Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venlo

BELEIDSKADER CAMERATOEZICHT OPENBARE RUIMTE 2021, inclusief privacywaarborgen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBELEIDSKADER CAMERATOEZICHT OPENBARE RUIMTE 2021, inclusief privacywaarborgen
CiteertitelBELEIDSKADER CAMERATOEZICHT OPENBARE RUIMTE 2021, inclusief privacywaarborgen
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpcameratoezicht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 151c van de Gemeentewet
  2. artikel 172 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-2021nieuwe regeling

01-06-2021

gmb-2021-176871

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSKADER CAMERATOEZICHT OPENBARE RUIMTE 2021, inclusief privacywaarborgen

De burgemeester van de gemeente Venlo;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 151c en 172 Gemeentewet en artikel 2.77 van de Algemene Plaatselijke Verordening Venlo;

Besluit:

vast te stellen het “Beleidskader cameratoezicht openbare ruimte 2021, inclusief

privacywaarborgen”

 

VOORWOORD

De gemeente Venlo maakt gebruik van cameratoezicht dat wordt ingezet op openbare plaatsen voor de handhaving van de openbare orde. Deze vorm van cameratoezicht wordt aangeduid met publiek cameratoezicht.

Daarnaast bestaat er publiekprivaat cameratoezicht. Dit is het geval als de gemeente met bedrijven samenwerkt om de veiligheid te bevorderen. Kenmerkend hierbij is dat niet alleen het eigen terrein maar doorgaans ook de openbare ruimte, zoals de openbare weg en de toegangsweg tot een bedrijvenpark wordt gefilmd. Dit vindt tot op heden binnen de gemeente op een aantal bedrijventerreinen plaats.

Het inzetten van camera’s maakt een inbreuk op de privacy en is aan voorwaarden gebonden. Dit beleidskader schetst de wettelijke kaders en de privacy voorwaarden rondom het cameratoezicht door de gemeente Venlo.

 

‘Gemeenten mogen camera’s op openbare plaatsen hangen om de openbare orde te handhaven. Vervolgens bekijkt de politie de beelden die met die camera’s zijn gemaakt. De politie mag deze camerabeelden dan gebruiken voor de handhaving van de openbare orde, maar bij incidenten ook om strafbare feiten op te sporen. Er gelden wel enkele voorwaarden voor het cameratoezicht op openbare plaatsen.‘

- Autoriteit Persoonsgegevens

DOELEN

De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde (artikel 172 Gemeentewet). Hij kan ter handhaving van de openbare orde cameratoezicht instellen (artikel 151c Gemeentewet). Het doel van het cameratoezicht is dus gerelateerd aan de wettelijke taak van de burgemeester.

Meer specifiek is het doel van de gemeente bij het cameratoezicht:

  • primair: handhaving van de openbare orde, inclusief het voorkomen van strafbare feiten, die invloed hebben op de orde en rust in de samenleving;

  • secundair: efficiënter inzet van politie en andere diensten, een preventieve werking en het bevorderen van het gevoel van veiligheid.

Het bevorderen van het veiligheidsgevoel en/of opsporing vormen in zichzelf nooit een zelfstandig doel voor gemeentelijk cameratoezicht.

De plaatsing van camera’s door de gemeente is niet bedoeld voor de opsporing van strafbare feiten. Wel kan het Openbaar Ministerie beelden uit het cameratoezicht gebruiken bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten.

Andere gemeentelijke doeleinden

Bij inzet van camera’s voor andere gemeentelijke doeleinden dient voorafgaand aan deze inzet advies te worden gevraagd aan de “Functionaris voor de gegevensbescherming”.

Uitkijken beelden

De beelden worden live bekeken door gemeentelijke cameraobservanten in opdracht van de burgemeester, waarbij de politie de operationele regie heeft en ook incidenteel zelf meekijkt. De beelden worden 24 uur per dag opgenomen en kunnen later door de politie worden teruggekeken.

PUBLIEK-PRIVAAT CAMERATOEZICHT

Dit kan plaatsvinden onder voorwaarde dat indien er camera’s in de openbare ruimte worden geplaatst dan wel delen van de openbare ruimte in beeld worden gebracht, er een daartoe strekkend besluit door de burgemeester is genomen en er een convenant met de verantwoordelijke is gesloten voorafgaande aan de verwerking. Het convenant bevat in ieder geval: de grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens, het verzamel- en verwerkingsdoel, de organisatorische en technische maatregelen die worden getroffen tegen verlies of onrechtmatige verwerking, de bewaartermijn en de wijze waarop voldaan wordt aan de meldplicht datalekken

BEVEILIGEN VAN EIGENDOM/PERSONEEL OF PRIVÉDOMEIN

De Gemeentewet is niet van toepassing op situaties waarin particulieren, bedrijven, of de overheid cameratoezicht instellen met als doel beveiligen van eigendom/personeel of privédomein. Denk hierbij aan camera’s die in een winkel of in de centrale hal van een gemeentehuis hangen. Voor dit type cameratoezicht dient de verantwoordelijke te voldoen aan de voorschriften van de AVG.

WETTELIJK KADER

Cameratoezicht mag alleen ingezet worden binnen de grenzen van de wet. Het volgende wettelijke kader is van toepassing:

Artikel 151c Gemeentewet. Dit biedt gemeenten een wettelijk kader voor het plaatsen van camera’s op openbare plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde.

Artikel 172 Gemeentewet. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.

Artikel 2.77 van de Algemene Plaatselijke Verordening Venlo. Hierin staat dat de burgemeester bevoegd is overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera's voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Verder is hier vastgelegd dat de burgemeester die bevoegdheid ook heeft ten aanzien van de voor eenieder toegankelijke parkeerterreinen en parkeergarages.

Het Aanwijzingsbesluit Cameratoezicht van de burgemeester. Hierin worden de gebieden met cameratoezicht aangewezen. Dit aanwijzingsbesluit wordt gepubliceerd en belanghebbenden kunnen hiertegen bezwaar indienen.

Algemene wet bestuursrecht. Het besluit van de burgemeester tot plaatsing van camera’s op een openbare plaats is een besluit van algemene strekking waartegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor belanghebbenden bezwaar en beroep openstaat.

Wet politiegegevens (Wpg). De persoonsgegevens die worden verwerkt door middel van het cameratoezicht op openbare plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde zijn politiegegevens in de zin van de Wpg.

Algemene verordening gegevensbescherming. Hierin staan algemene uitgangspunten die gelden wanneer persoonsgegevens worden verwerkt door middel van een camera. Deze uitgangspunten gelden in het algemeen, dus in principe ook wanneer cameratoezicht plaatsvindt.

VOORWAARDEN

Cameratoezicht is zoals eerder aangegeven een privacygevoelige aangelegenheid. Om de privacy te waarborgen zijn er regels vastgelegd. Deze zijn terug te vinden in artikel 151c van de Gemeentewet, te weten:

Tijdelijke maatregel. De burgemeester moet in plaatsingsbesluiten vooraf aangeven hoe lang de camera’s blijven hangen. Sommige aanwijzingen zijn voor een paar weken of maanden, maar er zijn gebieden waar cameratoezicht voor enkele jaren wordt ingezet. Maar overal zit een ‘houd-baarheidsdatum’ aan de inzet van camera’s.

Openbare plaatsen. Cameratoezicht voor de handhaving van de openbare orde mag in principe alleen worden toegepast op openbare plaatsen. De selectie van de plaatsen waar cameratoezicht zal worden ingezet dient gemotiveerd te worden. Cameratoezicht moet zo selectief mogelijk toegepast worden, waarbij ook rekening gehouden moet worden met het aantal camera’s, het aantal uren van toezicht en het aantal mensen dat in beeld gebracht wordt. Afstemming binnen de ‘driehoek’ van burgemeester, politie en openbaar ministerie over de inzet van cameratoezicht vindt altijd plaats.

Kenbaarheid. De aanwezigheid van camera’s is op duidelijke wijze kenbaar voor eenieder die de desbetreffende openbare plaats betreedt: via bebording.

Doelbinding. Het doel moet handhaving van de openbare orde zijn.

Noodzakelijk. Het gebruik van camera’s moet proportioneel en subsidiair zijn. Het cameratoezicht moet in een redelijke verhouding staan tot het doel dat men beoogt (proportionaliteit). Daarnaast moet het doel niet op een minder ingrijpende wijze kunnen worden bereikt (subsidiariteit). Als de camera’s niet (meer) noodzakelijk zijn moeten ze worden verwijderd. Dus moet er periodiek opnieuw worden beoordeeld op basis van een onderbouwd voorstel van met name de politie en eventuele andere veiligheidspartners.

Bewaartermijn. De verwerking van de gegevens is een verwerking als bedoeld in de Wpg met dien verstande dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 8 Wpg, de vastgelegde beelden na ten hoogste vier weken moeten worden vernietigd. Alleen tenzij er een concrete aanleiding is te vermoeden dat de gegevens noodzakelijk zijn ten behoeve van de opsporing van een gepleegd strafbaar feit, mogen de gegevens langer worden bewaard.

