Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Loon op Zand

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent toepassing van bestuursdwang bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLoon op Zand
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent toepassing van bestuursdwang bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet
CiteertitelBeleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Loon op Zand 2021
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Loon op Zand 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-2021nieuwe regeling

01-06-2021

gmb-2021-179259

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent toepassing van bestuursdwang bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet

De Burgemeester van Loon op Zand,

 

overwegende dat:

 

  • artikel 13b, eerste lid onder a, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • artikel 13b, eerste lid onder b, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a Opiumwet voorhanden is;

  • de aanpak van ondermijnende criminaliteit een prioritair thema is in het integraal veiligheidsbeleid

  • de op 29-01-2019 vastgestelde beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Loon op Zand aanscherping behoeven om adequater op te kunnen treden tegen druggerelateerde vormen van ondermijning;

besluit

 

Onder intrekking van de ‘Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Loon op Zand 2019 (vastgesteld op 29-01-2019)’ vast te stellen de gewijzigde beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam:

 

BELEIDSREGELS ARTIKEL 13b OPIUMWET GEMEENTE LOON OP ZAND 2021

1. Doel van dit beleid

Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met vondsten van voorwerpen en/of stoffen ter voorbereiding op en het feitelijk handelen van drugs vanuit woningen en (al dan niet) voor het publiek toegankelijke lokalen. De Wet Damocles (artikel 13b van de Opiumwet) is het juridische instrument om op te treden tegen voorbereidingshandelingen en handel in drugs vanuit lokalen, zoals bedrijfsgebouwen, cafés en winkels, maar ook om op te treden tegen voorbereidingshandelingen en handel in drugs vanuit woningen.

Artikel 13b, eerste lid onder a, van de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II van de opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is en, onder b, indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven voorwerpen, stoffen of ruimten aanwezig zijn die bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs. De onder artikel 13b, eerste lid onder b, genoemde voorwerpen, stoffen en ruimten moeten gelieerd zijn aan voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a of 11a Opiumwet.

 

De bestuursdwangbevoegdheid is een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het gebruik van deze bevoegdheid geen verplichting is. Aan de motivering worden hoge eisen gesteld. Daarnaast kan de toepassing van bestuursdwang zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen. Gebruik maken van de bestuursdwangsaanschrijving wordt pas toelaatbaar geacht wanneer:

  • er sprake is van een verboden situatie en/of een overtreding van een wettelijk voorschrift; én

  • het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd; én

  • de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat met de overtreding (er moet worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit).

Deze beleidsregels hebben tot doel:

  • de preventie en beheersing van de uit druggebruik voortvloeiende risico's voor de gezondheid;

  • het beheersen van de negatieve effecten van de handel in, het gebruik van en de aanwezigheid van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden in de gemeente Loon op Zand;

  • kenbaar te maken aan de burger welke maatregelen de gemeente kan nemen na een overtreding.

Secundair heeft deze beleidsregel tot doel te formuleren onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van deze bestuursdwangbevoegdheid.

2. Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I), artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) en artikel 10a lid 1 onder drie en artikel 11a Opiumwet (voorbereidingshandelingen), is in die wet het artikel 13b opgenomen.

 

De burgemeester gebruikt de bevoegdheid om handhavend op te treden op grond van artikel 13b van de Opiumwet wanneer:

In of vanuit woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven voorbereidingshandelingen worden (aan)getroffen en/of drugshandel plaatsvindt, dan wel middelen, voorwerpen of stoffen hiertoe aanwezig zijn.

 

Artikel 13b Opiumwet:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt ……..verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden ………is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

De handel in drugs is een onwenselijke situatie, die ernstige gevolgen kan hebben voor de openbare orde en veiligheid en het veiligheidsgevoel nadelig kan beïnvloeden. Dit zijn de belangrijkste redenen waarom de burgemeester gebruik wil maken van de bevoegdheid om handhavend op te treden bij overtreding van artikel 13b Opiumwet.

 

Eveneens is de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 27 februari 2015 van kracht ( inwerking getreden per 1 maart 2015; Staatscourant 2015, nr. 5391) waarop het beleid is afgestemd.

3. Reikwijdte

Voor de toepassing van bestuursdwang in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van de aanwezigheid van een middel1 als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is en/of het voorhanden hebben van een voorwerp en/of stof als bedoeld in artikel 10a, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet.

