Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de raad van de gemeente Stede Broec van 18 februari 2021 tot vaststelling van de Woonvisie 2021 -2025 Stede Broec |
Citeertitel | Besluit van de raad van de gemeente Stede Broec van 18 februari 2021 tot vaststelling van de Woonvisie 2021 -2025 Stede Broec |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2021 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 18-02-2021 | 698535 |
Stede Broec is een plattelandsgemeente met een stedelijk karakter en een breed scala aan eigen voorzieningen. Het is een prettige wonen in onze gemeente met circa 22.000 mensen in de vitale, actieve en historische dorpen Lutjebroek, Grootebroek en Bovenkarspel. De gemeente is goed bereikbaar per weg en spoor, heeft twee NS-stations en de nieuwe Westfrisiaweg is een belangrijke verbetering.
Groen en water zijn onderscheidende kenmerken van de gemeente. Mede door de populariteit is het voor sommige mensen lastig om een betaalbare woning te vinden. Voor de komende vijf jaar ligt er daarom een stevige groeiopgave. We willen dat het in Stede Broec goed wonen en samenleven blijft. We combineren de woonopgave met de transitieopgave vanuit vergrijzing, duurzaamheid en vermaatschappelijking van de zorg.
De ambities voor 2021-2025 zijn:
Via deze woonvisie stelt de raad de ambities vast voor het woonbeleid in Stede Broec voor de komende vijf jaar, 2021- 2025. Met het vaststellen geeft de raad het college de opdracht om de woonvisie uit te voeren, met de instrumenten die daarvoor nodig zijn.
Aan de hand van deze woonvisie wordt het woonbeleid in Stede Broec vormgegeven, worden prestatieafspraken gemaakt met corporaties en woningbouwprojecten getoetst. De woonvisie wordt meegenomen in de omgevingsvisie.
Bij een woonvisie wordt meestal gedacht aan huizen en in het bijzonder nieuwbouwwoningen. Belangrijker nog dan de huizen zijn de mensen die er in wonen of gaan wonen. Prettig samenleven en wonen in een mooie omgeving is één van de belangrijkste basisbehoefte. Het is een voorwaarde om op te groeien, een gezin te stichten, naar school te gaan, te werken, recreëren of te genieten van de laatste periode van je leven. Met deze woonvisie beschrijven we de ambities en de instrumenten om dit mogelijk te maken in Stede Broec: Wonen doen we samen.
In het coalitieakkoord ‘Samen Verantwoord Doorpakken 2018-2022’ staat aangegeven dat de vraag naar zowel koop- als (sociale) huurwoningen in Stede Broec momenteel groot is. Er zijn meer woningen nodig, vooral betaalbare woningen. De duurzaamheid van de nieuwe én bestaande woningen wordt steeds belangrijker. Voor nu en in de toekomst. Zorgzame wijken zijn belangrijk waar het prettig samen leven is.
Op dit moment werken we al hard om deze doelstelling te realiseren met bijvoorbeeld de realisatie van Waterweide en in de komende jaren ook Florapark. Daarmee zijn we er nog niet. In de woonvisie staat het beleid voor de komende vijf jaar.
De ambities voor 2021-2025 zijn:
Een gezonde, evenwichtige woningmarkt met passende woningen, voor nu en later
We willen dat alle inwoners van Stede Broec prettig kunnen wonen en samenleven in een woning die bij hun past. Dat leidt tot levendige wijken en dorpen. Daarvoor is een uitbreiding van onze woningvoorraad nodig. Voor starters, willen we meer betaalbare woningen: sociale huur en betaalbare koop. We willen meer differentiatie in de woningvoorraad zoals, bungalows, patio woningen, mantelzorgwoningen of bijvoorbeeld tiny houses.
Verduurzamen van de woningvoorraad
Stede Broec sluit bij de energietransitie aan bij de landelijke ambities. Samen met onze partners verduurzamen we de bestaande voorraad. De woningcorporatie streeft naar een gemiddeld energielabel A. De grootste uitdaging zit in het laten aanhaken van mensen met een eigen woning. De gemeente werkt in haar Warmtetransitievisie een gebiedsgerichte aanpak uit. De nieuwbouw wordt aardgasloos gerealiseerd. Vanaf 2021 geldt hiervoor de verplichting BENG (Bijna Energie Neutraal Gebouw).