AFWEGINGSKADER

Concreet betekent het dat bij besluitvorming rondom cameratoezicht telkens nauwkeurig moet worden afgewogen welke openbare plaatsen wel, en welke niet, worden aangewezen voor cameratoezicht. Een enkele en ongemotiveerde verwijzing naar de gehele binnenstad geeft geen blijk van een dergelijke zorgvuldige afweging. Ook brengt dit met zich dat cameratoezicht ter handhaving van de openbare orde slechts mag worden ingezet indien ook andere maatregelen zijn getroffen. Minder vergaande maatregelen moeten onvoldoende effectief zijn en deze maatregelen kunnen redelijkerwijs niet worden uitgebreid.

Wettelijk vereiste is dat uit een grondige veiligheidsanalyse gebleken moet zijn dat andere, minder ingrijpende maatregelen onvoldoende resultaat hebben gehad en dat politiecijfers en/of gegevens van andere veiligheidspartners de ernst van de onveiligheidssituatie aantonen. Tevens mogen niet meer en langer camera’s worden ingezet en niet meer personen en/of plaatsen in beeld worden gebracht dan strikt noodzakelijk is voor de gestelde doeleinden (dataminimalisatie). Bovendien mag door de camera’s niet meer van de openbare ruimte worden bestreken dan het gebied dat door de burgemeester expliciet is aangewezen.

Het is niet toegestaan dat camera’s video-opnames maken van privévertrekken, zoals van tuinen en het interieur van woonhuizen, of op andere wijze een ongerechtvaardigde inbreuk maken op de privésfeer van burgers.

De noodzaak van de gegevensverwerking moet aanwezig zijn gedurende het gehele verwerkingsproces en dus niet slechts op het moment dat de verwerking begint. Artikel 151c Gemeentewet bepaalt expliciet dat de burgemeester de gebiedsaanwijzing tot cameratoezicht intrekt zodra de inzet van camera’s niet langer noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde. Dit betekent dat de burgemeester zich regelmatig ervan moet vergewissen of het cameratoezicht nog steeds noodzakelijk is. Wat ‘regelmatig’ is, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn onder meer de ernst van de situatie waarvoor en de omgeving waarbinnen het cameratoezicht wordt ingesteld en eventuele veranderingen van de omstandigheden.

CRITERIA

Aan de hand van deze criteria wordt een toetsing uitgevoerd waarbij de problemen in een gebied zo objectief mogelijk worden gewogen. Eerst moet wel het beoogde doel zijn bepaald. De invulling van de criteria verschilt namelijk per doel. Op basis van deze beoordeling kan worden bepaald of een gebied in aanmerking komt voor cameratoezicht.

De criteria:

  • 1.

    Maatschappelijke behoefte moeten worden vastgesteld en dringend zijn.

  • 2.

    Noodzakelijkheid moet worden beoordeeld. Hierbij spelen proportionaliteit en subsidiariteit een verplichte rol.

  • 3.

    Cameratoezicht moet onderdeel zijn van een pakket aan maatregelen en moet het uiterst middel zijn.

  • 4.

    Er zijn afspraken gemaakt over de opvolging van het cameratoezicht.

BESLUITVORMING

Gelet op het bovenstaande wordt een besluit genomen rondom het starten van een cameraproject. De stand van zaken wordt opgemaakt tegen het einde van de termijn die gekozen is. De veiligheidspartners kijken naar hoe het met de problematiek gesteld is en dan wordt 1 van de 3 volgende opties gekozen:

  • 1.

    Verlengen van een cameraproject.

  • 2.

    Wijzigen van een cameraproject.

  • 3.

    Stoppen van een cameraproject.

Evaluatie. Ieder jaar wordt een jaarverslag gemaakt over het cameratoezicht door de gemeente Venlo en de politie. In deze rapportage worden de resultaten en ontwikkelingen van het cameratoezicht in het betreffende jaar uiteengezet. Hierin wordt tevens een overzicht van alle besluiten opgenomen inclusief beknopte toelichting.

VAST EN FLEXIBEL CAMERATOEZICHT

Venlo maakt gebruik van vast en flexibel cameratoezicht. Met vaste camera’s wordt bedoeld dat deze aard- en nagelvast verbonden zijn. Deze zijn voor een tijdelijke periode geplaatst.

Gemeenten kunnen zelf bepalen welke vorm van cameratoezicht (vast of flexibel/mobiel) wenselijk is. Op deze manier is maatwerk mogelijk en kan de veiligheid in de publieke ruimte verbeteren. De vaste camera’s zijn nuttig maar niet snel inzetbaar voor bestrijding van zich verplaatsende overlast. Flexibele inzet van camera’s kan een noodzakelijk instrument zijn om aanhoudende en zich verplaatsende overlast in probleemgebieden aan te pakken. Bovendien gaat er een preventieve werking uit van de aanwezigheid van (flexibele) camera’s.

