Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent de drugshandel in openbare ruimtes |
Citeertitel | Beleidsregel drugshandel openbare ruimte |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-06-2021 | nieuwe regeling | 01-06-2021 |
De Burgemeester van Maastricht
dat in de gemeente Maastricht op diverse plekken in de openbare ruimte sprake is van hardnekkige steeds terugkerende drugshandel op straat;
dat deze drugshandel als gevolg heeft dat inwoners en bezoekers drugsoverlast ervaren en zich onveilig voelen;
dat dat de enkele aanwezigheid van een drugshandelaar voldoende is om een inbreuk te maken op de veilige woon- en leefomgeving en hierdoor sprake is van een aantasting van het veiligheidsgevoel;
dat de openbare orde wordt verstoord door het rondhangen van drugshandelaren en het aanbieden van drugs op openbare plaatsen, hetgeen maatschappelijke onrust met zich meebrengt;
dat van de handel in drugs in zijn algemeenheid mag worden gesteld dat dit groot maatschappelijk leed veroorzaakt;
dat het verhogen van de veiligheidsgevoelens van inwoners als beleidsdoelstelling wordt genoemd in het Meerjarenprogramma Veiligheid van de gemeente Maastricht en een samenhangende aanpak van (veiligheids-gerelateerde) overlast een van de prioriteiten is;
dat in dat Meerjarenprogramma ook wordt aangegeven dat erin wordt geïnvesteerd om de drugscriminaliteit harder te kunnen raken en dat de (aanpak van) straathandel specifiek aandacht krijgt;
dat de specifieke ligging van Maastricht als grensgemeente en het gegeven dat er coffeeshops in de stad zijn die een aanzuigende werking hebben op handelaren in verdovende middelen maakt dat de bestrijding van de illegale handel één van de speerpunten is van het beleid;
dat straathandel met de daartoe beschikbare middelen stevig wordt aangepakt en daardoor mogelijk ontmoedigd wordt;
dat naast strafrechtelijke handhaving ook bestuursrechtelijke instrumenten worden ingezet, waaronder de oplegging van een last onder dwangsom als herstelmaatregel;
dat de noodzaak voor oplegging van deze last wordt ingegeven door het gegeven dat de handel in drugs de ruggengraat vormt van ondermijnende criminaliteit en in Maastricht steeds meer negatieve effecten van ondermijnende criminaliteit op de directe leefomgeving zichtbaar worden;
dat de last wordt opgelegd om te bewerkstelligen dat een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat wordt voorkomen en een verdere verstoring van de openbare orde (waarvan sprake is in geval van drugshandel) wordt beëindigd en herhaling van de strafbare gedraging (drugshandel) wordt voorkomen;
dat het ingevolge artikel 2.7.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maastricht – onverminderd het bepaalde in de Opiumwet – verboden is zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen;
dat deze bepaling beoogt drugshandel op straat te voorkomen en daarmee gepaard gaande overlast terug te dringen;
dat artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid verschaffen om aan overtreders van artikel 2.7.1 van de APV een last onder dwangsom op te leggen;
dat hiermee een signaal wordt afgegeven dat het handelen in strijd met genoemde APV-bepaling onacceptabel is en het opnieuw plegen van deze feiten ontmoedigd wordt;
dat de hoogte van de op te leggen dwangsom in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom;
dat het belang van handhavend optreden bij overtreding van artikel 2.7.1, gelet op het maatschappelijk ontwrichtende effect van drugshandel, het opleggen van een dwangsom op de beoogde wijze rechtvaardigt;
gelet op het bepaalde in artikel 2.7.1 van de APV, juncto artikel 125 Gemeentewet en artikel 5.32 van de Algemene wet bestuursrecht: