Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de burgemeester van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 |
Citeertitel | Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 van 19 mei 2021.
Tijdelijke wet maatregelen covid-19
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-06-2021 | nieuwe regeling | 07-06-2021 |
De burgemeester stelt het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 zoals opgenomen in de bijlage vast.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.
In Nederland, maar ook wereldwijd, is er een uitbraak van het coronavirus. Ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid worden er maatregelen genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.
De maatregelen ter bestrijding van de covid-19 epidemie waren tot 1 december 2020 voor een belangrijk deel gebaseerd op aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De voorzitters van de veiligheidsregio’s vertaalden deze aanwijzingen in noodverordeningen. Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: TWM) per 1 december 2020 is een einde gekomen aan deze structuur van aanwijzingen en noodverordeningen.
Met de TWM is een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Dit hoofdstuk bevat de wettelijke grondslag voor aanvullende maatregelen die nodig zijn ter bestrijding van het covid-19 virus. Deze aanvullende maatregelen zijn verder uitgewerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: TRM). De handhaving van de in hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling genoemde maatregelen is voor een groot deel belegd bij de burgemeester.
Het kabinet heeft besloten om per zaterdag 5 juni 2021 stap 3 van het openingsplan te zetten en daarmee de lockdown van Nederland te beëindigen. Het kabinet vindt deze keuze verantwoord vanwege de positieve ontwikkelingen die het ziet: alle cijfers die moeten dalen, dalen hard, en alle cijfers die moeten stijgen, stijgen. Zo is het aantal positieve testuitslagen verder afgenomen. Daarnaast zijn er steeds minder mensen besmettelijk en dalen de ziekenhuis- en IC-opnames. Bovendien neemt de vaccinatiegraad met het huidige priktempo snel toe. Daarmee ontstaat ruimte om te versoepelen en is het verantwoord de samenleving breed, maar beperkt te openen. De resterende beperkingen zijn erop gericht om een snelle verspreiding van het virus tegen te gaan door bijvoorbeeld groepsgrootte nog te limiteren.
Met het zetten van deze derde stap wordt voor wat betreft de maatregelen overgestapt van een stelsel van “gesloten, tenzij” naar een “open, tenzij”. Deze stap houdt daarmee in dat de lockdown wordt vervangen door algemene voorwaarden voor openstelling, met uitzondering van de dansgelegenheden, zoals nachtclubs en discotheken. Deze blijven ook in deze stap nog gesloten. Hoewel aan de openstelling van sectoren en het toestaan van evenementen nog strikte voorwaarden gesteld worden zet het kabinet hiermee een grote stap naar normalisering van de samenleving en gaan onder andere restaurants en musea open, mogen we thuis meer mensen ontvangen en kunnen ook zwembaden en binnenlocaties van attractie- en dierenparken open.
Naast regels voor de openstelling van locaties wordt de toegestane groepsgrootte buiten verruimd van maximaal 2 naar maximaal 4 personen. Bovendien verandert het aanvangstijdstip ten aanzien van het alcoholverbod op openbare plaatsen van 20.00 uur naar 22.00 uur. De eindtijd van dit verbod, 06.00 uur blijft ongewijzigd. De verplichtingen ten aanzien van mondkapjes en de veiligeafstandsnorm blijven in stand, ook als gebruik wordt gemaakt van toegangsbewijzen.
Ten behoeve van de beoefening van sport wordt er een flinke stap gezet richting normalisatie. Vanaf zaterdag 5 juni 2021t is het toegestaan om tijdens de sportbeoefening de 1,5 meter los te laten als dat nodig is voor normale sportbeoefening, zijn groepslessen zowel binnen als buiten toegestaan en worden kleedkamers en douches geopend. Ook wedstrijden tegen andere clubs voor kinderen tot en met 17 jaar worden weer toegestaan. De bestaande verboden op wedstrijden buiten de eigen sportvereniging voor personen van 18 jaar en ouder en op toeschouwers bij amateurwedstrijden blijven intact. Voor sportbeoefening geldt een maximum van 50 personen per binnenruimte. In lijn met de regels van horeca mogen per 5 juni 2021 ook de binnenruimtes van sportkantines weer open. Bij de topsportwedstrijden die op dit moment reeds toegestaan zijn, gaat een maximum aantal toeschouwers van 50 geplaceerde personen gelden.
