Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schagen

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Schagen houdende regels omtrent de behandeling van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Schagen 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchagen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Schagen houdende regels omtrent de behandeling van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Schagen 2021)
CiteertitelVerordening behandeling bezwaarschriften gemeente Schagen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Deze regeling vervangt de Verordening behandeling bezwaarschriften 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-2021nieuwe regeling

11-05-2021

gmb-2021-174072

21.723406

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Schagen houdende regels omtrent de behandeling van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Schagen 2021)

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Schagen;

 

ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 maart 2021;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet Bestuursrecht;

gelet op de oordeelsvormende vergadering van 20 april 2021,

 

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

 

 

Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Schagen 2021

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    belanghebbende: belanghebbende in de zin van 1:2 van de Awb;

  • c.

    bezwaarschrift: bezwaar in de zin van hoofdstuk 6 en 7 van de Awb;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;

  • e.

    commissie: adviescommissie in de zin van artikel 7:13 van de Awb;

  • f.

    gemeente: gemeente Schagen;

  • g.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

Artikel 2. Inleidende bepalingen commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften:

    • a.

      die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      die kennelijk niet-ontvankelijk zijn;

    • c.

      die kennelijk ongegrond zijn.

  • 3.

    De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester kunnen, elk voor wat betreft hun eigen bevoegdheden, besluiten om voor bepaalde categorieën bezwaarschriften het horen ambtelijk te laten plaatsvinden.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie maken geen deel uit van of zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

  • 4.

    Het college benoemt één of meer leden als plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4. Secretaris

  • 1.

    De secretaris van de commissie wordt door het college aangewezen.

  • 2.

    Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk om herbenoemd te worden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 4.

    Na een zittingsduur van één of meer termijnen van vier jaar is het college bevoegd om, middels een rooster, tot een volgordelijke manier van aftreden en vervanging van de voorzitter en de leden over te gaan.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Een afschrift van het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt binnen zeven werkdagen in handen van de secretaris gesteld.

Artikel 7. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 8. Hoorzitting

  • 1.

    De secretaris van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 aanhef en onder c, d en e van de Awb.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 9. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De secretaris nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na verzending van de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing op het verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 10. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 11. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 12. Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 13. Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking wordt gesteld.

  • 2.

    De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijk verslag wanneer:

    • -

      het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming, of

    • -

      een belanghebbende daar om verzoekt, of

    • -

      een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

  • 3.

    Het schriftelijke verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4.

    Het schriftelijke verslag wordt, nadat de voorzitter heeft ingestemd met de inhoud, ondertekend door de secretaris van de commissie.

Artikel 14. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de secretaris ondertekend, nadat de commissie heeft ingestemd met de inhoud hiervan.

Artikel 16. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, wordt binnen drie weken uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Het schriftelijke verslag, zoals bedoeld in artikel 13 lid 2, wordt tegelijk met het advies meegezonden aan het bestuursorgaan.

  • 3.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 4.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 17. Verantwoording

De commissie informeert jaarlijks de verwerende organen, voor zover het hun besluiten betreft, over haar werkzaamheden.

Artikel 18. Overgangsrecht

Bezwaarschriften die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden overeenkomstig de verordening als bedoeld in artikel 19, tweede lid behandeld.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 3:42 van de Awb.

  • 2.

    De Verordening behandeling bezwaarschriften 2016 wordt tegelijkertijd ingetrokken.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Schagen 2021”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 mei 2021,

De raad van de gemeente Schagen,

griffier

De heer G.E.P. Meijer

voorzitter

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

Toelichting

Deze verordening is een actualisatie van de Verordening behandeling bezwaarschriften 2016. De actualisatie is ingegeven door 2 redenen.

 

De eerste reden is de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Ten gevolge daarvan wordt de rechtspositie van ambtenaren nu beheerst door het (privaatrechtelijke) arbeidsrecht. Beslissingen omtrent de rechtspositie van een ambtenaar zijn daarmee geen besluiten meer in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Daartegen staan dan ook niet meer de publiekrechtelijke rechtsmiddelen van bezwaar en beroep open, maar de privaatrechtelijke rechtsbescherming. Met het oog hierop is artikel lid 2 onder b verwijderd.

 

De tweede reden voor deze actualisatie is de wens van het college om bij het verstrijken van de maximale zittingstermijn niet de gehele commissie in 1 keer te hoeven vervangen, maar stapsgewijs. Hiervoor is aan artikel 5 een vierde lid toegevoegd op grond waarvan na een zittingsduur van één of meer termijnen van vier jaar het college bevoegd is om, middels een rooster, tot een volgordelijke manier van aftreden en vervanging van de voorzitter en de leden over te gaan. Tevens is de mogelijkheid om tot herbenoeming over te gaan verruimd. Herbenoeming was 1 keer mogelijk. In het nieuwe lid 1 is deze beperking verwijderd, waardoor herbenoeming vaker kan plaatsvinden.