2.2 Landelijke-, provinciale en regionale afspraken
Landelijk is de woningwet1 en de huisvestingswet2 de basis van het woonbeleid. Hierin staan de verantwoordelijkheden van gemeenten en corporaties weergegeven. De woningwet vormt het kader waarbinnen afspraken op lokaal niveau gemaakt worden.
Ook de provincie Noord-Holland speelt een belangrijke rol, vooral op het gebied van ruimtelijke ordening. Nieuwe plannen moeten getoetst worden aan het provinciale beleid. Naast voldoende woningen vindt de provincie het behouden van een open landelijke buitengebied belangrijk. Nieuwe woningen moeten zoveel mogelijk binnenstedelijk en nabij OV-knooppunten gerealiseerd worden. Zie onder andere de provinciale woonagenda 2020- 20253.
In de regio West-Friesland wordt op het gebied van volkshuisvesting intensief samengewerkt. Er is een regionale woonvisie, regionale verordening4 en een regionale toetsing van nieuwe plannen5. Samen met de regio maken we afspraken met de provincie in een woonakkoord6 Op een hoger schaalniveau van Noord-Holland Noord worden afspraken gemaakt met de landelijke overheid. In 2020 is de woondeal verschenen7.
Door vaststelling van de woonvisie geeft de gemeenteraad het college mandaat om de woonvisie uit te voeren. Zoals aangegeven gaat het niet alleen om nieuwbouwprojecten, maar nadrukkelijk ook om de bestaande woningen. Voor duurzaamheid ligt hier een belangrijke opgave. Ook de leefbaarheid in wijken is van groot belang. De ambitie is zorgzame wijken waar mensen kunnen wonen ook al is er een zorgvraag. Steeds vaker willen en blijven inwoners van Stede Broec langer zelfstandig thuis wonen. De groep senioren stijgt de komende dertig jaar en is daarmee een uitdaging voor het woonbeleid. Ondertussen moeten er ook voldoende betaalbare woningen zijn voor starters en jongeren. Het woonbeleid is sterk verweven met het beleid in het sociaal domein (Wmo, jeugdzorg, participatiewet). In deze woonvisie wordt verwezen naar dit beleid waar relevant.
Hoewel de ambities hoog zijn, is de invloed van de gemeente soms beperkt. Per jaar wordt gemiddeld minder dan 1% aan nieuwbouwwoningen toegevoegd. Prijzen van koopwoningen bepaalt de gemeente niet, hooguit kan zij stimuleren dat er voldoende koopwoningen beschikbaar zijn. Ook het verduurzamen van koopwoningen kan niet afgedwongen worden. Informeren, stimuleren en adviseren zijn de instrumenten om investeringen in duurzaamheid aan te moedigen.
De woningmarkt blijft niet beperkt tot de gemeentegrenzen. Op het gebied van de woningmarkt blijven we in gesprek met de buurgemeenten in de regio West-Friesland en de provincie Noord-Holland. Een belangrijk onderwerp van gesprek is voor de komende periode hoe we invulling geven aan de regionale ambitie om extra woningen te bouwen om de overloop uit de Metropoolregio op te vangen. Stede Broec is van mening dat de gemeenten gezamenlijk moeten kijken naar wat hiervoor de beste regionale locaties zijn.
I. Een gezonde, evenwichtige woningmarkt met passende woningen, voor nu en later.
De belangrijkste uitdagingen voor de komende vijf jaar:
Een netto uitbreiding van de voorraad sociale huurwoningen met circa 120 woningen tot en met 2025. De Woonschakel zet in op een toevoeging van 100 woningen in deze periode. Deze zijn minimaal nodig om in de behoefte aan sociale huur te voorzien. Dat betekent dat gezocht moet worden naar extra locaties voor sociale huurwoningen. We houden de vinger aan de pols en monitoren scherp de ontwikkeling van slaagkansen voor jong en oud en anticiperen op ontwikkelingen (behoefteprognoses).
Meer diversiteit in de bestaande wijken en buurten: spiegelbeeldig bouwen. Minder sociale huur in wijken waar al een concentratie is (bestaande wijken Stede Broec Zuid, Broekerhaven en Princenhof), meer sociale huur in de uitbreidingswijken (Waterweide en/of Florapark) en vice versa. De diversiteit in de bestaande wijken en buurten vergroten is een langzaam proces en vraagt tijd, met wel de nieuwbouw als kans.