De gewijzigde regeling maakt het bovendien mogelijk als onderdeel van stap 3 van het openingsplan het coronatoegangsbewijs in te zetten voor een deel van de sectoren die in de Wpg zijn benoemd. Concreet betekent dit dat in aanvulling op een aantal sectoren die open mogen in stap 3, deze sectoren toegangsbewijzen kunnen inzetten om meer personen toe te laten dan de maximale vijftig per zelfstandige ruimte, namelijk 100% van de capaciteit op anderhalve meter afstand. Het gaat dan specifiek om horecagelegenheden en culturele instellingen die werken met placering. Daarnaast wordt ook geplaceerd publiek bij sportwedstrijden en evenementen toegestaan. De veiligeafstandsnorm en de mondkapjesverplichtingen blijven wel nog onverkort van toepassing.
Gepaste handhaving van de maatregelen ter bestrijding van de epidemie blijft essentieel. Die handhaving ziet zowel op toezicht en waarschuwen, maar – in voorkomende gevallen – ook op verbaliserend en handhavend optreden. Daar waar aanspreken en waarschuwen onvoldoende resultaat geeft om naleving van de regels te bevorderen en te waarborgen, wordt strenger opgetreden. Dit geldt met name bij evidente gevallen van overtreding en gevallen waarbij na een waarschuwing of aanwijzing de overtreding niet wordt beëindigd.
We blijven een groot beroep doen op de burger en de ondernemers bij de naleving van de maatregelen. Er is daarom nog steeds een belangrijke rol en (eigen) verantwoordelijkheid weggelegd bij de exploitanten en/of verantwoordelijken en/of eigenaren van de verschillende voorzieningen die nog bezocht mogen worden en/of de samenkomsten die door hen worden georganiseerd. Deels door het opstellen en naleven van sectorspecifieke protocollen, zo nodig met behulp van de afwegingskaders van het RIVM (en de adviezen van de GGD), deels door bezoekers/burgers aan te spreken op de naleving daarvan. Met branches en bedrijven worden afspraken gemaakt over strikte naleving van de maatregelen en daar waar nodig worden protocollen aangescherpt.
Hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling vormen de juridische basis voor de in de sectoren en branches zelf opgestelde protocollen in het kader van de ‘anderhalve meter samenleving’ en voor de handhaving door de sector of brancheorganisaties zelf, indien zij daarin voorzien. Dergelijke protocollen vormen daarmee een nuttige invulling van de zorgplichten.
De bestuursrechtelijke handhaving van Hoofdstuk Va en de bijbehorende ministeriele regeling is in veel gevallen de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Dat is het geval op openbare plaatsen en op publieke plaatsen. Op besloten plaatsen is zowel de burgemeester bevoegd als de minister van VWS. Indien het gaat om een besloten plaats waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld: een kantoorpand) is de minister bevoegd om handhavend op te treden. Op overige besloten plaatsen is de burgemeester bevoegd.
De burgemeester heeft per locatie (besloten plaats1, publieke plaats2, openbare plaats3) verschillende bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden. Het kan, afhankelijk van het soort locatie, gaan om een aanwijzing aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een spoedbevel aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom en een bevel. Welke bevoegdheid het meest geschikt is, hangt in grote mate af van de concrete omstandigheden van het geval.
Daarnaast kan ook strafrechtelijk worden gehandhaafd op de maatregelen. In het algemeen geldt dat afhankelijk van de aard van de bepaling (en de specifieke omstandigheden van het geval) wordt gekozen voor bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhaving. Sommige overtredingen lenen zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving (herstel) en andere meer voor een strafrechtelijke aanpak. Zo ligt het bestuursrechtelijk optreden meer in de rede als er handhavend opgetreden moet worden richting bedrijven, exploitanten en organisatoren of degenen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van genomen maatregelen. Nadruk ligt dan immers op de naleving en het herstel en in overeenstemming brengen van de situatie met de geldende wet- en regelgeving. Strafrechtelijk optreden ligt meer in de rede als bestuursrechtelijke handhaving richting organisatoren en/of verantwoordelijken geen effect heeft of als sprake is van een exces. Strafrechtelijke handhaving is ook aangewezen in gevallen dat de verbodsbepaling gericht is tot de individuele burger en snelle normhandhaving een onmiddellijk effect dient te realiseren. In dergelijke gevallen zijn bestuursrechtelijke maatregelen minder aangewezen en/of effectief.
