Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent het parkeren Parkeerverordening 2018 |
Citeertitel | Parkeerverordening 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 05-07-2018 | 2018/045/2 |
AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, alsmede degene die een motorvoertuig leaset of het motorvoertuig ter beschikking is gesteld vanuit het bedrijf waar hij werkzaam is;
AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Een vergunning kan worden verleend aan:
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont op een adres in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn in een door het college nader te bepalen gebied en waarvoor op hetzelfde adres al een bewonersvergunning 1 is verleend (bewonersvergunning 2);
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (ondernemersvergunning 1);
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die met grote regelmaat en in een periode van maximaal één jaar civieltechnische of bouwkundige werkzaamheden uitvoert binnen een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (ondernemersvergunning 2);
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die binnen een non-profit organisatie ambulante functies uitvoert en waarvan de organisatie gevestigd is in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (non-profit vergunning);
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die met grote regelmaat en over een lange onbepaalde periode eerstelijnshulp in de gezondheidszorg verleent binnen een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (zorgvergunning);
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is bij een van de bedrijven in Reinaldresidentie of Gelreresidentie, gevestigd aan de Graaf Reinaldstraat 1, 7 en 35A; Bisschop Boermansstraat 27 en 37; Bisschop Drehmansstraat 6 of Secretaris Moonenstraat 2 te Roermond (Roerzichtvergunning);
een residentiële zorginstelling met meer dan 100 cliënten en waarvan de organisatie gevestigd is in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn voor het parkeerrecht voor het bezoek van hun cliënten. (zorginstelling bezoekersvergunning).
Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan voorgeschreven door het college, in werking te stellen.