We zetten in op nieuwbouw en transformatie: in Stede Broec zien we met name transformatiekansen voor onder andere de bedrijvenstrook ten zuiden van het spoor. We zien mogelijkheden om wonen toe te voegen en tegelijkertijd de bedrijvigheid en werkgelegenheid vast te houden, zodat een multifunctioneel woon/werkgebied ontstaat.
Er moeten voldoende betaalbare huurwoningen beschikbaar komen voor uitstroom uit Maatschappelijke Opvang, Beschermd Wonen en Jeugdzorg (met name eenpersoonshuishoudens) en statushouders: kleine woningen, bij voorkeur tot de kwaliteitskortingsgrens en anders tot de eerste aftoppingsgrens8. Daarnaast is een oplossing nodig voor inwoners met een urgente woningvraag die aangewezen zijn op wonen met begeleiding en nu niet onder Pilot Uitstroom vallen.
We streven naar een plancapaciteit tot en met 2025 die aansluit bij de woningbehoefte (minimaal 630 woningen). We zetten in op doorstroming en meer differentiatie in het woningaanbod. De behoefte vertalen we naar de volgende streefpercentages:
De belangrijkste uitdagingen voor de komende vijf jaar:
We willen zorgzame wijken zodat inwoners van Stede Broec een ‘woonzorgcarrière’ kunnen maken in de eigen woonomgeving, zodat buren, familie en mantelzorgers betrokken blijven. Dit vraagt soms om een verhuizing van zelfstandig naar meer geclusterd of beschermd wonen. Het vraagt dat mensen de eigen woning aanpassen aan de toenemende zorgbehoefte of ondersteund worden bij de afweging om te verhuizen naar een geschikte woning.
Voor mensen met een GGZ achtergrond is de behoefte lastig in te schatten. Mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek gaan steeds vaker zelfstandig wonen. Voor Stede Broec is vooral het begeleid wonen een vraagstuk. We gaan in gesprek met zorgpartijen en het zorgkantoor om de ambitie verder uit te werken.
Doordat mensen met dezelfde problemen in sommige buurten of straten samen wonen kunnen leefbaarheidsproblemen ontstaan. Via ‘slimme toewijzing’, goede begeleiding en differentiatie van buurten willen we deze leefbaarheidsproblemen zoveel mogelijk voorkomen. En mocht het ondanks alle preventie toch misgaan, dan pakken gemeente, woningcorporatie en veiligheidspartners woonoverlast snel en daadkrachtig aan. We zetten in op informatiedeling tussen gemeente, politie en woningcorporaties (casus overleg).
We willen vooral samen met wijk- en buurtgemeenschappen bekijken waar bovenstaande woonvormen gerealiseerd kunnen worden. We willen de aanwezige sociale verbanden en ontmoetingsplekken benutten, zodat ontmoeting laagdrempelig kan ontstaan. Dat vraagt een integrale aanpak met aandacht voor voorzieningen, woonomgeving, ontmoetingsplekken en kansen in bestaande gebouwen.
We willen meer woningen voor ‘vitale’ senioren en mensen met een beperking realiseren die tijdig willen verhuizen, en een specifieke verhuiswens hebben. We merken dat de mensen bij ons aankloppen. We willen voldoende woningtypen die aansluiten bij de vraag van deze senioren (leeftijd vanaf 65 jaar). Woningtypen die aansluiten bij deze doelgroep zijn: grondgebonden met kleine tuin/terras of gemeenschappelijke tuin en goede bezonning, met wonen, slapen en sanitair op begane grond, ontwerp dat uitnodigt tot sociaal contact zoals hofje, geschakelde bungalows, koop en/of huur, betaalbaar of middensegment.
III. Verduurzamen van de woningvoorraad
De belangrijkste uitdagingen voor de komende vijf jaar:
Er ligt een uitdaging om in 2050 te komen tot een reductie van 95% van de totale hoeveelheid emissie ten opzichte van 1990. Voor de gebouwde omgeving betekent dit een forse verbetering van de woningisolatie die we met duurzame warmte verwarmen en waarin we schone elektriciteit gebruiken of zelfs zelf opwekken. De ambitie van de Westfriese gemeenten is om in 2040 energieneutraal te zijn. Dit betekent evenveel duurzame energie opwekken als er in Westfriesland wordt gebruikt.
