Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berkelland

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent evenementen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent evenementen
CiteertitelRegels voor evenementen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-06-2021nieuwe regeling

18-05-2021

gmb-2021-183379

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent evenementen

De raad van de gemeente Berkelland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 06-04-2021;

 

b e s l u i t :

 

  • 1.

    Instemmen met de kaders en uitgangspunten in de 'Regels voor evenementen'.

  • 2.

    € 20.000,- beschikbaar stellen als compensatie voor de legeskosten in verband met de risico's voor grote evenementenorganisaties in coronatijd.

     

Samenvatting

 

Evenementen zijn belangrijk voor een gemeenschap. Ze zijn de bindende factor voor een dorp, buurt of straat. Dat zijn de momenten waarop je elkaar op een andere manier ontmoet.

Evenementen kunnen ook een economisch belang hebben voor ondernemers, verenigingen etc. Als gemeente zijn wij trots op alle evenementen die georganiseerd worden!

Evenementen kunnen ook voor overlast zorgen. Straten worden afgesloten, er klinkt muziek en er kan vervuiling van de omgeving plaatsvinden.

 

Daarom vinden wij het belangrijk om op te schrijven wat er allemaal komt kijken bij het organiseren van evenementen. Waar de organisatie rekening mee moet houden en welke vergunningen nodig zijn. Er zijn inmiddels heel wat landelijke en provinciale regels (wetten en besluiten) die van invloed zijn op evenementen. En natuurlijk hebben wij ook onze gemeentelijke regels, die in de Algemene plaatselijke verordening zijn vastgelegd.

 

Evenementen worden ingedeeld in een viertal categorieën, te weten A-evenementen, B-evenementen en de grotere B+ en C-evenementen.

In deze ‘Regels voor evenementen’ hebben we opgeschreven wat de procedure is voordat een vergunning kan worden verleend. Aan welke regels we toetsen. En wanneer er meer nodig is dan alleen een evenementenvergunning. Daarbij maken we onderscheid in de grootte van een evenement en waar het evenement plaatsvindt.

 

Naast een evenementenvergunning moet in bepaalde gevallen voor een evenement een ruimtelijke procedure worden doorlopen. Dit is onder andere afhankelijk van de grootte van het evenement en het gebied waar het evenement wordt gehouden.

Aan de hand van voorwaarden wordt onderbouwd in welke gevallen de “ruimtelijke invloed” zo beperkt is dat wij acceptabel vinden om zonder ruimtelijke procedure een evenement te houden. Hiermee wordt dus niet gesteld dat het desbetreffende evenement (per se) niet strijdig is met het bestemmingsplan ter plaatse. Echter beleidsmatig achten wij het verantwoord om geen procedure te doorlopen, gezien de beperkte invloed op de ruimte. Dit beleid biedt daarvoor een juridische onderbouwing aan de hand van voorwaarden en criteria. Per categorie evenement wordt aangegeven wanneer wel en wanneer geen ruimtelijke procedure noodzakelijk is. Het toetsingskader is vastgelegd in een tabel zodat snel te zien is of een ruimtelijke procedure nodig is of niet. Deze tabel is te vinden onder Bijlage 1 van deze Regels

 

Uitgangspunt is dat de organisator verantwoordelijk is voor de totale gang van zaken rondom een evenement. Naast de feitelijke organisatie betekent dit dat de organisator in eerste instantie verantwoordelijk is voor de veiligheid van het publiek. Om het organiseren van evenementen eenvoudiger te maken kunnen evenementen die niet of nauwelijks hinder voor de omgeving opleveren zonder vergunning worden gehouden.

 

Tijdens evenementen vormt de kerntaak van de overheid het waarborgen van de openbare orde en veiligheid en het tegengaan van overlast. Daarvoor worden in een vergunning voorschriften opgelegd.

In deze Regels zijn voorschriften opgenomen over het beperken van overlast en het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit. Denk daarbij aan bereikbaarheid, verstrekken zwak-alcoholische drank, gebruik van eindtijden van de verschillende evenementen, geluidsnormen, afval en schoonmaak, tenten, beveiliging en geneeskundige inzet.

 

Sluitstuk van de Regels vormt toezicht en handhaving. In deze regels wordt aangegeven op welke wijze toezicht en handhaving tijdens evenementen vorm wordt gegeven.

Als laatste wordt nog aandacht besteed aan verzekeringen en aansprakelijkheid.

 

 

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Evenementen spelen een belangrijke rol in het dagelijkse leven. In onze gemeente worden jaarlijks heel wat evenementen georganiseerd. Dat varieert van groot tot klein. Het zijn er tussen de 350 en 400 grote en kleine evenementen. En daar zijn wij trots op! Wij streven erna een evenement-vriendelijke gemeente te zijn.

Evenementen hebben vaak een positief effect op de samenhang in de leefgemeenschap. Ze brengen mensen tot elkaar. Ze zorgen voor vermaak voor grote groepen. Grote evenementen kunnen een uitstraling hebben naar de hele gemeente. Kleine evenementen beperken zich soms alleen tot de eigen straat. Veel evenementen keren jaarlijks terug. Ze kunnen de commerciële belangen van ondernemers positief beïnvloeden. Tegelijk kunnen evenementen ook doorwerken in het imago van de gemeente. Ze trekken vaak ook bezoekers van buiten de gemeente aan.

 

Er zitten ook minder leuke kanten aan evenementen. Ze kunnen voor overlast zorgen bij de inwoners en de ondernemers in de gemeente. Hierbij gaat het dan vaak om mensen die dicht bij een evenementenlocatie wonen en/of werken. Geluid is een voorbeeld waar inwoners last van kunnen hebben. Andere punten zijn wegafzettingen, omleidingen, mogelijke vervuiling van de leefomgeving en de vrees voor een toename van vandalisme en geweld.

Voor een goed verloop van een evenement moeten diverse belangen worden afgewogen. Het is belangrijk dat iedereen weet wat de regels zijn voor het houden van evenementen. Op die basis zijn met de organisator duidelijke afspraken te maken over het evenement.

 

In 2005 zijn de regels vastgesteld waarbinnen evenementen plaats konden vinden. We zijn intussen vele jaren verder. De manier van werken is veranderd. Openbare orde en veiligheid zijn erg belangrijk, maar ook de invloed van evenementen op de (buiten)ruimte. Er komt steeds meer nadruk te liggen op de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid van de organisator, de gemeente en de hulpdiensten. Daarom passen we de nota aan en verwerken we alle ontwikkelingen die er zijn geweest in deze ‘Regels’.

1.2 Doel en begripsomschrijving

De evenementennota geeft de regels en voorwaarden aan waarbinnen evenementen kunnen worden georganiseerd. Het is de bedoeling om het organiseren ervan mogelijk te maken. Wij willen echter de hinder en overlast beperken. Deze nota is daarbij een hulpmiddel. De nota beschrijft onder andere hoe aanvragen worden beoordeeld. Verder is te lezen wat bewoners kunnen verwachten in hun (leef)omgeving en welke overlast wij aanvaardbaar vinden. De nota geeft aan waar rekening mee gehouden moet worden, hoe we toezicht en handhaving vorm geven en welke termijnen en procedures we hanteren.

Wij willen hierdoor duidelijkheid bieden aan het publiek, bewoners, organisaties en anderen. Op die manier kunnen vergunningaanvragen efficiënt en soepel verlopen (zowel voor aanvragers als intern).

 

1.3. Leeswijzer

  • -

    In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat evenementen zijn.

  • -

    In hoofdstuk 3 worden de verschillen tussen de evenementen benoemd.

  • -

    In hoofdstuk 4 worden de wettelijke regels/bijzondere wetgeving beschreven.

  • -

    In hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe we omgaan met de ruimtelijke regels.

  • -

    In hoofdstuk 6 wordt de toetsing evenementaanvragen van begin tot eind doorlopen.

  • -

    In hoofdstuk 7 wordt de waarborg van de ruimtelijke kwaliteit en gezondheid besproken.

  • -

    In hoofdstuk 8 gaat over de bereikbaarheid van / bij evenementen.

  • -

    In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de veiligheid bij evenementen.

  • -

    In hoofdstuk 10 wordt toezicht en handhaving besproken.

  • -

    In hoofdstuk 11 wordt ingegaan op enkele zijdelingse zaken bij evenementen.

2 Definitie evenement

2.1. Juridisch kader

In onze Algemene plaatselijke verordening (Apv) zijn onderstaande twee artikelen opgenomen over evenementen.

 

Artikel 2:24 Begripsbepaling

  • 1.

    Onder evenement wordt verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoop- en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2:39;

  • 2.

    Onder een evenement wordt ook verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een klein evenement, bv. een straatfeest of buurtbarbecue op één dag.

Artikel 2:25 Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te houden

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      wedstrijden en spelactiviteiten van (sport)verenigingen die als regulier zijn aan te merken uitgezonderd wanneer het een voetbalwedstrijd betreft tegen een club die deelneemt aan een competitie uit het betaalde voetbal;

    • b.

      optochten, rondgangen, serenades die geen deel uitmaken van een grootschalig evenement (onder grootschalig evenement worden onder andere de volksfeesten en carnavalsoptochten verstaan);

    • c.

      wandel- en fietsactiviteiten;

    • d.

      kaartleesritten/oriënteringsritten;

    • e.

      activiteiten die naar hun aard het klimaat verbeteren binnen een winkelgebied (springkussen, kleine draaimolens en dergelijke);

    • f.

      verenigingsfeesten, buurtfeesten en schuttersfeesten waarbij geen openbare wegen worden afgesloten en/of een tent of anderszins een tijdelijk onderkomen wordt geplaatst voor maximaal 150 personen;

  • 3.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, ingeleverd als er een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2.1, eerste lid van dat Besluit.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 en voor zover het bepaalde in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, daarin niet voorziet, kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid worden geweigerd als blijkt dat het evenementterrein met toebehoren (zoals tenten en kramen en installaties) op zichzelf dan wel met toebehoren, in onderlinge samenhang bezien, niet brandveilig is.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, gelden voor evenementen genoemd in het tweede lid de volgende voorwaarden:

    • a.

      de openbare weg ten behoeve van het evenemententerrein wordt niet afgesloten;

    • b.

      er wordt geen tent of anderszins een tijdelijk onderkomen voor meer dan 150 personen geplaatst;

    • c.

      het evenement geeft weinig tot geen overlast voor de leefomgeving;

    • d.

      de organisator is verplicht het evenement ten minste drie weken voor het begin te melden aan de burgemeester.

  • 6.

    De burgemeester kan naar aanleiding van de melding als bedoeld in het vijfde lid binnen 14 dagen na ontvangst van de melding, voorschriften verbinden aan het te houden evenement in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu.

  • 7.

    De burgemeester kan binnen 14 dagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 8.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregeld onderwerp wordt voorzien door artikel 10, juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 9.

    Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

Hieronder wordt het begrip ‘evenement’ uit deze Apv-bepalingen kort toegelicht.

2.2. Wat valt onder het begrip ‘evenement’

De meeste evenementen vinden buiten plaats. Vaak op openbaar terrein, maar soms ook op particuliere buitenterreinen. Daarnaast vinden er evenementen binnen plaats, zoals bijvoorbeeld in sporthallen. Het kan hier gaan om locaties die tijdelijk geschikt worden gemaakt voor evenementen. Hiervoor is een evenementenvergunning noodzakelijk.

 

Met “voor publiek toegankelijk” wordt niet altijd bedoeld dat de activiteiten openbaar zijn, dus voor iedereen toegankelijk. Een activiteit met een besloten karakter kan, afhankelijk van het effect op de openbare orde en veiligheid, ook onder het begrip evenement worden geschaard. Te denken valt aan: grootschalige bedrijfsfeesten, open dagen etc.

 

Voetbalwedstrijden tegen een club die deelneemt aan een competitie uit het betaalde voetbal vallen onder het begrip evenement. Daarvoor is een evenementenvergunning nodig.

 

Als er een wedstrijd wordt gehouden met voertuigen (fietsen, bromfietsen, invalidenvoertuigen,

motorvoertuigen, etc.) op openbare wegen dan gelden zowel de wedstrijdbepalingen uit de

Wegenverkeerswet (artikel 10, juncto 148 van de Wegenverkeerswet) als de evenementenbepaling. Is de wedstrijd met een motorvoertuig of bromfiets op een terrein dat niet behoort tot een weg, dan is daar alleen een evenementenvergunning nodig van de burgemeester.

 

Ook braderieën en daarmee gelijkgestelde jaarmarkten vallen onder het begrip evenement.

2.2. Wat valt onder niet het begrip ‘evenement’

Daarnaast zijn er ook locaties die specifiek zijn ingericht voor het houden van evenementen. Zolang er voldaan is aan eisen die op grond van andere regelgeving voor deze locaties gelden (bijv. de gebruiks- en/of milieuvergunning) en de festiviteiten de normale bedrijfsvoering niet te boven gaan is een evenementenvergunning niet nodig. Denk daarbij aan reguliere festiviteiten binnen

horecagelegenheden of sportwedstrijden in sporthallen. Deze activiteiten vallen veelal onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en de daarop gebaseerde artikelen van de Apv (kennisgeving incidentele festiviteiten). Voor deze activiteiten is geen evenementenvergunning nodig.

 

De wekelijkse warenmarkt valt niet onder het begrip evenement. De weekmarkt wordt geregeld via de marktverordening. De weekmarkt valt daarom buiten deze notitie. Naast de hiervoor genoemde markten waar voornamelijk bedrijfsmatig goederen aan particulieren worden verkocht, zijn er ook markten waar particulieren goederen verkopen. Hierbij valt te denken aan vlooienmarkten, snuffelmarkten en rommelmarkten in een gebouw. Deze markten in een gebouw vallen niet onder de evenementenbepaling, maar onder de categorie snuffelmarkten en dergelijke (afdeling 5 van de Apv). Deze activiteiten vallen niet onder deze nota.

2.3. Bevoegdheid tot verlenen vergunning voor een evenement

Het verlenen van een evenementenvergunning is een bevoegdheid van de burgemeester. Dit volgt

rechtstreeks uit artikel 174 van de Gemeentewet. Daarin wordt de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden als op de voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij horende erven. Ook in de Apv is dit zo opgenomen.

3 Indeling evenementen

3.1 Onderverdeling evenementen

Sinds 2005 worden evenementen in Berkelland ingedeeld in drie verschillende soorten evenementen: grootschalige, overige en kleine meldingsplichtige evenementen. Elk soort evenement heeft een eigen aanvraagprocedure.

 

Dit sluit op dit moment niet meer aan bij de indeling die de veiligheidsregio tegenwoordig hanteert. Die hebben ook drie soorten evenementen, maar noemen het A, B en C evenementen. Daarbij is een A-evenement een klein evenement met weinig risico. Een C-evenement is een heel groot evenement met heel veel risico’s. Denk daarbij aan bijvoorbeeld de Zwarte Cross. Zulke evenementen komen op dit moment niet voor in Berkelland.

 

Volgens de definitie van de veiligheidsregio hebben we momenteel alleen nog A- en B-evenementen. Daarmee kunnen we niet goed uit de voeten, gelet op de verschillende aanvraagprocedures. Daarom voegen we een extra categorie toe, te weten B+-evenementen. Dat zijn grootschalige evenementen, maar niet de C-evenementen van de veiligheidsregio.

 

De evenementen delen we in drie verschillende soorten evenementen:

  • grootschalige B+ en C-evenementen,

  • overige B-evenementen en

  • kleine A- evenementen en meldingsplichtige evenementen.

De indeling in categorieën is vrij grof, dus er zullen grensgevallen zijn. Op basis van de ingediende vergunningaanvraag of melding bepaalt de behandeld ambtenaar binnen welke categorie een evenement valt. Voor overige of grootschalige evenementen is de richtlijn daarbij de risicoscan, die vooraf wordt ingevuld (zie hoofdstuk 5).