 

3.1 Voorbereidingshandelingen

Die bepalingen staande in artikel 10a , onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet vereisen dat degene die het voorwerp of de stof in de woning of het lokaal of op het erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Een en ander kan reeds blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof (opslag van 2000 liter zoutzuur in een woonwijk) of uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge combinatie (een drugslaboratorium of hennepkwekerij in aanbouw), maar soms ook uit de uit een opsporingsonderzoek verkregen resultaten van tapgesprekken of observaties.

 

Niet alle strafbare voorbereidingshandelingen staande in artikel 10 of 11a van die Wet vallen binnen de reikwijdte van deze beleidsregel. Deze beleidsregels gelden niet voor in een pand aangetroffen vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet. De relatie van vervoer- of betaalmiddelen met het pand zal in veel gevallen te los zijn om sluiting van het pand te rechtvaardigen. De voorgestelde uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid geldt evenmin als in een pand een (geheime) ruimte wordt aangetroffen als bedoeld in artikel 11a van die Wet. Uiteraard kunnen in een pand aangetroffen vervoer- of betaalmiddelen of (geheime) ruimten wel bijdragen aan het oordeel dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat.

 

3.2 Handelshoeveelheid

Bij het vaststellen van een handelshoeveelheid wordt aangesloten bij de ‘Aanwijzing Opiumwet’, hiermee wordt aangesloten bij de justitiële gedoogregels. De toegestane (gedoogde) gebruikershoeveelheden daarbij zijn voor harddrugs 0,5 gram en voor softdrugs 5 gram. Aldus wordt in deze beleidsregel bij harddrugs van een handelshoeveelheid gesproken indien dit meer dan 0,5 gram is en bij softdrugs indien dit meer dan 5 gram is. Daarmee zijn het bestuurlijk en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming.

 

De verboden van de Opiumwet gelden niet alleen voor middelen als genoemd in lijst I en II, maar

ook voor middelen die vooruitlopend op plaatsing op lijst I of II, zijn aangewezen bij regeling van

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet.

 

Uitgangspunt is dat bij een overtreding van de Opiumwet met toepassing van artikel 13b van deze wet bij ‘ernstige gevallen’ direct wordt overgegaan tot toepassing van bestuursdwang. Dit leidt bij ‘ernstige gevallen’ tot sluiting van het drugspand.

4. Bestuursdwang

Bij het toepassen van bestuursrechtelijke herstelsancties kan de burgemeester kiezen tussen een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang. De last onder dwangsom wordt in het kader van bestuursrechtelijke handhaving van de Opiumwet niet als een geschikt middel gezien. De doelen die met een sluiting zijn gediend, namelijk een einde te maken aan de met de Opiumwet strijdige situatie en het herstellen van de openbare orde, worden met een last onder dwangsom onvoldoende bereikt. Gelet op het financiële gewin dat beoogd wordt met drugshandel, is het aannemelijk dat indien een last onder dwangsom zou worden opgelegd een financiële afweging wordt gemaakt en de overtreding van de Opiumwet niet wordt beëindigd dan wel beëindigd wordt gehouden. Met een last onder dwangsom wordt bovendien de onveilige situatie (brandgevaar, ripdeals, overlast) ten aanzien van de omgeving niet opgeheven. Om die reden is dus gekozen voor het toepassen van bestuursdwang. Met het feitelijk sluiten van een pand wordt een zichtbaar signaal afgegeven dat drugscriminaliteit niet wordt getolereerd en daartegen wordt opgetreden. De sluiting van het pand wordt zichtbaar aan het pand kenbaar gemaakt door een bord of poster. De zichtbaarheid bevordert dat de loop naar het pand wordt doorbroken en dat de openbare orde en veiligheid in de omgeving van het pand wordt hersteld.

5. Sluiting

Wanneer feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal en het daarbij behorende erf voor eenieder ontoegankelijk gemaakt. Dit betekent dat voor de duur van de sluiting niemand gebruik kan maken van het pand.

 

Een wijziging in de huursituatie wordt als niet ter zake doende beschouwd indien deze wordt aangebracht nadat het voornemen tot toepassen van een last onder bestuursdwang is uitgegaan. Het is op dat moment namelijk nog steeds noodzakelijk om de loop naar een dergelijk pand weg te nemen.