Om de ambities zoals hiervoor beschreven te realiseren heeft de gemeente een aantal instrumenten op het terrein van volkshuisvesting. Deze staan hieronder beschreven. Daarnaast sluiten we aan bij het beleid van het sociaal domein en duurzaamheid.
Een belangrijk instrument is het maken van prestatieafspraken, met de woningcorporatie en de huurdersorganisatie. Om tot concrete afspraken te komen, brengt de corporatie (afgestemd met de huurdersorganisatie) vóór 1 juli van ieder jaar een goed en zo concreet mogelijk bod uit op de opgaven die zijn geformuleerd: wat kan de corporatie in alle redelijkheid bijdragen? Deze bieding vormt de basis voor het gesprek en uitwerking in nieuwe prestatieafspraken.
De prestatieafspraken bevatten de volgend thema’s:
Corporaties adverteren de vrijkomende woningen en wijzen deze toe op basis van de langste inschrijftijd, via het regionale woonruimteverdeelsysteem. Naast de reguliere toewijzing hebben corporaties ‘vrije ruimte’ om te bemiddelen. Bijvoorbeeld door een kleinere woning toe te kennen aan een senior. Er komt dan een nieuwe woning vrij voor een ander gezin. Gemeente vraagt corporaties om woningen toe te kennen aan statushouders op basis van de landelijke taakstelling en mensen die uitstromen uit maatschappelijke opvang op basis van regionale afspraken. Daarnaast is er een regionale urgentieregeling (inclusief verordening) waarop woningzoekers een beroep kunnen doen als daar een aanleiding voor is. Corporaties proberen de doorstroming te bevorderen via de regeling doorstromers en er is aandacht voor spoedzoekers (pilot). Vooralsnog heeft voldoende aanbod van betaalbare woningen prioriteit.
Als de hypotheek die de bank biedt niet toereikend is, kan de gemeente deze onder voorwaarden aanvullen middels een starterslening. De gemeente doet dit door starters meer kans te geven op de eigen woningmarkt. De starter kan tot ca. € 30.000 euro extra lenen. Het huidige beperkte budget voor startersleningen, maakt ongeveer 10 lening mogelijk. Dit geringe aantal leidt tot ongelijkheid (wie het eerst komt heeft geluk). Een ander probleem is dat hulp aan starters vaak wordt overwogen in een overspannen woningmarkt. Vanuit de redenering: als de prijzen zeer hoog zijn hebben ze een steuntje in de rug nodig. In de huidige tijd is het economisch perspectief echter onvoorspelbaar. Het is daarom risicovol om mensen uit te dagen om meer te lenen dan hun inkomen toe staat. We evalueren in het verlengde hiervan de verordening startersleningen. De huidige marktrente is laag en hypotheekverstrekkers toetsen of een hypotheek past bij het inkomen. We willen voorkomen dat starters een te grote schuld opbouwen.
Samen met de regio monitoren we jaarlijks de ontwikkelingen op de woningmarkt, van zowel de koop- als de huurwoningen. We volgen onder meer de prijsontwikkeling, wachttijden in de sociale huursector en de voortgang van het woningbouwprogramma in Stede Broec. Op basis van nieuwe inzichten die voortvloeien uit onderzoeken, kijken we welke bijstelling van het beleid noodzakelijk is. We voeren hierover de dialoog met onze woonpartners. In een voorjaars- en najaarsoverleg met corporatie, en huurdersorganisatie bespreken we de voortgang van de prestatieafspraken.
Bijlage I Uitvoeringsprogramma
Door het college vastgesteld op 12 januari 2021.
Bijlage II Woonopgave kort samengevat
Als startpunt voor de woonvisie is een woningmarktanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse komt een aantal zaken naar voren die kenmerkend zijn voor Stede Broec. Hier volgt een korte samenvatting van de onderscheidende kenmerken van de woningmarkt in Stede Broec en de woonopgaven die hiermee samenhangen:
Sterke woongemeente met potentieel
Binnen het verstedelijkte platteland van West-Friesland-Oost neemt Stede Broec letterlijk een centrale plaats in: een subregionaal centrum met een compact en kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau op het gebied van onderwijs en detailhandel. De sterke woongemeente met de goed ontwikkelde gemeenschapszin uit zich in het rijke verenigingsleven in een dynamisch cultuurlandschap.
