeld brengen. Dat doen we op basis van een te ontwikkelen monitoringsysteem.
Het in de vorige hoofdstukken beschreven beleid leidt tot het volgende uitvoeringsprogramma voor de komende 2 jaar:
Veel werkzaamheden zullen waar mogelijk binnen de reguliere ambtelijke capaciteit worden uitgevoerd. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan wordt dit tijdig aangegeven en zal de planning worden aangepast.
Met betrekking tot de werkzaamheden van de ODR is het zeer lastig in te schatten welke tijdsinvestering gemoeid is met de genoemde zaken. Hierover moeten aparte afspraken gemaakt worden die mogelijk als meerwerkproject vorm krijgen. Voorlopig wordt een budget van € 80.000 aangehouden voor het intensiveren van de handhaving.
Goede monitoring zorgt ervoor dat de inhoud van dit beleidsplan actueel, bekend en gedragen blijft. Om de gemeenteraad op de hoogte te houden van deze ontwikkelingen en initiatieven wordt tenminste eenmaal per jaar een notitie aangeboden met daarin een overzicht. Dit overzicht wordt ook met de stakeholders, zoals werkgevers, uitzendbureaus en huisvesters en in het eventueel op te richten platform arbeidsmigranten besproken.
Het beleid is opgesteld voor de periode 2021 tot en met 2024. Een volledige beleidscyclus omvat ook een evaluatie van het beleid. Het voorstel is om in 2024 het huisvestingsbeleid arbeidsmigranten te evalueren en de uitkomsten hiervan aan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad aan te bieden. Met de uitkomsten kunnen we het beleid zo nodig herijken.
In het beleidsplan stellen we deze periode op maximaal 4 maanden. De vigerende regeling van de Regio Rivierenland staat voor een periode van maximale 3 maanden het verblijf van seizoenwerkers bij agrarische bedrijven toe. Arbeidsmigranten behoeven gedurende de eerste 4 maanden van hun verblijf in Nederland niet in de BRP te worden ingeschreven (wel in de RNI: Registratie Niet-Ingezetenen).