 

Grootschalige evenementen (B+-evenementen en C-evenementen):

Deze evenementen zijn vaak bedoeld voor een grotere doelgroep (lokaal of regionaal karakter). Gedacht moet worden aan volksfeesten, tentfeesten, kermissen, paasvuren of andere grote incidentele of jaarlijkse evenementen. Wij verwachten dat deze evenementen een belasting zullen vormen voor de leefomgeving van de evenementenlocatie. Er is een belasting door bijvoorbeeld:

  • een hoge mate van geluidsproductie;

  • doordat het evenement meerdere dagen duurt;

  • het grote aantal bezoekers dat verwacht wordt;

  • het afsluiten van wegen, plaatsen van objecten, gebruik van openbare terreinen;

  • de te verwachten overlast/verstoring van de openbare orde of andere veiligheidsrisico’s (vaak op basis van advies van politie of veiligheidsregio).

Politie en/of andere hulpdiensten moeten vaak meer inzet ‘reserveren’ bij grootschalige evenementen. Bij C-evenementen vindt een gezamenlijk multidisciplinair overleg plaats en krijgen we één gezamenlijk advies. De veiligheidsregio levert dan de adviseurs voor politie, brandweer en GHOR (zie ook 6.1.1.).

Overige evenementen (B-evenementen):

Deze evenementen zijn kleiner van opzet dan een B+ of C-evenement, maar kunnen wel een belasting vormen voor de leefomgeving door bijvoorbeeld:

  • een zekere mate van geluidsproductie door een muziekinstallatie, livemuziek;

  • het afsluiten van openbare wegen;

  • plaatsing van een tent voor meer dan 150 personen.

Gedacht moet worden aan wijk- en straatfeesten, vieringen of herdenkingen. Ook besloten feesten door particulieren worden tot deze categorie gerekend als er sprake is van bovengenoemde veiligheidsrisico’s.

 

Kleine evenementen en meldingsplichtige evenementen (A-evenementen):

Dit zijn evenementen die weinig risico’s kennen. Meestal duren ze niet langer dan een dag en zijn ze gericht op vermaak en ontspanning. Ze maken niet veel geluid en leggen weinig beslag op de openbare ruimte. In artikel 2:25 van de Apv worden de meldingsplichtige evenementen genoemd. Daarvoor is er geen vergunning nodig.

 

De volgende evenementen zijn meldingsplichtig:

  • a.

    wedstrijden en spelactiviteiten van (sport)verenigingen die niet als regulier zijn aan te merken;

  • b.

    rondgangen, serenades die geen deel uitmaken van een grootschalig evenement;

  • c.

    wandel en fiets-activiteiten;

  • d.

    kaartleesritten/ oriënteringsritten;

  • e.

    activiteiten die de sfeer verbeteren binnen een winkelgebied (springkussen, kleine draaimolens en dergelijke);

  • f.

    verenigingsfeesten, buurtfeesten en schuttersfeesten waarbij geen openbare wegen worden afgesloten of een tent wordt geplaatst voor maximaal 150 personen.

3.2 De combinatievergunning

Bij een evenement moeten meerdere zaken geregeld worden, bijvoorbeeld een vergunning voor de tent of voor het schenken van drank. Hiervoor moeten meerdere aanvraagformulieren worden ingevuld of men maakt gebruik van de E-dienst op de gemeentelijke website.

Om het voor de aanvrager eenvoudiger te houden krijgt hij niet allemaal verschillende vergunningen/ontheffingen maar één combinatievergunning. In deze vergunning worden alle onderdelen samengevoegd. In de vergunning wordt rekening gehouden met de verschillende regelgeving en bezwaar- en beroepsprocedures.

3.3 Volgorde bij aanvragen evenementen

Als er meer aanvragen zijn voor vergunningen voor evenementen dan er verleend kunnen worden, dan geldt de volgende prioriteitsvolgorde:

 

  • 1.

    Evenementen met subsidie gaan voor.

  • 2.

    Jaarlijks terugkerende evenementen hebben voorrang, boven incidentele evenementen.

  • 3.

    Evenementen van niet commerciële partijen, zoals lokale vrijwilligersorganisaties, hebben voorrang. Deze organisaties hebben binding met de plaats van de activiteit en dit bevordert de sociale samenhang en lokale kennis.

  • 4.

    Oud gaat voor nieuw.

  • 5.

    Evenementen die in de evenementenkalender staan hebben voorrang.

  • 6.

    Met het oog op van de leefbaarheid en ruimtelijke aanvaardbaarheid (met name woon- en leefklimaat) worden grote evenementen verspreid.

  • 7.

    Uiteindelijk loting.

Vergunningen kunnen uiterlijk een jaar van te voren aangevraagd worden. Eerdere aanvragen worden niet in behandeling genomen, maar wel op de evenementenkalender gezet. De geplande data zijn dan in beginsel gereserveerd voor het betreffende evenement.

3.4 Kosten

Een vergunning maken kost tijd en dus geld. De tarieven worden berekend aan de hand van de tarieventabel, die hoort bij de legesverordening van de gemeente Berkelland. De raad stelt elk jaar de tarieven vast.

3.5 Jaarplanner

Alle evenementen worden opgenomen in de evenementenkalender = jaarplanner. Deze jaarplanner wordt telkens aangevuld met de aangevraagde evenementen. De jaarplanner geeft inzicht welke evenementen in een bepaalde periode plaatsvinden. Het biedt daardoor de mogelijkheid om te sturen op de hoeveelheid of de spreiding van evenementen in een bepaalde periode.

 

De politie ontvangt wekelijks deze jaarplanner via de e-mail. De politie kan op deze manier zien welke evenementen een belasting zullen vormen voor de omgeving. Zij kunnen bij deze evenementen eventueel extra mensen inzetten.

Verder wordt een afschrift van de verleende vergunning naar de politie, hulpverleningsdiensten en vervoerders in de regio gestuurd.

3.6 Website

Alle verleende vergunningen en meldingen van evenementen worden op onze website www.gemeenteberkelland.nl gepubliceerd in een evenementenkalender.

Ook tijdens de procedures worden sommige onderdelen gepubliceerd (zie verder hoofdstuk 6 over toetsing aanvragen)

4 Wettelijke regels / Bijzondere wetgeving

4.1 Inleiding

Er zijn veel regels die in meer of mindere mate van toepassing zijn op evenementen. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de wet- en regelgeving die (mogelijk) van toepassing is. De regels die vooral op invloed zijn op de ruimtelijke kwaliteit zijn bij elkaar gezet.

4.2 Wet- en regelgeving

 

4.2.1 Algemene plaatselijke verordening (Apv)

In onze Apv staan diverse bepalingen die te maken hebben met evenementen. Er zijn algemene bepalingen die gaan over op het aanvragen, beslissen en het opleggen van regels in vergunningen. En er zijn speciale bepalingen die (mogelijk) bruikbaar zijn bij evenementen. Denk daarbij aan bepalingen over geluid, gebruik van de weg, reclame, etc

4.2.2 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

De Algemene wet bestuursrecht kent regels voor het aanvragen, het beslissen en de voorbereiding van beslissingen en bekendmakingen met betrekking tot evenementen. De beslissing op een aanvraag wordt zorgvuldig voorbereid. Dat gebeurt door het samenbrengen van de nodige kennis over relevante feiten en belangen. De belangen van omwonenden zijn daarbij een belangrijke factor.

Uiteindelijk worden alle belangen afgewogen. Verder regelt de Awb de manier van publiceren/bekendmaken, verschillende termijnen en de regels over bezwaar en beroep.

4.2.3 Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)

Werkgevers en ook de organisatoren van evenementen zijn op grond van de Arbowet en de daarop gebaseerde regelingen verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden van hun werknemers / vrijwilligers. Ook bestaat er een aantal zorgplichten richting het publiek.

4.2.4 Besluit Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

Met ingang van 1 januari 2018 is het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen in werking getreden. Er gelden nu landelijke regels voor de brandveiligheid van ‘overige plaatsen’. Het gaat hierbij om ‘niet-bouwwerken’, zoals tenten op evenemententerreinen, tribunes en foodtrucks, kraampjes en andere objecten. Niet-bouwwerken zijn bouwsels die niet vallen onder de bouwregelgeving en waar meer dan 150 personen tegelijk aanwezig kunnen zijn.

4.2.5 Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen

De beoordeling van de veiligheid van installaties die vallen onder het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen ligt bij de Voedsel- en Warenautoriteit. De toetsing van de burgemeester op veiligheid zal zich in dit verband beperken tot de plaats van attracties ten opzichte van elkaar en op de aanwezigheid van een veiligheidscertificaat.

4.2.6 Drank- en Horecawet

Er is een ontheffing nodig op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet voor het mogen schenken van zwak alcoholhoudende drank op de openbare weg. Dat geldt ook als er sprake is van een andere locatie dan genoemd in de vergunning in de zin van artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Deze ontheffing kan worden verstrekt bij een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard. Dit kan voor maximale twaalf aaneengesloten dagen.

4.2.7 Gemeentewet

De burgemeester is op grond van artikel 172 van de Gemeentewet belast met de handhaving van de openbare orde. Op grond van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester ook belast met het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden. Daarbij horen ook de voor het publiek openbaar toegankelijke gebouwen en daarbij behorende erven. De burgemeester kan ten behoeve van het handhaven van de openbare orde of het toezicht op openbare gelegenheden bevelen geven die hij noodzakelijk acht. De burgemeester kan zich daarbij laten bijstaan door de politie. Als zaken uit de hand (dreigen te) lopen heeft de burgemeester op grond van de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet daarnaast nog de mogelijkheid tot het geven van noodbevelen of het afkondigen van een noodverordening.

4.2.8 Legesverordening

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een evenementenvergunning of andere vergunning of ontheffing wordt op grond van de legesverordening leges (belasting) geheven. Deze heffing is bedoeld om de kosten die worden gemaakt om de vergunning of ontheffing te verlenen te kunnen dekken. Op verzoek van de aanvrager kan de aanvraag met spoed behandeld worden. Dan worden er extra leges in rekening gebracht.

4.2.9 Politiewet

De Politiewet omschrijft de taak van de politie als ‘de daadwerkelijke handhaving van de

rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven’. Hieronder vallen ook evenementen. De hulpverlenende taak wordt bovendien zo breed opgevat dat hierbij ook veiligheid in preventieve zin hoort, zoals vooraf houden van veiligheidsoverleg bij evenementen.

4.2.10 Regeling verkeersregelaars 2009

Om verkeersstromen bij tijdelijke wegafzettingen, zoals tijdens evenementen, in goede banen te leiden, kunnen beroeps- en/of evenementenverkeersregelaars ingezet worden. In de Regeling verkeersregelaars 2009 worden de eisen omschreven waaraan verkeersregelaars moeten voldoen.

4.2.11 Vuurwerkbesluit

Op grond van het Vuurwerkbesluit mag consumentenvuurwerk enkel en alleen worden afgestoken rond de jaarwisseling. Vergunning of ontheffing voor andere tijden is voor het afsteken van consumentenvuurwerk niet mogelijk. Het afsteekverbod geldt niet voor fop- en schertsvuurwerk.

Vuurwerk dat tijdens evenementen wordt afgestoken valt onder de categorie professioneel vuurwerk en mag alleen worden afgestoken door een gecertificeerd bedrijf dat beschikt over een vergunning van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Voor het afsteken moet vergunning worden aangevraagd bij het college van Gedeputeerde Staten. Die stelt de burgemeester in de gelegenheid advies uit te brengen. Als de burgemeester een negatief advies uitbrengt (de verklaring van geen bezwaar weigert) zal Gedeputeerde Staten de gevraagde vergunning weigeren. Voor theatervuurwerk tot 10 kg en professioneel vuurwerk tot 100 kg hoeft geen vergunning te worden verleend, maar kan worden volstaan met een melding aan Gedeputeerde Staten. De burgemeester wordt door Gedeputeerde Staten in kennis gesteld van de melding.

4.2.12 Warenwet

De Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit controleert tijdens evenementen of professionele en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels van de Warenwet. Daarnaast controleren zij op andere wetgeving, waaronder de Rookwarenwet.

4.2.13 Wegenverkeerswet

Gelet op de bepalingen in de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), is het mogelijk om (gedeelten van) wegen, straten en/ of pleinen, die in het beheer en eigendom van de gemeente zijn af te sluiten ten behoeve van een evenement.

In sommige gevallen is voor een dergelijke verkeersmaatregel een verkeersbesluit op basis van die wetgeving nodig. Voor evenementen is ook bepaald dat ontheffing nodig is op het verbod voor het houden van wedstrijden met voertuigen op de openbare weg.

4.2.14 Wet Luchtvaart

De veiligheid van het luchtverkeer kan in gevaar komen als er tijdens een evenement bijvoorbeeld helikopters of hete luchtballonnen starten of landen. In zo’n geval is daarom meestal toestemming van Gedeputeerde Staten nodig.

4.2.15 Wet op de kansspelen

Op grond van de Wet op de kansspelen is het verboden een bijeenkomst (waaronder een evenement of festiviteit) te organiseren, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het klein kansspel wordt gegeven. Als klein kansspel worden aangemerkt het kienspel, vogelpiekspel, rad van avontuur en andere vergelijkbare spelen. Burgemeester en wethouders kunnen hier een ontheffing of vergunning (afhankelijk van het soort kansspel) voor verlenen.

4.2.16 Wet openbare manifestaties

De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven voor een openbare manifestatie, als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet openbare manifestaties.

4.2.17 Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Veiligheid bij evenementen is niet alleen een verantwoordelijkheid voor gemeenten, politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening, maar ook en vooral voor de organisatoren van evenementen. Afhankelijk van de aard en omvang van een evenement kan een eigen bewakings- en / of beveiligingsdienst geëist worden. Op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisatie en recherchebureaus geldt er een aantal eisen voor dergelijke diensten. De burgemeester kan bij evenementen het aantal beveiligers bepalen.

4.2.18 Wet veiligheidsregio’s

Deze wet vervangt de Brandweerwet, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wghor) en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo). De wet bepaalt de taken van het bestuur van een veiligheidsregio en stelt een aantal basiseisen aan de organisatie van de hulpdiensten en de kwaliteit van het personeel en het materieel. In deze wet is de advisering van de brandweer en GHOR aan o.a. gemeenten opgenomen.

4.2.19 Wet wapens en munitie

Personen die een wapen hebben moeten in het bezit zijn van een ‘verlof tot het voorhanden hebben’. Die wordt afgegeven door de minister van Justitie en Veiligheid. De korpschef van de politie adviseert de minister hierbij. Een vaste schietinrichting moet voldoen aan de eisen uit de Wet milieubeheer. Bij incidentele schietactiviteiten, zoals het vogelschieten tijdens de kermis of het in optocht meevoeren van wapens, worden door de burgemeester in de evenementenvergunning veiligheidsvoorschriften opgenomen.

4.2.20 Zondagswet

Bij evenementen op zondag geldt de Zondagswet. De Zondagswet bevat een aantal algemene verboden om de openbare rust op zondag en aanverwante feestdagen te beschermen. De burgemeester heeft een aantal bevoegdheden op grond van de Zondagswet. Zo bepaalt artikel 2, tweede lid, dat de burgemeester ter bescherming van de godsdienstoefening bepaalde verkeersmaatregelen kan nemen. Op grond van artikel 3, derde lid, kan de burgemeester voor de tijd na 13.00 uur ontheffing verlenen van het verbod om zonder strikte noodzaak gerucht te verwekken dat op meer dan 200 meter van het punt van verwekking hoorbaar is. Ook van het verbod om voor 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen kan door de burgemeester ontheffing worden verleend, zo bepaalt artikel 4, derde lid.