6. Voornemen en zienswijze

Bij de procedure tot sluiting van een woning of een lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. Dit betekent dat voordat wordt overgegaan tot het sluiten van een woning, belanghebbenden de mogelijkheid wordt geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit, tenzij de spoedeisendheid zich hiertegen verzet.

7. Begunstigingstermijn

Als begunstigingstermijn wordt een periode van 1 week aangehouden. Binnen deze periode is de betrokkene zelf in de gelegenheid om gehoor te geven aan de opgelegde last.

8. Effectuering bestuursdwang

Wanneer een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, krijgt de eigenaar van een woning/lokaal de gelegenheid om zelf de woning/het lokaal te sluiten. De sluiting wordt uitgevoerd door middel van het afdichten van deuren en ramen en het vervangen van sloten. Vervolgens wordt de woning/lokaal door de gemeente verzegeld. Verbreking van de verzegeling is strafbaar ex artikel 199 Wetboek van strafrecht. Indien er sprake is van ernstige vervuiling en/of aanwezigheid van bederfelijke waren, wordt gekozen voor ontsmetting en/of ontruiming. De eigenaar/bewoner is verantwoordelijk voor het verwijderen van eventueel aanwezige huisdieren. Wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de last, zal het bevoegd gezag zelf de ramen en deuren afdichten, de sloten vervangen en het pand verzegelen. Indien er huisdieren worden aangetroffen, worden deze in beslag genomen en meegenomen naar een tijdelijke opvanglocatie (bijvoorbeeld een dierenasiel).Wanneer de spoedeisendheid zich daartegen verzet, wordt geen begunstigingstermijn geboden.

9. Bekendmaking sluiting

De sluiting van een woning of een lokaal wordt bekend gemaakt. Daarnaast worden omwonenden schriftelijk op de hoogte gesteld van de sluiting en wordt er een poster op de woning of het lokaal geplakt, waaruit blijkt dat de woning of het lokaal is gesloten op grond van de beleidsregels artikel 13b Opiumwet.

10. Kosten bestuursdwang

De kosten van de bestuursdwang worden verhaald op de overtreder. Het kostenverhaal bevat alle kosten die verbonden zijn aan de sluiting, zoals het vervangen van de sloten, verzegeling, ontsmetting, ontruiming, dierenopvang en de voorbereiding en uitvoering van de last onder bestuursdwang.

11. Getrapte sancties

Bij toepassing van artikel 13b Opiumwet wordt gekozen voor een getrapt sanctiesysteem, waarbij de termijn waarbinnen overtredingen worden geconstateerd wordt gesteld op een periode van vijf jaar. Wanneer binnen een periode van vijf jaar een nieuwe overtreding, zoals bedoeld in artikel 13b Opiumwet, wordt geconstateerd, volgt handhaving conform de opvolgende stap.

12. Overzichtsmatrix aanpak overtredingen

De burgemeester gaat op basis van de vastgestelde beleidsregels over tot sluiting indien wordt voldaan aan de criteria uit de Opiumwet. Daarbij dient in de eerste plaats aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding te worden beoordeeld in hoeverre sluiting noodzakelijk is om de met deze beleidsregel beoogde doelen te kunnen bereiken.

 

De sluiting van woningen en/of daarbij behorende erven grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

 

De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of in de woning of het lokaal al eerder een overtreding op grond van artikel 13b Opiumwet is geconstateerd (recidive). Voor lokalen in de zin van artikel 13b Opiumwet geldt daarnaast, dat, afhankelijk van de overtreding en van de vraag of in het lokaal al eerder een overtreding op grond van artikel 13b Opiumwet is geconstateerd, de vergunning benodigd voor het exploiteren van het betreffende bedrijf, kan worden ingetrokken.