 

PRIVACYWAARBORGEN

Naast het bovenstaande heeft de gemeente aanvullende verplichtingen rondom het waarborgen van de privacy van de betrokkenen (de betrokkenen zijn de personen die zich in het gefilmde gebied bevinden).

DPIA. De gemeente is wettelijk verplicht een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA) uit te voeren rondom de inzet van cameratoezicht. Dit aangezien de gemeente verantwoordelijk is voor de inzet van camera’s. Hiermee worden mogelijke privacyrisico’s in kaart gebracht. De politie is voor de verwerking van de gegevens verwerkingsverantwoordelijke en moet ook een DPIA opstellen. De gemeente en de politie dienen dit samen op te pakken gelet op de onderlinge verhoudingen.

Geïnformeerd. Publicatie van het besluit van de burgemeester heeft plaats met betrekking tot de cameragebiedsaanwijzing. Betrokkenen worden door middel van borden geïnformeerd over het cameratoezicht in dit gebied (kenbaarheid conform artikel 151c gemeentewet). Deze borden worden geplaatst voordat met de verwerking wordt gestart.

Kwaliteit gegevens gewaarborgd. De kwaliteit van de gegevens wordt gewaarborgd doordat de camerabeelden authentiek zijn.

Beveiliging. De beelden staan op een gemeentelijke server in gemeentelijke patchkasten, geplaatst in de beveiligde afzonderlijke serverruimte van het politiebureau in Venlo waartoe slechts geautoriseerde personen toegang hebben.

Toegangsbeperking. Hiertoe geautoriseerde medewerkers van de politie (operationeel expert wijk, thema cameratoezicht) en de cameraobservanten kunnen de beelden raadplegen, echter uitsluitend op uitdrukkelijk verzoek en onder begeleiding van de geautoriseerde politiefunctionaris. Raadplegen is het terugkijken van beelden.

Verwijderen. Beelden worden na het verstrijken van de wettelijke bewaartermijn verwijderd. De beelden worden automatisch overschreven. Dit kan ook handmatig, echter slechts door de administrator/geautoriseerde cameraobservanten op verzoek van de politie.

Inzage in de beelden. Betrokkenen hebben recht van inzage van de beelden en de daaraan gekoppelde gegevens en vastgelegde interpretaties en kunnen een verzoek indienen om correctie, afscherming en/of verwijdering van de gegevens bij de “operationeel specialist wijk” bij de politie te Venlo.

Camerabeelden worden maximaal 4 weken bewaard. Gedurende deze periode kunnen de verzoeken van de politie voor het opvragen van beelden ingediend worden bij de “operationeel specialist wijk” bij de politie.

Vragen. Vragen worden afgehandeld door de politie. Als vragen bij de gemeente binnenkomen worden betrokkenen direct doorverwezen.

 

BETROKKEN PARTIJEN

Verschillende partijen zijn betrokken bij het cameratoezicht.

Burgemeester Venlo

Alvorens camera’s ingezet kunnen worden wijst de burgemeester op grond van artikel 151c Gemeentewet een gebied aan waarbinnen deze camera’s kunnen worden geplaatst of verplaatst. De burgemeester bepaalt ook de duur van de gebiedsaanwijzing. Verder informeert hij de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over dit aangewezen cameragebied.

De burgemeester is verantwoordelijke voor de inzet van de camerabeelden.

Politie

Cameratoezicht wordt ingezet ten behoeve van het handhaven van de openbare orde. Het handhaven van de openbare orde is een politietaak, daarom heeft de politie de operationele regie (ofwel de regie op de uitvoering) van cameratoezicht (zie lid 3 artikel 151c Gemeentewet). Verder kan de politie de burgemeester adviseren over locaties waar cameratoezicht gewenst is.

De politie is hierbij aan te merken als de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens bij cameratoezicht.

De gemeente heeft met de politie een gebruikersovereenkomst regiekamer cameratoezicht gesloten.

Openbaar Ministerie

In artikel 151c lid 2 Gemeentewet is voorgeschreven dat de burgemeester na overleg met de Officier van Justitie in het lokale driehoeksoverleg de periode vaststelt waarin de geplaatste camera’s zullen worden gebruikt en de beelden live worden bekeken.

Gaat het om de strafrechtelijke opsporing van strafbare feiten, dan is de verantwoordelijke degene die de leiding heeft over het opsporingsonderzoek, dit wil zeggen de Officier van Justitie.

Private partijen

In het geval van publiekprivaat cameratoezicht.

 

INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt daags na bekendmaking in werking.

Besloten op 1 juni 2021

De burgemeester van Venlo

Antoin Scholten