4.3 Wet- en regelgeving die vooral van invloed is op de ruimte

 

4.3.1 Bouwbesluit 2012 en Wabo

Als een evenement gehouden wordt in een gebouw (of deel van een gebouw dat is bestemd om afzonderlijk te worden gebruikt) of verblijfsruimte moet er een relatie worden gelegd naar het Bouwbesluit en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)/ Woningwet. Voor gebouwen dient vaak op basis van het Bouwbesluit een gebruiksmelding gedaan te worden. In een aantal andere gevallen (gebouwen/constructies ) moet er een omgevingsvergunning worden verleend (ook voor brandveilig gebruik). Evenementen vinden vaak buiten plaats. Op openbaar terrein, maar soms ook op particuliere buitenterreinen. De meeste van deze terreinen hebben niet de bestemming "evenementen terrein" (zie hiervoor hoofdstuk 4). Vanaf 1 januari 2022 treedt de Omgevingswet in (zie ook 5.5). Deze wet voegt een heleboel regelingen samen.

4.3.2 Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidhinder. De meetmethoden genoemd in de handleiding “Meten en rekenen industrielawaai 1999” worden gebruikt bij geluidsmetingen tijdens evenementen. Hoewel industrielawaai anders is dan het geluid dat wordt gemaakt tijdens evenementen blijken de in de handleiding genoemde meetmethodieken goed te gebruiken bij evenementen.

4.3.3 Wet milieubeheer /Activiteitenbesluit

Als evenementen worden gehouden in inrichtingen die een vergunning hebben op grond van de Wet Milieubeheer dan gelden de in deze regeling genoemde geluidsvoorschriften. Dat geldt ook voor inrichtingen die vallen onder het Activiteitenbesluit. Veel horecabedrijven zijn vrijgesteld van de vergunningplicht op grond van de Wet Milieubeheer, maar moeten wel voldoen aan de regels in het Activiteitenbesluit. Op grond van het Activiteitenbesluit gelden eisen met betrekking tot onder andere geluid en licht.

4.3.4 Wet natuurbescherming

Als er een buitenevenement georganiseerd wordt hangt het van de locatie af of we te maken hebben met de Wet natuurbescherming. Dan zorgt de organisatie dat er een ecologisch rapport wordt opgesteld. Dit rapport wordt bij de aanvraag ingeleverd. De vergunningverleners beschikken eventueel over adressen van adviesbureaus. Heeft een ecologisch deskundige bepaald dat er beschermde planten- en/of diersoorten aanwezig zijn? Dan moeten er door de organisatie preventieve maatregelen genomen worden om schade te voorkomen. Bijvoorbeeld door het evenement op een ander moment of een andere locatie te houden. Of rekening te houden met lawaai en het dag- en nachtritme van dieren. Soms kan een evenement daardoor ook niet doorgaan.

 

Vanaf 1 januari 2017 bepalen de provincies voor hun gebied wat wel en niet mag in de natuur. Zij zijn verantwoordelijk voor de vergunningen en ontheffingen. De provincie Gelderland geeft de mogelijkheid om een ontheffing aan te vragen. De provincie heeft ongeveer 20 weken nodig om een ontheffing in orde te maken. Een ontheffing kan aangevraagd worden via https://www.gelderland.nl/Wet-Natuurbescherming-Beschermde-soorten-ontheffing

4.3.5 Wet ruimtelijke ordening / provinciale omgevingsverordening

De ruimte in Nederland is schaars. Er is onder meer ruimte nodig voor woningen, wegen, spoorlijnen, vliegvelden, bedrijventerreinen en natuur. De overheid stelt plannen op om de ruimte te verdelen en gebieden aan te wijzen voor bepaalde bestemmingen. De Wet ruimtelijke ordening regelt hoe de ruimtelijke plannen van Rijk, provincies en gemeenten tot stand komen.

Deze wet gaat vervangen worden door de Omgevingswet.

 

In artikel 2.6 van de Omgevingswet staat dat alle provinciale regels voor de fysieke leefomgeving in één omgevingsverordening moeten komen. De omgevingsverordening vervangt alle bestaande verordeningen. Denk aan de milieuverordening, de planologische verordening, de ontgrondingen-verordening, de landschapsverordening en de grondwaterverordening. Het ontwerp van de provincie Gelderland is 22-09-2020 vastgesteld.

4.4 Samenhangende besluiten

Bij een melding of aanvraag om ontheffing of vergunning voor evenementen, wordt steeds gekeken of er meerdere wetgeving van toepassing is. Als dat het geval is dan wordt de aanvrager hier op gewezen. Als er meerdere vergunningen of ontheffingen nodig zijn dan worden die direct meegenomen met de aanvraag voor de evenementenvergunning. We proberen de verschillende vergunningaanvragen zoveel mogelijk te combineren en één combinatievergunning af te geven (zie 3.2). Zo wordt de administratieve last voor aanvrager en gemeente zo laag mogelijk gehouden.

5 Evenementen en ruimtelijke regels

5.1 Inleiding

Evenementen hebben invloed op de buitenruimte. Naast een evenementenvergunning is er in steeds meer gevallen ook een ruimtelijke vergunning nodig, een zogenaamde omgevingsvergunning. Dit is volgens de rechtspraak onder andere afhankelijk van de duur, de mate van terugkeer, de omvang en de uitstraling van het desbetreffende evenement en het gebied waar het evenement wordt gehouden.

 

We kiezen er bewust voor om niet alle evenementen planologisch vast te leggen. Als het gaat over het regelen in een bestemmingsplan is het exact vastleggen van een evenement erg lastig. Dan moet van tevoren alles precies worden vastgelegd (dagen, tijden, bezoekersaantallen, geluid etc). Dat is niet altijd in detail mogelijk. Als het vastgelegd is in het bestemmingsplan dan kunnen we moeilijk meebewegen met de ontwikkelingen van evenementen en de omgeving. Locaties in het buitengebied waar al sinds vele jaren terugkerende evenementen worden gehouden, worden in het nieuwe bestemmingsplan wel aangeduid als ‘evenemententerrein’. Deze aanduiding heeft echter vooral een signaleringswaarde. Er is niet voorzien van complete set van kaderstellende planregels.

In de praktijk passen evenementen zich voortdurend aan. Evaluaties of voortschrijdend inzicht zijn altijd een onderdeel van een evenement. Het is vrijwel ondoenlijk om dit vooraf in bestemmingsplanregels vast te leggen.

 

We kiezen ervoor om te werken met een omgevingsvergunning bij evenementen waarvoor ook ruimtelijke toestemming vereist is.

Evenementen die een incidenteel (niet jaarlijks terugkerend) karakter hebben, kleinschalig zijn en kort duren zullen minder snel een (ingrijpende) inbreuk doen op het planologische regime. Aangenomen kan worden dat strijdigheid met een geldig bestemmingsplan in die gevallen meestal niet optreedt.

 

We leggen in deze nota vast hoe we om willen gaan met de ruimtelijke aspecten van evenementen. Wat we acceptabel vinden en waar we dus aan mee willen werken. En waar we extra onderzoek en een ruimtelijke procedure nodig vinden om de omgevingswaarden te beschermen.

Door dit vast te leggen voor categorieën evenementen en soorten locaties hoeven we niet steeds bij elk evenement te kijken of er ook een afzonderlijke ruimtelijke procedure nodig is. Zo weten organisatoren en omwonenden waar ze aan toe zijn. Procedures worden hierdoor niet onnodig lang.

5.2 Regels voor aantonen van de ‘ruimtelijke invloed’ van het evenement

Aan de hand van regels wordt aangegeven in welke gevallen de “ruimtelijke invloed” dusdanig beperkt is dat het acceptabel is om zonder ruimtelijke procedure een evenement te houden. We letten daarbij op het gebied en de tijdsduur van het evenement.

5.2.1 Het gebied

De wenselijkheid van een evenement en de noodzaak om een ruimtelijke afweging te maken hangt af van het gebied waarin het evenement plaatsvindt. Dit heeft te maken met de bestemming van dergelijke gebieden. Afhankelijk van de bestemming vinden wij het meer of minder acceptabel dat er in afwijking van die bestemming een evenement plaats vindt. Een ruim omschreven bestemming biedt meer mogelijkheden om een evenement van rechtswege toe te staan. Dit is bijvoorbeeld (vaak) het geval met weekmarkten die van rechtswege zijn toegestaan in een bestemming Verkeer, zonder dat een weekmarkt expliciet benoemd is. Daarnaast dient een evenement in een waardevol landschappelijk gebied kritischer beoordeeld te worden dan een evenement dat bijvoorbeeld plaatsvindt in een centrum. Dit principe sluit aan bij de heersende jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State. Een kortdurend evenement heeft niet altijd invloed van betekenis op de ruimtelijke kwaliteit. Meerdaagse evenementen kunnen dat wel hebben. De ruimtelijke invloed van een evenement is meestal groter als het wordt gehouden in een meer waardevol gebied. Denk daarbij aan geluid, maar ook aan stikstof en beschermde dier- en plantensoorten. Gebieden in de bebouwde kom, bestaande gebouwen en/of bestaande verharde erven in het buitengebied lenen zich het meest voor evenementen. Daarom maken we onderscheid in verschillende gebieden.

De volgende uitgangspunten worden toegepast:

  • er is verschil in gebied/bestemming;

  • we kijken naar de invloed van een evenement op ruimtelijke kwaliteit. Daarbij kijken we naar de invloed van geluid, stikstof, of welke diersoorten in het gebied leven etc.;

  • wij kijken naar de bereikbaarheid en ontsluiting;

  • we kijken ook naar de ontstaansgeschiedenis van een evenement.

Stiltegebieden

We hebben in onze gemeente twee stiltegebieden die door de provincie zijn aangewezen: het stiltegebied Borculo-Noord en het stiltegebied Wildenborch-de Bosket.. Een stiltegebied is een beschermd gebied waar alleen geluid is toegestaan dat bij het gebied hoort. Andere geluiden mogen niet harder zijn dan 40 decibel (dB). In de Provinciale Omgevingsverordening staan de regels om nieuwe geluidsoverlast in deze gebieden te voorkomen of te verkleinen.

Voor nieuwe activiteiten in een stiltegebied met geluid harder dan 40 dB moet een ontheffing worden aangevraagd bij de provincie. In de ontheffing staan de regels op het gebied van geluid. Er kunnen ook nog andere vergunningen of ontheffingen nodig zijn, bijvoorbeeld op grond van de Wet natuurbescherming, de Wet milieubeheer of de Apv. Wij vinden dat evenementen die een gemiddeld geluid veroorzaken van meer dan 40 dB eigenlijk niet thuis horen in een stiltegebied.

 

Natura 2000-gebieden

Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In Natura 2000-gebieden worden bedreigde plant- en diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving beschermd om de biodiversiteit te behouden. Alle Natura 2000-gebieden zijn gekozen op basis van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn, en aangewezen door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De provincie is het bevoegde gezag voor het afgeven van vergunningen over activiteiten die invloed kunnen hebben op Natura 2000-gebieden

 

Al jaren is er in veel Natura 2000-gebieden sprake van een te hoge neerslag van stikstof (ammoniak en stikstofoxiden). De stikstof komt vrij bij landbouwbedrijven, door uitstoot van industrie en auto's. Maar ook sommige evenementen kunnen stikstof uitstoten. Teveel stikstof is schadelijk voor de natuur. In en om de Natura 2000-gebieden moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de natuur en dus ook met het uitstoten van stikstof.

 

Ten westen van Borculo ligt het gebied Stelkampsveld. Ook direct aangrenzend zijn Buurser Zand & Haaksberger Veen en Duitse N2000-gebieden, zoals het Zwilbrocker Venn. Vanwege externe werking zijn ook verder weg gelegen gebieden mogelijk van belang.

 

In 2019 is door onderzoeksbureau TAUW een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van een 3 dagen durend festival bij openluchttheater Galgenveld. Conclusie: gelet op de afstand tot het Natura 2000-gebied (hemelsbreed 700 meter), het lokale en tijdelijke karakter van de activiteit zijn effecten op Natura 2000-gebieden uitgesloten. Omdat geen effecten optreden, is evenmin sprake van een cumulatief effect met andere activiteiten. Maatregelen of een vergunning van de Wet natuurbescherming zijn niet nodig.

Er is nu een nieuw rekenmodel, dus kunnen de uitkomsten uit 2019 niet één op één worden overgezet. Er zal op dit punt altijd sprake moeten zijn van maatwerk.

 

Toch zijn wij terughoudend zijn met het verlenen van vergunningen in of nabij (1 tot 5 km) Natura-2000 gebieden. Op meer dan 5 kilometer afstand van deze gebieden wordt in het berekeningsmodel AERIUS geen invloed meer gezien van verkeersbewegingen. AERIUS berekent de stikstofdepositie als gevolg van projecten en plannen op Natura 2000-gebieden. Voor alle B+ en C evenementen moet een ruimtelijke afweging worden gemaakt en dus een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Onderdeel van deze procedure is altijd een AERIUS-berekening. Een AERIUS-berekening is beschikbaar via het RIVM: https://www.rivm.nl/aerius. Een aerius-berekening is in eerste instantie gratis. Bij inschakeling van andere instanties/bureaus kunnen de kosten variëren.

5.2.2 Tijdsduur evenement

De ruimtelijke invloed van een evenement is ook afhankelijk van de duur van een evenement en de regelmatige herhaling. Het is daarom wenselijk om de duur van evenementen per gebied en per categorie evenement in te perken. De volgende uitgangspunten worden toegepast:

  • de ruimtelijke invloed van een evenement neemt toe naar mate het langer duurt.

  • het is wenselijk om de tijdsduur van evenementen in te perken naar mate het gebied waardevoller wordt. Want daardoor is er eerder sprake van ruimtelijke invloed.

  • de ruimtelijke invloed van een evenement neemt toe naar mate een evenement vaker wordt gehouden op hetzelfde perceel. Het gaat hier dus om meerdere evenementen op dezelfde locatie in een jaar.

In het toetsingskader in Bijlage 1 is een vertaling van de uitgangspunten opgenomen. Voor B+ en C-evenementen geldt dat in alle gevallen een ruimtelijke toets nodig is. Voor B-evenementen zijn de uitgangspunten over de tijdsduur uitgewerkt in de tabel.

5.3 Omgevingswet

De Omgevingswet wordt, zoals het er nu uitziet, in 2022 ingevoerd. In de Omgevingswet worden alle wetten en regels op het gebied van de fysieke leefomgeving samengevoegd. Dus ook de regels uit de Apv die toezien op het gebruik van de fysieke ruimte. De Omgevingswet gaat uit van een integrale benadering van de fysieke leefomgeving. Met deze nota brengen we de beoogde werkwijze onder de Omgevingswet al in de praktijk. We zoeken naar een integrale afstemming tussen de verschillende ruimtelijke componenten. Zo komen we tot een integrale en weloverwogen afweging over wat wij op het gebied van evenementen in onze fysieke leefomgeving toestaan en wat niet.

Wij verwachten dan ook dat deze nota met het in werking treden van de Omgevingswet van toepassing kan blijven.

5.4 Toetsingskader voor evenementen

Bij ruimtelijke regels gaat het om het beschermen van bepaalde waarden. Dit kunnen gebiedswaarden zijn, zoals bos en natuur. Maar ook omgevingswaarden zoals een goed woon- en leefklimaat.

5.4.1 Evenementen buiten de bebouwde kom

  • Kleine (A) evenementen / meldingsplichtige evenementen

  • De aard van deze evenementen, met hun korte duur en beperkte aantal bezoekers maakt dat de ruimtelijke impact hoogst waarschijnlijk niet aanwezig is.