 

12.1 Overzichtmatrix aanpak overtredingen in woningen en/of daarbij behorende erven

12.1.1 Definitie woning

Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand – eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen – zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. Of een ruimte een woning is, wordt derhalve niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken, zoals de bouw en de aanwezigheid van een bed en ander huisraad, maar ook door de daaraan werkelijk gegeven bestemming. De woning behoeft niet in een woonhuis te zijn gelegen. Tal van woningen bevinden zich in woonwagens en woonschepen. Daarnaast kan in een ander schip of in een tent, caravan, keet of barak een woning zijn ingericht. In geval van kamerverhuur wordt onderzocht of gehele sluiting2 tot de mogelijkheden behoort. Indien gehele sluiting niet mogelijk blijkt dan wordt slechts gesloten waar de drugs zijn aangetroffen. De verhuurder ontvangt een waarschuwing dat bij recidive het gehele pand gesloten wordt gesloten.

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Of een ruimte wordt gebruikt als woonruimte en het daarbij gelieeerde woongenot blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse. Veelal staat dit verwoord in het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Dit kan echter ook geconstateerd worden door een medewerker van de gemeente Loon op Zand en in een controlerapport vastgelegd worden. Eventuele inschrijvingen in de Gemeentelijke Basisregistratie Personen zijn mede bepalend om vast te stellen of er sprake is van feitelijke bewoning.

Een voor de bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk wordt gebruikt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt daarmee onder de handhavingsgremium dat voor lokalen geldt.

 

12.1 2. Drugs: constatering in een woning en/of bijhorende erven

Bij toepassing van last onder bestuursdwang maakt de gemeente Loon op Zand geen onderscheid tussen middelen, stoffen of voorwerpen van lijst I ("harddrugs") of lijst II ("softdrugs") van de Opiumwet. Gelet op de professionalisering die de hennepteelt heeft doorgemaakt, de risico’s die daarbij genomen worden en de uitstraling daarvan op de leefomgeving is ook bij de handel in softdrugs sprake van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde.

Worden de hoeveelheden voor eigen gebruik (justitiele gedoogregels) overschreden, dan wordt aangenomen dat de drugs voor verkoop, aflevering of verstrekking bestemd zijn en kan artikel 13b worden toegepast.

 

12.1.3 Waarschuwing

Als wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 13b Opiumwet volgt in beginsel bij een eerste overtreding een schriftelijke waarschuwing. Van dit uitgangspunt wordt afgeweken op het moment dat sprake is van een ‘ernstig geval’. Ook kunnen zich ‘verzwarende omstandigheden’ voordoen die een (langere) sluiting noodzakelijk maken.

 

Waarschuwing woningen en/of bijhorende erven

Constatering

1ste constateing

2de constatering en verder.

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs (>5 gram en <30 gram / >5 hennepplanten en <15 hennepplanten

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

3 maanden sluiting, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs (>0,5 gram en <5 gram / >1 pil/tablet en <5 pillen/tabletten / >5 ml en <25 ml consumpte-eenheid vloeibare harddrugs

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

3 maanden sluiting, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

Voorbereidingshandelingen 11a Opiumwetgeving: er is geen sprake van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt (indicatoren bijlage 1 Aanwijzing Opiumwetgeving)

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

3 maanden sluiting, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

 

12.1.4 Ernstige gevallen

Soms is de aangetroffen situatie dusdanig dat er sprake is van een ‘ernstig geval’. Wanneer er sprake is van een ‘ernstig geval’ wordt de woning in beginsel gesloten conform onderstaande sluitingstermijnen, tenzij er sprake is van ‘verzwarende omstandigheden’. In dat geval kan een langere sluitingsduur noodzakelijk zijn.

 

Indien in woningen en/of bij woningen behorende erven een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst I (>5 gram / > 5 pillen / > 25 mililiter) of lijst II (> 15 hennepplanten / > 30 gram) wordt aangetroffen of een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a voorhanden is, dan volgt bij een eerste constatering een sluiting van 3 maanden.

 

Bij een tweede constatering van een overtreding van de opiumwet in een woning en/of op bijhorende erven, binnen vijf jaar na de eerste overtreding, vindt een sluiting plaats van 6 maanden.

Bij een derde constatering van een overtreding van de opiumwet, binnen vijf jaar na de tweede overtreding, vindt er een sluiting plaats van 12 maanden.

 

Bij een vierde constatering van een overtreding van de opiumwet, binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting plaats van 24 maanden.