Stede Broec is bovendien een goed bereikbare gemeente met betaalbare woningen. In de verhuisstromen is het opvallend dat de verhuisstromen van en naar Amsterdam in evenwicht zijn. Dat betekent dat de uitstroom van jongeren voor hoger onderwijs gecompenseerd wordt door een instroom van huishoudens in een latere levensfase (25 tot 40 jaar). Per saldo kent Stede Broec wel een vertrekoverschot, met name richting de gemeente Medemblik. Opvallend is het vertreksaldo in de leeftijdsklasse 50 tot 65 jaar. Het is aannemelijk dat voor hen het dorpse wonen in de gemeente Medemblik aantrekkelijk is. Alles bij elkaar genomen is Stede Broec daarmee een aantrekkelijke modale woongemeente.
Werking woningmarkt en dynamiek en impact doelgroepen
Maatschappelijk doen zich ondertussen grote wijzigingen voor die het domein van wonen beïnvloeden. Sociologisch, ecologisch, technologisch, economisch en demografisch. Wij zien de volgende aanwijzingen:
Op korte termijn is er vooral vraag naar koopeengezinswoningen. Door het grote aantal gezinnen en het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen blijft deze behoefte tot 2025 van belang. Wanneer we de behoefte aan koopwoningen uitsplitsen naar prijssegment, dan blijkt er op korte termijn in alle prijssegmenten sprake te zijn van een vraagdruk. Met name in de segmenten in de range € 200.000,- tot € 250.000,- (respectievelijk de gemiddelde koopsommen van een tussen- en hoekwoning in het vierde kwartaal van 2018). Doordat het aantal (potentiële) gezinnen in de gemeente Stede Broec ook in de toekomst groot blijft, is er ook op lange termijn een extra behoefte aan koopwoningen in de segmenten vanaf € 250.000,-. De verwachting is dat de vraagdruk aan koopeengezinswoningen op lange termijn zal afnemen (als de babyboomgeneratie de woningmarkt verlaat, na 2040).
Het aantal oudere huishoudens neemt toe. Het aantal huishoudens van 75 jaar en ouder zal naar verwachting tot 2040 meer dan verdubbelen. In de toekomst zijn er meer vitale ouderen en meer kwetsbare ouderen. Ouderen verhuizen relatief weinig en geven in grote meerderheid zelf aan het liefst zo lang mogelijk in de huidige woning te willen blijven wonen. Zij willen bovendien graag in hun eigen buurt blijven wonen vanwege hun (zorg)netwerk. Gemiddeld verhuist per jaar circa 3% van alle inwoners van 65 tot 85 jaar in de gemeente Stede Broec. Uit landelijke verhuismotieven blijkt dat een substantieel deel pas verhuist vanwege toenemende beperkingen en extra behoefte aan zorg. Doordat ouderen vaker in een koopeengezinswoning (blijven) wonen, leidt de voortgaande vergrijzing pas op langere termijn tot een omslag in de vraag. De veronderstelling is dat er behoefte komt aan huurappartementen. Wellicht moeten we dit niet te letterlijk nemen en gaat het vooral om de wens kleiner te wonen met minder buitenruimte of om de behoefte naar meer servicediensten (tuinonderhoud), waarin ook grondgebonden seniorenwoningen kunnen voorzien.