  • Er zijn verschillende onderzoeken (o.a. AERIUS-berekeningen) uitgevoerd voor de categorie B-evenementen. Die evenementen zijn qua ruimtelijke impact groter dan de meldingsplichtige en A- evenementen. Uit deze onderzoeken blijkt dat er geen of verwaarloosbare ruimtelijke effecten zijn.

  • Daarom maken wij voor meldingsplichtige en kleine evenementen geen afzonderlijke ruimtelijke afweging. Wij vragen dan ook geen afzonderlijke onderzoeken en rapporten.

  • De normale regels van de Apv zijn van toepassing. Dat betekent dus ook dat een terrein na afloop netjes achter gelaten moet worden en dat er geen schade mag worden aangebracht.

  • B-evenementen

  • Deze evenementen zijn iets groter qua opzet en aantal bezoekers. Vaak is er sprake van het plaatsen van een tent. Zoals aangegeven blijkt uit onderzoeken dat hier de ruimtelijke impact afwezig is of verwaarloosbaar klein.

  • Ook hier zijn de normale regels van de Apv van toepassing en maximeren wij het aantal op drie evenementen zonder ruimtelijke toets per jaar per locatie.

  • B+ en C-evenementen

  • B+ evenementen zijn de grootste evenementen die Berkelland op dit moment kent. Op basis van de risicoscan is er nog één klasse evenementen groter, namelijk de C evenementen. Deze zijn tot nu toe niet voorgekomen in Berkelland. Wel wordt een B+ evenement soms behandeld alsof het een C-evenement is.

  • De grote evenementen hebben wel een ruimtelijke invloed. Denk daarbij aan het aantal bezoekers, verkeersbewegingen, tenten en dergelijk. Ook duren grote evenementen vaak meerdere dagen. Het op- en afbouwen neemt ook enige dagen in beslag.

  • Voor deze evenementen doorlopen wij daarom een ruimtelijke vergunningverleningstraject. Daarvoor is dus een omgevingsvergunning nodig inclusief de vereiste onderzoeken en rapporten.

  • Is er sprake van steeds eenzelfde evenement op steeds dezelfde locatie? Dan bestaat de mogelijkheid om een omgevingsvergunning voor langere tijd af te geven. Bepaalde onderzoeken zijn maar beperkt geldig. Zo zal een onderzoek naar de flora- en fauna iedere drie jaar gedaan moeten worden.

Grote evenementen in gebieden met een hoge natuurwaarde of een stiltegebied vinden wij niet passend.

5.4.2 Evenementen binnen de bebouwde kom

Evenementen binnen de bebouwde kom vinden meestal plaats op locaties met de bestemming ‘verkeer’ of met de bestemming ‘groen’. Denk bijvoorbeeld aan een buurtgrasveldje.

Hierbij gaat het minder om de bescherming van ruimtelijke waarden, maar meer om het beperken van overlast. Het beperken van overlast wordt geregeld in de Apv. Daarbij past het gebruik van de weg voor een evenement ruimtelijk gezien binnen de bestemming ‘verkeersdoeleinden’.

 

  • Meldingsplichtige, kleine evenementen en overige evenementen (A- en B-evenementen)

  • Dit soort evenementen hoort bij het wonen in een kern. De regels uit de Apv beperken de overlast zodanig dat wij deze algemeen aanvaardbaar vinden. Voor dergelijke evenementen vinden wij een ruimtelijke procedure niet noodzakelijk. Wij stellen ook geen maximum aan het aantal evenementen op een locatie binnen de bebouwde kom.

  • B+ en C- evenementen

  • Voor grote evenementen (B+ en C) is de invloed op de ruimtelijke waarden wel aanwezig. Het gaat dan om de leefbaarheid en bereikbaarheid. Dergelijke evenementen vinden meestal plaats in het centrum van een kern of op een plein. Er komen veel bezoekers, het evenement duurt soms meerdere dagen, er is sprake van geluid (vaak muziek) en wegen worden afgesloten.

  • Verschillende kernen hebben hierin ook een verschillende historie opgebouwd. Op voorhand willen wij hier geen maximum aantal evenementen opnemen. In goed overleg tussen de organisatie, omwonenden en ondernemers zijn er vaak goede oplossingen te vinden om de overlast van meerdere evenementen acceptabel te houden. In paragraaf 5.6 staat meer over het aanvragen van een omgevingsvergunning.

5.4.3 Samenvatting

Beleidsmatig vinden wij het verantwoord om geen planologische procedure te doorlopen voor de A- en B-evenementen. Deze evenementen hebben een zeer beperkte invloed op de ruimte. Voor deze evenementen verlenen wij alleen een evenementenvergunning.

We geven met deze regels aan wat wij nog acceptabel vinden, waar we wel en geen medewerking aan willen verlenen. Dit bovenstaande is samengevat één tabel waar snel te zien is of er toch een ruimtelijke procedure nodig is. Deze tabel is als bijlage 1 bij deze nota gevoegd.

5.5 Interactieve kaart

Op een interactieve kaart staan de meeste jaarlijkse evenementen. We willen transparant en voorspelbaar zijn. Daarom een digitaal overzicht waarop de aangevraagde evenementen zijn aangegeven. Zo is voor iedereen te zien waar en wanneer er wat gaat plaatsvinden. Zo is het voor nieuwe initiatieven/evenementen snel te zien waar er nog ruimte is en waar niet. Waar wat wel kan en waar niet. Deze kaart is via internet te raadplegen, via de volgende link:https://arcg.is/1C9jDe.

5.6 Aanvragen omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd bij het omgevingsloket: www.omgevingsloket.nl

Er moet binnen 8 weken een besluit worden genomen op de aanvraag. Dit kan 6 weken uitgesteld worden. In totaal kan het 14 weken duren voordat er een beslissing valt. Dus het is belangrijk om op tijd een omgevingsvergunning aan te vragen. Want zonder een omgevingsvergunning kan er geen evenementenvergunning worden verleend! Er zijn dus 2 vergunningen nodig voor een B+ of C-evenement. De omgevingsvergunning regelt de ruimtelijke aspecten en de evenementenvergunning regelt de openbare orde en veiligheid.

 

Let op! Als verschillende organisaties eenzelfde terrein gebruiken is het mogelijk om gezamenlijk een aanvraag voor een omgevingsvergunning te doen. Het is wel belangrijk om daarover goede gezamenlijke afspraken te maken. Dit geldt alleen voor de omgevingsvergunning. De evenementenvergunningen moeten apart worden aangevraagd.

6 Procedure evenementaanvragen

6.1.1 Risicoscan

Op grond van een risicoscan wordt gekeken onder welke categorie een evenement valt. De risico-scan die wij gebruiken is gemaakt door de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. De scan kent de volgende onderdelen:

  • publieksprofiel

  • ruimtelijk profiel

  • activiteitenprofiel

De evenementen worden beoordeeld op basis van vastgestelde criteria. Hierdoor ontstaat een beter inzicht in de veiligheidsaspecten rond het evenement. Dit maakt het mogelijk om al vroeg zicht te krijgen op de risico’s. Daardoor is een betere inschatting te maken van de capaciteit die gemeenten en hulpverleningsdiensten moeten vrijmaken voor het evenement.

 

De risicoscan van de veiligheidsregio kent A, B en C-evenementen. Wij hebben er zelf nog een categorie B+ aan toegevoegd (zie 3.1, blz. 8). Een A-evenement kent weinig risico’s, een C-evenement wordt gezien als een risicovol evenement. De behandelend ambtenaar beslist, vaak in overleg met de portefeuillehouder, in welke categorie het evenement valt (maatwerk). Bij een C-evenement wordt een multidisciplinaire werkgroep gevormd. De veiligheidsregio Noord Oost Gelderland levert de vertegenwoordigers voor de operationele diensten politie, brandweer en de GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio). Verder bestaat de werkgroep uit vertegenwoordigers van gemeente en organisator. De gemeente voert de regie. De werkgroep kan worden uitgebreid met andere partners. Een voorbeeld van een risicoscan is bij deze nota gevoegd.

6.1.2 Eén aanvraag via vaste organisator

Grote evenementen worden vaak door een vereniging of stichting georganiseerd. Wij hanteren daarom de regel dat bij een B+ of C-evenement de verschillende activiteiten via de ‘vaste organisator’ bij ons wordt ingediend. Wordt door anderen vergunning aangevraagd voor activiteiten op hetzelfde moment en op dezelfde evenementenlocatie? Dan wijzen wij deze laatste partij naar de ‘vaste organisator’. Zij hebben toestemming nodig van de vaste organisator. Komen de verschillende aanvragers er onderling niet uit, dan beslist de burgemeester hierover op grond van zijn bevoegdheid op basis van artikel 2:25 van de Apv.

6.1.3 Bibob-onderzoek is mogelijk

In 2003 is de wet Bibob in werking getreden. Bibob betekent Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur. De wet moet voorkomen dat de gemeente ongewild criminele activiteiten mogelijk maakt door het verlenen van een vergunning. Bijvoorbeeld dat er geld witgewassen kan worden doordat er horeca-activiteiten zijn toegestaan. Door het witwassen van geld ontstaat er oneerlijke concurrentie. Eerlijke personen en bedrijven kunnen daar nadeel van hebben.

 

Op grond van de Wet Bibob is het mogelijk een diepgaand onderzoek te doen naar de achtergrond van een persoon of onderneming. Als na onderzoek blijkt dat de vergunning mogelijk gebruikt wordt voor criminele activiteiten kan de vergunning geweigerd worden. Ook al verleende vergunningen kunnen om dezelfde reden ingetrokken worden.

6.2. Procedure vergunningaanvraag grote evenementen (B+ en C- evenementen)

De grootschalige evenementen zijn te splitsen in twee soorten:

  • B+-evenementen: grote evenementen, waarbij advies van de plaatselijke hulpverleningsdiensten voldoende is. De daadwerkelijke volledige vergunningaanvraag voor een grootschalig evenement moet ten minste veertien weken voor het evenement schriftelijk bij ons zijn ingediend.

  • C-evenementen: grote evenementen met een groot risico, waarbij advies nodig is van de veiligheidsregio (overkoepelende hulpverleningsdiensten). De daadwerkelijke vergunningaanvraag voor een grootschalig evenement moet ten minste half jaar voor het evenement schriftelijk bij ons zijn ingediend.

Er is ook een aparte omgevingsvergunning nodig

Het is de verantwoordelijkheid van de organisator om te beschikken over een geldige omgevingsvergunning. Bij de aanvraag moet rekening gehouden worden met de doorlooptijd van een vergunningaanvraag. Een omgevingsvergunning ‘strijdig gebruik’ is aan te vragen bij het Omgevingsloket, www.omgevingsloket.nl . Voor verdere vereisten voor de aanvraag en de te doorlopen procedure verwijzen wij naar deze website.

In de regel zal sprake zijn van een reguliere procedure voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan. Voor de reguliere voorbereidingsprocedure geldt een doorlooptijd van 8 weken en deze kan met 6 weken worden verlengd. Deze doorlooptijd is ook afhankelijk van de volledigheid van de aanvraag. Bij de verlening van een omgevingsvergunning wordt ook gelet op kwaliteit van de directe leefomgeving, de bescherming van natuurlijke waarden en de bodem- en grondwaterkwaliteit. De omgevingsvergunning toetst de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een evenement.

 

Een omgevingsvergunning voor een B+ evenement kan voor maximaal 5 jaar worden verleend.

C-evenementen vragen jaarlijks een omgevingsvergunning aan.

6.2.1 Onderdelen aanvraag

De aanvraag voor een grootschalig evenement bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

  • de aanvraag van een evenement

  • een draaiboek en

  • een veiligheidsplan.

Om ervoor te zorgen dat er niets vergeten wordt in het hele proces gebruikt de behandelend ambtenaar een begeleidingsformulier.

6.2.2 Reacties op de aanvraag

Na de indiening van de vergunningaanvraag wordt de aanvraag gepubliceerd in Berkelbericht. Iedereen kan tot twee weken na publicatie een reactie geven op de aanvraag. Op deze manier is het mogelijk om invloed uit te oefenen op het evenement. De mensen die een reactie hebben ingediend worden actief geïnformeerd over het besluit.

6.2.3 Vooroverleg

Om alles rondom een groot evenement efficiënt te laten verlopen is er vooroverleg. Bij C-evenementen is er een multidisciplinair overleg met de veiligheidsregio. Samen wordt een positief of negatief advies over de aanvraag gegeven. Bij een B+-evenement is er overleg met alle belangrijke partijen. Denk daarbij aan de betrokken teams van de gemeente, de politie, brandweer, organisatie en eventuele overige betrokkenen.

 

Als aan alle wet- en regelgeving wordt voldaan zal de vergunning worden verleend. Op basis van de Algemene wet bestuursrecht geldt na vergunningverlening de bezwarenmogelijkheid voor belanghebbenden. Dat geldt voor zowel het evenement als de verkeersmaatregelen. Beide worden gepubliceerd in Berkelbericht( huis-aan-huisblad). Verder wordt het evenement opgenomen in de gemeentelijke evenementenkalender op de website en de jaarplanner.

6.2.4 Evaluatie

Alle grootschalige evenementen worden geëvalueerd met de organisator, de adviseurs en eventuele derden. Tijdens de evaluatie wordt ook naar het jaar daarop gekeken. De data voor de toekomstige evenementen worden alvast in de jaarplanner voor het jaar daarop gezet, zodat ook de politie een beeld krijgt van de benodigde inzet.

6.3 Procedure vergunningaanvraag B-evenementen 6.3.1 Vergunning aanvraag minimaal 10 weken voor het evenement

De aanvraag voor een vergunning voor deze evenementen moet minimaal tien weken voor het evenement binnen zijn. Op deze manier hebben wij voldoende tijd om advies van derden op te vragen zoals bijvoorbeeld de politie of brandweer

6.3.2 Advisering door derden

Bij het behandelen van de aanvraag geven de betrokken teams van de gemeente, politie, brandweer en eventuele overige betrokkenen een positief of negatief advies over de aanvraag. Er wordt altijd advies van derden gevraagd als er tijdens het evenement wegen worden afgesloten of als er gebruik wordt gemaakt van een groenstrook/plantsoen.

6.3.3 Vijfjaarlijkse vergunning

Voor B-evenementen die jaarlijks terugkomen kan een vergunning worden verleend voor vijf jaar. Dit is alleen mogelijk bij B-evenementen, die geen grote publiekstrekker zijn. Er wordt geen tent voor meer dan 150 personen geplaatst. Te denken valt daarbij aan buurtfeesten. Bij B-evenementen waarbij andere regelgeving betrokken is, bijvoorbeeld stikstof en beschermde dier- of plantensoorten, kan er geen vergunning voor meerdere jaren worden verleend.

 

Bij een 5-jaarlijkse vergunning wordt in het 2e t/m 5e jaar minimaal 10 weken voor het evenement aan de gemeente doorgegeven op welke datum het evenement plaatsvindt. En of er kleine wijzigingen zijn. Hiervoor is een E-dienst ontwikkeld onder de naam “Kennisgeving 5-jaarlijks evenement”. Via de website kan het evenement worden gemeld. Bij ingrijpende veranderingen (bijv. wijziging van locatie, uitbreiding) is de vergunning niet meer van toepassing en moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.

Om ervoor te zorgen dat er niets vergeten wordt in het hele proces gebruikt de behandelend ambtenaar een begeleidingsformulier. Er wordt opnieuw getoetst of nog aan de regelgeving wordt voldaan. Het evenement wordt opgenomen in de jaarplanner en verkeersmaatregelen worden gepubliceerd.

 

6.4 Procedure vergunningaanvraag meldingsplichtige en A-evenementen

 

6.4.1 Een A-evenement wordt minimaal 3 weken van tevoren aangevraagd

Er blijven kleine A-evenementen over die niet vallen onder de meldingsplichtige evenementen van artikel 2:25 van de Apv. Deze evenementen zorgen voor weinig tot geen overlast voor de omgeving.

