Beleidsregels Waarde motorvoertuigen, caravans, campers en/of boot bij vermogensvaststelling

Bij de vaststelling van het vermogen bij de aanvraag dient het bezit van een motorvoertuig ¹ betrokken te worden. Als gemeentelijk beleid is vastgesteld, dat een motorvoertuig tot een dagwaarde van € 7000,- buiten beschouwing gelaten kan worden bij de vermogenstoets (algemeen gebruikelijke bezitting in natura).

Algemeen gebruikelijk 

Op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel a PW worden niet alleen bezittingen in natura die, gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk zijn, niet als vermogen aangemerkt, maar ook bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn. Het college vindt:

• •

  een motorvoertuig met een waarde tot maximaal € 7.000,00 algemeen gebruikelijk (reden bedrag: plattelandsgemeente, openbaar vervoer niet optimaal in onze regio, uithoek, etc.);

  Indien de waarde meer bedraagt dan € 7.000,00, wordt alleen het meerdere in aanmerking genomen als vermogen. Hierbij wordt als algemeen gebruikelijk aangemerkt één motorvoertuig. Zijn er meerdere motorvoertuigen dan wordt de waarde van de overige motorvoertuigen volledig tot het vermogen gerekend.

• •

  Caravans, campers, een boot, en/of een paardentrailer; worden reeds naar hun aard als niet algemeen gebruikelijk aangemerkt en tellen dus naar de waarde ervan volledig mee bij de vermogensvaststelling.

• •

  Bromfietsen/ scooters (hieronder valt niet een brommobiel); worden in principe niet meegenomen bij het bepalen van het vermogen. De waarde hiervan kan buiten beschouwing gelaten worden, tenzij het heel bijzondere omstandigheden* betreft. Let op: het gaat hier dus niet over motoren, die worden conform het beleid aangaande motorvoertuigen behandeld.

*Wanneer klant meerdere bromfietsen/ scooters op naam heeft, moet gevraagd worden wat hiervan de reden is. Er zou dan bijvoorbeeld mogelijk sprake kunnen zijn van handel in bromfietsen/ scooters.

Bijzondere motorvoertuigen

Het kan zijn dat het bezit van een motorvoertuig noodzakelijk is. Meestal gaat het dan om medische aangelegenheden. Het bekendste voorbeeld hiervan is het autobusje ten behoeve van een gehandicapt familielid met grijs kenteken. Wanneer het gaat om een voertuig dat aantoonbaar om medische redenen is aangepast, wordt de gehele waarde vrijgelaten. Vaak zal het hierbij gaan om een aangepaste auto o.g.v. de WMO, of via het UWV. Als dat niet het geval is (dus niet via de WMO/UWV) zal de belanghebbende aan de hand van (andere) bewijsstukken de medisch noodzakelijke aanpassing moeten aantonen om voor volledige vrijlating in aanmerking te komen.

Eigendom

• •

  De naam op het kentekenbewijs van het motorvoertuig is voor de toepassing van de PW doorslaggevend, tenzij aannemelijk is dat het motorvoertuig door een derde is aangeschaft en dat het motorvoertuig tot diens eigendom behoort (JAbw 1997/118).

• •

  Het gaat erom of belanghebbende het motorvoertuig bezit (feitelijk de vrije beschikking heeft over het gebruik van het motorvoertuig), ook al staat het motorvoertuig niet op zijn naam (JAbw 1996/120).

• •

  Voor boten met een waterverplaatsing van meer dan 10 m3 is registratie bij het kadaster verplicht. Voor boten met minder waterverplaatsing, waaronder verreweg de meeste pleziervaartuigen, is een registratie bij het kadaster mogelijk. Bij registratie van een boot bij het kadaster, wordt een onuitwisbare registratie aangebracht, het zgn. brandmerk. Door de registratie van een pleziervaartuig bij het kadaster wordt grote zekerheid verkregen over de eigendom.

Waardevaststelling 

Voor de vaststelling van de waarde van de motorvoertuig(en) (inclusief btw) wordt in beginsel, behoudens tegenbewijs, uitgegaan van de koerslijsten van de ANWB/BOVAG (inruilwaarde bij dealer), zijnde de in aanmerking te nemen waarde in het economisch verkeer (artikel 34 lid 1 onderdeel a PW). Wanneer de klant echter met aanvullende gegevens komt waaruit blijkt dat de waarde van de motorvoertuig(en) aanmerkelijk afwijkt van de waarde die de koerslijst aangeeft, kan niet zonder meer worden uitgegaan van de koerslijst. Deze aanvullende gegevens dienen wel voldoende overtuigend en aannemelijk te zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een recente koopovereenkomst of een recent taxatierapport van een onafhankelijke deskundige (CRvB 31-07-2012, LJN BX3215).

Indien genoemde motorvoertuig(en) niet (meer) is opgenomen in de bovenstaande koerslijsten van de ANWB/BOVAG (omdat er bijv. sprake is van een schade-auto of oldtimer) dan wordt de waarde vastgesteld doormiddel van taxatie of een aankoopbewijs. Deze gegevens dienen wel voldoende overtuigend en aannemelijk te zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een recente koopovereenkomst of een recent taxatierapport van een onafhankelijke deskundige (CRvB 31-07-2012, LJN BX3215).

Is waarde vaststelling niet mogelijk op bovenstaande gronden, dan stelt het college de waarde vast op basis van internetonderzoek (vergelijking van verkoopadvertenties van soortgelijke voertuigen). Het is dan aan de klant om aan te tonen dat de vastgestelde waarde niet klopt. Deze aanvullende gegevens dienen wel voldoende overtuigend en aannemelijk te zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een recente koopovereenkomst of een recent taxatierapport van een onafhankelijke deskundige (CRvB 31-07-2012, LJN BX3215).

Caravans, campers, een boot, aanhangwagens en/of een paardentrailer

Dit zijn goederen waarvan niet automatisch hoeft te worden aangenomen dat deze onmisbaar zijn. Ze behoren toch wel tot de luxegoederen. Aan de andere kant is het voorstelbaar dat het bezit van een caravan, camper, boot, aanhangwagen en/of een paardentrailer met een bescheiden waarde toelaatbaar moet worden geacht. Ervan uitgaande dat bijvoorbeeld een tent nergens als vermogen wordt genoemd, wordt een vrijgestelde waarde van € 1.500,- aanvaardbaar geacht. Voor een boot(je) geldt ook dat een bescheiden waarde toegestaan moet zijn. Dat betekent dat een klein open bootje vrijgelaten wordt; bijvoorbeeld een visbootje, open zeilbootje, speedbootje. Afgaande op wat er in de markt voor die prijs nog aan “zeewaardigs” te krijgen is, wordt een waarde van € 1.500,- als alleszins redelijk beschouwd. Taxatie vindt plaats aan de hand van aankoopbewijzen, leeftijd, opgegeven onderhoudstoestand en navraag bij detailhandel of raadpleging van verkoopprijzen op internet.

Inlichtingenplicht

Kan een klant redelijkerwijs begrijpen dat een motorvoertuig met een waarde lager dan €7.000,00 gemeld moet worden? Wordt het niet melden van autobezit gezien als schending van de inlichtingenplicht?

Bij een waarde tot de vrijlatingsgrens van het 1ste vervoersmiddel kan het geen schending van de inlichtingenplicht zijn. Dit hoeft dus ook niet gemeld te worden, het is aan te merken als algemeen gebruikelijk goed in die zin. Algemeen gebruikelijke goederen die gekocht worden van het vermogen gespaard tijdens de bijstandsperiode hoeven ook niet gemeld te worden.