Er is volgens het onderzoek behoefte aan extra huurwoningen, zowel eengezinswoningen als appartementen. Op lange termijn neemt de vraagdruk aan met name huurwoningen tot de hoogste aftoppingsgrens (€ 651,-) toe, vooral in de appartementensfeer. Tot en met 2025 zijn er naar verwachting 90 extra sociale huurwoningen nodig om in de reguliere behoefte te voorzien. Bovendien is er een huisvestingsopgave voor statushouders en bijzondere doelgroepen. Deze is lastig voor de toekomst te voorspellen. De huidige taakstelling voor huisvesting van statushouders komt neer op een extra behoefte van 6 tot 7 woningen per jaar. De regionale pilot uitstroom zou, bij evenredige verdeling over de gemeenten in Westfriesland naar rato van de bevolking, uitkomen op een behoefte van 10 woningen extra voor Stede Broec. Deze huidige extra behoefte is echter te onzeker om deze tot en met 2025 te extrapoleren. Indien we uitgaan van de praktijk van de huidige toewijzingen, en rekening houden met een verdere uitstroom uit beschermd wonen van de GGZ-doelgroep, is ten opzichte van de reguliere behoefte een derde extra nodig. Dat komt uit op een netto toevoeging van circa 120 sociale huurwoningen (tot de liberalisatiegrens - circa € 720,-) tot en met 2025. Dat wil zeggen, 30 woningen extra ten opzichte van de reguliere behoefte van 90 woningen. In deze periode heeft De Woonschakel ook woningen die niet meer aan de huidige wooneisen voldoen en vernieuwd moeten worden.
De vraag is hoe groot op dit moment de behoefte is aan middeldure huur. Vooralsnog zien we in dit segment geen grote vraag. Hoewel we merken dat vooral startende jongere huishoudens op dit moment moeilijker toegang hebben tot de koopmarkt (stijgende huizenprijzen, vaker eenpersoonshuishouden, huidige hypotheekregels), hebben we de indruk dat de meesten een middeldure huurwoning niet echt als alternatief zien. Dan liever wachten, doorsparen of in de buurgemeenten kijken. Een deel zal wellicht voor middeldure huur kiezen maar dan als noodoplossing. Investeringen in dit segment op korte termijn zien we dan ook als enigszins risicovol.
Op basis van het regionale woonwensenonderzoek en recente aanwijzingen staat in onderstaande matrix wat op korte termijn (tot circa 2025) en lange termijn (na 2025 tot 2040) kansrijke en risicovolle productmarktcombinaties zijn. Deze leidraad geeft indicatief de richting aan van de vraagontwikkeling.
De figuur laat zien dat er verschillen in vraag zijn tussen de korte en lange termijn. Het schakelen tussen korte en lange termijn vormt een uitdagend sturingsvraagstuk voor de gemeente Stede Broec. Daar komt bij dat het overgrote deel van de woningvoorraad van de toekomst er vandaag al staat en er nog lang zal staan.
Figuur 2. Kansrijke en risicovolle toevoegingen korte termijn (2019-2025) en lange termijn (2019-2040)
Woonopgaven nieuwbouw en bestaande voorraad
Tot en met 2025 zijn 630 woningen nodig, ten opzichte van de huidige voorraad. Ten opzichte van deze behoefte is de plancapaciteit (517 woningen t/m 2025) beperkt. Bovendien zijn hiervan 389 woningen in harde plannen voorzien, vooral in de uitbreidingswijk Waterweide. Er worden dus minder woningen gerealiseerd dan de gemeente zou willen. Plannen komen nog onvoldoende snel tot uitvoering. Sturen op realisatie en versnelling is noodzaak.
Bovendien dreigen de huidige plannen te leiden tot een toenemende sociale onbalans tussen de wijken in Stede Broec, met vooral duurdere koop in de nieuwbouw en concentratie van sociale huur met name in de bestaande woonwijken in Stede Broec Zuid. Dit vraagt om meer sociale huur in de nieuwbouw en om verkoop en sloop in de bestaande wijken. Het aantal benodigde nieuwbouwwoningen in de sociale huur neemt dan naar verwachting toe tot circa 200 woningen. Sturen op meer balans tussen de wijken verkoop, sloop en meer nieuwbouw sociale huur: 200 woningen.
Transitieopgaven: maatschappelijke meerwaarde creëren
Er doen zich ondertussen maatschappelijk grote wijzigingen voor die het domein van wonen beïnvloeden en waar de woonvisie ook kaders voor moet bieden. Zo verdienen de veranderingen in de zorg en de duurzaamheidsopgave onze gezamenlijke aandacht. De vraag is dan ook hoe woningbouw een meerwaarde kan bieden voor die aanpalende terreinen.