6.4.2 Een meldingsplichtig evenement wordt minimaal 3 weken van tevoren gemeld

Meldingsplichtige evenementen kunnen gemeld worden via een E-dienst op onze website. Zodra mensen het gemeld hebben ontvangen ze een e-mail met een bevestiging en een zaaknummer. Bij de e-mail zit een bijlage met een aantal standaardvoorschriften waaraan het evenement moet voldoen. Het gaat om voorschriften die de openbare orde en (brand)veiligheid waarborgen. Als mensen geen computer hebben kunnen ze telefonisch melding maken van het evenement via het algemene nummer 0545 – 250 250.

6.5 Voor alle evenementen geldt

Alle evenementen worden opgenomen in de jaarplanner (zie 4.3 Jaarplanner).

6.5.1 Verkeersmaatregelen

Verkeersmaatregelen bij een evenement worden apart gepubliceerd. Op basis van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat na vergunningverlening de bezwarenmogelijkheid voor belanghebbenden open staat. Dit geldt zowel voor het evenement als de verkeersmaatregelen. Publicatie van de verkeersmaatregelen is in het huis-aan-huisblad Berkelbericht (zie ook hoofdstuk 8 Bereikbaarheid). Ook worden de maatregelen gepubliceerd op de website ‘Bereikbaar Gelderland’. Deze website is ook via onze eigen website (wegwerkzaamheden) te raadplegen.

6.5.2 Weigering vergunning

Een evenement kan worden geweigerd als het evenement niet voldoet aan de normen van de Apv. In artikel 1:8 van de Apv staan de weigeringsgronden. Een aanvraag voor een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.

 

Geeft de provincie op grond van de Wet natuurbescherming geen ontheffing (soortbescherming) of vergunning (gebiedsbescherming) af? Dan wordt de aanvraag geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu.

 

Is er te weinig tijd om de procedures te doorlopen, omdat de aanvraag niet op tijd is ingediend? Dan kan in het kader van de openbare veiligheid besloten worden dat het evenement niet door kan gaan.

 

Let op!

Wordt er geen omgevingsvergunning strijdig gebruik afgegeven voor een B+ of C-evenement? Dan kan het evenement niet doorgaan.

6.5.3 Duurzaamheid bij evenementen

Ook bij festivals en evenementen staat duurzaamheid steeds meer centraal. Een positieve ontwikkeling die door veel bezoekers wordt gewaardeerd. Het is vaak best eenvoudig is om de vervuiling van een evenement te verminderen.

 

Waar kun je aan denken bij het duurzamer maken van een evenement?

  • Kies je locatie bewust.

  • Verbruik minder energie en verminder daarmee de CO2-uitstoot.

  • Maak gebruik van aggregaten die lopen op biodiesel in plaats van gewone diesel.

  • Verlicht efficiënt en maak gebruik van LED lampen.

  • Maak gebruik van lokale partners.

  • Gebruik kraanwater in plaats van flessen.

  • Bied lokale producten van het seizoen.

  • Verzamel afval gescheiden.

  • Hergebruik materialen.

Dit zijn maar een paar tips. Op de site www.evenementorganiseren.nl staan wel 76 tips om een evenement duurzaam te maken. En….. alle kleine beetjes helpen!

7 Waarborgen ruimtelijke kwaliteit en gezondheid

7.1 Inleiding

Evenementen zijn vaak leuk. Maar de bewoners in de omgeving van een evenement kunnen er ook last van hebben. Door middel van voorschriften proberen we de overlast te beperken. In dit hoofdstuk wordt dit verder uitgewerkt.

7.2 Geluid

Enige tolerantie voor de overlast door geluid mag van bewoners worden verwacht. Vooral op het gebied van geluid. Dit moet wel binnen redelijke grenzen blijven. Maar wanneer is het niet meer redelijk? Er is niet één getal voor te geven. Het heeft ook te maken met het geluidsvolume dat normaal is voor de omgeving. Bewoners van een centrum zijn gewend aan meer lawaai dan bewoners van het buitengebied. Naast het geluidsvolume is ook de tijdstip van het geluid belangrijk en hoelang het duurt.

Verder hebben we ook te maken met de belangen van het publiek. We willen niet dat mensen een gehoorbeschadiging oplopen. Daarom is het belangrijk om objectief meetbare geluidsnormen op te nemen.

7.2.1 Uitgangspunten

Wat is nu redelijk? Uitgangspunt is dat in een woning, bij gesloten ramen en deuren, een normaal gesprek mogelijk moet blijven. Overdag en in de avond mag daarom het geluidsvolume door het evenement in een woning eigenlijk niet hoger zijn dan 50 dB(A). Dit vormt de grens waarboven een geluid als onduldbaar wordt beschouwd. Een woning heeft een gemiddelde gevelisolatie van 25 dB(A). Dan kom je op een gemiddelde geluidsbelasting op de gevel van 75 dB(A).

 

De Nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” uit 1996 van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg wordt in jurisprudentie en bij vergunningverlening en evenementenbeleid vaak aangehaald en komt tot bovenvermelde conclusie.

 

Vooral de lage tonen, de zogenaamde bastonen, in de muziek zorgen voor hinder. In de buitenlucht dragen lage frequenties veel verder. Ze dringen makkelijk door de gevels van woningen. Voor lage frequenties wordt er gebruik gemaakt van zogenaamde dB(C)-waarden.

Met de invoer van de dB(C)-norm in de evenementenvergunning hopen we de bewoners beter te beschermen tegen geluidoverlast. Ze zullen minder hinder ondervinden van bastonen. Met de dB(C)-norm is het laagfrequent geluid dus beter onder controle te houden.

Door de verschillen in 'weging' van beide eenheden ligt voor muziekgeluid de dB(C)-waarde getalsmatig hoger dan de bijbehorende dB(A)-waarde. Bij een aantal andere gemeenten is proefondervindelijk gebleken dat geluidsnormen in dB(C), afhankelijk van de muzieksoort, 10 tot maximaal 15 dB hoger liggen dan de geluidsnorm in dB(A).Wij kiezen voor een verschil van maximaal 14 dB.

 

Bij house- en dancemuziek is het verschil tussen dB(A) en dB(C) groter dan 14 dB. Dat kan oplopen tot boven de 20 dB. Deze muziek met veel bassen veroorzaken meer hinder en omwonenden worden hiertegen door het opnemen van de dB(C) norm extra beschermd.

 

’s Nachts (23.00 uur – 07.00 uur) zal vooral het wel of niet kunnen slapen belangrijk zijn. Ook het feit of mensen de muziek herkennen zorgt ervoor of het problemen geeft bij het slapen.

Ons evenementenbeleid staat toe dat B+ en C-evenementen door de week tot 01.00 uur en in het weekend tot 02.00 uur mogen doorgaan. Voor de meeste mensen is geluid tot twaalf uur ’s nachts nog wel te accepteren. Na twaalf uur wordt het toch moeilijker. Daarom kiezen we ervoor om de geluidsnormen na 24.00 uur naar beneden te brengen. Die normen worden na 24.00 uur teruggebracht van 75 dB(A) naar gemiddeld 70 dB(A).

 

Bij evenementen waarbij sprake is van een geluidsinstallatie, autocross of live-band, worden er extra geluidsvoorschriften opgenomen in vergunningen.

7.2.2 Geluidsnormen bij evenementen

Voor evenementen worden aparte geluidsvoorschriften opgenomen:

  • het gemiddelde geluidsniveau is niet meer dan 75 dB(A) / 89 dB(C). Er wordt gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidsgevoelig gebouw. De meethoogte is 1,5 meter. De minimale meetduur is 1 minuut. Muziekgeluidcorrectie en bedrijfsduurcorrectie wordt niet toegepast;

  • Na 24.00 uur mag het gemiddelde geluidsniveau niet meer zijn dan 70 dB(A)/ 84 dB(C). Er wordt gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelig gebouw op een meethoogte van 1,5 meter. De minimale meetduur is 1 minuut. Muziekgeluidcorrectie en bedrijfsduurcorrectie wordt niet toegepast;

  • De dB(C) is maximaal 14 dB hoger dan de dB(A).

We gaan uit van een gemiddeld geluidsvolume. We werken niet meer met piekniveaus. Het opnemen van een piekniveau bij muziekgeluid heeft niet veel zin. Het gemiddelde geluidsniveau geeft voldoende bescherming (bij veel piekgeluid komt dit min of meer terug in het gemiddelde geluidsniveau).

7.3 Geen aparte geluidsnormen meldingsplichtige evenementen

Meldingsplichtige evenementen mogen qua geluid geen belasting vormen voor de omgeving. De politie of buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) beoordeelt of er sprake is van geluidsbelasting. Tegenwoordig kan er met een mobiele telefoon gemeten worden. Die zijn niet geijkt, maar ze geven in ieder geval een indicatie van het volume. Als leidraad worden de geluidsnormen uit de Apv gebruikt (artikel 4:3, zesde lid). Om 24.00 uur is de muziek uit.

7.4 De Omgevingsdienst Achterhoek voert jaarlijks geluidsmetingen uit

Elk jaar worden er 12 evenementen bezocht door de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA). Deze dienst voert voor ons geluidsmetingen uit. Er wordt in ieder geval gemeten bij evenementen waarover wij meldingen hebben ontvangen. De lijst wordt uitgebreid met B- en C-evenementen waar nog nooit gemeten is. Na verloop van jaren is de omgevingsdienst in ieder geval 1x bij alle evenementen geweest.

7.5 Beperkende voorwaarden voor besloten tentfeesten

Om geluidsoverlast in de omgeving te beperken wordt een maximum gesteld aan het aantal besloten tentfeesten. Er mag maximaal 1 besloten tentfeest per particuliere locatie plaatsvinden. Daarnaast moet de aanvrager een familiaire binding hebben met de locatie. Daarmee voorkomen we dat grondeigenaren hun perceel ter beschikking stellen voor feesten van willekeurige derden. En we voorkomen dat grondeigenaren vaker hun grond als feestlocatie kunnen gebruiken en daardoor overlast in de omgeving veroorzaken.

 

Als er een tent bij een horecalocatie wordt neergezet dan is dit een feitelijke uitbreiding van de horecalocatie. Dan gelden de geluidsnormen in het Activiteitenbesluit. Dit betekent dat de geluidsproductie in de inrichting en de tent maximaal 12 keer per jaar 1 overschreden mag worden.

7.7 Eindtijden bij evenementen

Het gebruiken van een eindtijd heeft een aantal voordelen. Het is naar iedereen toe duidelijk. De organisator van een evenement en inwoners weten hoe laat het evenement is afgelopen. De politie en de boa kunnen makkelijk controleren of het evenement op tijd is afgelopen. De bezoekers zijn uiterlijk een uur na de eindtijd vertrokken.

 

Soort evenement

Eindtijd evenement *

Eindtijd evenement *

Zondag- t/m donderdagnacht

Vrijdag- en zaterdagnacht

B+ en C-evenementen

01.00 uur

02.00 uur

Kermisattracties

00.00 uur

00.00 uur

B- evenementen

00.00 uur

01.00 uur

meldingsplichtige evenementen en A-evenementen

00.00 uur

00.00 uur

 

*Het eindtijdstip is eveneens het tijdstip waarop de muziek uit moet zijn en er geen drank meer mag worden verstrekt. Voor eettentjes geldt dat zij een uur langer dan het evenement geopend mogen zijn. De burgemeester houdt de bevoegdheid om in bepaalde situaties een afwijkende eindtijd vast te stellen als hij dat nodig vindt.

 

Voor Oud en Nieuw mogen alle horecabedrijven de hele nacht geopend blijven. De normaal geldende sluitingstijd is voor deze ene nacht niet van toepassing.

 

Als geconstateerd wordt dat de organisatie zich niet houdt aan de geluidsnormen en/of eindtijden dan kan hier op twee manieren tegen worden opgetreden:

  • 1.

    Het evenement wordt beëindigd als de veiligheid van de bezoekers gevaar loopt. De organisatie is dan niet in staat dit op korte termijn oplossen.

  • 2.

    Als de veiligheid van de bezoekers geen gevaar loopt maakt de politie of de boa proces-verbaal op tegen de organisator van het evenement. Ook kan de burgemeester besluiten om het jaar daarop geen vergunning te verlenen voor dit evenement.

7.6 Afval en schoonmaak

Vervuiling van het evenemententerrein en de omgeving kan leiden tot overlast. In principe geldt ‘de vervuiler’ betaalt. De organisator zorgt dat het evenemententerrein en de omgeving schoon blijft. Er moeten voldoende afvalbakken zijn. De organisator is verantwoordelijk voor het legen van de afvalbakken en de verwerking van het afval. Om vervuiling te voorkomen wordt in de vergunning hierover een bepaling opgenomen. Het evenemententerrein moet direct na afloop, doch uiterlijk aan het einde van de tweede dag na het evenement, in de oorspronkelijke staat worden achtergelaten. Dus vrij van papier en overig afval. Hierop geldt één uitzondering: het is niet toegestaan op zondag tussen 04.00 en 11.00 uur af te breken/schoon te maken. Dat heeft te maken met de zondagsrust en een ongestoorde kerkgang.

 

De mogelijkheid tot het aansluiten van sanitaire voorzieningen op de gemeentelijke riolering bespreekt de organisator vooraf met de gemeente. Al deze zaken worden vastgelegd in vergunningsvoorschriften. Als niet of onvoldoende aan de voorschriften wordt voldaan kan de gemeente de nodige maatregelen nemen. De kosten daarvan zijn voor de organisator.

 

In de vergunning wordt een oplevermoment opgenomen, waarop de gemeente samen met de organisator het terrein inspecteert. Als het terrein niet schoon is of als schade is veroorzaakt, dan krijgt de organisator een termijn om dit te herstellen. Mocht dit niet helpen dan zal de gemeente het terrein schoonmaken of herstellen op kosten van de organisator.

7.8 Verstrekking zwak-alcoholische drank

De aanvrager moet een verzoek tot plaatsen van tapinstallaties, of op een andere manier verstrekking van alcoholhoudende dranken, in zijn aanvraag vermelden. De leidinggevende moet voldoen aan de bepalingen van de Drank- en Horecawet. Hij moet in het bezit zijn van een verklaring sociale hygiëne, minimaal 21 jaar oud zijn, niet onder curatele staan en een verklaring van goed gedrag kunnen overleggen. Deze leidinggevende moet continu aanwezig zijn als er wordt geschonken.

 

Aan de ontheffing kunnen altijd nadere voorschriften worden verbonden. Verstrekken van sterke drank buiten een horecabedrijf is nooit toegestaan.

7.8.1 Tapinstallatie(s) op het terras (eigen terrein) van een horeca-inrichting

Het plaatsen van tapinstallaties op een terras van een horeca-inrichting is toegestaan. Daarvoor is wel een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet nodig. Verder wordt voldaan aan alle onderstaande voorwaarden:

  • 1.

    er wordt een zodanige grote toeloop van publiek verwacht, dat het tappen op het terras uit praktisch oogpunt gewenst is;

  • 2.

    het plaatsen van de tapinstallaties zorgt niet voor verstoringen van de openbare orde of gevaar voor de verkeersveiligheid.

7.8.2 Tapinstallaties buiten een horeca-inrichting

Met een ontheffing van de burgemeester kunnen zwak-alcoholische dranken ook worden verstrekt buiten een horeca-inrichting. Een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en horecawet kan worden verleend als voldaan is aan alle onderstaande voorwaarden:

  • 1.

    de aard van het evenement verzet zich niet tegen het daarbij verstrekken van alcoholhoudende drank;

  • 2.

    bijzondere plaatselijke omstandigheden verzetten zich niet tegen het verstrekken van alcoholhoudende drank;

  • 3.

    verstoring van de openbare orde, gevaar voor de verkeersveiligheid e.d. als gevolg van het plaatsen van de tapinstallatie zijn er niet.