 

Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om de toelichting op de verordening bondiger en leesbaarder te maken. De oude toelichting kwam grotendeels overeen met de toelichting op de Model Verordening Commissie bezwaarschriften van de VNG, waarop de onderhavige verordening is gebaseerd. In de onderhavige verordening wordt volstaan met een verwijzing naar de toelichting op de model verordening. Daar waar een aanvullende dan wel specifieke toelichting is vereist, is dit opgenomen in de navolgende artikelsgewijze toelichting.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die in de verordening voorkomen. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.

 

Artikel 2. Inleidende bepalingen commissie

 

Het tweede lid bevat een aantal zaken die niet door de bezwaarschriftencommissie worden behandeld. Over belastingzaken en WOZ-zaken dient opgemerkt te worden dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de WOZ afwijkende of aanvullende bepalingen bevatten over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding. In verband hiermee is ervoor gekozen ze in elk geval uit te zonderen.

 

Op grond van artikel 7:3 Awb kan van het horen worden afgezien indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond is. In de huidige praktijk worden belanghebbenden, indien sprake is van een bezwaarschrift dat geacht wordt kennelijk niet-ontvankelijk (bijvoorbeeld het bezwaar is te laat ingediend en er zijn geen verschoningsgronden aanwezig) dan wel kennelijk ongegrond niet gehoord. Het horen van belanghebbenden is een van de belangrijkste taken van de commissie. Nu in deze genoemde gevallen het horen achterwege blijft, bepaalt het tweede lid dat de commissie evenmin bevoegd is ten aanzien van bezwaarschriften die kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond zijn. Immers er is hierin dan geen taak weggelegd voor de commissie. Deze bezwaarschriften worden dus zonder tussenkomst van een commissie afgedaan.

 

Ambtelijke commissie

In Schagen is ervoor gekozen om voor een groot aantal categorieën bezwaarschriften ambtelijk te horen. Dit is geregeld in de Regeling ambtelijk horen.

 

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

 

In lid 3 is opgenomen dat de voorzitter en de overige leden geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

 

Artikel 5. Zittingsduur

 

Gekozen is om de leden te benoemen voor de duur van 4 jaar, met de mogelijkheid om ze te herbenoemen.

 

Artikel 8. Hoorzitting

 

Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. In artikel 2 lid 2 van de verordening is bepaald dat de commissie niet bevoegd is ten aanzien van de in artikel 7:3 aanhef onder a en b Awb genoemde gevallen: bezwaarschriften die kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond zijn. In artikel 8 lid 2 van de verordening is bepaald dat de voorzitter kan besluiten tot het afzien van horen in de overige in artikel 7:3 Awb genoemde gevallen:

 

  • *

    de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord (artikel 7:3 aanhef en onder c Awb), of

  • *

    de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord (artikel 7:3 aanhef en onder d Awb), of

  • *

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad (artikel 7:3 aanhef en onder e Awb).

Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de voorzitter van de commissie contact opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 6:19 Awb. In artikel 6:19 is bepaald dat het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking heeft op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

 

Artikel 13. Verslaglegging

 

Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Aan de plicht tot verslaglegging kan op verschillende wijzen vorm worden gegeven.

 

Er is gekozen voor een audioverslag en deze wordt alleen op verzoek toegezonden aan de belanghebbende(n). Slechts in de volgende situaties wordt nog een afzonderlijk schriftelijk verslag gemaakt:

 

  • Als het bestuurorgaan het nodig acht voor de besluitvorming;

  • Als een belanghebbende daar om verzoekt;

  • Als een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger)beroepsprocedure.

Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, dan hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23). Er kan dan gebruik worden gemaakt van het audioverslag.

 

Artikel 16. Uitbrengen advies en verdaging

 

Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht. Hiermee heeft de wetgever willen waarborgen dat belanghebbende(n) kennis kunnen nemen van wat tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht.

 

Op grond van artikel 7:7 Awb is het echter ook mogelijk om te kiezen voor een audioverslag. Dit is geregeld in artikel 13 van deze Verordening. Nu op verzoek van de belanghebbende(n) het audioverslag beschikbaar wordt gesteld dan wel een schriftelijk verslag wordt opgesteld, wordt voldaan aan de vereisten zoals bedoeld in artikel 7:13 lid 6 Awb.

 

Het schriftelijke verslag en advies worden uiterlijk binnen drie weken aan het bestuursorgaan verzonden.

 

Artikel 17. Verantwoording

 

De commissie informeert de betreffende bestuursorganen over de behandelde bezwaarschriften. De invulling wordt aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven welke aantallen bezwaren zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht en wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond etc.).

 

In geval er een klacht is ingediend tegen de bezwaarschriftencommissie wordt dit in het verslag vermeld.

 

Artikel 18. Overgangsrecht

 

Bezwaarschriften die zijn ingediend voordat de verordening is vastgesteld, worden behandeld onder het oude recht.