De burgemeester blijft bovendien bevoegd om op basis van andere lokale handhavingsarrangementen (aanvullende) maatregelen te treffen indien noodzakelijk. Hierbij kan worden gedacht aan handhavingsarrangementen op het gebied van horeca, evenementen, standplaatsen, markten etc. Zo kunnen overtredingen ook gevolgen hebben voor vergunningen.
Het toezicht op hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling berust bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de door de bij besluit van de minister van VWS aangewezen ambtenaren. Toezichthouders beschikken hierbij altijd over een discretionaire bevoegdheid.
Onderstaand volgt een handelingskader. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten van een maatregel af te zien, over te gaan tot een verzwaring of ook besluiten een of meerdere stappen over te slaan (en bijvoorbeeld een maatregel te treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen).
Op grond van artikel 58f Wpg jo. artikel 1 Tijdelijk besluit veilige afstand dient degene die zich buiten een woning ophoudt, een veilige afstand te houden tot andere personen. De veilige afstand bedraagt 1,5 meter.
voor een opsporingsambtenaar, toezichthouder, beveiligingsmede-werker, zorgverlener, mantelzorger of geestelijke bedienaar of persoon die werkzaam is bij een justitiële inrichting, bij de politie, de brandweer, de krijgsmacht of in de kinderopvang of die eerste hulp biedt bij een het leven of de gezondheid bedreigende situatie, voor zover deze zijn taak niet op gepaste wijze kan uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand;
voor personen die een onderwijsactiviteit in een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs verzorgen dan wel daaraan deelnemen, voor zover voor de beroepsmatige werkzaamheden waartoe de betreffende studenten worden opgeleid, een uitzondering op de veiligeafstandsnorm geldt en deze onderwijsactiviteit niet op gepaste wijze kan worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand;
personen tijdens en op de locatie van het inchecken, de bagageband, de beveiligings- en grensprocessen, het boarden en de locatie waar reizigers getest worden op de aanwezigheid van het covid-19 virus op een luchthaven, voor zover deze activiteiten niet op gepaste wijze kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand;
Ten aanzien van dit verbod geldt dat de veiligeafstandsnorm wordt gehandhaafd vanaf drie personen.
In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom kunnen worden opgelegd op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg4.
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een besloten plaats, niet zijnde beroep of bedrijf, of van een publieke ruimte aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.13.1 van dit kader.
Op grond van artikel 58g Wpg jo. hoofdstuk 3 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 is het niet toegestaan om zich in een openbare plaats, een erf behorende bij een publieke plaats, een erf behorende bij een besloten plaats, niet zijnde een woning, op te houden met meer dan vier personen. Daarnaast is het in besloten binnenruimten5 niet toegestaan zich in groepsverband op te houden met meer dan dertig personen per zelfstandige ruimte.
Deze verboden geldt niet voor:
een bijeenkomst die plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van een rechter of een officier van justitie in de uitoefening van zijn ambt of die dient ter behandeling van een bezwaar of administratief beroep;
Voor het groepsverbod boven de vier personen gelden naast deze algemene uitzonderingen ook de volgende uitzonderingen:
Voor het groepsverbod boven de dertig personen gelden naast de algemene uitzonderingen ook de volgende uitzonderingen:
In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling of bij herhaaldelijke overtreding) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg6 of gebiedsontzegging kunnen worden opgelegd.
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een besloten binnenruimte, niet zijnde beroep of bedrijf, aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.13.1 van dit kader.
2.3 Openstelling publieke plaatsen
Op grond van artikel 58h Wpg jo. hoofdstuk 4 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 gelden de volgende regels voor de openstelling van publieke plaatsen.
2.3.1.Voorwaarden openstelling publieke plaatsen
Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
Een publieke plaats wordt bovendien slechts voor publiek opengesteld, indien daar tussen 22.00 uur en 06.00 uur niet bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt.