7.8.3 Alcoholmatigingsbeleid

Beneden de 18 jaar is alcohol niet toegestaan. Wij streven erna dat jongeren van 18 tot 23 jaar hun alcoholgebruik matigen. Daarvoor richten wij ons op preventie en voorlichting en op toezicht en handhaving. Wordt er bij een evenement ook zwak-alcoholische drank verkocht? Dan voegen wij de vergunning een folder met zogenaamde Golden Rules over NIX. Deze Golden Rules zijn regionaal vastgesteld.

 

De organisatie kan zelf ook het nodige doen. Er kan gewerkt worden met bandjes. De kleur van het bandje geeft aan of iemand zwak-alcoholische drankjes mag kopen.

Wij hebben 4 ID-scanners, die de organisatie kan lenen. Daarmee kan in een oogwenk gekeken worden wat de leeftijd is van iemand met een de ID-kaart. Deze ID-scanners kunnen bij de boa’s geleend worden.

7.8.4 Drankverstrekking in eigen beheer

Voor buurt- of straatfeesten is het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank toegestaan. Bijvoorbeeld door gezamenlijke inkoop van drank. Er is geen ontheffing van de burgemeester nodig als de vertrekking niet bedrijfsmatig plaatsvindt.

 

Van het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholische drank is sprake als de bezoekers van een evenement per consumptie moeten betalen of als van iedere bezoeker een algemene bijdrage wordt gevraagd ter bestrijding van de kosten van het evenement.

7.8.5 Plastic bekers

Aan de Drank- en Horecaontheffing wordt het voorschrift verbonden dat er uitsluitend zwak-alcoholische drank mag worden verstrekt in kunststof of papieren bekers! Hiervoor is, vooral op advies van de politie, een bewuste keuze gemaakt. Met kunststof of papieren bekers kun je niet gauw iemand verwonden.

 

Maar bijvoorbeeld plastic is niet erg milieuvriendelijk. Daarom vragen wij organisaties na te denken over de invloed van al dat plastic. Onze voorkeur gaat uit naar het gebruik van bekers die hergebruikt kunnen worden of recyclebaar zijn.

 

8 Bereikbaarheid

8.1 Wegafzettingen

 

Bij evenementen worden wegen soms tijdelijk afgesloten. Het afsluiten van de weg kan alleen op basis van een verkeersbesluit op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Verkeersbesluiten moeten gepubliceerd worden in de Staatscourant. Als alle gemeenten dit zouden doen verandert de Staatscourant in een boekwerk. In de praktijk is er dan ook jurisprudentie dat gemeentes bij dit soort maatregelen géén verkeerbesluit hoeven te nemen als de verkeersmaatregelen van kortdurende aard zijn. Verder moeten er geen grote belangen spelen die het nemen en publiceren van een verkeersbesluit noodzakelijk maken.

 

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om tijdelijk verkeersmaatregelen te nemen. Zij zijn de wegbeheerder van de gemeentelijke wegen. Daarentegen is de burgemeester bevoegd om een evenementenvergunning af te geven. In artikel 2:25 van de Apv is geen onderscheid gemaakt in evenementen op de openbare weg en evenementen die niet op de openbare weg plaatsvinden. De tijdelijke verkeersmaatregel van het college om een openbare weg af te sluiten wordt meegenomen in de evenementenvergunning. Bovendien wordt in de vergunning bepaald dat de weg, ondanks de formele afsluiting, bereikbaar moet blijven voor hulpverleningsdiensten. Hulpverleningsdiensten en het openbaar vervoer krijgen van ons een afschrift van de vergunning. Daardoor zijn zij op de hoogte van eventuele wegafsluitingen.

 

Na besluitvorming staat voor het verkeersmaatregel een bezwaarmogelijkheid open voor belanghebbenden. Daarom wordt de verkeersmaatregel gepubliceerd in het huis-aan-huisblad Berkelbericht. Verder publiceren wij het op de provinciale website onder Bereikbaar Gelderland, www.bereikbaargelderland.nl. Daarop kan iedereen zien welke werkzaamheden er in de provincie Gelderland zijn (zie ook hoofdstuk 6.5.1).

 

Bij de aanvraag geeft de organisator op een plattegrond aan welke wegen moeten worden afgesloten. De gemeente bepaalt waar borden en afzetmateriaal moeten komen te staan. Dit wordt aangegeven op de plattegrond die bij de vergunning wordt gevoegd.

 

De organisator is zelf verantwoordelijk voor het regelen van het afzetmateriaal, de plaatsing van de afzetting (en eventueel omleiding). De organisator controleert tijdens het evenement of de afzetting / omleiding in tact blijft.

De gemeente blijft als wegbeheerder eindverantwoordelijk voor wegafzettingen. Wij controleren daarom of de wegafzettingen goed zijn uitgevoerd. Zo nodig worden er ter plaatse extra maatregelen genomen. Deze aanvullende maatregelen zullen bij de organisator in rekening worden gebracht.

 

De gemeente kan materiaal ter beschikking stellen zolang de voorraad strekt. De materialen kunnen elke werkdag tussen 8.00 en 10.00 uur bij de buitendienst worden afgehaald. Het gebruik van dit materiaal is gratis en zolang de voorraad strekt. Heeft de buitendienst geen borden meer? Dan moet de organisatie die ergens anders huren, bijvoorbeeld bij de firma Keijzer in Zelhem.

 

De organisator informeert schriftelijk aanwonenden en bedrijven, die misschien hinder hebben van een wegafzetting en/of omleiding. Dit gebeurt minimaal één week van tevoren.

8.2 Parkeren voertuigen en fietsen

Een organisator zorgt voor voldoende parkeergelegenheid voor de bezoekers. Soms zijn dit bestaande parkeerterreinen, soms tijdelijke terreinen bij particulieren. Als het niet mogelijk is om op loopafstand voldoende parkeerruimte te bieden kan gekozen worden voor de inzet van pendelbussen. Extra kosten daarvoor zijn voor de organisator. In bepaalde gevallen kan door het afzetten van wegen voor evenementen een parkeerprobleem ontstaan. Bestaande openbare parkeerplekken kunnen onbereikbaar zijn. De organisator van het evenement is in zo’n geval verantwoordelijk voor het maken en aangeven van nieuwe parkeerplaatsen. Dit gebeurt in overleg met gemeente en politie. Het plan moet vooraf bij de vergunningaanvraag ter goedkeuring worden ingeleverd.

 

Verder kunnen gemeente en politie de organisator adviezen geven voor het stallen van fietsen. Er zal gestimuleerd worden om fietsen zoveel mogelijk op één plek te stallen. Daardoor is toezicht makkelijker en diefstal en vernieling moeilijker. Voldoende licht zorgt voor meer veiligheid. Gemeente en politie zullen in overleg met de organisator zoeken naar mogelijke stallingsplekken.

8.3 Openbaar vervoer

Als straten worden afgesloten informeert de gemeente tijdig en actief de vervoersmaatschappijen door een afschrift van de vergunning toe te sturen. Het openbaar vervoer kan zo een alternatieve route bepalen. Eventuele kosten komen voor rekening van de organisatie.

8.3 Bereikbaarheid en inzet hulpdiensten

Hulpdiensten, zoals de brandweer en ambulancediensten, moeten de evenementenlocaties altijd goed kunnen bereiken. Organisatoren van evenementen moeten bij het afzetten van wegen en het opzetten van tenten of andere obstakels hier rekening mee houden. De gemeente en de politie houden hier toezicht op. Aan de bereikbaarheid wordt in de vergunning eisen gesteld.

9 Veiligheid

9.1 Verkeersregelaars

Als blijkt dat er veel bezoekers komen kan het verstandig zijn om verkeersregelaars in te schakelen. De gemeente en politie bepalen in overleg met de organisator of en hoeveel verkeersregelaars er ingezet moeten worden. Het werven van verkeersregelaars is een verantwoordelijkheid van de organisatie. Deze personen volgen een instructie op internet. De gemeente zorgt dat de verkeersregelaars benoemd worden in een éénmalig aanstellingsbesluit.

 

Veiligheidshesjes voor verkeersregelaars zijn af te halen bij de gemeentelijke receptie in Borculo zolang de voorraad strekt. Bij het afhalen worden het aantal hesjes en de uiterlijke inleverdatum vastgelegd. Hiervoor is een geldig identificatiebewijs nodig.

Bij het niet tijdig inleveren van de hesjes of als niet alle hesjes worden ingeleverd zal dit bij de organisator in rekening worden gebracht. De hesjes moeten schoon en droog worden ingeleverd.

9.2 Waterkwaliteit

De organisator is verantwoordelijk voor de volksgezondheidsaspecten en veiligheid tijdens een evenement. Als er gebruik wordt gemaakt van open (zwem)water kan dit gecontroleerd worden op geschiktheid. Controle van het oppervlaktewater op geschiktheid voor zwemactiviteiten behoort niet tot de basistaken van het waterschap. Een organisatie kan, via de gemeente, aan het Waterschap vragen om het water te controleren. Zo’n verzoek moet uiterlijk 3 weken voor het evenement bij het Waterschap binnen zijn.

Eén aspect kan de gemeente zelf in beeld brengen, namelijk de aanwezigheid van overstorten stroomopwaarts van het evenement. Mocht als gevolg van een storing of extreme neerslag een overstort in werking treden kan verontreinigd water in het oppervlaktewater terecht komen en daarmee een risico vormen voor de volksgezondheid. De rioleringsambtenaar kan informatie verstrekken of er overstorten stroomopwaarts zijn gelegen en ook wanneer deze inwerking zijn geweest. Dat kan voor de organisatie reden zijn het evenement af te lassen.

9.3 Register Attractie- en Speeltoestellen (RAS)

Speel- en attractietoestellen moeten voldoen aan de veiligheidseisen van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS). In het Register Attractie- en Speeltoestellen (RAS) staan alle speel- en attractietoestellen die een certificaat hebben. Attracties die in Berkelland geplaatst worden mogen alleen gebruikt worden als ze in dit register staan. Een certificaat is een jaar geldig.

De organisatie zorgt voor een lijst met RAS-nummers, zodat wij kunnen controleren of er alleen goedgekeurde attracties komen. Ontbreekt het certificaat of verloopt het gedurende het evenement? Dan mag het toestel niet gebruikt worden.

9.4 Tenten

Op 1 januari 2018 is het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen in werking getreden. Dit besluit geeft regels over:

  • het brandveilig gebruik van plaatsen waar mensen kunnen komen, voor zover daarin niet bij of krachtens enige andere wet is voorzien;

  • het gebruik van plaatsen in de open lucht en constructies die daar tijdelijk aanwezig zijn.

Het besluit bevat een aantal algemene bepalingen over veiligheid, maar is verder gebaseerd op de gedachte dat er alleen regeling nodig is voor situaties waarin een reëel risico bestaat.

 

Als de tent bedoeld is voor meer dan 150 personen is een melding nodig. Er is ook een melding nodig bij het bedrijfsmatig of in het kader van verzorging laten overnachten van meer dan 10 personen.

Maakt de tent onderdeel uit van de evenementenvergunning? Dan zijn de vragen over de tent al beantwoord bij aanvraag voor het evenement. Een aparte melding is dan niet nodig.

Voor tenten zijn er regels vastgesteld waaraan tenten moeten voldoen met betrekking tot de open ruimte en de omgeving van de tent. Brand mag zich niet snel kunnen ontwikkelen in een verblijfsruimte. In het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen is vastgelegd dat een tent moet voldoen aan de eisen van NEN 8020-41. Hierin staan onder andere veiligheidsregels voor tentconstructies. In deze norm wordt veel aandacht besteed aan de brandveiligheid van tenten, vluchtwegen en dergelijke. Ook de aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Een tent moet zijn voorzien van een tentboek. Dit is de documentatie van de tent met gedetailleerde informatie over gebruikte materialen (keuringsrapport), constructiemethode en constructieberekening, behorend bij de tent, gebundeld en aangeleverd door de eigenaar of verhuurder.

 

De tijdelijke gebruiksvergunning brandveiligheid wordt opgenomen in de evenementenvergunning. In de evenementenvergunning worden daarvoor voorschriften opgenomen met betrekking tot de brandveiligheid, vluchtwegen etc. Bij tenten voor minder dan 150 personen is het voldoende om het gebruik aan te geven bij de aanvraag. Bij de vergunning/melding zit voor de organisator een bijlage met tips voor veilig gebruik.

9.5 EHBO / Inzet GHOR (Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio)

De organisator zorgt voor een adequate basishulpverlening. Dit houdt in dat de organisator maatregelen treft die gericht zijn op het verlenen van eerste hulp. Daarbij kan de hulp ingeroepen worden van de plaatselijke EHBO-afdeling of een afdeling van het Rode Kruis.

 

De GHOR heeft standaardvoorwaarden ontwikkeld die bij een evenementenvergunning worden opgenomen. Het standaardadvies bestaat uit drie onderdelen:

  • a.

    op basis van het aantal gelijktijdig aanwezige bezoekers vaststellen van het aantal in te zetten zorgverleners

  • b.

    algemene regels voor de inrichting van de eerstehulppost

  • c.

    algemene regels op het gebied van de technische hygiënezorg.

Als de risicoscan daartoe aanleiding geeft kan van de GHOR een maatwerkadvies worden gevraagd. De GHOR neemt deel aan het multidisciplinaire overleg bij C-evenementen.

10 Toezicht en Handhaving

10.1 Toezicht bij evenementen

Toezicht bij evenementen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van organisatie, gemeente en politie. De verdeling van de verantwoordelijkheid moet duidelijk zijn, zodat er geen misverstanden ontstaan. Daarom zal er, als dat mogelijk is, altijd gewerkt worden met zogenaamde ‘evenemententerreinen’. Daar onder valt in ieder geval het terrein waar de daadwerkelijke activiteiten plaatsvinden en de parkeerterreinen voor auto en fiets. In de vergunning wordt aangegeven wat er bij het evenemententerrein hoort. Primair is de organisatie verantwoordelijk voor het evenemententerrein. De politie zorgt voor de openbare orde buiten het evenemententerrein. De gemeente kan zowel in als buiten het terrein optreden.

10.1.1. Toezicht door de organisatie / Inzet particuliere beveiliging

De organisatie is in eerste aanleg altijd verantwoordelijk voor een goed verloop van het evenement. Ze handhaven de eindtijden en de overige vergunningsvoorwaarden.

In overleg met gemeente en politie wordt bepaald of professionele beveiliging ingezet wordt bij een evenement. Het aantal beveiligers wordt in overleg met de politie bepaald en is maatwerk. Verder is het ook mogelijk dat de burgemeester een verplicht minimum stelt. De organisatie regelt zelf de professionele beveiliging. Voor vergunningplichtige evenementen kan de burgemeester verplichten om een professionele beveiligingsorganisatie in te schakelen. Die handhaven de orde tijdens het evenement. Inzet van een beveiligingsorganisatie gebeurt vaak op advies van de politie. Een professionele beveiligingsorganisatie moet voldoen aan de regels die gelden op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr). De kosten van particuliere beveiliging komen geheel voor rekening van de organisatie van het evenement.

 

In overleg met de vergunningverlener kan er voor sfeerbeheerders gekozen worden naast de beveiliging. Een sfeerbeheerder is het verlengstuk van de beveiliging. Ze signaleren en sussen beginnende problemen. Als dat niet lukt wordt de beveiliging ingeschakeld.

10.1.2 Toezicht door de gemeente

Het is belangrijk dat vooraf gecontroleerd wordt of het evenemententerrein voldoet aan de (veiligheids)voorschriften van de vergunning. Bij evenementen wordt deze controle uitgevoerd door de boa’s van de gemeente Berkelland. De boa’s gebruiken daarvoor een controlelijst. De controlelijst is opgenomen in de bijlagen. Een organisator moet vooraf contact zoeken met de boa en doorgeven op welk moment begonnen wordt met de opbouw van het evenemententerrein.

