Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpenerwaard

Beleidsregel Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Krimpenerwaard 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpenerwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Krimpenerwaard 2021
CiteertitelBeleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Krimpenerwaard 2021
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Krimpenerwaard/608282/CVDR608282_3.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-2021Nieuwe regeling

02-06-2021

gmb-2021-177664

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Krimpenerwaard 2021

De Burgemeester van Krimpenerwaard;

 

Gelet op:

  • 1.

    Artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht

  • 2.

    artikel 2:41a Algemene Plaatselijke Verordening Krimpenerwaard 2018

Besluit vast te stellen:

 

Beleidsregel Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Krimpenerwaard 2021

 

Bevoegdheid

De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

 

De bevoegdheid om een gebouw of meerdere gebouwen te sluiten is ingrijpend en daarom een uiterst middel. Waar mogelijk moeten eerst andere mogelijkheden overwogen worden en (eventueel) toegepast worden om de strafbare feiten en/of de zware overlast te beëindigen. Pas als dat niet mogelijk is of onvoldoende effect sorteert, kan tot sluiting worden overgegaan.

 

Specifiek beleid:

Deze bevoegdheid heeft een brede reikwijdte. Voor sommige situaties die binnen de reikwijdte van deze bevoegdheid vallen, is specifiek beleid opgesteld (bijvoorbeeld heling). Wanneer er door de gemeente Krimpenerwaard specifiek beleid is opgesteld, dan heeft dat beleid in beginsel voorrang boven de algemene regels van onderhavige beleid.

 

Doelstelling

Het doel van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid door het weren en terugdringen van strafbare feiten in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen, alsmede het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden.

 

Relatie met een andere bevoegdheid tot sluiting

In situaties van een ordeverstoring, die concreet voorzienbaar is en een actuele dreiging vormt voor de ordelijke gang van zaken, biedt de Gemeentewet (artikel 174) in eerste instantie uitkomst. Sluiting op grond van de Gemeentewet kan echter slechts voor een beperkte periode en bij (een dreiging van) ernstige verstoring van de openbare orde. Als langere sluiting is gewenst of wanneer sluiting op grond van de Gemeentewet niet mogelijk is, biedt artikel 2:41a van de Algemene Plaatselijke Verordening hiertoe de bevoegdheid.

 

Sluiting op deze grond is niet mogelijk voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in de Algemene Plaatselijke Verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.

 

Criminaliteit die openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantast

De volgende strafbare feiten en/of zware overlast zullen in ieder geval worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden:

  • -

    heling;

  • -

    (-)fraude;

  • -

    witwassen;

  • -

    zedendelicten;

  • -

    geweldsincidenten;

  • -

    aantreffen (vuur)wapens;

  • -

    handel in (vuur)wapens;

  • -

    arbeidsuitbuiting;

  • -

    (de aanwezigheid van slachtoffers van) mensenhandel;

  • -

    illegale gokactiviteiten;

  • -

    het faciliteren van strafbare activiteiten.

Doel van de sluiting is, naast het wegnemen van het gevaar voor de openbare orde, om de loop op een gebouw voor criminele activiteiten (en het faciliteren daarvan) eraf te halen. De naamsbekendheid van een gebouw voor dergelijke activiteiten moet worden doorbroken. De activiteiten kunnen dan ook niet door een rechtsopvolger worden voortgezet. Door middel van een sluiting kan dit worden bereikt, aangezien de sluiting niet op naam, maar op object is.

 

Zware overlast

Op grond van artikel 2:41a van de APV kunnen gebouwen ook worden gesloten indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Benadrukt moet worden dat het gaat om gebouwen waarvoor geen vergunning op grond van andere regelgeving is verleend. Bij bijzondere omstandigheden moet bijvoorbeeld worden gedacht aan gevallen van zware overlast. Daarvan is sprake bij aanhoudende en ontoelaatbare overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende gebouw te zwaar onder druk staat.

Bij meldingen van zware overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • -

    er moet sprake zijn van effecten op de woon- en leefomgeving die – gelet op de situering van het gebouw of bedrijf en het karakter van de omgeving – inderdaad als ontoelaatbaar moeten worden gekwalificeerd;

  • -

    de overlast moet aanhoudend zijn. Het gaat hier niet om incidentele gevallen van overlast;

  • -

    de overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw of bedrijf of meerdere gebouwen waarop de klachtenbetrekking hebben en;

  • -

    het moet gaan om 'objectiveerbare' overlast.

Ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van een voor publiek openstaand gebouw(en) mogen worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet gebruik makend van (gemotoriseerde) vervoermiddelen. Met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven is in planologisch opzicht al rekening gehouden. Op dit punt kunnen vaak maatregelen worden opgenomen via het stellen van een nadere eis in de vergunning voor het bedrijf op grond van de milieuregelgeving dan wel horeca regelgeving.

 

Ontoelaatbare overlast is in veel gevallen afkomstig van komende en vertrekkende bezoekers. Voorbeelden van factoren bij ontoelaatbare overlast zijn o.a. het hard dichtslaan van portieren, geschreeuw, toeteren, wegscheurende gemotoriseerde voertuigen, geruzie, licht handgemeen, het bij herhaling ledigen van maag- of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw of bedrijf. Daarnaast kan er sprake zijn van intimidatie van (de buurt)bewoners.

 

Duur van de sluiting

Bij het bepalen van de duur van de sluiting zal onderscheid gemaakt worden tussen de sluiting als gevolg van strafbare feiten en die als gevolg van zware overlast. Hieronder wordt daar nader op ingegaan.

 

Strafbare feiten

De burgemeester kan een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten. In het beginsel wordt overgegaan tot een sluiting van minimaal 3 maanden. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden per geval kan een sluitingsperiode van maximaal 1 jaar worden opgelegd. Feiten en omstandigheden die aanleiding geven tot een langere sluitingsperiode dan het minimumtermijn zijn bijvoorbeeld:

  • Verwijtbaarheid/ betrokkenheid van de eigenaar;

  • De aard en de omvang van de overlast gevende feiten en de mate waarin dit leidt tot een ernstig gevaar voor de openbare orde en veiligheid;

Zware overlast

Aangezien bij overlast vaak subjectieve ‘gevoelens’; meespelen zal bij overlast een stappenplan worden gevolgd om alle partijen de voortgang in de aanpak van de overlast te kunnen laten zien. Het is dus niet zo dat bij overlast onmiddellijk sluiting volgt. Naar aanleiding van de bekende overlast zal in het algemeen eerst een gesprek en een (schriftelijke) waarschuwing volgen of een andere herstelsanctie (bijvoorbeeld een last onder dwangsom). Als dit geen effect heeft zal een sluitingstijd worden opgelegd. Mochten al deze maatregelen geen effect sorteren, dan zal uiteindelijk de volledige sluiting worden geëffectueerd.

 

Als er sprake is van verzwarende omstandigheden (bijv. verwijtbaarheid van de eigenaar/ondernemer) of excessen dan kunnen stappen uit het stappenplan worden overgeslagen (bijv. direct overgaan tot opleggen van sluitingstijden zonder voorafgaande waarschuwing). De waarschuwing is dus niet voorwaardelijk voor het kunnen nemen van een besluit.

 

De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Uit feiten en omstandigheden moet dan blijken dat er geen sprake (meer) is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid. Dat betekent dus niet alleen een einde van de actuele overlastgevende activiteiten, maar ook het voldoende doorbreken van een eventuele criminele loop.

 

Afwijkingsbevoegdheid

Op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht, kan van dit beleid worden afgeweken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan indien toepassing van het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

Feitelijke sluiting

Bij de toepassing van bestuursdwang wordt gekozen voor geheel of gedeeltelijke sluiting van het voor het publiek openstaande gebouw en het bijbehorende erf. Dit is de meest effectieve manier om de strijdige situatie te beëindigen en herhaling te voorkomen. Het sluiten van het erf kan tot gevolg hebben dat ook hierop aanwezige panden waar geen overlast heeft plaatsgevonden niet meer toegankelijk zijn. Per situatie moet worden afgewogen in hoeverre het noodzakelijk is deze panden of percelen mee te nemen in de sluiting om de strijdige situatie te beëindigen.

 

Bij de sluiting wordt een begunstigingstermijn gegeven van twee dagen waarbinnen de betrokkene de het van het voor het publiek openstaande gebouw kan ontruimen en sluiten. Dit geldt niet in spoedeisende situaties (zie hieronder) Indien dit niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot het sluiten van het desbetreffende gebouw.

