Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Assen

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie Assen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAssen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie Assen 2021
CiteertitelVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie Gemeente Assen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2021Nieuwe regeling

20-05-2021

gmb-2021-175525

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie Assen 2021

 

De raad van de gemeente Assen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Overwegende,

dat in de Wet Kinderopvang de bepalingen ten aanzien van ouders die te maken hebben met een sociaal medische situatie, niet in werking zijn getreden, waardoor deze ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

dat gemeenten beleidsvrijheid hebben om dit gat in de Wet Kinderopvang op te vullen met een tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders, die vanwege sociaal-medische redenen tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen of als kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is;

dat de bestaande verordening voor tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang geactualiseerd dient te worden;

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie Assen 2021 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Assen;

b. inkomensverklaring: dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. Dit heet het geregistreerde inkomen;

c. kind: een in de gemeente Assen ingeschreven jeugdige in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar, dan wel een kind dat in de laatste groep van de basisschool zit;

d. kinderopvang: kinderopvang als bepaald in de wet;

e. kinderopvangtoeslag: landelijke regeling voor tegemoetkoming voor ouders in de kosten van kinderopvang zoals bedoeld in de Wet Kinderopvang;

f. ouders: gezaghebbende ouders, adoptieouders, stiefouders, pleegouders of een ander die een kind als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt. Onder deze begripsomschrijving wordt ook het enkelvoud verstaan;

g. voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze regeling waarop de ouders aanspraak kunnen maken of een beroep kunnen doen voor de bekostiging van de kinderopvang of adequate kinderopvang in de informele sfeer;

h. wet: de Wet Kinderopvang.

2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2. Aanspraak op tegemoetkoming

Artikel 2. Doelgroep

1. Deze regeling is bedoeld voor ouders, woonachtig in de gemeente Assen, die voor een kind geen of een beperkt recht hebben op reguliere kinderopvangtoeslag en waarvoor een voorliggende voorziening geen passende oplossing biedt en waarin sprake is van één of meerdere van de volgende situaties:

a. een kind of de ouders hebben een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke en/of psychische beperking waardoor andere kinderen in het gezin beter af zijn met kinderopvang;

b. het gezin verkeert in een sociale en/of medische crisissituatie waardoor de ouders niet in staat zijn de verzorging van het kind op zich te nemen;

c. het om een kind gaat voor wie door het college is vastgesteld dat in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind kinderopvang noodzakelijk is.

Artikel 3. Weigeringsgronden

1. Het college weigert de tegemoetkoming indien:

a. de ouders aantoonbaar aanspraak kunnen maken of een beroep kunnen doen op een passende voorliggende voorziening;

b. de tegemoetkoming wordt gevraagd voor opvang die niet is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

c. de ouders in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

d. de ouders vreemdelingen zijn die niet rechtmatig in Nederland verblijven en als gevolg daarvan geen aanspraak hebben op toekenning van verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen op grond van een beschikking van een bestuursorgaan (artikel 10 lid 1 Vreemdelingenwet 2000);

e. de opgegeven activiteiten in verband waarmee de ouders een tegemoetkoming aanvragen, niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

f. de aanvraag niet voldoet aan hetgeen bepaald is in artikel 4 lid 2 en 3 van deze verordening;

g. de ouders niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in artikel 9 van deze verordening.

Hoofdstuk 3. Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 4. Aanvraag

1. De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college.

2. Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat:

a. naam, adres en laatste drie cijfers van het burgerservicenummer van de ouders;

b. naam, geboortedatum en laatste drie cijfers van het burgerservicenummer van het kind waarvoor wordt aangevraagd;

c. een onderbouwing van de aanvraag waaruit blijkt dat er sprake is van één of meerdere situaties zoals genoemd in artikel 2;

d. een offerte van het geregistreerde kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de gewenste ingangsdatum van de opvang;

e. recente inkomensgegevens.

3. De aanvraag dient ondertekend te zijn door de ouders.

4. Het college kan bepalen dat de aanvraag zoals genoemd in het tweede en derde lid geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 5. Besluitvorming

1. Het college stelt aan de hand van de bij de aanvraag overgelegde informatie en een gesprek met de ouders vast of er een noodzaak voor kinderopvang aanwezig is. Indien de noodzaak is vastgesteld, bepaalt het college de hoogte van de voorlopige tegemoetkoming.

2. Alvorens op de aanvraag te besluiten, kan het college informatie opvragen bij team Jeugd en/of team Wmo van de gemeente ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang. Ouders worden hier vooraf van op de hoogte gesteld.

3. Alvorens op de aanvraag te besluiten, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang advies opvragen bij een deskundige professional vanuit het medisch veld of de hulpverlening. Ouders worden hier vooraf van op de hoogte gesteld.

4. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een besluit.

5. Het college informeert de ouders door middel van het toezenden van een beschikking.

6. Bij toekenning kan het college periodiek een herbeoordeling verrichten.

Artikel 6. Advies

1. Het advies zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 bevat de volgende elementen:

a. medische/psychische situatie van ouders en/of kind;

b. informatie van betrokken/doorverwijzende instanties/instellingen;

c. mogelijkheden van de ouders om toe te werken naar een structurele oplossing voor de situatie(s) zoals beschreven in artikel 2.

d. aantal noodzakelijke uren opvang (aantal uren/dagdelen per week en verwachte duur);

e. onderbouwing van het advies.

Hoofdstuk 4. Voorlopige vaststelling van de tegemoetkoming en bevoorschotting

Artikel 7. Ingangsdatum, omvang en duur van de tegemoetkoming

1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum, waarop de kinderopvang op grond van de indicatie daadwerkelijk start, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag.

2. De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor de goedkoopst adequate voorziening en voor de periode en het aantal uren per week waarvoor de inzet van de kinderopvang naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

3. Een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wordt in beginsel voor een periode van maximaal zes maanden verleend.

4. Als het college dit noodzakelijk acht, vindt verlenging van de tegemoetkoming plaats onder de voorwaarde dat de ouders voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening en naar het oordeel van het college voldoende hebben gezocht naar een oplossing door middel van inzet van de eigen kracht.

Artikel 8. Hoogte tegemoetkoming

1. Voor het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij het landelijk Besluit Kinderopvangtoeslag.

2. De kosten van kinderopvang boven de door de rijksoverheid vastgestelde maximale uur-prijzen komen niet voor vergoeding in aanmerking.

3. De kosten die door de kinderopvangorganisatie in rekening worden gebracht bij de ouders, niet zijnde de kosten van opvang, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

4. Voor de ouders met een netto inkomen dat lager is dan 120% van de geldende bijstandsnorm op grond van de Participatiewet, geldt dat, met inachtneming van lid 2, de kosten van de kinderopvang geheel worden vergoed minus een eigen bijdrage van 15 euro per maand per kind. Indien de ouders gebruik maken van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling geldt er geen eigen bijdrage van 15 euro per maand per kind. De eigen bijdrage is in dat geval nul.

Artikel 9. Verplichtingen van ouders

1. De ouders doen al het mogelijke om de omvang en de duur van de noodzakelijke kinderopvang zo kort mogelijk te laten zijn.

2. Indien van toepassing werken de ouders mee aan een traject dat wordt ingezet om de oorzaak van de reden voor de aanvraag weg te nemen.

3. De ouders doen aan het college uit eigen beweging of op verzoek, direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

a. wijzigingen in de beperkingen of belemmeringen van het kind en/of de ouders die van invloed kunnen zijn op het recht, omvang of duur van de tegemoetkoming van de kinderopvang;

b. wijzigingen in het inkomen van het gezin;

c. wijzigingen in omstandigheden (waaronder: leefsituatie, verhuizing, gewijzigd verblijfsdocument, een situatie waardoor aanspraak gemaakt kan worden op een voorliggende voorziening).

4. De ouders zijn verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze regeling.

Artikel 10. De bevoorschotting van de tegemoetkoming

1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

2. Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

Hoofdstuk 5. Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 11. Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

1. De ouders verstrekken zo spoedig mogelijk maar uiterlijk 1 oktober van het eerstvolgende jaar na de periode waar de tegemoetkoming betrekking op heeft, de volgende gegevens:

a. een inkomensverklaring van het jaar waarover de tegemoetkoming is verstrekt;

b. een overzicht van de feitelijke kosten en ingezette kinderopvanguren.

2. Het college stelt binnen acht weken na ontvangst van de in artikel 1 genoemde gegevens de definitieve tegemoetkoming vast.

3. De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald of teruggevorderd, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 12. Herziening, intrekking en terugvordering

1. Het college kan het recht op de tegemoetkoming herzien of intrekken als:

a. het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 9 heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming;

b. anderszins de tegemoetkoming deels of geheel ten onrechte is verstrekt;

c. niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in de beschikking staan vermeld.

2. Als er een herziening of intrekking plaats vindt zoals beschreven in lid 1, vordert het college de onterecht verstrekte tegemoetkoming terug.

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in deze verordening is bepaald, indien toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14. Slotbepaling

1. Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2021 en kan worden aangehaald als “Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie Assen 2021”.

2. De Verordening wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gemeente Assen 2012, vastgesteld op 26 januari 2012, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van onderhavige verordening ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 mei 2021

M.L.J. Out, voorzitter

J. de Jonge, griffier