Daarnaast geldt dat de volgende publieke plaatsen slechts voor publiek mogen worden opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat het publiek heeft gereserveerd:
doorstroomlocaties7, voor zover het deze functie betreft, en met uitzondering van een winkel, warenmarkt, parkeergarage, fietsenstalling, luchthaven, station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften;
Voor de publieke plaatsen waar een reserveringsplicht geldt, geldt bovendien dat een beheerder:
er zorg voor draagt dat het publiek wordt geplaceerd in groepsverbanden van ten hoogste vier personen, tenzij het gaat om personen als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onder a van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 of personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, onder a van de Wpg. De placeerplicht geldt niet voor:
Voor de publieke plaatsen waar een placeerplicht geldt, geldt bovendien dat de beheerder er zorg voor dient te dragen dat:
Zie paragraaf 2.7 voor de voorwaarden voor openstelling die gelden voor locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend.
Daarnaast geldt dat een publieke binnenruimte slechts voor publiek mag worden opengesteld, indien per zelfstandige ruimte ten hoogste vijftig personen als publiek aanwezig zijn.
personen op doorstroomlocaties mits, met uitzondering van in een winkel, warenmarkt, parkeergarage, fietsenstalling, luchthaven, station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, als publiek slechts 1 persoon per 10m² voor publiek toegankelijke oppervlakte worden toegelaten;
Handhavingslijn voorwaarden openstelling publieke plaats:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.
2.3.2.Eet- en drinkgelegenheden
Een eet- en drinkgelegenheid wordt slechts opengesteld voor publiek, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
Het onder a gestelde geldt niet voor eet- en drinkgelegenheden waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan ter plaatse, mits de inrichting tussen 01.00 uur en 06.00 uur gesloten is en de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt.
Bovenstaande geldt niet voor een eet- en drinkgelegenheid:
Een coffeeshop wordt slechts opengesteld voor publiek tussen 06.00 uur en 22.00 uur.
Een bij een eet- en drinkgelegenheid behorende dansvoorziening wordt niet voor publiek opengesteld.
Binnenruimten eet- en drinkgelegenheden
Onverminderd de bovenstaande voorwaarden, wordt een eet- en drinkgelegenheid, met uitzondering van eet- en drinkgelegenheden als bedoeld in artikel 4.4, tweede en derde lid van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, binnen slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
Terrassen bij eet- en drinkgelegenheden
Naast de hierboven genoemde voorwaarden, worden bij de eet- en drinkgelegenheid behorende terrassen in de buitenlucht, slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
de zitplaatsen op het terras zo worden neergezet dat het publiek op de veilige afstand van elkaar zit, tenzij de beheerder er zorgt voor draagt dat tussen het geplaceerde publiek kuchschermen worden geplaatst die voldoen aan de volgende voorwaarden:
het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Toegangsbewijzen bij eet- en drinkgelegenheden
De voorwaarde dat een publieke binnenruimte, een erf behorende bij een publieke plaats en de bij eet- en drinkgelegenheden behorende terrassen in de buitenlucht slechts voor het publiek worden opengesteld, indien per zelfstandige ruimte, per erf en per terras ten hoogte vijftig personen als publiek aanwezig zijn, gelden niet voor eet- en drinkgelegenheden, indien, met inachtneming van artikel 6.30 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatestbewijs en het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een handhaver is aangegeven bij de toegang tot de eet- en drinkgelegenheid. Personen t/m 12 jaar mogen zonder toegangsbewijs en geldig identiteitsbewijs worden toegelaten.
Bovenstaande is niet van toepassing op eet- en drinkgelegenheden waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen t/m 12 jaar worden toegelaten.
Een beheerder laat op dezelfde dag niet zowel publiek toe met toepassing van het ‘toegangsbewijzen-regime’ als zonder toepassing van voorgenoemd regime.
Handhavingslijn voorwaarden openstelling eet- en drinkgelegenheden:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.
Bij excessieve situaties (zoals enorme drukte in een bepaald gebied) kan er bovendien voor worden gekozen om het betreffende gebied af te sluiten. Zie hiervoor de handhavingslijn genoemd in paragraaf 2.12.1
2.3.3.Locaties voor kunst- en cultuurbeoefening
Publieke plaatsen mogen slechts geopend zijn voor publiek voor kunst- en cultuurbeoefening, anders dan beroeps- of bedrijfsmatig, indien de beheerder er zorg voor draagt dat geen toeschouwers toegelaten worden.