 

Handhavingsmatrix woningen en/of bijhorende erven

Constatering

1ste constateing

2de constatering

3de constatering

4de en volgende constatering

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs >30 gram / >15 hennepplanten

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs (>5 gram / >5 pillen/tabletten / >25 ml consumpte-eenheid vloeibare harddrugs

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Voorbereidingshandelingen 11a Opiumwetgeving: er is sprake van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt (indicatoren bijlage 1 Aanwijzing Opiumwetgeving)

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Voorbereidingshandelen artikel 10a Opiumwetgeving

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

 

12.2 Overzichtmatrix aanpak overtredingen in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen en/of daarbij behorende erven

12.2.1 Definitie publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven

Onder deze categorie bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven. Niet voor het publiek toegankelijke lokalen zijn bijvoorbeeld een hotelkamer, voorzover dit niet onder het begrip «woning» valt, een lokaal uitsluitend toegankelijk voor leden van een vereniging of een bepaald gezelschap; ook kantoor- en bedrijfsruimten kunnen onder dit begrip vallen.

 

Ook niet feitelijk bewoonde woningen vallen onder deze categorie.

 

12.2.2 Drugs: constatering in (al dan niet voor publiek opengestelde) lokalen en/of daarbij behorende erven

Bij toepassing van last onder bestuursdwang maakt de gemeente Loon op Zand geen onderscheid tussen middelen, stoffen of voorwerpen van lijst I ("harddrugs") of lijst II ("softdrugs") van de Opiumwet. Gelet op de professionalisering die de hennepteelt heeft doorgemaakt, de risico’s die daarbij genomen worden en de uitstraling daarvan op de leefomgeving is ook bij de handel in softdrugs sprake van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde.

 

12.2.3 Waarschuwing

Als wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 13b Opiumwet volgt in beginsel bij een eerste overtreding een schriftelijke waarschuwing. Van dit uitgangspunt wordt afgeweken op het moment dat sprake is van een ‘ernstig geval’. Ook kunnen zich ‘verzwarende omstandigheden’ voordoen die een (langere) sluiting noodzakelijk maken.

 

Waarschuwing bij aantreffen handelshoeveelheid in lokalen en/of bijbehorende erven

Constatering

1ste constateing

2de constatering en verder.

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs (>5 gram en <30 gram / >5 hennepplanten en <15 hennepplanten

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

3 maanden sluiting, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs (>0,5 gram en <5 gram / >1 pil/tablet en <5 pillen/tabletten / >5 ml en <25 ml consumpte-eenheid vloeibare harddrugs

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

3 maanden sluiting, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

Voorbereidingshandelingen 11a Opiumwetgeving: er is geen sprake van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt (indicatoren bijlage 1 Aanwijzing Opiumwetgeving)

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

3 maanden sluiting, tenzij ‘verzwarende omstandigheden’

 

12.2.4 Ernstige gevallen

Soms is de aangetroffen situatie dusdanig dat er sprake is van een ‘ernstig geval’. Wanneer er sprake is van een ‘ernstig geval’ wordt de woning in beginsel gesloten conform onderstaande sluitingstermijnen, tenzij er sprake is van ‘verzwarende omstandigheden’. In dat geval kan een langere sluitingsduur noodzakelijk zijn.

 

Indien in voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten) een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst I (>5 gram / > 5 pillen / > 25 mililiter) of lijst II (> 15 planten / > 30 gram) wordt aangetroffen of een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet voorhanden is, dan volgt bij een eerste constatering een sluiting van 12 maanden.

 

Bij een tweede constatering van een overtreding van de opiumwet, binnen vijf jaar na de eerste overtreding, vindt intrekking van de vergunning3 en een sluiting plaats van 24 maanden

 

Bij een derde constatering van een overtreding van de opiumwet, binnen vijf jaar na de tweede overtreding, vindt intrekking van de vergunning en een sluiting plaats van 24 maanden.