Bij C-evenementen vindt een gezamenlijke schouw van het evenemententerrein plaats door politie, brandweer en gemeente.

 

Verder is de boa een controleur op grond van de Drank- en Horecawet. Steekproefsgewijs wordt er tijdens evenementen gecontroleerd of er geen alcohol wordt verkocht aan minderjarigen. Wordt er alcohol geschonken zonder een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet? In het Preventie- en handhavingsplan staat beschreven hoe overtredingen worden aangepakt.

 

Na afloop van het evenement zal door de boa beoordeeld worden of het terrein goed is opgeleverd. Als dat niet het geval is zal de organisatie gevraagd worden dit alsnog te doen. Ze krijgen daarvoor een hersteltermijn. Is er dan nog niets gebeurt? Dan wordt het terrein door ons hersteld en zullen de kosten daarvan bij de organisatie in rekening worden gebracht.

10.1.3 Toezicht door de politie

Handhaving van de rechtsorde is een taak van de politie op grond van de Politiewet. De politie zal tijdens het evenement zorgen voor handhaving van de openbare orde buiten het aangewezen evenemententerrein. De wijkagent is vaak de schakel tussen organisatie en de politiecollega’s die dienst hebben. In Berkelland wordt in het weekend door de politie gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘horecatelefoon’. Dit nummer kan door organisaties/horeca gebeld worden zonder tussenkomst van de meldkamer van de politie. De lijntjes zijn dus kort.

10.2 Procedure handhaving

Onmisbaar sluitstuk van het evenementenbeleid is de handhaving. Overlast wordt vooral ervaren als het gaat om eindtijden en openbare orde.

 

Heeft een evenement geen of niet de juiste vergunningen? Dan gaan we een gesprek aan met de organisator. Het streven zal zijn om de illegale situatie op te heffen door bijvoorbeeld vergunningverlening of het afblazen van het evenement. Heeft het gesprek niet het juiste effect dan ontvangt de overtreder een preventieve last onder dwangsom met het verzoek om de illegale situatie op te heffen.

 

Is het een illegaal evenement en al in volle gang? Dan wordt overlegd met de politie wat de vervolgacties zullen zijn. Stoplegging kan mogelijk consequenties hebben voor de openbare orde. Uiteraard maakt de boa of de politie wel een proces verbaal op. Geluidsapparatuur e.d. kan in beslag worden genomen.

 

Wordt tijdens een evenement geconstateerd dat er sprake is van overtredingen van de vergunningvoorschriften? Dan beoordeelt onze boa of de politie of het verantwoord is om het feest verder te laten gaan. Als de veiligheid van de bezoekers gevaar loopt wordt het evenement stopgezet. De burgemeester kan worden ingeschakeld als dat noodzakelijk is. Er kan gebruik worden gemaakt van de gemeentelijke of wettelijke bevoegdheden.

 

Als de veiligheid van de bezoekers geen gevaar loopt dan kan de politie/boa een proces verbaal opmaken tegen de organisator van het evenement. Tevens kan de burgemeester besluiten om het komende jaar geen vergunning te verstrekken voor dit evenement. Na afloop van het feest vindt een gesprek plaats met de overtreder, waarin gewezen wordt op de overtredingen. Dit wordt eveneens vastgelegd in een besluit, waarin een last onder dwangsom of bestuursdwang wordt opgelegd bij een volgende overtreding.

 

Als de geluidsnormen overtreden worden kan de burgemeester besluiten een geluidsbegrenzer verplicht te stellen. De Omgevingsdienst Achterhoek houdt op ons verzoek geluidsmetingen.

 

Bij bestuurlijke handhaving kunnen de volgende instrumenten ingezet worden:

  • -

    mondelinge waarschuwing,

  • -

    schriftelijke waarschuwing,

  • -

    bestuurlijke boete,

  • -

    bestuursdwang,

  • -

    last onder dwangsom.

11 Overig

11.1 Subsidiëring evenementen

Soms is het mogelijk om subsidie te krijgen voor een evenement.

Op onze website www.gemeenteberkelland.nl staat hierover meer informatie.

11.2 Verzekeringen

Tijdens het voorbereiden van een evenement moet de organisatie ook denken aan het afsluiten van

verzekeringen. Het is aan te raden in ieder geval een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor het geval de evenementenorganisatie door derden aansprakelijk wordt gesteld. Ook is het te overwegen om een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering, een ongevallenverzekering en/of een annuleringsverzekering af te sluiten. In de aanvraag zal door ons al op het belang hiervan gewezen worden.

In de evenementenvergunningen worden vooral voorschriften en beperkingen opgenomen om de kans op overlast of gevaar zoveel mogelijk te beperken.

 

De gemeente heeft een vrijwilligersverzekering afgesloten. Er kan een beroep op deze verzekering worden gedaan als men bij andere verzekeringen niet terecht kan. Alleen als er sprake is van vrijwilligers kan een beroep op deze verzekering worden gedaan.

11.3 Aansprakelijkheid

De vergunninghouder zelf of degene die tijdens een evenement een gevaarlijke situatie veroorzaakt die tot schade leidt, is verantwoordelijk voor de veroorzaakte schade. De gemeente heeft een zorgplicht om schade voor derden tijdens evenementen te voorkomen. De gemeente moet redelijkerwijs al het mogelijke doen om schade voor derden te voorkomen. Iedere aanvraag voor een evenementenvergunning moet daarom zorgvuldig worden behandeld. Aan de vergunning zullen voorschriften worden verbonden om schade voor derden te voorkomen.

De gemeente heeft uiteraard een aansprakelijkheidsverzekering voor gevallen waarin zij wordt

aangesproken voor schade van derden. Het gaat dan om schade als gevolg van een handelen of nalaten door de gemeente, de bestuurders en het personeel. Als schade ontstaat aan gemeente-eigendommen zal de gemeente deze schade bij de organisator in rekening brengen.

 

Als een organisator een B+ of C-evenementenvergunning aanvraagt dan wijzen wij ook op andere vereiste vergunningen, waaronder een omgevingsvergunning. Kan het evenement vervolgens niet doorgaan omdat vergunningen ontbreken? Dan is dat volledig voor rekening en risico voor de organisator.

11.4 Gebruiken gemeentelijke terreinen

Er kan een waarborgsom gevraagd worden van € 500,-- voor gemeentelijke terreinen. Dit om de zekerheid te hebben dat het terrein in de oorspronkelijke staat wordt opgeleverd. Het zal vooral gevraagd worden bij rondtrekkende organisaties, zoals circussen.

11.5 Toegankelijkheid evenementen

Evenementen in Berkelland moeten voor eenieder goed toegankelijk zijn, zodat men zelfstandig hieraan kan deelnemen. Toegankelijkheid van evenementen is een onderdeel van het

VN-verdrag inzake mensen met een beperking. Hiervoor zijn richtlijnen opgesteld. Er zijn organisaties, waaronder het Gehandicaptenplatform Berkelland, die kunnen helpen bij het goed uitvoeren en toetsen van de richtlijnen.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18-05-2021

de griffier,

de voorzitter,

Bijlagen

  • 1.

    Tabel ruimtelijk toetsingskader

  • 2.

    Relevante artikelen Algemene plaatselijke verordening

  • 3.

    Artikelen Zondagswet

  • 4.

    Artikelen Drank- en Horecawet

  • 5.

    Regeling verkeersregelaars

  • 6.

    Voorschriften bij een evenementenvergunning

  • 7.

    Controlelijst voor boa

  • 8.

    Risicoscan

Bijlage 1 Tabel ruimtelijk toetsingskader evenementen

Toelichting

  • A-evenementen en meldingsplichtige evenementen vormen geen belasting voor de omgeving. Ze hebben geen invloed of slechts een tijdelijke lichte invloed op de ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor worden geen verdere ruimtelijke eisen opgelegd. Na afloop wordt de oude situatie hersteld.

  • De genoemde dagen voor op- en afbouwen zijn exclusief de dagen voor het evenement.

  • Mocht het evenement niet voldoen aan de voorwaarden uit de tabel, dan is er een ruimtelijke procedure noodzakelijk.

 

Toetsingskader evenementen; ruimtelijke procedures

B-evenementen

Evenementen die een belasting kunnen vormen

B+-evenementen 

Evenementen, die een belasting zijn

C-evenementen

Grootschalige evenementen, die belasting zijn

Type gebied

Geen procedure in het geval dat:

Buitengebied

(bos- of natuur- gebied)

Tijdsduur evenement maximaal 3 dagen is

 

Op- en afbouwen maximaal 6 dagen duurt.

 

Aangetoond is dat de waarden niet worden aangetast en oude situatie hersteld wordt.

 

Maximaal 3 evenementen op dezelfde percelen per jaar.

Ruimtelijke procedure is noodzakelijk.

Ruimtelijke procedure is noodzakelijk.

Stiltegebieden

Alleen evenementen die gemiddeld maximaal

40 dB veroorzaken.

Niet toegestaan

Niet toegestaan

Buitengebied

(agrarische percelen)

Tijdsduur evenement maximaal 4 dagen is

 

Op- en afbouwen maximaal 8 dagen duurt.

 

Maximaal 3 evenementen op dezelfde percelen per jaar.

Ruimtelijke procedure is noodzakelijk.

Ruimtelijke procedure is noodzakelijk.

Bebouwde kom

Tijdsduur evenement maximaal 5 dagen is

 

Op- en afbouwen maximaal 10 dagen duurt.

Ruimtelijke procedure is noodzakelijk.

Ruimtelijke procedure is noodzakelijk.

 

Verdere toelichting:

  • De beoordeling of er natuurwaarden in het geding zijn wordt uitgevoerd door het team Gebiedsteam.

  • Term ‘dezelfde percelen’: hiervan is sprake als een evenement voor het merendeel op dezelfde percelen wordt gehouden. Dus een klein verschil in oppervlakte is geen reden om een extra evenement toe te staan.

  • Het aantal evenementen op dezelfde percelen is alleen in het buitengebied vastgelegd. In de bebouwde kom is dit minder belangrijk. In de bebouwde kom is meer levendigheid dan in het buitengebied. Het wonen in de bebouwde kom brengt met zich mee dat er meer geluid is en dat de bereikbaarheid niet altijd even goed is.

 

Bijlage 2 Belangrijke artikelen Algemene plaatselijke verordening

 

Artikel 2:10 Voorwerpen op en aan de weg

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

    • a.

      het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren voor een doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; of

    • b.

      het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet tenminste een vrije doorgang van 1,5 m wordt vrijgelaten op

  • voet- en fietspaden en van 3,5 m op een rijbaan voor gemotoriseerd verkeer.

  • 3.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameborden.

  • 4.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • c.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 7.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de Wegenverordening Gelderland.

  • 8.

    Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:24 en 2:25 (zie bladzijde 3)

 

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

 

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten*

  • 1.

    Het is een inrichting toegestaan op maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn. De houder van de inrichting meldt dit minstens twee weken voor het begin van de festiviteit bij het college.

  • 2.

    Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 4 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is. De houder van de inrichting meldt de festiviteit ten minste tien werkdagen voor de festiviteit bij het college.

  • 3.

    Het college stelt een (digitaal) formulier vast voor het doen van een melding.

  • 4.

    De melding wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, op tijd is ingeleverd bij het college.

  • 5.

    De melding wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, direct toestaat.

  • 6.

    Bij incidentele festiviteiten bedraagt het gemiddelde geluidsniveau niet meer dan 75 dB(A) / 89 dB(C). Er wordt gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidsgevoelig gebouw. De meethoogte is 1,5 meter. De minimale meetduur is 1 minuut. Muziekgeluidcorrectie en bedrijfsduurcorrectie wordt niet toegepast.

  • 7.

    Na 24.00 uur mag het gemiddelde geluidsniveau niet meer zijn dan 70 dB(A)/84 dB(C). Er wordt gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelig gebouw op een meethoogte van 1,5 meter. De minimale meetduur is 1 minuut. Muziekgeluidcorrectie en bedrijfsduurcorrectie wordt niet toegepast.

  • 8.

    De dB(C) is maximaal 14 dB hoger dan de dB(A).

  • 9.

    Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit - uiterlijk om 00.30 uur beëindigd.

  • 10.

    De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte.

  • 11.

    Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behalve voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

Artikel 4:6 Overige geluidhinder*

  • 1.

    Het is verboden, buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit of de Omgevingsverordening Gelderland .Het verbod geldt ook niet wanneer het toestel of geluidsapparaat is geplaatst op een terrein waar een evenement wordt gehouden, waarvoor op grond van artikel 2:25 vergunning is verleend.

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of ook bestemd.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van de bescherming van:

    • a.

      natuur en landschap; of

    • b.

      een stadsgezicht.

Artikel 5:17 Begripsbepaling standplaats

  • 1.

    Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24;

    • c.

      een uitstalling als bedoeld in artikel 2.10, derde lid.

 

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden*

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd als:

    • a.

      de standplaats zelf of in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; of

    • b.

      door bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor het hebben van een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geld niet als het gaat om de verkoop van ter plaatse geoogste agrarische producten en/of ter plaatse vervaardigde agrarische producten mits:

    • a.

      de verkoop plaatsvindt op bij de standplaatshouder in eigendom of in zijn beheer terrein;

    • b.

      er geen overlast ontstaat;

    • c.

      de uitstalling voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • d.

      de verkeersvrijheid en -veiligheid niet in het geding is;

    • e.

      er geen sprake is van bouwwerken als bedoeld in de Woningwet;

    • f.

      de verkoop niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan of andere regelgeving;

    • g.

      de standplaats niet groter is dan 4 m2.

  • 5.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Wet milieubeheer of de geldende Wegenverordening Gelderland.

  • 6.

    De weigeringsgrond in het derde lid, onder a geldt niet voor bouwwerken.

  • 7.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 6:2 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast: de buitengewone opsporingsambtenaren.

  • 2.

    Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

 

Bijlage 3 Belangrijke artikelen Zondagswet

 

Artikel 4

  • 1.

    Het is verboden op Zondag voor 13 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen.

  • 2.

    De gemeenteraad kan bij plaatselijke verordening voor de tijd na 13 uur voor door hem aan te wijzen openbare vermakelijkheden eenzelfde verbod vaststellen als in het eerste lid vervat.

  • 3.

    De burgemeester is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde bij het eerste en krachtens het tweede lid; de gemeenteraad kan terzake regels stellen.

  • 4.

    Ten aanzien van openbare vermakelijkheden, waarvan redelijkerwijze geen beletselen voor de viering van de Zondag en geen verstoring van de openbare rust op de Zondag zijn te duchten, wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald, dat zij niet als openbare vermakelijkheden in de zin van deze wet zullen worden beschouwd.

Artikel 5

  • 1.

    Het is verboden op Zondag voor 13 uur optochten of bijeenkomsten op openbare plaatsen te houden, daartoe gelegenheid te geven, of daaraan deel te nemen.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      samenkomsten tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging;

    • b.

      wandeltochten die niet door muziek worden begeleid.

  • 3.

    Met betrekking tot de in het tweede lid onder a bedoelde samenkomsten voegt de burgemeester, voor zover dat vereist is ter voorkoming van onnodige verstoring van de openbare rust op de Zondag, aan de voorschriften en beperkingen bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties voorschriften en beperkingen toe met betrekking tot tijd, plaats en duur van zodanige samenkomsten, of worden door hem aanwijzingen ter zake gegeven.

Bijlage 4 Belangrijke artikelen Drank- en Horecawet

 

Artikel 8

  • 1.

    Leidinggevenden van het horecabedrijf en het slijtersbedrijf voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      a. zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;

    • b.

      b. zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      c. zij mogen niet onder curatele staan.