De reserveerplicht geldt niet ten aanzien van publiek tot en met zeventien jaar en het maximum van groepsverbanden van vier personen geldt niet ten aanzien van publiek dat kunst en cultuur beoefent in locaties voor kunst- en cultuurbeoefening, mits het groepsverband niet groter is dan vijftig personen.
Toegangsbewijzen bij kunst en cultuur
De max van 50 personen als publiek per zelfstandige ruimte en bovenstaande verboden en voorwaarden gelden niet met betrekking tot personen in locaties voor kunst- en cultuurbeoefening of de vertoning daarvan, indien het publiek geplaceerd is en, met inachtneming van artikel 6.30 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs en het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een handhaver is aangegeven bij de toegang tot de locatie. Personen t/m 12 jaar mogen zonder geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsbewijs worden toegelaten.
Bovenstaande is niet van toepassing op een locatie waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen t/m 12 jaar toegelaten worden.
Een beheerder laat op dezelfde dag niet zowel publiek toe met toepassing van het ‘toegangsbewijzen-regime’ als zonder toepassing hiervan.
Handhavingslijn voorwaarden openstelling locaties voor kunst- en cultuurbeoefening
Op grond van artikel 58i Wpg jo. artikel 5.1 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt er een verbod op het organiseren van evenementen.
De evenementen genoemd onder a en d mogen slechts worden georganiseerd, indien de organisator er zorg voor draagt dat:
Toegangsbewijzen bij evenementen
Het verbod op evenementen en de hierboven genoemde max van 50 deelnemers gelden niet voor evenementen die, overeenkomstig de hierboven onder b t/m i genoemde voorwaarden, worden georganiseerd, indien, met inachtneming van artikel 6.30 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs, het vereiste van een geldig toegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een handhaver is aangegeven bij de toegang tot het evenement en de daar aanwezige personen de bij of krachtens artikel 58f van de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Personen t/m 12 jaar kunnen zonder geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsbewijs worden toegelaten.
Bovenstaande is niet van toepassing op evenementen waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen t/m 12 jaar toegelaten worden.
Een organisator laat op dezelfde dag niet zowel deelnemers toe met toepassing van het ‘toegangsbewijzen-regime’ als zonder toepassing hiervan.
Handhavingslijn organiseren verboden evenement:
Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt overgegaan tot feitelijke beëindiging van het evenement op grond van artikel 58n (voor besloten plaatsen), 174 Gemeentewet (voor publieke plaatsen) of artikel 58m (voor openbare plaatsen). Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg.
Handhavingslijn overtreden voorwaarden organiseren evenement:
Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt overgegaan tot feitelijke beëindiging van het evenement op grond van artikel 58n (voor besloten plaatsen), 174 Gemeentewet (voor publieke plaatsen) of artikel 58m (voor openbare plaatsen). Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;
De veiligeafstandsnorm geldt, voor zover de sport niet op gepaste wijze kan worden beoefend met inachtneming van de veilige afstand, niet tijdens de beoefening van sport.
De paragraaf over het groepsvormingsverbod geldt niet voor:
Het verbod om reserveringen van meer dan vier personen aan te nemen en de max van 50 personen als publiek per zelfstandige ruimte gelden niet met betrekking tot topsporters, als bovenstaand genoemd onder a t/m z.
Ten aanzien van publiek in sportaccommodaties geldt niet het verbod om reserveringen van meer dan vier personen aan te nemen, mits het groepsverband niet groter is dan vijftig personen. Voor publiek t/m zeventien jaar in sportaccommodaties geldt geen reserveerplicht.
Sportwedstrijden en toeschouwers
Het verbod op evenementen geldt niet voor sportwedstrijden van:
Handhavingslijn sportaccommodaties:
2.6 Openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer en vervoer voor privédoeleinden
2.6.1 Uitzondering op veiligeafstandsnorm, groepsvorming en max 30 in publieke binnenruimtes
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en personen in vervoer voor privédoeleinden, mits:
Bovendien gelden in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig vervoer niet het verbod op groepsvorming en de max van vijftig personen per zelfstandige ruimte in een publieke binnenruimte.
Op grond van artikel 58j, eerste lid, onder a, Wpg jo. artikel 6.6 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt In het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer voor personen van dertien jaar en ouder de plicht om een mondkapje te dragen.
personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen;8
Op grond van artikel 58j, eerste lid, onder a Wpg jo. artikel 2a.1 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt de mondkapjesplicht voor personen van dertien jaren en ouder ook in een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen.