 

De sluiting is feitelijk van aard en brengt met zich mee dat het voor publiek openstaande gebouw door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn. Als het gesloten pand toch wordt betreden, is sprake van een strafbaar feit. Alleen personen wiens aanwezigheid wegens dringende redenen in het pand noodzakelijk is, mogen het pand nog betreden.

 

Van dringende reden is bijvoorbeeld sprake bij schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd dient te worden en betreding van het pand daarvoor noodzakelijk is. Voor het betreden van het pand is te allen tijde toestemming nodig van de burgemeester.

 

De sluiting houdt in dat het pand zal worden verzegeld door middel van een bekendmaking op de toegang tot het pand. Dit dient ter voorkoming van het in gebruik nemen van het pand en in het kader van toezicht op de sluiting van het pand.

 

Spoedeisende situaties

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Awb. Artikel 5:31, tweede lid, van de Awb geeft het geval dat zelfs een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Deze maatregel is bedoeld om bij zeer ernstige gevallen direct de openbare orde en veiligheid te herstellen.

 

Zorgvuldigheid (zienswijzen)

Voorafgaand aan een besluit van de burgemeester tot het nemen van een eventuele maatregel, worden de belanghebbenden uitgenodigd om zienswijzen over te brengen. Dit in het kader van een zorgvuldige belangenafweging in de zin van artikel 4:8 Algemene Wet Bestuursrecht. Tijdens de zienswijzeprocedure worden de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen te geven over het voorliggende dossier. De belanghebbenden kunnen zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Na de zienswijzeprocedure worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van de wet- en regelgeving en deze beleidslijn. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de belanghebbenden en kennisgegeven aan de handhavingspartners. Indien de belanghebbenden zich niet kunnen verenigen met het besluit van de burgemeester, dan kan hiertegen bezwaar worden gemaakt.

 

Objectgerichte karakter van de maatregel

Met de sluiting van een woning of lokaal is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele overdracht van het pand, of de komst van nieuwe huurders, niet van invloed is op het besluit tot sluiting. Het pand blijft gesloten.

 

Registratie Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Een besluit tot toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 2:41a van de APV, is geen beperkingsbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken. Het Kadaster weigert daarom dit besluit op te nemen in het WKBP-register.

 

Kosten toepassing bestuursdwang

De kosten voor toepassing van bestuursdwang zullen in beginsel op betrokkenen worden verhaald.

 

Huisraad, huisdieren, alternatieve huisvesting

Betrokkenen dienen in beginsel zelf voor hun eventuele huisraad, huisdieren en alternatieve huisvesting te zorgen. De last onder bestuursdwang omvat ook het zorgdragen voor eventuele dieren in het van voor publiek openstaande gebouw. Dat betekent dat indien na verloop van de begunstigingstermijn dieren aanwezig zijn in het van voor publiek openstaande gebouw, bij de uitoefening van de bestuursdwang de dieren zullen worden verwijderd en opgevangen. De kosten daarvan zullen worden verhaald op degene tot wie het besluit tot sluiting is gericht.

 

Indien betrokkenen acuut op straat staan, binnen hun netwerk geen onderdak kunnen vinden, niet zelfredzaam zijn en geen financiële middelen hebben om ergens te overnachten, kunnen zij zich melden bij een regionale daklozenopvang.

 

Nazorgtraject

Wanneer de sluitingstermijn is verstreken, zal in overleg met de eigenaar een overdracht van het voor publiek openstaande gebouw plaatsvinden. Indien er sprake is van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde, dan komt het betreffende pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het beheer van het pand over te nemen.

 

Strafbaarstellingen

Hieronder volgt een opsomming van gedragingen rondom de oplegging en uitvoering van een sluiting die strafbaar zijn gesteld:

  • het verbreken van een verzegeling is strafbaar gesteld in artikel 199, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag;

  • Het negeren of overtreden van het sluitingsbevel is een strafbaar feit en wordt, op grond van artikel [6.1] van de Algemene Plaatselijke Verordening [naam gemeente, jaartal APV] gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht;

  • artikel 187 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat het beschadigen, wederrechtelijk afscheuren of onleesbaar maken van de bekendmaking van de last (de kennisgeving), strafbaar is.

Inwerkingtreding

Deze beleidslijn treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

 

Citeertitel

Deze beleidslijn wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Krimpenerwaard 2021’.

 

Aldus vastgesteld op 2 juni 2021.

De burgemeester van Krimpenerwaard

mr. R.S.Cazemier