 

Handhavingsmatrix publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven / niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijhorende erven

Constatering

1ste constateing

2de constatering

3de constatering

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs (>30 gram / >15 hennepplanten

12 maanden sluiting

12 maanden sluiting Intrekken vergunning

24 maanden sluiting Intrekken vergunning

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs (>5 gram of >5 pillen/tabletten of >25 ml consumpte-eenheid vloeibare harddrugs

12 maanden sluiting

12 maanden sluiting Intrekken vergunning

24 maanden sluiting Intrekken vergunning

Voorbereidingshandelingen 11a Opiumwetgeving: er is sprake van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt (indicatoren bijlage 1 Aanwijzing Opiumwetgeving)

12 maanden sluiting

12 maanden sluiting Intrekken vergunning

24 maanden sluiting Intrekken vergunning

Voorbereidingshandelen artikel 10a Opiumwetgeving

12 maanden sluiting

12 maanden sluiting Intrekken vergunning

24 maanden sluiting Intrekken vergunning

13. Bijzondere omstandigheden

Lokale feiten en (zowel verzwarende als verlichtende) omstandigheden kunnen aanleiding geven om af te wijken van de matrixen in paragraaf 12. De sluitingsduur die geldt bij de aanwezigheid van verzwarende en/of verzachtende omstandigheden wordt per geval bepaald. Bij verzachtende omstandigheden wordt aangesloten bij bijzondere omstandigheden zoals geclassificeerd door artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht. De sluitingstermijn nooit langer zijn dan de termijn die bij een eerstvolgende overtreding toegepast zou worden. Bij de beoordeling van de vraag welke alternatieve sluitingsduur in een betreffend geval passend is, kan onder andere rekening worden gehouden met de bekendheid van een woning of lokaal als drugsadres, de noodzaak om de rust in de directe omgeving te doen wederkeren of herhaling van een ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen alsmede een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen.

 

De belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden, staan in onderstaande indicatorenlijst vermeld. De indicatorenlijst heeft een alternatief en geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele indicatoren kan worden aangetoond dat er verzwarende omstandigheden zijn. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor toepassing van de maatregel moet uiteraard altijd eerst gekeken worden of voldaan wordt aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en de voorwaarden zoals gesteld in dit beleid.

 

Indicatorenlijst:

  • er is sprake van een significante overschrijding van de handelshoeveelheid van verdovende middelen;

  • er is sprake van geweldsdelicten of andere openbare orde delicten;

  • er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de wet Wapens en Munitie;

  • er is sprake van de aanwezigheid van (grote) som(men) (handels)geld zonder rechtmatig verkregen grond;

  • er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoner(s)/eigenaar/eigenaren/derden met antecedenten;

  • er is sprake van recidive4 daaronder in ieder geval inbegrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • de mate van gevaarzetting en de risico's voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

  • de mate van overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

  • de aannemelijkheid dat naast de woning/lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

  • er is - blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband;

  • er is sprake van een combinatie van middelen, stoffen of voorwerpen als bedoeld in (lijst I en lijst II) Opiumwet.

14. Zorgplicht

Een gemeente heeft zorgplicht voor haar inwoners. Indien inwoners van de gemeente Loon op Zand te maken krijgen met een bestuurlijke maatregel dan stelt de gemeente zich als plicht om de situatie van de betreffende inwoners nauwkeurig te bezien. Uitgangspunt daarbij is dat betrokkenen hierin hun eigen verantwoordelijkheid hebben. De gemeente gaat in dat kader na in hoeverre betrokkenen een coach nodig hebben voor begeleiding in een zorgtraject dan wel jeugdzorg moet worden ingeschakeld voor de begeleiding van kinderen.

15. Afwijkingsbevoegdheid

Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan van deze beleidsregels worden afgeweken indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen. Er wordt altijd per geval aan de hand van de concrete omstandigheden beoordeeld of een sluiting geboden is of dat een minder vergaande sanctie dient te worden opgelegd.

16. INWERKINGTREDING

Het besluit treedt onmiddellijk in werking nadat het op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 01-06-2021

De burgemeester van de gemeente Loon op Zand

J. van Aart


1

dat tot de middelen waarop de bevoegdheid betrekking heeft, gelet op lijst II bij de Opiumwet, eveneens behoort elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden;

2

Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 ERVM blijkt dat aan de 'onschuldige' bewoner passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden. Onder een onschuldige bewoner wordt in beginsel verstaan een bewoner, die niet met de drugshandel in en rond het pand te maken heeft. Gelet op het Verdrag van de rechten van het kind behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij de situatie betrokken zijn.

3

Er wordt per situatie bezien welke vergunning(en) het betreft.

4

Als er sprake is van een herhaalde overtreding van artikel 13b Opiumwet past de burgemeester het regime toe dat op de herhaalde overtreding van toepassing is.