Enkel bij excessen (passagier die voertuig of andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening niet wenst te verlaten en geen mondkapje wil dragen) zal de toezichthouder ter plaatse worden gevraagd. Primair zal de toezichthouder de passagier uit het voertuig verwijderen en in het uiterste geval wordt proces-verbaal opgemaakt o.g.v. artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.9
De aanbieder van voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer heeft op grond van artikel 58k Wpg de plicht om zodanige voorzieningen te treffen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
2.7 Reservering, gezondheidscheck en klantgegevens contactberoepen
De beoefenaar van een contactberoep draagt er zorg voor dat klanten en patiënten gereserveerd hebben en bij aankomst een gezondheidscheck is uitgevoerd. Daarnaast dient de beoefenaar van een contactberoep klanten en patiënten in de gelegenheid te stellen de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:
De beoefenaar van een contactberoep dient toestemming te vragen voor de verwerking en overdracht van deze gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD. Daarbij dient te worden vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.
De reserveringsplicht, gezondheidscheck en registratieplicht geldt niet voor zorgverleners, sekswerkers en mantelzorgers, met dien verstande dat sekswerkers er zorg voor dragen dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd.
De gegevens worden op zodanige wijze verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door andere klanten. De gegevens dienen uitsluitend te worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD, dienen veertien dagen te worden bewaard en dienen daarna te worden vernietigd door de beoefenaar van het contactberoep.
2.8 Alcoholhoudende drank op openbare plaatsen
Op grond van artikel 58j, eerste lid, onder e, Wpg jo. artikel 6.9 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 is het verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet te gebruiken of voor consumptie gereed te hebben op openbare plaatsen. Dit verbod geldt niet in woongedeelten van voertuigen of vaartuigen.
Indien geen gehoor wordt gegeven aan de mondelinge waarschuwing, wordt overgegaan tot feitelijke beëindiging van de overtreding. Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg.10 De alcoholhoudende drank zal in beslag worden genomen ter vernietiging;
Onderwijsinstellingen mogen slechts onderwijsactiviteiten verzorgen, indien de onderwijsinstelling er zorg voor draagt dat de veiligeafstandsnorm in acht wordt genomen, behoudens de uitzonderingen genoemd in artikel 58f Wpg en hoofdstuk 2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
Instellingen voor voortgezet onderwijs dragen er bovendien zorg voor dat iedere ingeschreven leerling ten minste 1 dag in de week kan deelnemen aan onderwijsactiviteiten op de instelling.
Tot slot nemen onderwijsinstellingen de generieke kaders voor onderwijsinstellingen van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu in acht.
2.10 Bezettingsgraad logementen
De beheerder van een plaats waar tegen betaling verblijf wordt aangeboden aan personen die niet als ingezetene zijn ingeschreven in de basisregistratie personen met een adres in de gemeente waar dit verblijf wordt aangeboden, mag geen verblijf aan meer dan vier personen van dertien jaar en ouder per verblijfplaats aanbieden, tenzij het gaat om personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, van de Wpg.
2.11 Excessen bij besloten en openbare plaatsen
2.11.1Excessen bij openbare plaatsen
Indien de burgemeester van oordeel is dat de omstandigheden op een openbare plaats zodanig zijn dat de daar aanwezige personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58f tot en met 58j van de Wpg niet in acht kunnen nemen, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan hij op grond van artikel 58m Wpg de bevelen geven die nodig zijn om de naleving van deze artikelen op een openbare plaats te verzekeren.
De burgemeester kan op grond van dit artikel onder andere de sluiting van openbare plaatsen voor het publiek bevelen.
2.11.2Excessen bij besloten plaatsen
Indien door een gedraging of activiteit in of vanuit een besloten plaats, niet zijnde een woning, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van het covid-19 virus ontstaat, kan de burgemeester op grond van artikel 58n Wpg de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen.