De behoefte aan verzorgd wonen in de gemeente Stede Broec neemt in de periode 2019 t/m 2025 toe met circa 70 (prognose provincie, indicaties CIZ). In de plannen om het bestaande gezinspaviljoen te vernieuwen gaat het om 48 plaatsen, maar dit is geen extra capaciteit omdat het oude gebouw gesloopt wordt. Er is meer aanbod aan verzorgd wonen nodig.
De ontwikkeling dat mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek (de GGZ-doelgroep) vaker zelfstandig wonen zet door. Voor Stede Broec is vooral de behoefte aan begeleid wonen van de GGZ-doelgroep een vraagstuk. Deze doelgroep bestaat uit 120 personen in 2025, tegenover een aanbod van 10 woningen begeleid wonen. Nu worden deze mensen veelal centraal in de regio opgevangen (Hoorn) in MO en BW.
In woonzorginitiatieven wordt de zorg regelmatig geleverd in de vorm van PGB of VPT. Hier komen alle hulpmiddelen voor rekening van de Wmo. Ook reguliere zorgaanbieders als Omring (in die regio) leveren steeds meer 24-uurszorg via VPT in voormalige verzorgingshuizen. Dit werkt kostenverhogend voor de Wmo. Het is belangrijk dat gemeenten en zorgaanbieders afspraken maken over deze kosten en afspraken over wat een goedkoopste adequate voorziening in dit geval inhoudt.
Bovendien vraagt ook het thema klimaatadaptatie aandacht. Hoe houden we in de woningbouw en de bestaande wijken bijvoorbeeld rekening met waterbergingscapaciteit, met extreme hitte/koelte en de toenemende intensiteit van regenbuien? Steeds meer gemeenten hebben voor hun wijken een stresstest waterbestendigheid uitgevoerd.
Kortom, uitdagingen genoeg. Juist in de verbinding van de thema’s (sociale kwaliteit, een comfortabel thuis, een leefomgeving met kwaliteit, energietransitie en klimaatadaptatie) liggen grote kansen om de leefomgevingskwaliteit in de gemeente Stede Broec te vergroten.
Ondertussen is het schakelen tussen korte en lange termijn voor de gemeente een uitdagend sturingsvraagstuk. Op de korte termijn is er nog een stevige groei. Er komt ook een moment dat de babyboomgeneratie de woningmarkt verlaat. Een effect dat rond 2040 merkbaar zal zijn. Er komen dan veel woningen in de bestaande voorraad vrij.
(Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap
Onder particulier opdrachtgeverschap worden die vormen van woningbouwontwikkeling verstaan waarbij de kopers zelf hun grondkavel kopen of pachten en een architect kiezen om zo met maximale invloed hun woning te realiseren. Kopers kunnen ook gezamenlijk een woningbouwproject realiseren.
Sinds juli 2016 is in Nederland het VN-verdrag Handicap van kracht. Het verdrag gaat over vele thema’s en terreinen, zoals: arbeid, onderwijs, wonen, verkeer en vervoer, zorg, ondersteuning, sport, cultuur, vrijetijdsbesteding en uitgaan. Binnen al deze thema’s is de ambitie gelijk: zorg ervoor dat mensen met een beperking op voet van gelijkheid met anderen kunnen meedoen aan de samenleving. In het licht van de Woonvisie hanteren we een bredere interpretatie van inclusieve samenleving. Zonder dat we de groep mensen met een beperking of handicap en chronisch zieken tekort te doen, beschouwen we de inclusieve samenleving als een samenleving waarin iedereen ongeacht zijn achtergrond of huidige situatie er als vanzelfsprekend bij hoort. Het gaat nadrukkelijk over de insluiting van alle mensen.
Verzorgd wonen en zelfstandig wonen met begeleiding
Enerzijds betreft dit zelfstandige woningen voor ouderen met een zorgindicatie die tot voor kort nog recht op intramuraal verblijf hadden. Het gaat hier voornamelijk om ouderen met ZZP 3 en 4. Het gaat om een zelfstandige woning, waarbij zorg op afroep beschikbaar is en met een ontmoetingsruimte/mogelijkheid voor dagbesteding in de nabijheid. Anderzijds betreft het zelfstandige (huur)woningen voor mensen met een zorgindicatie met ambulante begeleiding - al dan niet geclusterd. Het gaat hier om mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of psychische problematiek.