  • 2.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van leidinggevenden gesteld en kan de in dat lid, onder b, gestelde eis nader worden omschreven.

  • 3.

    Leidinggevenden beschikken tevens over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.

Artikel 31

  • 1.

    Een vergunning wordt ingetrokken, als:

    • a.

      de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvrage een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      (….)

    • c.

      zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven der vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

Artikel 35

 

  • 1.

    De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die:

    • a.

      a. de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt;

    • b.

      b. niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

      De naam van deze persoon staat op de ontheffing vermeld.

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3.

    Ten aanzien van een ontheffing is artikel 31, eerste lid, onder a en c, van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De ontheffing, of een afschrift daarvan, is ter plaatse aanwezig.

  • 5.

    Een burgemeester kan naar aanleiding van een aanvraag voor ontheffingen als bedoeld in dit artikel, voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank telkenmale geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon.

  • 6.

    Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag om een ontheffing als bedoeld in dit artikel.

 

Bijlage 5 Belangrijke artikelen Regeling verkeersregelaars 2009

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende regels met betrekking tot de opleiding, de aanstelling, de examinering en de uitrusting van verkeersregelaars (Regeling verkeersregelaars 2009)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 12 en 13 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 33 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, de artikelen 56 en 58 van het BABW, artikel 30, tweede lid, van het RVV 1990 en artikel 5.3.51, tweede lid, en 5.3.61, derde lid, van het Voertuigreglement;

Besluit:

 

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    contourmarkering: opvallende markering die dient om de horizontale en verticale dimensie (lengte, breedte en hoogte) van een voertuig aan te geven;

  • b.

    evenement: eenmalige of periodiek terugkerende activiteit met verkeersaantrekkende werking, die hetzij maximaal één dag duurt, hetzij zich uitstrekt over een aaneengesloten periode van meerdere dagen, voor zover het voor het evenement bevoegd gezag heeft bepaald dat er verkeersregelend wordt opgetreden;

  • c.

    evenementenverkeersregelaar: verkeersregelaar die door het bevoegde gezag ten behoeve van evenementen is aangesteld;

  • d.

    getuigschrift: door of namens een opleidingsinstituut afgegeven certificaat als bewijs dat het theorie- en het praktijkexamen in het kader van een opleiding tot verkeersregelaar met goed gevolg zijn afgelegd;

  • e.

    migrerende beroepsbeoefenaar: migrerende beroepsbeoefenaar als bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, die in Nederland het beroep van transportbegeleider of verkeersregelaar met in het kader van het beroep verkeersregelende taken wenst uit te oefenen;

  • f.

    opvallende markering: een inrichting die dient om een voertuig van de zij- of achterkant gezien meer zichtbaarheid te geven door weerkaatsing van het licht afkomstig van een niet tot dat voertuig behorende lichtbron, waarbij de waarnemer zich nabij deze lichtbron bevindt;

  • g.

    volledige contourmarkering: een contourmarkering die de omtrek van het voertuig aangeeft door middel van een doorlopende lijn.

Artikel 3

  • 1.

    De opleiding tot verkeersregelaar, met uitzondering van de categorie evenementenverkeersregelaars, bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Beide onderdelen worden afgesloten met een examen, met dien verstande dat het praktijkexamen niet plaatsvindt dan nadat het theorie-examen met goed gevolg is afgelegd.

  • 2.

    Het praktijkexamen wordt afgenomen in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de politie.

  • 3.

    Bij het praktijkexamen wordt de geschiktheid van de kandidaat om als verkeersregelaar als bedoeld in het eerste lid op te treden, beoordeeld aan de hand van de in bijlage 1 opgenomen criteria.

  • 4.

    De evenementenverkeersregelaar volgt de e-instructie van de politie.

Artikel 9

  • 1.

    Voor de aanstelling tot evenementenverkeersregelaar komen uitsluitend in aanmerking personen die de leeftijd van 16 jaren hebben bereikt.

  • 2.

    Voor de aanstelling tot evenementenverkeersregelaar komen uitsluitend in aanmerking personen die de e-instructie van de politie niet langer dan twaalf maanden vóór de dag van de aanstelling aantoonbaar hebben gevolgd.

Artikel 10

  • 1.

    In het aanstellingsbesluit worden ten minste de volgende gegevens van de evenementenverkeersregelaar opgenomen:

    • a.

      de naam;

    • b.

      de eerste voorletter;

    • c.

      de geboortedatum;

    • d.

      de beperkingen in de uitoefening van de bevoegdheid en

    • e.

      de periode waarvoor de evenementenverkeersregelaar is aangesteld.

  • 2.

    De aanstellingsperiode bedraagt maximaal twaalf maanden en moet in haar geheel binnen de geldigheidsperiode van de e-instructie, bedoeld in artikel 3, vierde lid, liggen.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde gegevens worden, samen met het bewijs dat de e-instructie is gevolgd, opgenomen in een centrale database. Deze gegevens blijven in de database opgenomen in ieder geval gedurende de periode tussen de aanstelling en het einde van het evenement.

  • 4.

    Tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden toont de evenementenverkeersregelaar op eerste vordering een geldig identiteitsbewijs aan het voor het evenement bevoegde gezag of de toezichthouder.

Artikel 12

  • 1.

    Evenementenverkeersregelaars dienen voor elke inzet de specifiek daarop toegesneden instructie te hebben gevolgd.

  • 2.

    De evenementenverkeersregelaar is werkzaam volgens de instructies die hem gegeven worden door of namens degene die akkoord heeft gekregen voor het houden van het evenement, dan wel volgens de nadere instructies van de toezichthouder.

Artikel 13

Evenementenverkeersregelaars die jonger zijn dan achttien jaren worden bij de uitoefening van hun taak slechts ingezet op wegen waar in het algemeen niet sneller wordt gereden dan 50 km per uur en als ter plaatse bij duisternis of slecht zicht voldoende openbare straatverlichting aanwezig is.

 

Artikel 15

  • 1.

    Het ingevolge artikel 56, eerste lid, van het BABW bevoegde bestuursorgaan kan de aanstelling intrekken als:

    • a.

      de aan het bevoegde gezag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig dan wel in strijd met de waarheid blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • b.

      de beschikking door het bevoegde gezag in strijd met de wettelijke voorschriften is afgegeven;

    • c.

      het bevoegde gezag, na schriftelijke advisering door de politie, van oordeel is dat de betrokken transportbegeleider, verkeersregelaar met in het kader van het beroep verkeersregelende taken of evenementenverkeersregelaar tijdens werkzaamheden in die hoedanigheid gedragingen heeft verricht waardoor het verkeer in gevaar is of kon worden gebracht of heeft gehandeld in strijd met voorschriften, gegeven bij of krachtens de wet;

    • d.

      als zulks naar het oordeel van het bevoegde gezag nodig is in verband met verandering van wetgeving of gewijzigde omstandigheden of inzichten;

    • e.

      de transportbegeleider, verkeersregelaar met in het kader van het beroep verkeersregelende taken of evenementenverkeersregelaar daartoe een verzoek indient;

    • f.

      de transportbegeleider of verkeersregelaar met in het kader van het beroep verkeersregelende taken niet meer het beroep uitoefent ten behoeve waarvan de aanstelling is verleend.

  • 2.

    De intrekking van de aanstelling geschiedt schriftelijk.

Artikel 21

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verkeersregelaars 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

 

 

Bijlage 6 Voorschriften bij een evenementenvergunning

Hieronder staan voorschriften die bij de verschillende onderdelen van de evenementenvergunning kunnen worden opgenomen. Uiteraard is een vergunning maatwerk en kunnen er eventueel ook nog andere voorschriften worden opgenomen.

 

Als er sprake is van muziek kunnen de volgende voorschriften worden opgenomen:

 

Geluidsvoorschriften

  • Het gemiddelde geluidsvolume van muziek bij evenementen mag niet meer zijn dan 75 dB(A).

  • Na 24.00 uur mag het gemiddelde geluidsvolume niet meer zijn dan 70 dB(A).

  • De geluidsboxen zijn op het publiek gericht, niet op woningen of de omgeving.

  • De organisatie zorgt ervoor dat de geluidsnormen bij de geluidstechnicus bekend zijn.

  • Het gemiddelde geluidsvolume van muziek bij evenementen is niet meer dan 89 dB(C)

  • Na 24.00 uur mag het gemiddelde geluidsvolume niet meer zijn dan 84 dB(C)

  • De dB(C) is maximaal 14 dB hoger dan de dB(A).

  • Geluidsmetingen worden uitgevoerd volgens de Handleiding meten- en rekenen industrielawaai 1999.

  • Er wordt gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelige gebouw.

  • De meethoogte is 1,5 meter. De minimale meetduur is 1 minuut.

  • Muziekgeluidcorrectie en bedrijfsduurcorrectie wordt niet toegepast.

Bij de verkoop van zwak-alcoholische drank kunnen de volgende voorschriften worden opgenomen:

 

Voorschriften verkoop zwak-alcoholische drank (ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet)

  • Jongeren die niet aan kunnen tonen dat ze 18 jaar of ouder zijn kunnen geen zwak-alcoholisch drank kopen of krijgen. De leeftijd kan gecontroleerd worden;

  • Er mag geen sterke drank aanwezig zijn;

  • Er zijn voor het publiek altijd alcoholvrije dranken verkrijgbaar;

  • De ontheffing geldt pas vanaf 10.00 uur;

  • Het is verboden zwak-alcoholische drank te verstrekken aan een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van drugs verkeert;

  • De leidinggevende of degene die de alcohol daadwerkelijk verstrekt verkeert niet in kennelijke staat van dronkenschap of onder de invloed van drugs;

  • De ruimte is behoorlijk verlicht en geventileerd en van alle kanten goed te overzien zo lang er publiek is;

  • Deze ontheffing of een afschrift daarvan is aanwezig op de locatie waar deze ontheffing wordt gebruikt. De ontheffing wordt op verzoek direct getoond;

  • De leidinggevende is verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften en beperkingen;

  • Alle aanwijzingen of bevelen, gegeven door of namens de politie, de gemeente of de brandweer (Veiligheidsregio), worden direct opgevolgd.

Om te garanderen dat hulpverleningsdiensten, zoals brandweer en ambulance, ter plekke niet allerlei obstakels tegen komen, die de hulpverlening moeilijk maken, kunnen de volgende voorschriften worden opgenomen:

 

Bereikbaarheid hulpverleningsdiensten

  • Doorrijbreedte voor hulpdienstvoertuigen minimaal 3,5 meter;

  • Minimale doorrijhoogte 4,25 meter;

  • Aansluitingen voor droge blusleidingen moeten vrijgehouden worden (minimaal 1 meter);

  • Toegangen tot aangrenzende percelen mogen niet worden geblokkeerd;

  • Gewone uitgangen en nooduitgangen van café’s e.d. worden vrijgehouden;

  • Organisator moet terrein zo inrichten dat het publiek bij een calamiteit het terrein onmiddellijk kan verlaten.

Bij het gebruik van een tent of een andersoortig gebruik van een gebouw kunnen onderstaande voorschriften worden opgenomen:

 

Voorschriften brandveilig gebruik

  • Brandkranen worden vrijgehouden (minimaal 1 meter);

  • Brandkranenbordjes moeten zichtbaar blijven;

  • Een tent voldoet aan de eisen van NEN 8020-41;

  • Vluchtroutes moeten op elk punt in een verblijfsruimte leiden naar een veilige plaats. Dit hoeft niet de openbare weg te zijn. Het moet een plek zijn buiten het bedreigde gedeelte;

  • Iedere plaats met een verblijfsruimte voor meer dan 50 personen moet een adequate brandblusvoorziening hebben om beginnende brand te bestrijden;

  • De organisator zorgt voor adequate basishulpverlening;

  • De aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren;

  • De afstand tussen een bakkraam- of -wagen met gasinstallatie en een gebouw is tenminste 2 meter. Als er wordt gefrituurd is de afstand 5 meter (buitenzijde geldt als meetpunt);

  • De afstand van minimaal 2 meter geldt ook voor bouwsels en andere bakkramen of -wagens en voor bakkramen en -wagens waar met een elektrische installatie wordt gefrituurd.

Bij bakken en braden kunnen onderstaande voorschriften worden opgenomen:

 

Voorschriften voor het bereiden van eten

  • Als u eten klaarmaakt met vuur, olie of vet zijn er:

    • goed passende deksels aanwezig om de pannen bij brand te kunnen afdekken;

    • een blusser met sproeischuim aanwezig. Dit is een goedgekeurd draagbaar blustoestel met een inhoud van tenminste zes kg/liter. Het blustoestel is door een erkend bedrijf onderhouden.

  • Bij bakinrichtingen mogen alleen gasflessen staan, die u die dag nodig heeft. Lege gasflessen voert u direct af. U mag geen LPG-tanks (en LPG-gas) gebruiken bij het koken, bakken of het verwarmen.

  • U zet de gasflessen niet in de zon.

  • De brandweer bepaalt of u de gasflessen veilig heeft opgesteld. De afsluiters kunt u gemakkelijk bereiken.

  • De verbindingsslangen tussen de gasflessen en de bak- of kooktoestellen:

    • zijn gemaakt van synthetische rubber. De slangen zijn geschikt voor het soort gas dat u gebruikt;

    • mogen alleen gebruikt worden als ze zijn goedgekeurd. Goedgekeurde slangen zijn herkenbaar aan het NEN nummer op de slang. Butaanslangen (zwart) en propaanslangen (oranje) zijn niet ouder dan 3 jaar. Er staat een productiejaartal op de slang;

    • vernieuwt u als ze beschadigd zijn. Bij scheuren vervangt u ze direct;

    • zet u met geschikte klemmen aan elkaar vast;

    • stelt u niet bloot aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden;

    • zijn zo kort mogelijk gehouden. Moet u meer dan twee meter overbruggen? Dan vervangt u de slang door een metalen leiding.

 

Bijlage 7 Controlelijst evenement

 

Omschrijving activiteit:

 

Datum activiteit:

Naam controleur:

Datum controle:

Vergunning d.d.

Zaaknummer d.d.

 

O Zijn er voorgaande jaren klachten/opmerkingen geweest waar rekening mee moet worden gehouden? Ja/Nee * (zie bij opmerkingen/telefoontjes)

 

Wanneer check

Datum

Akk.controleur

Akk.aanvrager

O opbouwwerkzaamheden

О afsluiting straten

О parkeerterreinen

О fietsenstalling

O beveiliging

О tentplaatsing

О podia/tribunes

O verwarming tent/terras

О aggregaten

О geluidsmeting

O EHBO

О

 

 

Advies / eventuele opmerkingen/telefoontjes

door

datum

 

 

 

Opmerkingen tbv vooroverleg bij volgende aanvraag

door

datum

 

 

 

Datum en plaats:

Handtekening en naam namens organisatie:

Handtekening controleur:

 

Bijlage 8 Risicoscan

 

Afhankelijk van het antwoord worden er punten toegekend.

 

Indeling veiligheidsregio

Een A-evenement mag niet meer dan 20 punten krijgen.

Een B-evenement mag niet meer dan 29 punten krijgen.

Een C-evenement heeft 30 punten of meer.

 

Indeling Berkelland

Een A-evenement mag niet meer dan 20 punten krijgen.

Een B-evenement mag niet meer dan 25 punten krijgen.

Een B+-evenement mag niet meer dan 29 punten krijgen

Een C-evenement heeft 30 punten of meer.

 


1

Op basis van artikel 4:3 van de Apv mag een inrichting maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar houden, waarop de geluidsnormen niet gelden. Tot 24.00 uur gelden geluidnormen van 75 dB(A) / 89 dB(C) en na 24.00 uur gelden geluidnormen van 70 dB(A) / 84 dB(C)