2.12 Zorgplicht verantwoordelijke
2.12.1Zorgplicht publieke plaatsen
Op grond van artikel 58k Wpg dient degene die bevoegd is tot het aan een publieke plaats treffen van voorzieningen of tot het openstellen van een publieke plaats voor publiek, ten aanzien van die publieke plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of openstelling dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikel 58f t/m 58j Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als publieke plaatsen zoals supermarkten niet of in onvoldoende mate maatregelen treffen die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen duidelijk toegangsbeleid hanteert, geen crowdmanagement heeft ingezet of geen zichtbare hygienemaatregelen heeft getroffen.
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan.11
Bij publieke plaatsen die gekoppeld worden aan meerdere besmettingen of clusters van besmettingen via het bron- en contactonderzoek van de GGD, kan de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet over gaan tot sluiting van deze plaatsen.
2.12.2Zorgplicht besloten plaatsen (niet zijnde beroep of bedrijf)
Op grond van artikel 58l dient degene die bevoegd is tot het aan een besloten plaats, niet zijnde een woning, treffen van voorzieningen of tot het toelaten tot een besloten plaats van personen, ten aanzien van die besloten plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of toelating dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikelen 58f t/m 58j gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als de verantwoordelijke voor een besloten plaats niet of in onvoldoende mate maatregelen treft die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen maatregelen heeft getroffen waardoor de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden.
2.13 Mondkapjes publieke binnenruimten, luchthavenhavengebouwen, onderwijsinstellingen en contactberoepen12
Op grond van artikel 58j, eerste lid, onder a Wpg jo. artikel 2a.1 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 dienen personen van dertien jaar en ouder een mondkapje te dragen in:
Deze verplichting geldt niet voor:
Op grond van artikel 58j, eerste lid, onder a Wpg jo. artikel 2a.2 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt ook een mondkapjesplicht voor personen in een onderwijsinstelling of een andere ruimte die door een onderwijsinstelling voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt.
indien het dragen van een mondkapje een belemmering vormt voor deelname aan dan wel verzorging van een onderwijsactiviteit13;
Op grond van artikel 58j, eerste lid, onder a Wpg jo. artikel 2a.3 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt daarnaast een mondkapjesplicht voor de beoefenaar van een contactberoep en de klant of patiënt aan wie diensten worden verleend, gedurende het contact.
Algemene uitzonderingen mondkapjesplicht:
Voor de volgende gevallen geldt in het geheel geen mondkapjesplicht:
Handhavingslijn publieke binnenruimten en contactberoepen:
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een publieke binnenruimte of van een ruimte waar een contactberoep wordt uitgeoefend aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.13.1 van dit kader.
Handhavingslijn luchthavengebouwen en onderwijsinstellingen:
Demonstraties worden gereguleerd door de Wom en zijn niet gereguleerd in de Wpg.
Specifieke uitgangspunten inzake demonstraties zijn:
In het kader van de bestrijding van de pandemie, neemt de lokale overheid daar bovenop ook maatregelen. Daarbij geldt:
Indien een kennisgeving wordt gedaan, volgt de reguliere procedure van de WOM. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving beperkingen of voorschriften stellen of een verbod geven (met inachtneming van de doelcriteria uit artikel 2 WOM).
Een voor het publiek openstaand gebouw als bedoeld in artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet of artikel 176, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, en een daarbij behorend erf, of een voor publiek openstaand lokaal, voertuig of vaartuig, met uitzondering van gebouwen en plaatsen als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Grondwet
In geval men een ziekte of beperking aanvoert, kan de burger of reiziger worden gevraagd dit aannemelijk te maken, bijvoorbeeld door een medische verklaring, tonen van medicijnen of anderszins op enigerlei wijze aannemelijk maken dat een uitzondering geldt. De verbalisant heeft de professionele ruimte om te beoordelen of er al dan niet terecht aanspraak wordt gemaakt op de uitzondering.
De mondkapjesplicht voor reizigers in voertuigen/vaartuigen in het OV wordt gehandhaafd op grond van de Wpg. Dat laat onverlet dat er soms situaties kunnen zijn dat daarnaast nog reden kan zijn om te handhaven op grond van de Wet personenvervoer 2000 (WP2000) en Besluit Personenvervoer2000 (BP 2000). De BOA’s in het OV (domein IV) die zijn belast met de handhaving van de door de vervoerders genomen maatregelen kunnen nog steeds proces-verbaal opmaken op grond van artikel 72 WP200021 juncto artikel 52 BP 200022 indien sprake is van verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang en de aanwijzingen niet worden opgevolgd.